Module: Blauwe en groene soep - h45

Module: Blauwe en groene soep - h45

Blauwe en groene soep

Intro

De hoofdrolspeler in deze module is de blauwalg.
Maar wat is blauwalg eigenlijk?
Bekijk als inleiding de filmfragmenten en lees de artikelen. Vorm samen met een klasgenoot na het kijk en lezen een omschrijving voor het begrip 'blauwalg'.


Artikel Blauwalg levensgevaarlijk voor honden

Artikel Blauwalg

Hebben jullie een omschrijving kunnen vormen? Jullie docent verzamelt de verschillende omschrijvingen en bespreekt ze klassikaal.

Wat ga ik leren?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • voedselrelaties tussen organismen beschrijven;
  • relaties in een voedselketen benoemen;
  • in een voedselweb voedselketens herkennen;
  • de oorzaak en de gevolgen van accumulatie van schadelijke stoffen in een voedselketen uitleggen;
  • beschrijven wat onder een ecosysteem wordt verstaan en welke componenten daarvan deel uitmaken;
  • veranderingen van abiotische en biotische factoren in een ecosysteem beschrijven en de gevolgen daarvan;
  • beschrijven welke rol abiotische en biotische factoren spelen bij de instandhouding en ontwikkeling van een ecosysteem;
  • de rol van concurrentie binnen en tussen de populaties in een ecosysteem beschrijven;
  • beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelfregulatie van ecosystemen kan beïnvloeden.

Deelconcepten
Habitat, geboorte, sterfte, trofische niveaus, predatie, beperkende factor, tolerantie, optimum, persistent, producent, consument, reducent.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Inhoud
Stap 1 Organismen van dezelfde soort hebben een onderlinge relatie, maar ook organismen van verschillende soorten hebben met elkaar te maken. In deze stap bekijk ik welke soorten relaties er zijn.
Stap 2 Binnen een bepaald gebied vormen organismen en omgevingsfactoren zoals klimaat en bodemgesteldheid een samenhangend geheel. In deze stap ontdek ik wat van invloed is op een ecosysteem.
Stap 3 In een ecosysteem leven individuen, met allemaal hun eigen genetische kenmerken. Hoe ze samenleven hangt van veel factoren af.
Stap 4 Wat is de fysieke leefomgeving van een populatie en is deze dan ook gelijk aan de  plek waar het hele leven zich afspeelt? Daarover gaat stap 4.
Stap 5 De grootte van een populatie kan toenemen en afnemen door de invloed van abiotische factoren. Hierover praat ik met een klasgenoot.
Stap 6 Te veel voedingsstoffen in het water kan leiden tot algenbloei.
Stap 7 Ik ontdek welke acties waterbeheerders uitvoeren om blauwalg te bestrijden.
Afronding
Onderdeel  
Kennisbank Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht Ik maak een krantenpagina over blauwe en groene soep.
Extra In overleg met mijn docent maak ik deze extra opdracht over de verstoringen binnen ecosystemen.
D-toets Met behulp van een d-toets test ik mijn kennis over deze module.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 8 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Relaties

Relaties
Organismen van dezelfde soort hebben een onderlinge relatie, maar ook organismen van verschillende soorten hebben met elkaar te maken.
Ze zijn onderling van elkaar afhankelijk en beïnvloeden elkaar.

Daarnaast is ieder organisme afhankelijk van de omgeving waarin het leeft.
Op zijn beurt beïnvloedt een organisme de omgeving zelf ook weer.
Lees de volledige Kennisbank over het volgende onderwerp:

Relaties tussen soorten

 

Relaties tussen organismen

  1. Welke relaties bestaan er tussen organismen van dezelfde soort?
  2. Welke relaties bestaan er tussen organismen van verschillende soorten?
  3. Welke relaties bestaan er tussen organismen en de niet-levende omgeving?

 

 

Abiotische factoren
Organismen worden beïnvloed door andere organismen om hen heen, de biotische factoren.
De hoeveelheid voedingsstoffen (mineralen) in de bodem of het water, maar ook de beschikbaarheid van water en lucht zijn ook van levensbelang, dit zijn de abiotische factoren.
Bestudeer uit de Kennisbank:

Abiotisch of biotische factoren

 

Abiotisch

Bekijk het filmfragment. Noteer de abiotische factoren die worden genoemd.

 


Practicum
Wat is de invloed van zon en windrichting op plantengroei?
Maak een keuze uit opdracht A of B en werk hierbij in tweetallen.

Opdracht A. De vorm van de kruin van bomen.
Onderzoeksvraag: Heeft de windrichting invloed op de vorm van de kruin van een boom?

Materiaal:

Opdracht B. Zonnebladeren en schaduwbladeren.
Onderzoeksvraag: Wat is de invloed van licht op de groei van bladeren en/of naalden?

Materiaal:

Stap 2: Ecosystemen

Ecosystemen
Binnen een bepaald gebied vormen organismen en omgevingsfactoren zoals klimaat en bodemgesteldheid een samenhangend geheel.
Een dergelijk (min of meer) natuurlijk begrensd gebied noemen je een ecosysteem.
Een ecosysteem kan groot zijn, zoals een woestijn of oceaan, maar ook klein, zoals een sloot of een geïsoleerde boom.

Overleven in een ecosysteem
Bestudeer uit de Kennisbank:

Abiotisch of biotische factoren

Overlevingskansen


Examenvragen
Beantwoord de volgende twee eindexamenvragen:

Havo Biologie 2012-1 vraag 13

Havo Biologie 2011-1 vraag 15


Blauwalg
Werk in tweetallen
Sloten, kreken en plassen waarin blauwalgen voorkomen zijn ook ecosystemen.
Beantwoord de volgende vragen. Je kunt gebruik maken van de brochure Blauwenalgen.

  • Zoek afbeeldingen op van dit ecosysteem.
  • Welke biotische factoren hebben invloed op de populatie blauwalgen?
  • Welke abiotische factoren hebben invloed op de populatie blauwalgen?
    Denk daarbij aan: windkracht en -richting, zoutgehalte van water, temperatuur, voedingsstoffen (nutriënten).
  • Wat is de optimale temperatuur voor de groei van blauwalgen?
  • Verzamel afbeeldingen van minstens zes overige organismen die in het ecosysteem voorkomen, noteer daarbij de beperkende factoren.

Maak van de afbeeldingen en gegevens een (digitale) collage/poster waarin het ecosysteem duidelijk wordt gemaakt.
Kijk voor tips in de Gereedschapskisten hieronder. Overleg met je docent of de collage/poster wordt beoordeeld. Zo ja, vind je de beoordelingseisen in de desbetreffende Gereedschapskist.

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Stap 3: Van ecosysteem naar individu

Van ecosysteem naar individu
Soorten bestaan uit individuen, ieder met hun unieke, genetisch vastgelegde kenmerken.
Individuen leven samen in groepen of populaties.

Individuen leven niet alleen, maar in groepen of populaties.
Dit zijn individuen van één soort die in een bepaald gebied leven en daaraan optimaal zijn aangepast.

De populaties van verschillende soorten vormen samen een leefgemeenschap.
Al deze organismen zijn van elkaar afhankelijk. Op hun beurt vormen verschillende leefgemeenschappen in hun natuurlijke omgeving samen een ecosysteem. Ook binnen een ecosysteem zijn de leefgemeenschappen van elkaar afhankelijk.

Voedselketen
Bestudeer uit de Kennisbank:

Relaties tussen verschillende soorten

Deelnemers aan een voedselketen en -web


Hoewel de naam doet vermoeden dat blauwalgen tot de algen behoren, is dat niet het geval.
Bestudeer zo nodig Kennisbank:

Energievoorziening


Of de brochure Blauwenalgen.

De populaties van algen en blauwalgen groeien sterk wanneer het fosfaatgehalte in het water hoog is. Ze belemmeren door hun sterke groei de ontwikkeling van andere soorten.

Door het gebruik van fosfaatvrije wasmiddelen is het fosfaatgehalte de afgelopen jaren in de Nederlandse wateren sterk gedaald.
Wanneer de concentratie fosfaat hoog blijft en het warm weer is, ontstaat algenbloei.
Grote hoeveelheden algen (vooral blauwalgen) komen tot ontwikkeling, de sloot verandert in een groene soep.

Maak de volgende oefening:

Oefening: Voedselketen

Introductie

Introductie

Algemene informatie
Titel
Voedselketen
Aantal vragen
6
Maximaal te behalen punten
6
Punten nodig om te slagen
5
Start

Tot welke domein behoren blauwalgen?

Welke andere namen worden gebruikt voor blauwalgen?

Welke overeenkomst hebben blauwalgen met de echte algen, die ‘gewone’ bacteriën niet hebben?

Maak de zin af.

Blauwalgen zijn dus ...

Welke invloed heeft de algenbloei op de voedselketen?

Welke invloed heeft algenbloei op de abiotische factoren licht en zuurstof in het water?

De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vraag 3

Welke overeenkomst hebben blauwalgen met de echte algen, die ‘gewone’ bacteriën niet hebben?

Juist antwoord / Uitleg

Blauwalgen bezitten chlorofyl (bladgroenkorrels) in tegenstelling tot ‘gewone’ bacteriën.

Gegeven antwoord
0% (0)
Vraag 5

Welke invloed heeft de algenbloei op de voedselketen?

Juist antwoord / Uitleg

Licht neemt af door groene soep. Minder fotosynthese.

Gegeven antwoord
0% (0)
Vraag 6

Welke invloed heeft algenbloei op de abiotische factoren licht en zuurstof in het water?

Juist antwoord / Uitleg

(Blauw)algen en andere organismen sterven en verteren. Voor verteringsproces is ook zuurstof nodig. Daardoor daalt zuurstofgehalte nog verder.

Gegeven antwoord
0% (0)

De snoek is een roofvis en leeft van andere vissen.
Voor het opgroeien is de snoek afhankelijk van beschutting door waterplanten en de jacht is het meest succesvol in helder water.

Leg uit waardoor algenbloei kan leiden tot het verdwijnen van de snoek.

 

De afgelopen jaren is het fosfaatgehalte gedaald, onder andere door het gebruik van fosfaatvrije wasmiddelen.

Welke invloed heeft de daling van het fosfaatgehalte op de visstand in deze voedselketen?

 

Stap 4: Habitat en niche

Habitat en niche
De fysieke leefomgeving van een populatie, noem je ook wel een habitat.
Een habitat is de werkelijke plaats waar een soort woont, maar daarnaast is het de plaats waar zich de niche (het 'beroep') van een soort zich bevindt.
In de habitat heerst het optimale microklimaat voor het organisme.

Bestudeer Kennisbank:

De leefomgeving van een dier


Bespreek met een klasgenoot het verschil tussen habitat en niche. Ga beide op zoek naar een voorbeeld en laat je klasgenoot dan beargumenteren of er sprake is van een habitat of een niche. 

Stap 5: Populaties

Populaties

Je hebt in de vorige stap al gezien dat de grootte van een populatie kan toenemen en afnemen door de invloed van abiotische factoren.
De leefomstandigheden van organismen veranderen voortdurend en daarmee ook de grootte van de populaties. De grootte van een populatie kan ook toe- of afnemen door biotische factoren. Tussen populaties van dezelfde soort, maar ook tussen populaties van verschillende soorten, bestaan relaties.
Beantwoord de volgende eindexamenvraag:

Havo Biologie 2012-1 vraag 14



Relaties tussen organismen van dezelfde populatie
Bekijk het filmfragment. Bespreek met een klasgenoot welke relaties er bestaan tussen de organismen van deze populatie?

Zoek na het kijken zelf een video (Youtube of andere bron) met daarin een voorbeeld. Deel de linkjes met je klasgenoten. Overleg met je docent welke video je klassikaal gaat bekijken.

Bestudeer Kennisbank en beantwoord dan de twee vragen:

Populatiegrootte en –dichtheid

Relaties tussen organismen van dezelfde populatie

Wat wordt bedoeld met 'populatiegrootte'?

 
Relaties tussen organismen van dezelfde populatie

Wat wordt bedoeld met 'populatiedichtheid'?

 

Bestudeer Kennisbank:

Relaties binnen populaties


Groei van een populatie
Of een populatie daadwerkelijk kan groeien is afhankelijk van de beschikbaarheid van alles wat een organisme nodig heeft, zoals voedingsstoffen, zuurstof, andere organismen als voedsel, partner of als woonplaats of gastheer.
Onder ideale groeiomstandigheden zal een populatie binnen een bepaalde tijd verdubbelen.
De populatiegroei is exponentieel. Blijft een populatie dan maar groeien?
Lees hier meer over in de Kennisbank:

Beperkte en onbeperkte groei van een populatie

 

Blauwalgen

Kranswieren zijn ondergedoken waterplanten.
Kranswieren leven in habitats met helder, voedselarm, licht, stilstaand tot zwak stromend water dat zoet tot brak is. De meeste kranswieren zijn zeer gevoelig voor waterverontreiniging.

In fosfaatrijk water worden kranswieren vaak weggeconcurreerd door organismen die deze voedingsstof snel opnemen en hierdoor snel groeien.
De kranswieren verliezen dan de strijd om het bestaan doordat de concurrentie teveel licht wegneemt om te kunnen groeien.
In de grafiek is de populatiegrootte uitgezet de mate van voedselrijkdom.
De ene lijn is voor blauwalg en de andere is voor kranswier.

Welke lijn geeft de grafiek weer van de blauwwieren?
Kies de juiste kleur.

 

Stap 6: Blauwalgen en gif

Blauwalgen en gif
Teveel voedingsstoffen (nitraat, fosfaat) in het water (eutrofiëring), kan leiden tot algenbloei; een groene soep!
Het water wordt troebel wat een negatief effect heeft op de fotosynthese van ondergedoken waterplanten.
Het zuurstofgehalte in het water daalt en heeft effect op andere waterorganismen.
De blauwalgen profiteren van de situatie en de populatie groeit verder.
Voor de afbraak van de algen door reducenten is zuurstof nodig. Het probleem is nog complexer.
Blauwalgen produceren gifstoffen (toxines).
 

Zet bovenstaande tekst (eventueel aangevuld met wat je hebt geleerd in de vorige stappen) in een schema met oorzaak en gevolg. Bewaar het schema in je portfolio. 

 

Gifstoffen

Vorm tweetallen.
​Ga met behulp van de genoemde bronnen op zoek naar de antwoorden op de onderstaande vragen.

Bronnen:

  1. Welk voordeel levert het de blauwalgen op om gifstoffen te produceren?
    In de levers van de vogels zijn hoge concentraties microcystines gevonden.
    Dit is één van de vele soorten gifstoffen (toxines). De gevonden concentraties zijn hoger dan in de blauwalgen zelf aanwezig is. De gifstoffen zijn persistent, dat betekent dat ze moeilijk afbreekbaar zijn.
  2. Leg uit dat de concentratie gifstoffen in de producenten lager is dan in de consumenten op hogere trofische niveaus.
  3. Hoe heet dit proces?

 

 

Stap 7: In actie tegen blauwalgen

In actie tegen blauwalgen
Bestudeer de volgende bronnen en beantwoord daarna de vragen.

Bronnen:


De grote hoeveelheden blauwalg zijn er alleen in bepaalde perioden van het jaar.
Waterbeheerders zoals Staatsbosbeheer en beheerders van recreatieplassen verbieden het zwemmen als er teveel blauwalg in het water zit.

  1. Leg uit waarom zij dit doen.
  2. Is dit een passende maatregel of is deze overdreven? Is blauwalg eigenlijk wel schadelijk? Leg uit voor wie of wat en op welke manier(en).
  3. Hoe raken de waterbeheerders blauwalgen weer kwijt?
    Met welke maatregelen is algenbloei te bestrijden of zelfs te voorkomen?

 

Afsluiting

Samenvattend

Eindopdracht

Je werkt deze eindopdracht in tweetallen. Samen maak je een krantenpagina over blauwalg. Je doelgroep is leerlingen onderbouw Havo/VWO.

  • Verwerk de informatie over blauwalgen die je in deze module hebt geleerd tot een krantenartikel met minimaal één grafiek en één afbeelding.
  • Je waarschuwt mensen voor het gevaar van zwemmen in blauwalg. Hierbij leg je ook uit waarom het gevaarlijk is.
  • Daarnaast verwerk je een artikel in eigen woorden over de informatie die je geleerd hebt in deze module. Het artikel sluit je af met een conclusie welke maatregel volgens jullie genomen dient te worden om het gevaar van blauwalgen te beperken voor mensen en honden.
  • Je voorziet de krantenpagina van bijpassende afbeeldingen.

Kijk voor je begint in de Gereedschapskisten hieronder voor tips.

Beoordeling
Je laat het eindproduct beoordelen door je docent.
Je docent gebruikt de volgende punten bij het beoordelen:

  • Zijn alle bovenstaande punten verwerkt in de krantenpagina?
  • Is de inhoud biologisch correct?
  • Is de uitleg duidelijk voor leerlingen uit 2 havo/vwo?
  • Ondersteunen de afbeeldingen de tekst?
  • Is de samenwerking goed verlopen waarin beide klasgenoten inbreng hebben gehad?

Krant maken

Een krant kun je natuurlijk hartstikke goed zelf maken! Je verzamelt foto’s, tekeningen, schema’s, tekststukjes en quotes over een bepaald onderwerp.

 

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Extra


Wij leven in een ecosysteem van mensen, dieren, planten en water.
Maar er zijn talloze ecosystemen op de wereld.
En iedereen is daarin afhankelijk van elkaar. Maar wat gebeurt er als dit verstoord wordt?

In de video en het artikel hieronder zie je de oorzaken en gevolgen van deze verstoring.
Maak samen met een klasgenoot een overzicht van mogelijke verstoringen in een ecosysteem. Noteer in een document welke verstoringen dit zijn en wat de invloed is van de mens op deze verstoring.
Noteer ook of deze verstoring terug te draaien is en ook weer wat dan de mogelijke bijdrage van de mens zou kunnen zijn.

Overleg met je docent of je dit document ook in moet leveren en zo ja, wat dan de beoordelingseisen zijn.

 

Lees het artikel: Lekker zwemmen in de groene soep?

D-toets

De opdracht sluit je af met het maken van een d-toets.
De toetsen bestaan uit verschillende soorten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op knoppen om de toets te starten.

D-toets: Blauwe en groene soep

Introductie

Introductie

Algemene informatie
Titel
Blauwe en groene soep
Aantal vragen
17
Maximaal te behalen punten
21
Punten nodig om te slagen
17
Start

Ecosystemen bestaan uit een abiotisch en een biotisch deel.
Hoe wordt het biotische deel van een ecosysteem ook wel genoemd?

Een organisme heeft in zijn leefomgeving te maken met abiotische en biotische factoren.

Geef aan welke van de volgende factoren biotisch zijn.
Meerdere antwoorden mogelijk.

Een organisme heeft in zijn leefomgeving te maken met abiotische en biotische factoren.

Geef aan welke van de volgende factoren biotisch zijn.
Meerdere antwoorden mogelijk.

Welke van de volgende vier voorbeelden beschrijven een microklimaat?
Meerdere antwoorden mogelijk.

Herfstasters groeien in de tuin, ze hebben paarse bloemen met gele hartjes.
Ze lijken op zeeasters, die op de kwelders aan zee groeien. Je kunt een zeeaster wel in je tuin laten groeien, maar een herfstaster uit de tuin kan niet groeien op de kwelder.

Wat kun je hieruit concluderen over de tolerantie voor zout van beide plantensoorten?  

In de diepzee worden steeds meer soorten ontdekt, zoals het ecosysteem rond ondergrondse vulkanen op de oceaanbodem.

Wat is een beperkende biotische factor voor de levensgemeenschap van dit ecosysteem in de diepzee?

Brandnetels groeien op plaatsen waar de bodem veel nitraat bevat.
Langs een veensloot is de bodem verzadigd met water.
Nitraatbacteriën kunnen in zo’n natte zuurstofarme bodem niet actief zijn.
Zodra de bodem droger wordt, kunnen nitraatbacteriën actief worden en nitraat produceren.
Een natuurbeheerder loopt langs een sloot in een veengebied.
Hij merkt op dat op steeds meer plaatsen langs de sloot brandnetels groeien.
Dit is voor hem een signaal dat het grondwaterpeil in het gebied verlaagd is.

Hoe noemen we de brandnetel in dit verband?

Reset antwoord

Wat gebeurt er als de niches van twee soorten elkaar volledig overlappen?

De venus-vliegenval is een insectenetende plant uit het zuidoosten van Noord-Amerika. De zonnedauw is een in Nederland voorkomende (inheemse) insectenetende plant. Je kunt deze vinden in vochtige heidegebieden .

Welke uitspraak over beide soorten is juist?

Wat kan geen oorzaak zijn van concurrentie tussen twee soorten?

Kwikstaarten en koereigers houden zich vaak op in de buurt van grazend vee.
Ze profiteren van de insecten die het vee met hun hoeven opjagen.

Dit is een vorm van:

De bremraap is een plant zonder bladgroen.
Hij betrekt zijn voedingsstoffen van andere planten via ondergrondse worteluitlopers die contact maken met andere planten.

Dit is een vorm van:

Lees de twee omschrijvingen.

  1. Een kat bespringt een muis, doodt deze en eet hem op.
  2. Een mier profiteert van het afscheidingsproduct van de acacia en beschermt zijn gastheer tegen aanvallen van insecten.

Wat klopt?

Lees de twee omschrijvingen.

  1. Een hyena volgt een troep leeuwen en eet de restanten van hun prooi op.
  2. Een sluipwesp legt zijn eieren in een rups.

Wat klopt?

In de natuur zijn talloze voorbeelden te vinden van individuen van verschillende soorten die langdurig met elkaar samenleven.

Wat is de algemene term voor dit verschijnsel?

Reset antwoord

In de VS leven in bossen bepaalde soorten spechten. Deze spechten hakken gaten in het hout van bomen. Uit deze gaten komt vocht naar buiten, dat de spechten oplikken. Deze spechten worden ‘sapsuckers’ genoemd. Het opgelikte vocht is hun belangrijkste voedsel. Het vocht dat naar buiten komt, is bovendien voedsel voor insecten. Deze insecten worden ook door sapspechten gegeten.

Is er sprake van symbiose tussen de sapspechten en de insecten?
Zo ja, welke vorm?

Een korstmos bestaat uit twee verschillende typen organismen: een alg en een schimmel. Korstmossen kunnen onder extreme omstandigheden leven: ze zijn bijvoorbeeld goed bestand tegen extreme koude en droogte. In een experiment laat men een korstmos groeien op een suikeroplossing. De schimmeldraden blijken dan te groeien, maar de algen verdwijnen. In een ander experiment met korstmos blijkt dat de algen zonder schimmel kunnen blijven leven als er voldoende licht, water en voedingszouten voor de algen beschikbaar zijn.

Op grond van dit experiment kan je een conclusie trekken over de wederzijdse afhankelijkheid van alg en schimmel in een korstmos.

Is er in de natuurlijke situatie sprake van mutualisme bij een korstmos?
Leg je antwoord uit.

De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vraag 16

In de VS leven in bossen bepaalde soorten spechten. Deze spechten hakken gaten in het hout van bomen. Uit deze gaten komt vocht naar buiten, dat de spechten oplikken. Deze spechten worden ‘sapsuckers’ genoemd. Het opgelikte vocht is hun belangrijkste voedsel. Het vocht dat naar buiten komt, is bovendien voedsel voor insecten. Deze insecten worden ook door sapspechten gegeten.

Is er sprake van symbiose tussen de sapspechten en de insecten?
Zo ja, welke vorm?

Juist antwoord / Uitleg

Ja, mutualisme. Beiden soorten hebben voordeel.

Gegeven antwoord
0% (0)
Vraag 17

Een korstmos bestaat uit twee verschillende typen organismen: een alg en een schimmel. Korstmossen kunnen onder extreme omstandigheden leven: ze zijn bijvoorbeeld goed bestand tegen extreme koude en droogte. In een experiment laat men een korstmos groeien op een suikeroplossing. De schimmeldraden blijken dan te groeien, maar de algen verdwijnen. In een ander experiment met korstmos blijkt dat de algen zonder schimmel kunnen blijven leven als er voldoende licht, water en voedingszouten voor de algen beschikbaar zijn.

Op grond van dit experiment kan je een conclusie trekken over de wederzijdse afhankelijkheid van alg en schimmel in een korstmos.

Is er in de natuurlijke situatie sprake van mutualisme bij een korstmos?
Leg je antwoord uit.

Juist antwoord / Uitleg

Nee, er is geen concurrentie mogelijk, want ook al overlapt de tolerantie voor temperatuur gedeeltelijk, de tolerantie voor pH overlapt niet. Dus de niches overlappen niet.

Gegeven antwoord
0% (0)

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 8 SLU met deze module bezig geweest.
    Klopte deze tijd met de daadwerkelijke tijd? Zo niet, wat kostte meer of minder tijd dan verwacht? En waarom?
  • Inhoud
    Ben je zelf wel eens, letterlijk of figuurlijk, in aanraking gekomen met blauwalg? Welke gevolgen had dat op dat moment voor jou? Hoe heb je dat op kunnen lossen?
  • Eindopdracht
    Is het gelukt om samen met een klasgenoot de krant te maken? Hoe verliep jullie samenwerking? Hebben jullie vooraf afspraken gemaakt over de taakverdeling of verliep dat als vanzelf tijdens het maken van de krant? Zijn jullie beide tevreden over de samenwerking? Als jullie niet dezelfde mening hebben over de samenwerking, waaraan ligt dat dan en hoe zouden jullie dat een eventuele volgende keer vooraf kunnen tackelen?
  • D-toets
    Heb je de D-toets gedaan? Ging het goed? Heb je met de d-toets goed kunnen controleren of je de leerdoelen beheerst?
  • Het arrangement Module: Blauwe en groene soep - h45 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-03-07 19:19:22
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo leerjaar 4/5. Dit is thema ’Ecologie'. Het onderwerp van deze les is: blauwe en groene soep. Aan het eind van deze module kun je: voedselrelaties tussen organismen beschrijven; relaties in een voedselketen benoemen; in een voedselweb voedselketens herkennen; de oorzaak en de gevolgen van accumulatie van schadelijke stoffen in een voedselketen uitleggen; beschrijven wat onder een ecosysteem wordt verstaan en welke componenten daarvan deel uitmaken; veranderingen van abiotische en biotische factoren in een ecosysteem beschrijven en de gevolgen daarvan; beschrijven welke rol abiotische en biotische factoren spelen bij de instandhouding en ontwikkeling van een ecosysteem; de rol van concurrentie binnen en tussen de populaties in een ecosysteem beschrijven; beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelfregulatie van ecosystemen kan beïnvloeden.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Ecologisch denken; Dynamisch evenwicht; Biologie; Ecosysteem;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    8 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    abiotisch, accumulatie, arrangeerbaar, biologie, biotisch, ecosysteem, havo4/5, stercollectie, voedselketen, zelfregulatie

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Voedselketen

    Blauwe en groene soep

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.