Je hoort het startschot en rent, zwemt, rijdt, … weg. Je reactiesnelheid bepaalt de tijd tussen het startschot (prikkel) en de reactie van de hersenen. Kijk maar eens naar de vertraagde start in de video hieronder.
Vanuit de hersenen komt een signaal richting de spieren om in beweging te komen. Hoe zorgt het zenuwstelsel ervoor dat de informatie van de zintuigen wordt doorgegeven en verwerkt? Wat denk jij? Bespreek jouw ideeën hierover met een klasgenoot.
De arts die gespecialiseerd is in het zenuwstelsel, is de neuroloog. In de volgende video zie je de werkzaamheden van een neuroloog. Je rondt deze module af met een stappenplan van testen die een neuroloog uitvoert tijdens een consult. Welke gegevens leveren die testen op, wat zegt dit over de werking van het zenuwstelsel en wat kan de neuroloog hiermee om een diagnose te stellen?
Wat ga ik leren?
Na het afronden van deze module
Kun je:
de werking van een regelkring in het zenuwstelsel toelichten;
het verband beschrijven tussen de werking van het zenuwstelsel en het functioneren van een organisme;
de werking van een zintuig beschrijven en toelichten wat daarbij de rol van de hersencentra is;
de relatie van het zintuigstelsel met het hormoonstelsel beschrijven.
In deze module komen ook SE-onderdelen aan bod afkomstig uit de domeinen B6 en B7 (Waarneming door het organisme).
Deelconcepten
Centraal zenuwstelsel, perifeer zenuwstelsel, grote en kleine hersenen, centra in de hersenschors, hersenstam, ruggenmerg, autonoom (vegetatief) zenuwstelsel, animaal zenuwstelsel, sensorische, schakel- en motorische neuronen, prikkeldrempel, prikkels, lichtreceptoren, reflexboog.
Wat ga ik doen?
Aan de slag
Stap
Inhoud
Stap 1
Het is fysiek onmogelijk om sneller dan binnen 0,1 seconden op een signaal te reageren. In deze stap onderzoek je hoe snel jouw reactiesnelheid is.
Stap 2
In je hersenen worden de signalen van je zenuwen naar de juiste plek gestuurd, maar wat als je lichaam jou op die manier hindert om iets te doen, dingen automatisch laat doen of je zelfs fopt?
Stap 3
Om de hersengolven te meten wordt gebruikt gemaakt van een EEG. In deze stap ontdek je hoe zo'n onderzoek verloopt en kijk je naar verschillende neurologische aandoeningen.
Stap 4
Welke van je hersenhelften is beter ontwikkeld en wat betekent dit?
Stap 5
Bij een reflex volgt op een bepaalde prikkel een snelle reactie, zonder dat er een bewustwording plaatsvindt. Je gaat aan de slag met verschillende reflexen.
Stap 6
Je zenuwstelsel kan je beschermen in allerlei stresssituaties. Je bekijkt de reacties die ontstaan in je lichaam.
Stap 7
Onthoud jij beter iemands naam of iemand gezicht? Deze stap gaat over gezichtsherkenning.
Afronding
Onderdeel
Kennisbank
Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht
Je maakt samen een stappenplan voor een diagnose bij oogproblemen.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 8 SLU nodig.
Aan de slag
Stap 1: Reactiesnelheid
Reactiesnelheid
Meten
Het is fysiek onmogelijk om sneller dan binnen 0,1 seconden op het startschot te reageren.
Test zelf je reactiesnelheid op de nationale mediasite.Neem het gemiddelde van 3 pogingen.
Vergelijk jouw reactiesnelheid met die van een aantal klasgenoten? Wat valt je op? De verschillen worden klassikaal besproken.
Practicum reactiesnelheid
In tweetallen
In het filmpje werd een methode voorgesteld om de reactiesnelheid te meten.
Werk dit uit tot een onderzoeksopzet met een duidelijk gekozen onderzoeksgroep.
Voer je onderzoek uit en maak hiervan een verslag. Overleg met je docent of je dit verslag ook in moet leveren. Kijk voor tips en de eventuele beoordelingseisen in de gereedschapskist hieronder.
Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.
Nog even terug naar de ogen van module Oogarts.
Licht is de prikkel voor de zintuigcellen op het netvlies.
Maar op welke manier komt het signaal aan in de hersenen?
Bekijk de animatiefilm op deze website www.oogartsen.nl.
Bespreek daarna de vraag met een klasgenoot.
Stap 2: Stroop effect
Zie je het wel goed?
Stroop effect
Maak de test individueel: faculty.washington.edu
Wat is je conclusie? Bespreek je antwoord met een klasgenoot.
In module Oogarts heb je de bouw en werking van het oog nader bekeken.
Je oog is een zintuig dat gebruik maakt van licht om een beeld door te geven aan visuele schors in de hersenen. Hoe dat zit zie je in de volgende video.
De oogarts gaf al aan dat hij/zij contact heeft met andere artsen, zoals de neuroloog.
Ogen en hersenen hebben alles met elkaar te maken.
Bestudeer in de Kennisbank item:
In tweetallen.
Verdeel de taken en maak samen twee schema’s, mindmaps of tekeningen van het zenuwstelsel. Verwerk daarin de volgende punten:
Waar in het lichaam bevinden zich onderdelen van het zenuwstelsel?
En hoe heten deze onderdelen?
Welke functies hebben de onderdelen van het zenuwstelsel?
Laat alle verschillende onderdelen zien met een korte omschrijving.
Wissel de schema’s met elkaar uit. Maak gebruik van de bronnen hieronder. Bewaar je schema in je portfolio.
Bronnen:
BINAS
Stap 3: Hersengolven
EEG (elektro-encefalogram) - Hersengolven
Hoewel het onderzoek naar het functioneren van de hersenen nog in zijn kinderschoenen staat, zijn toch al enkele al enkele hersenfuncties gelokaliseerd en kan hersenactiviteit worden gemeten. Kijk de volgende video over de werking van een EEG.
Hoe verloopt het onderzoek?
Elektroden die op het hoofd zijn geplakt meten de spanningsverschillen in de hersenen.
Afgezet tegen de tijd levert dat een grafische weergave (hersengolf) op.
Door het opvangen en registreren van de elektrische spanningsverschillen, kun je erachter komen of in een bepaald deel van het hersenen activiteit plaatsvindt.
Afhankelijk van de trillingsfrequentie (in Hz) worden hersengolven verdeeld in α, β, ϑ en Δ golven.
Bij hersenactiviteit is de trillingsfrequentie hoger dan bij inactiviteit.
Vorm een tweetal. Kies uit Opdracht A of B.
Ben je klaar? Wissel dan de antwoorden uit met een ander tweetal.
Opdracht A
Met name musici die viool, altviool, toetsinstrumenten en slagwerk spelen zijn gevoelig voor het Carpaal tunnel syndroom (CTS).
Onderzoek:
Wat is er aan de hand met iemand die lijdt aan CTS?
Verklaar de symptomen aan de hand van wat je hebt geleerd over het zenuwstelsel.
Welke behandelingen zijn mogelijk voor de musicus?
Welke voorzorgsmaatregelen kan iemand nemen om de kans op CTS te verkleinen?
Opdracht B
Onder hoorn- en vioolspelers komt de ongemakkelijke aandoening Torticollis spasmodica voor.
Hierbij trekken de nekspieren onwillekeurig samen, waardoor er een abnormale stand en/of abnormale bewegingen van het hoofd ontstaan.
Onderzoek:
Wat is er aan de hand met iemand die lijdt aan Torticollis spasmodica?
Verklaar de symptomen aan de hand van wat je hebt geleerd over het zenuwstelsel.
Welke behandelingen zijn mogelijk voor de musicus?
Welke voorzorgsmaatregelen kan iemand nemen om de kans op Totricollis Spasmodica te verkleinen?
Tip:
Torticollis spasmodica noemt men ook wel Spasmodische torticollis Cervicale dystonie.
Maak gebruik van de bronnen.
Welke hersenhelft is bij jou het beste ontwikkeld?
Doe de test: www.123test.nl
Lees de uitslag. Kun jij je hier in herkennen? Waarom wel of niet? Bespreek het met een klasgenoot.
Taken van het brein
Onze grote hersenen bestaan uit 2 helften, onderling verbonden door een brug (het Corpus callosum).
Wat de beweging van het lichaam betreft is het de linkerhelft van de hersenen die de rechterzijde van het lichaam aanstuurt terwijl de rechter hersenhelft dan weer de linkerzijde van het lichaam doet bewegen.
Maar de hersenen hebben natuurlijk nog een andere taak dan het lichaam besturen.
Onderzoek van de hersenen gebeurt op verschillende manieren, via:
secties op hersenen van overledenen
neurochirurgische technieken
bestuderen van de gevolgen van hersenbloedingen
scans zoals NMR en PET
Kijk maar eens naar de hersenscan in de volgende video. In de video zie je dat de auditieve cortex (gehoorcentrum) duidelijk actief is. Wat is volgens jou hiervoor de verklaring? Bespreek het met een klasgenoot.
Bespreek met de docent of je in tweetallen opdracht A of B gaat uitvoeren.
Opdracht A
Je krijgt van de docent te horen welk hersencentrum je gaat bestuderen.
Bestudeer de ligging (locatie) in de hersenen en de functie(s).
Maak met de gehele klas het overzicht van de hersencentra compleet.
Je kunt gebruik maken van dezetekening.
Opdracht B
Breng de verschillende hersencentra op een witte ‘badmuts’ of met verschillende kleuren klei in beeld.
Presenteer je product aan de rest van de klas.
Bij een reflex volgt op een bepaalde prikkel een snelle reactie, zonder dat er een bewustwording plaatsvindt. Hoe dat werkt zie je in de volgende video. Kijk hem voor je verder gaat met deze stap.
Reflexen kun je het beste onderzoeken als een persoon volledig ontspannen is.
Om een echte reflex te krijgen, moet je de aandacht afleiden van het te onderzoeken lichaamsdeel.
Een afleidingsmanoeuvre bij onderzoek van de armen, is het op elkaar klemmen van de kiezen.
Bij onderzoek van de benen kun je de patiënt vragen de handen in elkaar te haken en van elkaar te trekken (jendrassik-handgreep).
Kniepeesreflex
Klop met een voorwerp, bijvoorbeeld een rubber hamertje, op de pees van de dijspier onder de knieschijf.
Dit doe je zowel rechts als links, om beide kanten met elkaar te vergelijken.
Aan de voorkant van de dij is soms een spiersamentrekking te voelen; anders schiet het onderbeen in een reflex omhoog.
In de volgende video's zie je verschillende reflexen. Bestudeer ze goed. Na het kijken ga je zelf aan de slag.
Andere peesreflexen zijn o.a. de bicepsreflex, tricepsreflex en achillespeesreflex.
Je kunt ook de oppervlakkige reflexen onderzoeken zoals de voetzoolreflex.D
De bicepsreflex wordt opgewekt door te kloppen tegen de bicepspees (in de elleboogstreek).
De samentrekking kan in de spier worden gevoeld.
Zo niet, dan kan het ellebooggewricht zich licht buigen.
De tricepsreflex wordt opgewekt als tegen de achterkant van de gebogen elleboog wordt geklopt.
De achillespeesreflex vind je door te kloppen tegen de achillespees bij de hiel.
De reflex is te voelen aan spiersamentrekkingen aan de achterkant van het been.
Practicum Reflexen
In tweetallen.
Kies twee van de vier genoemde reflexen uit en onderzoek deze bij elkaar.
Zie je de gewenste reflexen ontstaan? Maak een tekening van de reflexboog.
Gebruik pijltjes om de weg van de reflex aan te geven.
Gebruik hierbij het schema en de begrippen van stap 1 en de volgende bronnen.
Naast deze diepe peesreflexen, zijn er nog vele andere reflexen.
Zoek twee andere reflexen op en maak een overzichtelijke schematische tekening van de werking van het zenuwstelsel. Kijk voor tips in de Gereedschapskist.
Denk hierbij aan de ademreflex, slikreflex, hoestreflex, niesreflex, enzovoort.
Ga vervolgens na wat de functie is van het hebben van een dergelijke reflex.
Wissel de antwoorden uit in de klas.
Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.
Stap 6: Zenuwstelsel als noodrem
In het lichaam is een deel van het zenuwstelsel onafhankelijk van je wil.
Wanneer je bij het oversteken op de zebra plotseling een auto aan ziet komen die misschien niet remt dan moet je snel wegwezen. Nadenken over welk type auto het was en hoe de chauffeur eruit zag heeft niet veel zin.
Podiumangst, plankenkoorts, faalangst, ...
Je staat in de kleedkamer vlak voor het begin van een belangrijke wedstrijd.
Je hebt goed getraind, je weet dat je het kan, maar de tegenstanders ogen sterk en snel.
Ga je het redden, kun je weerstand bieden? De zenuwen gieren door je lijf.
Stap 7: Gezichtsherkenning
Als sporter is het belangrijk om te weten wie er bij je in het team zitten.
Weten hoe je tegenstanders eruit zien is minstens zo belangrijk.
Heel veel musici hebben in hun hoofd een plaatje van de belangrijkste componisten en dirigenten.
Maar ook dieren kunnen gezichten onthouden.
Lees maar eens dit artikel over kraaien: Lees het artikel.
Speel het spel: www.leerspellen.nl
Wat heb je gezien of opgemerkt?
Bespreek het met een klasgenoot.
Onderzoek jouw capaciteiten om gezichten te onthouden en weer te herkennen: www.bbc.co.uk
Onderzoek
Je gaat dit onderzoek ook uitvoeren onder enkele familieleden en/of vrienden.
Maak daarna het onderzoeksverslag:
Noteer de onderzoeksvraag en hypothese.
Beschrijf de methode (werkwijze).
Zet de resultaten in een overzichtelijke tabel en/of grafiek.
Wat is je conclusie?
Kijk voor tips in de Gereedschapskist. Overleg met je docent of het verslag ook ingeleverd moet worden. Zo ja, dan vind je de algemene beoordelingseisen in de Gereedschapskist. Eventueel krijg je van je docent aanvullende beoordelingseisen.
Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.
Jij bent (nog) geen neuroloog en een diagnose stellen bij iemand met neurologische problemen is niet gemakkelijk. Toch weet je al heel veel.
Maak een stappenplan voor de neuroloog bij één van de drie patiënten.
Welke onderzoeken stel je voor, zodat de juiste diagnose gesteld kan gaan worden?
Misschien lukt het ook al om heel voorzichtig een diagnose te stellen.
Overleg met je docent op welke manier jullie het gaan presenteren.
Noteer alles in je stappenplan en lever deze in bij je docent.
Je docent let bij de beoordeling van het stappenplan op het volgende:
Met het stappenplan laat je zien dat je de leerdoelen van deze module beheerst.
De gegevens in het stappenplan zijn biologisch correct.
Er is gekozen voor een musicus of topsporter en dit wordt duidelijk in het stappenplan.
Het stappenplan is overzicht en duidelijk opgesteld.
Het stappenplan sluit aan bij de doelgroep.
De beoordeling van je presentatie is afhankelijk van je presentatiewijze. Kijk daarvoor in de Gereedschapskist hieronder.
Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Ben je ongeveer 8 SLU met deze module bezig geweest.
Heb je in die tijd alle video's helemaal kunnen bekijken?
Inhoud
In deze module heb je meer geleerd over het zenuwstelsel en de werkzaamheden van de neuroloog. Misschien hebben jij of een van je naasten al wel eens een bezoek gebracht aan een neuroloog. Lijkt een beroep in de neurologie jou ook iets? Waarom wel of waarom niet?
Eindopdracht
Is het gelukt om de eindopdracht op een duidelijke, boeiende en aantrekkelijke manier te presenteren? Wat was de belangrijkste boodschap die je over wou brengen en hoe zorgde je ervoor dat je deze boodschap de hele tijd voor ogen hield? Denk je dat je hierin geslaagd bent?
Het arrangement Module: Neuroloog - v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vwo leerjaar 4/5/6. Dit is thema ’Zintuigen'. Het onderwerp van deze les is: neuroloog.
Na het afronden van deze module
Kun je:
de werking van een regelkring in het zenuwstelsel toelichten;
het verband beschrijven tussen de werking van het zenuwstelsel en het functioneren van een organisme;
de werking van een zintuig beschrijven en toelichten wat daarbij de rol van de hersencentra is;
de relatie van het zintuigstelsel met het hormoonstelsel beschrijven.
Leerniveau
VWO 6;
VWO 4;
VWO 5;
Leerinhoud en doelen
Interactie;
Biologie;
Waarneming;
Zenuwstelsel, relatie met zintuig-, spier- en hormoonstelsel;
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vwo leerjaar 4/5/6. Dit is thema ’Zintuigen'. Het onderwerp van deze les is: neuroloog.
Na het afronden van deze module
Kun je:
de werking van een regelkring in het zenuwstelsel toelichten;
het verband beschrijven tussen de werking van het zenuwstelsel en het functioneren van een organisme;
de werking van een zintuig beschrijven en toelichten wat daarbij de rol van de hersencentra is;
de relatie van het zintuigstelsel met het hormoonstelsel beschrijven.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.