Thema: Huid en haar vmbo-kgt34

Thema: Huid en haar vmbo-kgt34

Thema: Huid en haar

Intro

Eeuwenlang hebben mensen hun lichaam versierd. Soorten huidversieringen die je vaak ziet, zijn beschildering met henna en tatoeages. Huidversieringen met henna zijn tijdelijke tatoeages, ze gaan vanzelf weer weg. Maar tatoeages aangebracht met een naald diep in de huid zijn blijvend.

Bekijk deze video over het aanbrengen van henna.
Bespreek na het kijken met een klasgenoot of jij zou kiezen voor henna, een tatoeage of juist allebei niet. Motiveer je keuze in het gesprek met je klasgenoot.


Je huid is het grootste orgaan van je lichaam. Het beschermt je tegen indringers zoals bacteriën, schimmels en virussen. Het is verstandig om dit belangrijke orgaan dus goed te verzorgen en voorzichtig mee om te gaan!

Op je hoofdhuid zitten meestal nog haren. Maar ook allerlei kleine organismen, zoals bacteriën en schimmels. Een voorbeeld is een schimmel die roos veroorzaakt. Iedereen verliest dagelijks haren maar daar komen weer nieuwe voor terug. Vooral mannen hebben kans om kaal te worden. Mannelijke geslachtshormonen schijnen hierbij een rol te spelen. Geslachtshormonen spelen zowel bij mannen als bij vrouwen ook een nare rol bij twee andere huidzaken: het ontstaan van zweetgeur en het krijgen van jeugdpuistjes.

In dit thema houd je je bezig met schimmels, bacteriën, virussen, hygiëne en het voorkomen van infecties. Daarnaast komen de nieren en de lever aan bod en de werking van hormonen.

Als afsluiting van dit thema maak je een aantal examenvragen die aansluiten bij de leerdoelen van dit thema. 

Wat kan ik straks?

Kennis
Aan het eind van dit thema kan ik:

K5: Schimmels

  • Onderdelen van een schimmelcel benoemen.
  • Met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat schimmels nuttig kunnen zijn.
  • Met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat schimmels schadelijk kunnen zijn.
  • Uitleggen dat schimmels reducenten zijn.
  • Beschrijven hoe schimmels zich voortplanten.

K5: Bacteriën

  • De onderdelen van een bacteriecel benoemen.
  • Met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat bacteriën nuttig kunnen zijn.
  • Met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat bacteriën schadelijk kunnen zijn.
  • Uitleggen dat bacteriën reducenten zijn.
  • Beschrijven hoe bacteriën zich voortplanten.

K5: Hygiëne en conserveren

  • Met behulp van voorbeelden omschrijven hoe voedselbederf door schimmels en bacteriën kan worden tegengegaan.

K10: Infectie bacteriën en virussen

  • Met behulp van voorbeelden duidelijk maken dat bacteriën en virussen ziektes kunnen veroorzaken.
  • Omschrijven waarom in sommige gevallen antibiotica wordt toegediend.
  • Mijn mening geven over het wel of niet toedienen van antibiotica.

K9: Uitscheiding

  • In een torso de belangrijkste organen in het uitscheidingsstelsel (lever, galblaas, nieren met urineleiders, urineblaas en urinebuis) aanwijzen.
  • De functie(s) van de onderdelen van het uitscheidingsstelsel omschrijven.
  • De bouw (nierschors, niermerg, nierbekken) en werking van de nier beschrijven.

K11: Hormonen

  • De werking van hormonen beschrijven.
  • Enkele hormoonklieren (hypofyse, schildklier, eilandjes van Langerhans, bijnieren, eierstokken en teelballen) noemen en hun functie(s) beschrijven.
  • Omschrijven wat er aan de hand is bij een persoon met diabetes.

Vaardigheden:
Aan het eind van dit thema kan ik:

  • Een onderzoek uitvoeren en daarvan een verslag maken.
  • Een ontwerp maken met behulp van de ontwerpcyclus.
  • Biologische kennis overdragen met behulp van:
    • een informatiebord
    • een beeldverslag
    • een kruiswoordpuzzel.

Wat kan ik al?

Weet je het nog?
Het thema Huid en haar is het vierde thema in leerjaar 3.
De theorie uit enkele modules die je in de eerste thema's bent tegengekomen, heb je ook nodig bij de afsluiting van dit thema.
Als je twijfelt of je het nog weet, klik de modules hieronder dan nog eens door.

Klik op de links om de modules te openen.

Dissimilatie

Levenskenmerken

Hart en bloedsomloop

De huid

Wat ga ik doen?

Het thema Huid en haar bestaat uit de volgende onderdelen.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lessen

Inleiding

 

Wat kan ik straks?

0,5

Wat kan ik al?

1

Wat ga ik doen?

0,5

Modules

 

Module: Schimmels

2

Module: Bacteriën

2

Module: Hygiëne en conserveren

2

Module: Infectie bacteriën en virussen

2

Module: Uitscheiding

2

Module: Hormonen

2

Afsluiting

 

Samenvattend

0,5

Examenvragen

0,5

Terugkijken

0,5

Totaal:

18 à 19

 

 

 

 

Modules

Schimmels

Schimmels

Intro

Als je aan schimmels denkt, denk je vaak aan iets wat vies is. Schimmel op je brood bijvoorbeeld, is niet bepaald iets waar je trek van krijgt. Maar wist je dat datzelfde brood niet eens gemaakt zou kunnen worden, zonder er een schimmelsoort aan toe te voegen? Daarover leer je meer in stap 3.

Kijk voor je verder gaat met deze module eerst deze video over soorten schimmels.

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • onderdelen van een schimmelcel benoemen.
  • met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat schimmels nuttig kunnen zijn.
  • met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat schimmels schadelijk kunnen zijn.
  • uitleggen dat schimmels reducenten zijn.
  • beschrijven hoe schimmels zich voortplanten.

 

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Je bekijkt de video over de vliegenzwam en je beantwoordt de vragen.

Stap 3

Je gaat onderzoeken onder welke omstandigheden gist goed groeit.

Stap 4

Overleg met je docent of je de vriendschapskoek maakt.

Stap 5

Je gaat een gerecht met paddenstoelen maken.

Stap 6

Bekijk de video's over schimmelnagels en beantwoord de vragen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 3 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Schimmelcellen lijken op plantaardige cellen. Ze hebben alleen geen bladgroenkorrels.
Sommige schimmels zijn schadelijk omdat ze ziekten veroorzaken of voedsel bederven.
Maar schimmel zijn voor de natuur juist heel nuttig. Ze helpen samen met bacteriën bij het opruimen van dode (resten van) organismen. Ook bij de voedselbereiding en bij het maken van enkele medicijnen zijn sommige schimmels nuttig.

Bestudeer de volgende twee onderdelen in de Kennisbank biologie.

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: De vliegenzwam

Een vliegenzwam behoort tot het rijk van de schimmels.
Een vliegenzwam leeft vaak dicht in de buurt van een berkenboom.
Ze hebben allebei een voordeel om samen te leven. 
Bekijk de video Vliegenzwam op SchoolTV. Beantwoord daarna de vragen in de oefening.

 

Stap 3: Gist

Bekijk de video van SchoolTV over gist.
Hierin wordt eenvoudig uitgelegd wat de werking van deze eencellige schimmel is.


In het filmpje hoor je: “Gist eet alle suikers op die in het deeg zitten, daardoor ontstaat koolzuurgas. Zo wordt het brood lekker luchtig“ Deze uitleg zal op het examen niet goed worden gerekend.

Hoe zou je het rijzen van het deeg wel goed kunnen verklaren? Bespreek het met een klasgenoot.

Onderzoeksopzet Gist
Je gaat onderzoeken onder welke omstandigheden gist goed groeit.

Onderzoek Gist

  • Download de onderzoeksopzet Gist.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
     of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het: onderzoeksverslag.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.

 

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Stap 4: Vriendschapskoek

Lees onderstaande tekst.

Herman
Mijn huisgenoot kwam laatst thuis met een bakje vreemd ogend beslag.
Het moest in onze beslagkom en werd afgedekt met een theedoek. Verder niets.
Het was het beslag voor een vriendschapskoek, legde ze me uit.
Deze vriendschapskoek – hij heet Herman – krijg je van een vriend of vriendin en geef je na tien dagen zelf ook weer deels weg aan iemand die je lief vindt. Na tien dagen in onze keuken bakten we de vriendschapskoek.

 

Lees het recept van Herman.
Maak het beslag en bak met een deel van het beslag de vriendschapskoek.
Houd een klein deel van het beslag over en deel dit (met recept erbij) met je vrienden.

Eet smakelijk!

Stap 5: Eetbare schimmels

Eetbare schimmels: Paddenstoelen

Veel paddenstoelen zijn giftig. Sommige paddenstoelen kun je wel eten. Welke ken je?
Een aantal paddenstoelen worden gekweekt om later terecht te komen bij de groenteboer of supermarkt.

Bekijk (een stukje van) de video over zelf shiitake kweken:

Bekijk de top 10 van meest gegeten paddenstoelen.

  1. champignon
  2. oesterzwam
  3. tropische beurszwam of rijst-stro-paddenstoel
  4. shiitake
  5. morielje
  6. cantharel
  7. eekhoorntjesbrood
  8. truffel
  9. zwavelzwam
  10. geschubde inktzwam

Overleg met je docent of je de volgende oefening doet.

Eetbare schimmels
Je gaat een gerecht voorbereiden en klaarmaken met als ingrediënt paddenstoelen.

Eetbare schimmels

  • Download het werkblad Eetbare schimmels: paddenstoelen.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het werkblad eerst een keer helemaal door.
  • Voer de werkzaamheden uit zoals beschreven op het werkblad.

Eet smakelijk!

Stap 6: Schimmelnagels

Schimmelnagels, je hoopt ze niet te krijgen. En toch is de kans dat je ze oploopt groot.
Echt slecht voor je gezondheid zijn ze gelukkig niet.

Bekijk eerst de video van SchoolTV over schimmelnagels en dan de video van het Gezondheidsplein. Beantwoord na het kijken de vragen. Ze gaan over de informatie die in je video's hebt gehoord. 

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Hyphen
Andere benaming voor 'schimmeldraden'.

Zwamvlok
Ook wel mycelium genoemd; het netwerk van alle schimmeldraden van een schimmel.

Mycelium
Ook wel zwamvlok genoemd; het netwerk van alle schimmeldraden van een schimmel.

Sporen
Voortplantingscellen van schimmels en sporenplanten.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de onderdelen van een schimmelcel benoemen?
    Kun je een voorbeeld van het nuttig zijn van een schimmel beschrijven?
    Kun je een voorbeeld van het schadelijk zijn van een schimmel beschrijven?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat? Welke stap heeft veel tijd gekost?
  • Inhoud
    Heb je een gerecht klaargemaakt? En smaakte het?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Bacteriën

Bacteriën

Intro

Net als schimmels heb je van bacteriën geen goed beeld. Ze worden door de meeste mensen gezien als ziekmakers en dus vooral als vervelend.
Maar net als schimmels zijn er vooral heel veel nuttige bacteriën. Wist je bijvoorbeeld dat jij wel 1,5 kilo aan bacteriën bij je draagt?
Neem samen met een klasgenoot een kijkje op deze site van Artis.
Je vindt er veel informatie over de bacteriën op je lichaam. Kijk ongeveer 5 minuten rond. Praat samen over de dingen die jullie ontdekken.

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • de onderdelen van een bacteriecel benoemen.
  • met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat bacteriën nuttig kunnen zijn.
  • met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat bacteriën schadelijk kunnen zijn.
  • uitleggen dat bacteriën reducenten zijn.
  • beschrijven hoe bacteriën zich voortplanten.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Bekijk de video en onderzoek hoe je een bacteriekweek kunt maken.

Stap 3

Doe het practicum Yoghurt maken.

Stap 4

Bekijk de video's over de ziekte van lyme en geef antwoord op de vragen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.

Examenopgaven

Je maakt een aantal examenopgaven die passen bij dit onderwerp.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 à 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bacteriën waren waarschijnlijk de eerste levende wezens op aarde.
Bacteriën zijn eencellige organismen. Sommige bacteriën zijn ziekteverwekkend.
Andere bacteriën zijn juist nuttig voor mensen:
ze helpen bijvoorbeeld bij de vertering van voedsel in het verteringsstelsel en bij de voedselbereiding.
Daarnaast zorgen ze samen met schimmels voor het opruimen van (dode) resten van organismen in de natuur.

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Bacteriën'.

Bacteriën

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Bacteriekweek maken

Bacteriën zijn met het blote oog niet te zien. Met een schoolmicroscoop (400x) zijn ze moeilijk te zien.
Je ziet bacteriën goed als er veel bij elkaar zitten. Dit noem je een bacteriekolonie.
Bekijk de video over de groei van bacteriën:

Je gaat, samen met een klasgenoot, een aantal voorwerpen onderzoeken op de aan- of afwezigheid van bacteriën.
Jullie laten hiervoor bacteriën delen onder omstandigheden waar dat goed gaat:
namelijk op een voedingsbodem en in een warme omgeving.

Bacteriekweek

  • Download de onderzoeksopzet Bacteriekweek.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees de onderzoeksopzet een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het onderzoek uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het onderzoeksverslag.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.

 

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Stap 3: Yoghurt maken

Practicum Yoghurt maken
Je gaat zelf yoghurt maken. Wat heb nodig om van melk yoghurt te maken?
En welke veranderingen treden op als melk in yoghurt verandert?
Overleg met je docent met wie je samenwerkt.

Yoghurt maken

  • Download het practicum Yoghurt maken.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beantwoord de vragen onder het kopje conclusie.
  • Vul eerst samen de beoordeling in.
  • Laat dan jullie docent de beoordeling invullen.

Stap 4: Ziekte van Lyme

Werk samen met een klasgenoot.
Jullie gaan twee video's bekijken en over de video's vragen beantwoorden.
Lees de vragen onder de video's alvast een keer door vóór jullie de video's bekijken.

Bekijk nu de twee video's.

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Bacterie
Een eencellig organisme.

Eencellig organisme
Organisme bestaande uit één cel.

Celkern
Het deel van een cel dat erfelijke informatie (chromosomen) bevat.

Celdeling (mitose)
Gewone celdeling: één moedercel deelt zich in tweeën. Hierbij ontstaan twee dochtercellen, die genetisch hetzelfde zijn als de moedercel, met hetzelfde aantal chromosomen. Dit type deling zorgt o.a. voor groei van een organisme en voor herstel van weefsel. Ook bij ongeslachtelijke voortplanting door deling is sprake van mitose en gewone celdeling. Mitose is het proces van (gewone) kerndeling die aan de celdeling vooraf gaat.

Ongeslachtelijke voortplanting
Voortplanting waarbij geen bevruchting plaatsvindt: uit (een deel van) één organisme ontstaat een nieuw organisme. De nakomelingen zijn genetisch hetzelfde als het ouderorganisme. Bijvoorbeeld: bollen, knollen, stekken, uitlopers, wortelstokken. Ander vormen: voortplanting door deling (bij bacteriën en eencellige planten en dieren) en maagdelijke voortplanting (vrouwtjes van bepaalde diersoorten kunnen nakomelingen krijgen zonder dat hier mannetjes aan te pas komen, bijvoorbeeld bladluizen).

Generatietijd
De tijd die nodig is voor een verdubbeling van het aantal bacteriën.

Melkzuurbacterie
Melkzuurbacteriën zetten suikers in melkzuur om en is een bacterie die gebruikt wordt om producten zoals yoghurt, karnemelk en zuurkool te maken.

Q-koorts
Q-koorts wordt veroorzaakt door een bacterie die wordt overgebracht van vee op mensen. De bacterie veroorzaakt hoofdpijn en koorts.

Virussen
Een stukje DNA met eiwit eromheen dat organismen ziek kan maken. Een virus is geen organisme, omdat het geen levensverschijnselen vertoont.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je duidelijk maken dat bacteriën én nuttig én schadelijk kunnen zijn?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Heb je het practicum Yoghurt maken gedaan? Hoeveel tijd ben je al met al met de opdracht bezig geweest?
  • Inhoud
    Had je al eens gehoord van de ziekte van lyme?
    Misschien ken je wel iemand die de ziekte heeft of heeft gehad. Wat waren zijn/haar ervaringen met de ziekte?
  • Examenopgaven
    Veel examenopgaven bij deze opdracht.
    Heb je ze allemaal gemaakt? Ging het goed?

Hygiëne en conserveren

Hygiëne en conserveren

Intro

Waarschijnlijk heb je het wel eens gehad: je hebt iets gegeten of gedronken dat bedorven was.
Daar kun je goed ziek van worden.
Kijk als inleiding op deze module de volgende Clipphanger van SchoolTV.

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • omschrijven hoe voedselbederf door schimmels en bacteriën kan worden tegengegaan.
  • een voorbeeld geven hoe voedselbederf door schimmels en bacteriën kan worden tegengegaan.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Bekijk de video's over Salmonella en beantwoord de vragen.

Stap 3

Maak een bewaardoosje voor het voorkomen van voedselbederf.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.

Examenopgaven

Bij deze module geen examenopgaven.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bacteriën en schimmels kunnen je voedsel bederven.
Handen wassen helpt, maar er zijn ook manieren waarop de werking van schimmels en bacteriën in voedsel kunnen worden tegengewerkt of waardoor ze kunnen worden gedood.

Bestudeer in de Kennisbank het onderdeel 'Hygiëne en conserveren'.

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Salmonella

In 2012 kampte Nederland met een grote uitbraak van een agressieve vorm van salmonella.
Bekijk de onderstaande nieuwsvideo's. Beantwoord na het kijken de vragen onderaan deze pagina.

Lees ook het volgende artikel:
Artikel: Vier doden, veel zieken: slechts 4200 euro boete voor Foppen

Stap 3: Stop voedselbederf

Wanneer voedsel bederft, herken je het vaak aan een vieze geur, smaak of zie je schimmels.
Maar ook voedsel waaraan je niets ziet, ruikt of proeft, kan ziekteverwekkende bacteriën bevatten. Kleine kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en mensen met verminderde weerstand zijn het meest kwetsbaar voor bedorven voedsel.

Door voedingsmiddelen op de juiste manier te bewaren kun je het langer goed houden.
Je gaat een passend bewaardoosje ontwerpen voor een voedingsmiddel.
Je kunt dit bijvoorbeeld doen voor rijst, vlees/vleeswaren, kaas, fruit of brood.
Je werkt hierbij in drie- of viertallen en je werkt samen aan één voorstel.

  • Download de ontwerpopzet voor het Bewaardoosje.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees de opzet een keer helemaal door.
  • Voer de vier fases uit.



Fase 1 Analyseer en beschrijf het ontwerpprobleem
Breng het probleem in kaart. Noteer hiervoor de antwoorden op het antwoordenblad.
Vermeld ook waar je de informatie hebt gevonden.

Fase 2 Stel een programma van eisen op
Aan de hand van de vragen die je hebt beantwoordt kun je een programma van eisen (PvE) opstellen.
Waar moet het bewaardoosje aan voldoen?

Tip
Ga bij het opstellen van een programma van eisen uit van minstens 3 personen/organisaties die belang hebben bij het bewaardoosje. Bijvoorbeeld de gebruikers, maar ook de leveranciers van de levensmiddelen of de producenten van het bewaardoosje.

Fase 3 Bedenk uitwerkingen
Denk aan eigenschappen en taken van het bewaardoosje. Hoe kun je daaraan voldoen?
Noteer verschillende manieren waarop je eraan kunt voldoen.

Fase 4 Maak het ontwerpvoorstel
Maak een tekening van je uiteindelijke ontwerp en maak een verkooppraatje.
Verzin ook een naam voor je product. Waarom is jouw product zo goed om bederven tegen te gaan?

  • Vul samen de beoordeling in.
  • Laat de docent ook de beoordeling invullen.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Sporen
Voortplantingscellen van schimmels en sporenplanten.

Endosporen
Zijn de sporen van bacteriën.

Voedselvergiftiging
Je spreekt van een voedselvergiftiging als je ziek bent door een schimmel en/of bacterie dat zich in je eten bevond.

Salmonellabacterie
Deze bacterie komt voor in rauw vlees, kip en eieren.

Hygiëne
Alles wat je doet om ervoor te zorgen dat organismen (planten, dieren en mensen) gezond blijven door ziekteverwekkers uit de buurt te houden of uit te schakelen.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Heb je in die tijd ook het bewaardoosje kunnen maken?
  • Inhoud
    Had je al eens gehoord van salmonella?
    Schrijf twee dingen op die je van het kijken naar de video's hebt geleerd.
  • Inhoud
    Heb je met een aantal klasgenoten het bewaardoosje gemaakt?
    Hoe verliep de samenwerking? Zijn jullie tevreden over het resultaat?
    Schrijf één ding op dat je de volgende keer anders zou doen.
  • Examenopgaven
    Geen examenopgaven bij deze module.
    Heb je nog iets anders gedaan om de module af te ronden?

Infectie bacteriën en virussen

Infectie bacteriën en virussen

Intro

In het voorjaar van 2020 raakt de wereld in de ban van het coronavirus. De meeste landen in de wereld en ook Nederland gaan op slot. Scholen gaan dicht, winkels hebben beperkte toegang en mensen mogen niet meer samenkomen. Een periode die grote impact heeft op iedere burger van ons land.

Maar wat is eigenlijk de invloed van een virus op je lichaam? Hoe maakt een virus je ziek? Dat ga je in deze module bekijken.

 

 

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken dat bacteriën en virussen ziektes kunnen veroorzaken.
  • omschrijven waarom in sommige gevallen antibiotica wordt toegediend.
  • mijn mening geven over het wel of niet toedienen van antibiotica.

 

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Bekijk de video's over bacteriën en virussen en beantwoord de vragen.

Stap 3

Bekijk de video's van SchoolTV en bedenk hoe staat met de hygiëne bij jou op school

Stap 4

Bekijk de video over het coronavirus en bespreek de maatregelen die je kunt nemen tegen besmetting door het virus.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.

Examenopgaven

Geen examenopgaven bij deze module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 à 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bacteriën en virussen vormen een constante bedreiging voor onze gezondheid.
Deze ziekteverwekkers kunnen het lichaam op verschillende manier binnendringen.

Over infecties door bacteriën en virussen gaat het volgende onderdeel van de Kennisbank.

Infectie bacteriën en virussen


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Bacterie vs virus

Bekijk de video's van Schooltv. Beantwoord de vragen in de oefening 'Bacterie vs virus'.
Lees eventueel eerst de vragen door, voor je de video's bekijkt. 

Beantwoord de vragen in de oefening 'Bacterie vs virus'.

Stap 3: Bacteriële infectie en hygiëne

In 2013 haalde dj’s van 3FM geld op voor het Rode Kruis tijdens Serious Request.
Hiermee vroegen ze aandacht voor het belang van schoon drinkwater en goed sanitair.
Iedere dag sterven ruim 70 volle schoolklassen per dag, oftewel 2.200 kinderen, aan diarree.

Wat weet jij al over het krijgen en voorkomen van diarree?

Bekijk de volgende twee SchoolTV clips:

Diarree ontstaat vaak door virussen of bacteriën. Deze ziekteverwekkers komen het lichaam binnen via besmet water of bedorven voedsel. Ook kun je besmet raken door contact met ontlasting van iemand die diarree heeft.

De hele dag door kom je met bacteriën en virussen in aanraking, deze zitten dan ook vaak op je handen.
Je handen zijn een ideale plek voor bacteriën en virussen om zich te verspreiden.
Je handen raken namelijk voortdurend die dingen aan waar andere mensen ook met hun handen aan zitten: deurklinken, lichtknopje van de wc, kranen, toetsenborden, telefoons.
Door goede sanitaire voorzieningen (schone wc en zeep om je handen te wassen) heb je minder kans om diarree te krijgen.

Hoe is de situatie op je eigen school?

Je gaat samen met een klasgenoot een beeldverslag maken, bijvoorbeeld via Instagram, pixlr of prezi.
Of je maakt een filmpje met je mobiel over de 'wc-situatie' bij jullie op school.
In het beeldverslag/filmpje verwerk je de antwoorden op de vragen hieronder.
Wat wordt er gedaan rond toiletgebruik en handen wassen bij jou op school?

Beantwoord de volgende vragen.

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Stap 4: Coronavirus

In het voorjaar van 2020 raakt de wereld in de ban van het COVID-19 en het coronavirus. COVID-19 is de ziekte die wordt veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-2.

De ziekte kan luchtwegklachten en koorts veroorzaken en in ernstige gevallen ademhalingsproblemen. Het virus wordt verspreid door hoesten en niezen. Via druppeltjes komt het zo in de lucht. Als andere mensen die druppeltjes inademen, of bijvoorbeeld via de handen in de mond, neus of ogen krijgen, kunnen zij besmet raken met het virus.

Bekijk de volgende video van SchoolTV naar de uitleg over ziek worden door corona.

De belangrijkste klachten die vaak voorkomen bij COVID-19 zijn:

  • Verkoudheidsklachten (zoals neusverkoudheid, loopneus, niezen, keelpijn)
  • Hoesten
  • Benauwdheid
  • Verhoging of koorts
  • Plotseling verlies van reuk en/of smaak (zonder neusverstopping).

Om de bestrijding van het coronavirus zoveel mogelijk tegen te gaan, heeft de overheid vanaf het voorjaar 2020 allerlei maatregelen afgekondigd. Hieronder zie je een aantal maatregelen:

  • Houd 1,5 meter afstand van anderen. Dat geldt voor iedereen: op straat, in winkels en op het werk.
    Mensen die samen op één adres wonen, hoeven geen 1,5 meter afstand te houden.
  • Was vaak je handen (20 seconden met water en zeep en daarna goed drogen).
  • Schud geen handen.
  • Hoest en nies in de binnenkant van je elleboog.
  • Draag een mondkapje in publiek toegankelijke gebouwen en in het openbaar vervoer.
  • Werk zoveel mogelijk thuis.
  • Ontmoet zo min mogelijk mensen.
  • Blijf thuis bij klachten; als je klachten hebt, ga je in isolatie.

Opdracht

Werk samen met een klasgenoot.

  • Kies twee van de hiervoor genoemde maatregelen uit.
  • Beschrijf waarom de maatregel helpt om de bestrijding tegen te gaan.
  • Bedenk een pictogram om de maatregel uit te beelden.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Virus
Een virus is een hoeveelheid erfelijk materiaal, gewoonlijk ingesloten in een omhulsel van eiwit. Virussen verschillen van bacteriën en andere levensvormen doordat ze zich niet onafhankelijk kunnen voortplanten. Veel virussen zijn ziekteverwekkend.

Bacterie
Een eencellig organisme dat zich snel kan delen. Bacteriën zitten overal en kunnen nuttig en schadelijk zijn. Je kunt ze met het blote oog niet zien. Van bacteriën kun je ziek worden.

Tetanus
Tetanus is een ernstige besmettelijke ziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie. De bacterie kan het lichaam binnenkomen via een wond.

Steriel
Steriel betekent dat alle organismen gedood zijn.

SOA
Als mensen onbeschermd geslachtsgemeenschap hebben, kunnen ze bacteriën, schimmels en virussen overdragen. Zulke ziektes noem je seksueel overdraagbare aandoeningen (soa).

Tuberculose
Tuberculose kun je krijgen door het inademen van tuberculosebacteriën. Bij iemand met tuberculose zwellen de lymfeklieren op. Het gevolg is veel hoesten, soms met bloed.

Antibiotica
Antibiotica zijn medicijnen tegen een ontsteking door bacteriën. Antibiotica helpen niet tegen een ontsteking door virussen. Antibiotica kunnen bijwerkingen geven, zoals misselijkheid en rode huiduitslag.

COVID-19
COVID-19 is de ziekte die wordt veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-2. De ziekte kan luchtwegklachten en koorts veroorzaken en in ernstige gevallen ademhalingsproblemen. Het virus wordt verspreid door hoesten en niezen.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Heb je opdracht in 2 uur kunnen doen? Waarom wel/niet?
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Nogal wat video's van SchoolTV in deze opdracht. Schrijf op welke video('s) je goed vond en welke video('s) je niet goed vond. Schrijf ook op waarom.
  • Examenopgaven
    Geen examenopgaven bij deze module.
    Heb je nog iets anders gedaan om de module af te ronden?

Uitscheiding

Uitscheiding

Intro

Je lichaam gebruikt niet alle stoffen die je inneemt. Sommige stoffen blijven over en worden door je lichaam uitgescheiden.
De stoffen die je lichaam uitscheid kunnen jou een boodschap geven.
Kijk als inleiding op deze module naar de volgende video van SchoolTV.

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • in een torso de belangrijkste organen in het uitscheidingsstelsel (lever, galblaas, nieren met urineleiders, urineblaas en urinebuis) aanwijzen.
  • de functie(s) van de onderdelen van het uitscheidingsstelsel omschrijven.
  • de bouw (nierschors, niermerg, nierbekken) en werking van de nier beschrijven.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Probeer de puzzel 'Focus op de lever' op te lossen.

Stap 3

Maak zelf een puzzel met als titel 'Focus op de nieren'.

Stap 4

Bekijk de video's over wat er gebeurt als je nieren niet goed werken.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.

Examenopgaven

Je maakt een aantal examenopgaven die passen bij dit onderwerp.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

In elke cel in ons lichaam vindt verbranding plaats. Daarbij ontstaan afvalstoffen die het lichaam uit moeten. In deze module staat de uitscheiding van afvalstoffen centraal.
De longen, de nieren en de lever spelen een belangrijke rol bij de uitscheiding.

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Uitscheiding'.

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Focus op de lever

De lever is een orgaan met meerdere functies. Het orgaan speelt een rol in het bloedvatenstelsel, spijsverteringsstelsel en uitscheidingsstelsel.
Bekijk de volgende SchoolTV clip. De informatie uit de video kun je gebruiken bij het maken van de kruiswoordpuzzel en de vragen in deze stap. 

Download nu de kruiswoordpuzzel Focus op de lever en probeer de puzzel op te lossen.
Kom je er niet uit, vraag dan hulp aan een klasgenoot.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Geef samen ook antwoord op de volgende vijf vragen.

Stap 3: Focus op de nieren

Bekiijk de SchoolTV clip over de nieren. Gebruik de informatie uit de video voor het maken van een kruiswoordpuzzel.

Maak nu zelf een kruiswoordpuzzel zoals je hebt gemaakt bij de lever.
Dit kun je doen op ruitjespapier, maar ook bijvoorbeeld op Woordzoekers.org
Verwerk in je kruiswoordpuzzel zoveel mogelijk onderdelen van de nieren en ook de functies van die verschillende onderdelen.

Vraag een klasgenoot om jouw puzzel op te lossen.
Jij lost natuurlijk zijn of haar puzzel op.
Geef elkaar op een goede manier feedback op elkaars puzzel.

Kruiswoordpuzzel maken

Bij een kruiswoordpuzzel vul je de letters van woorden in vakjes in.  

 

Stap 4: Wat als je nieren niet goed werken

Bij sommige mensen functioneren de nieren niet goed. Bekijk de volgende twee videoclips. Lees voor het kijken de drie meerkeuzevragen onder de video's door. Beantwoord de vragen na het kijken.  

 

Beantwoord nu de meerkeuzevragen.

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Uitscheiding
Het verwijderen van schadelijke of overbodige stoffen uit het lichaam.

Uitscheiding - longen
De longen verwijderen koolstofdioxide uit het lichaam.

Uitscheiding - lever en nieren
De lever haalt allerlei schadelijke en giftige stoffen uit het bloed en maakt ze onwerkzaam. Daarna worden ze weer aan het bloed afgegeven en door de nieren uitgescheiden.

Uitscheiding - zweetklieren
De zweetklieren in de huid geven water en zouten af aan de omgeving.

Ureum
Ureum is een afvalproduct bij de eiwitstofwisseling in de lever.

Dialyse
Iemand waarvan de nieren niet of niet goed genoeg werken, moet gedialyseerd worden. Een machine neemt dan de functie van de nieren over.

Niertransplantatie
Bij een niertransplantatie krijg je, omdat je eigen nieren niet goed werken, een nier van een ander.

Gal
Gal is een dikke, geelgroene vloeistof die door de lever wordt uitgescheiden.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Hoeveel tijd ben je met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap duurde het langst?
  • Inhoud
    Wist je al veel over de lever en de nieren?
    Schrijf minsten twee dingen op die nieuw voor je waren.
    Ken jij iemand die nierdialyse moet ondergaan? Weet je ook hoe het voor diegene is om slecht functionerende nieren te hebben?
     
  • Examenopgaven
    Veel examenopgaven bij deze opdracht.
    Heb je ze allemaal gemaakt? Ging het goed?

Hormonen

Hormonen

Intro

Hormonen spelen een belangrijke rol in allerlei processen in je lichaam. Zo zetten ze bijvoorbeeld tijdens de puberteit allerlei processen in je lichaam in werking. Iets waar jullie waarschijnlijk allemaal al mee te maken hebben.

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • de werking van hormonen beschrijven.
  • enkele hormoonklieren (hypofyse, schildklier, eilandjes van Langerhans, bijnieren, eierstokken en teelballen) noemen en hun functie(s) beschrijven.
  • omschrijven wat er aan de hand is bij een persoon met diabetes.

 

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Welk hormoon zou kunnen zorgen voor groeiende borsten bij jongens?

Stap 3

Bekijk de video en maak de sleepoefening over de schildklier.

Stap 4

Welke hormonen spelen een rol tijdens de puberteit. Maak een overzichtelijk schema.

Stap 5

Bekijk de video over endorfine en beantwoord de vragen.

Stap 6

Maak een 'Hormonenwoordweb'.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.

Examenopgaven

Je maakt een aantal examenopgaven die passen bij dit onderwerp.

Terugkijken

Terugkijken op de module.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Geslachtshormonen hebben veel invloed op je leven.
Maar je hebt nog veel meer hormonen die zorgen voor allerlei processen.
Hormonen zijn een soort boodschappers in je lichaam die signalen overbrengen, net als het zenuwstelsel. Hormonen werken alleen iets minder snel dan het zenuwstelsel.

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel:

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Groeihormonen

Bij een bekende hamburgerketen in Brazilië was de vraag naar kip veel groter dan het aanbod.
Daarom spoot men pasgeboren kuikentjes in met groeihormonen.
Na een paar weken waren de kuikentjes klaar voor de slacht.

Toen gebeurde er iets vreemds: jongens onder de zestien die deze kippen aten, kregen last van groeiende borsten en vertoonden afwijkend gedrag.
Dat bleek te komen door een ander hormoon dan het door de hypofyse gemaakte groeihormoon.

Stap 3: Schildklier

Bekijk het filmpje over de werking van de schildklier. Beantwoord na het kijken de sleepvraag onder de video. Je kunt de vraag eventueel voor het kijken al doorlezen. 

 

Stap 4: Geslachtshormonen

Bekijk het filmpje van SchoolTV over de puberteit. Lees voor het kijken eerst de vragen onder de video. 

 

Stap 5: Endorfine en adrenaline

Werk in tweetallen.Hieronder zie je informatie over de hormonen Endorfine en Adrenaline. 
Je onderzoekt ieder één hormoon. Kijk steeds eerst de video en beantwoord dan de vragen die over de video gaan. 
Vertel je klasgenoot  wat het hormoon doet en bespreek dan samen de antwoorden. 

Endorfine

Adrenaline

Stap 6: Hormonen woordweb

Je ziet hier begrippen over hormonen door elkaar heen.

  • hypofyse
  • bij de hersenen
  • op de alvleesklier
  • schildklier
  • diverse stimulerende hormonen
  • groeihormoon
  • insuline en glucagon
  • Boven op de nieren
  • in onderbuik
  • Eilandjes van Langerhans
  • In de hals
  • oestrogeen
  • progesteron
  • in balzak
  • adrenaline
  • eierstokken
  • testosteron
  • schildklierhormoon
  • bijnier
  • teelballen
  • Zet andere hormoonklieren aan tot actie.
  • Bevordert de groei van botten en weefsels.
  • Reguleert de stofwisseling.
  • Reguleert het glucosegehalte in het bloed.
  • Zet het lichaam aan tot actie.
  • Secundaire geslachtskenmerken en regelt menstruatie.
  • Secundaire geslachtskenmerken en productie van zaadcellen.
   

Maak je eigen woordwolk op de volgende manier:

  • Zoek de begrippen die bij elkaar horen.
  • Geef deze begrippen hetzelfde lettertype, lettergrootte, en letterkleur.
  • Je kun de begrippen, horizontaal of verticaal plaatsen.
  • Maak er je eigen kunstwerk van.

Kijk in de Gereedschapskist voor tips.

Klaar?
Vergelijk jouw kunstwerk met de tabel onder de Antwoordknop hieronder.

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Hormoon
Stof die organen of speciale hormoonklieren afgeven aan het bloed om lichaamsprocessen te reguleren.

Hormoonklier
Orgaan dat hormonen aan het bloed afgeeft. Bijvoorbeeld: hypofyse, alvleesklier.

Hormoonstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen en klieren die hormonen maken en afgeven. Hormonen worden vervoerd via het bloed en regelen allerlei lichaamsprocessen, zoals ademhaling, bloeddruk, hartslag, spijsvertering, slapen en voortplanting. Betrokken organen zijn o.a. de hypofyse en schildklier.

Negatieve terugkoppeling
Het principe dat het effect de oorzaak remt.

Regelkring
Manier waarop organen elkaar via het zenuwstelsel of hormonen elkaar beïnvloeden.

Adrenaline
Hormoon dat wordt aangemaakt in de bijnieren en een rol speelt bij vecht- en vluchtreacties. Glycogeen wordt versneld afgebroken waardoor er een glucose-boost ontstaat.

Bijnieren
Hormoonklier bij de nieren. Maakt o.a. het hormoon adrenaline dat een rol speelt bij vecht- en vluchtreacties.

Insuline
Hormoon dat de eilandjes van Langerhans aanmaken in de alvleesklier en het glucosegehalte in het bloed verlaagt.

Glucagon
Hormoon dat de eilandjes van Langerhans aanmaken in de alvleesklier en het glucosegehalte in het bloed verhoogt (door glycogeen (voorraad) af te breken).

Oestrogeen
Vrouwelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Het zorgt o.a. voor bredere heupen en borstgroei in de puberteit en speelt een rol bij de menstruatiecyclus. Ook mannen hebben wat oestrogeen.

Progesteron
Hormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Onder invloed van progesteron wordt o.a. het baarmoederslijmvlies voorbereid op de innesteling van een bevruchte eicel. Als er geen zwangerschap optreedt, daalt de productie van progesteron en treedt menstruatie op.

Testosteron
Mannelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de teelballen; zorgt voor o.a. mannelijke beharing, ontwikkeling spieren, speelt een rol bij geslachtsdrift (libido). Ook vrouwen hebben testosteron (aangemaakt in de eierstokken en de bijnieren).

Stofwisseling
Een lichamelijk proces bij alle levende organismen, waarbij verschillende processen voedingsstoffen omzetten in energie.

Lever
Orgaan dat o.a. bij de spijsvertering, bloedvorming en uitscheiding is betrokken. De lever maakt gal aan.

De eilandjes van Langerhans
Groepje cellen in de alvleesklier dat de hormonen insuline en glucagon aanmaakt. Deze hormonen houden samen het glucosegehalte in het bloed constant.

Regulerende stoffen
Ook wel regelstoffen; stoffen zoals hormonen, die een regulerende rol spelen bij belangrijke lichaamsprocessen. Bijvoorbeeld: geslachtshormonen bij de voortplanting.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je alle begrippen omschrijven?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Heb je de opdracht in 2,5 uur kunnen afronden?
    Als het niet gelukt is, geef dan aan met welke stap(pen) je lang bezig bent geweest.
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Begrippenlijst
    Check de begrippenlijst. Komen alle begrippen in de begrippenlijst je bekend voor?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbankitems bij dit thema.

Examenvragen

Je hebt in de modules veel theorie bestudeerd en veel vragen beantwoord en opdrachten gemaakt.
Als het goed is, ben je nu klaar voor het beantwoorden van een aantal examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Wil je meer oefenen? Kijk op Examenkracht.nl

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Past de video goed bij het thema? Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je in het totaal 18 à 19 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Ben je meer of minder tijd met het thema bezig geweest?
    Met welke module ben je het langst bezig geweest? En met welke het kortst?
  • Herhaling
    Heb je voor je aan de modules begon de herhalingsmodules doorgeklikt?
    Wist je het meeste nog?
  • Inhoud
    Het thema bestaat uit zes modules. Welke module vond je het leukst om te doen?
    En welke vond je het minst leuk? Schrijf op waarom je deze opdracht niet zo leuk vond.
  • Examenvragen
    Je hebt de examenvragen Huid en haar gemaakt.
    Ging het goed? Had je de theorie uit de modules nodig om de vragen te kunnen maken?
  • Het arrangement Thema: Huid en haar vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-10-22 09:34:51
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Huid en haar' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO. Fair Use In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor vmbo kgt leerjaar 3. Dit thema heet huid en haar en behandelt 6 onderwerpen. Het eerste onderwerp is schimmels. Je leert onderdelen van een schimmelcel benoemen, met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat schimmels nuttig kunnen zijn, met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat schimmels schadelijk kunnen zijn.Ook kun je uitleggen dat schimmels reducenten zijn en beschrijven hoe schimmels zich voortplanten. Het tweede onderwerp is bacteriën. Je kunt de onderdelen van een bacteriecel benoemen, met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat bacteriën nuttig kunnen zijn, met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat bacteriën schadelijk kunnen zijn. Ook kun je uitleggen dat bacteriën reducenten zijn en beschrijven hoe bacteriën zich voortplanten. Het derde onderwerp is hygiëne en conserveren. Je kunt met behulp van voorbeelden omschrijven hoe voedselbederf door schimmels en bacteriën kan worden tegengegaan. Het vierde onderwerp is infectie bacteriën en virussen. Met behulp van voorbeelden leer je duidelijk maken dat bacteriën en virussen ziektes kunnen veroorzaken, omschrijven waarom in sommige gevallen antibiotica wordt toegediend. Je zult je mening geven over het wel of niet toedienen van antibiotica. Het vijfde onderwerp is uitscheiding. Je leert om in een torso de belangrijkste organen in het uitscheidingsstelsel (lever, galblaas, nieren met urineleiders, urineblaas en urinebuis) aan te wijzen, de functie(s) van de onderdelen van het uitscheidingsstelsel omschrijven en de bouw (nierschors, niermerg, nierbekken) en werking van de nier beschrijven. Het zesde onderwerp is hormonen. Je leert de werking van hormonen beschrijven, enkele hormoonklieren (hypofyse, schildklier, eilandjes van Langerhans, bijnieren, eierstokken en teelballen) noemen en hun functie(s) beschrijven en je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een persoon met diabetes.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Dynamisch evenwicht; Biologie; Instandhouding en ontwikkeling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    15 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, bacteriën, biologie, hormonen, hygiëne, schimmels, stercollectie, uitscheiding, virussen, vmbo kgt 3

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2015).

    Bacteriën vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63310/Bacteri_n__vmbo_kgt34

    VO-content Biologie. (2015).

    Hormonen vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63360/Hormonen__vmbo_kgt34

    VO-content Biologie. (2015).

    Hygiëne en conserveren vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63316/Hygi_ne_en_conserveren__vmbo_kgt34

    VO-content Biologie. (2015).

    Infectie bacteriën en virussen vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63351/Infectie_bacteri_n_en_virussen__vmbo_kgt34

    VO-content Biologie. (2015).

    Schimmels vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63311/Schimmels__vmbo_kgt34

    VO-content Biologie. (2015).

    Uitscheiding vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/63343/Uitscheiding__vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Huid en haar

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.