De Verlichting is de periode van ongeveer 1650 tot 1800.
In deze periode werd er veel nagedacht over hoe de maatschappij ingericht zou moeten worden. Wetenschappers probeerden antwoord te geven op vragen als ‘Wat moet de rol van de kerk zijn?’ en ‘Wie moet het land besturen?’.
In deze opdracht bestudeer je de ideeën van een aantal van deze wetenschappers.
In de video hieronder kun je zien hoe de wetenschappelijke revolutie overging in de Verlichting. Bespreek na het kijken met een klasgenoot welke invloed de wetenschappelijke revolutie had op de start van de Verlichting.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
voorbeelden geven van filosofen en wetenschappers en hun denkbeelden van de Verlichting op het gebied van politiek, godsdienst, sociale verhoudingen en wetenschap en ze in een tabel weergeven.
daarbij minimaal twee onderwerpen verwerken waarover wetenschappers in de Verlichting filosofeerden.
voorbeelden en een korte beschrijvingen geven van genoemde verlichte denkers.
in eigen woorden omschrijven wat wordt bedoeld met Verlicht absolutisme.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je kunt na het lezen van de Kennisbanken 'Verlichting' en 'Uitgangspunten van de Verlichting' vragen beantwoorden over de ideeën van de verlichters.
Stap 2
Je kunt na het bestuderen van de Kennisbank 'Verlichte denkers' informatie over de verschillende verlichters koppelen aan hun ideeën.
Stap 3
Je kunt na het bestuderen van de Kennisbank 'Verlicht absolutisme' vragen beantwoorden over de Engelse filosoof Thomas Hobbes.
Stap 4
Je kunt aan de hand van correspondentie het (verlicht) absolutisme uitleggen.
Stap 5
Je maakt kennis met Sara Burgerhart en bespreekt met een aantal klasgenoten wat de invloed van het boek over haar leven is op de rol van de vrouw in de maatschappij.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippenlijst
Hier vind je de kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A
Als je kiest voor eindopdracht A maak je een toets.
Eindopdracht B
Als je kiest voor eindopdracht B maak je portretten van verlichte denkers en presenteert deze.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Eindopdracht B: materiaal voor het maken van het portret.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.
Daarnaast is er tijd nodig voor het aan elkaar presenteren van de portretten.
Aan de slag
Stap 1: Verlichting
De macht van de vorsten en de kerk en de starheid van de standenmaatschappij riepen veel weerstand op. Filosofen redeneerden dat de standenmaatschappij, de macht van de koning en de kerkelijke dogma’s achterhaald waren.
Franse filosofen als Diderot en Montesquieu pleitten voor vrijheid op allerlei gebieden. Hun denkbeelden boden een heel andere kijk op de mens, godsdienst en de maatschappij als geheel. Er ontstond een geloof in een nieuwe en betere maatschappij. Door de ideeën van de filosofen was het alsof de mensen wakker werden geschud: alsof het licht aanging... Daarom spreken we over deze periode als de Verlichting.
Bestudeer de volgende twee onderdelen uit de Kennisbank:
Verlichting
De periode van de Verlichting (1650-1800) kenmerkt zich door een andere manier van denken over de mens en over de maatschappij. Bespreek de volgende twee vragen met een klasgenoot.
Stap 2: Verlichte denkers
Ga naar de Kennisbank Geschiedenis en bestudeer de ideeën van de acht genoemde 'Verlichte denkers'.
De verschillende verlichte denkers hebben hun eigen ideeën over politiek, godsdienst, sociale verhoudingen en wetenschap.
Gebruik deze tabel om de verlichte denkers te ordenen.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Je kunt deze tabel straks eventueel ook gebruiken voor eindopdracht B.
Stap 3: Verlicht absolutisme
Ga nogmaals naar de kennisbank Geschiedenis voor het onderdeel:
Ook in Nederland komt er steeds meer vraag naar cultuur en filosofie. Zoals je al in de andere stappen hebt kunnen lezen, waren er ook Nederlandse verlichte denkers.
Een duidelijk voorbeeld van de opkomst van de verlichting in Nederland is het boek ‘De historie van Sara Burgerhart’ door Betje Wolff en Aagje Deken.
Het boek is geschreven in 1782 en was voor die tijd een zeer bijzonder boek. Niet alleen omdat het is geschreven door twee alleenstaande vrouwen, maar ook omdat het over de kansen en ontwikkeling van een jonge vrouw gaat.
De schrijfsters willen met het boek aankaarten hoe belangrijk het is dat jonge vrouwen goed worden opgevoed en beschermd worden, maar ook dat er wordt nagedacht over goed en kwaad in de maatschappij en de verhoudingen tussen mannen en vrouwen.
Trias politica
Trias politica, bedacht door Verlichtingsfilosoof Montesquieu, wordt ook wel de driemachtenleer genoemd. Het is een politiek systeem dat ervoor zorgt dat de macht in drie delen is verdeeld: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht. Het idee achter de trias politica was dat er niet een macht zou ontstaan die de overhand zou krijgen.
Thomas Hobbes
Thomas Hobbes (1588-1679) was een Engelse filosoof. De uitwerking die filosofen gaven aan het natuurrecht vond hij fout. Gelijkheid en democratie leiden namelijk tot chaos en geweld. In een denkbeeldige natuurtoestand zijn we allemaal gelijk, maar omdat onderlinge belangen botsen leggen we ons lot in handen van de stad. We sluiten een sociaal contract af.
Catharina de Grote
Catharina de Grote (1729-1796) vond de Verlichtingsideeën over het delen van de macht absurd. Volgens haar zou er enorme chaos ontstaan als het volk invloed zou krijgen op het besturen van het land.
Sociaal contract
Onderdanen geven een vorst macht zodat de vorst het algemeen belang kan dienen.
Voltaire
Voltaire (1694-1778) is een van de belangrijkste denkers van de Verlichting. Speerpunten in zijn ideeën waren: intellectuele vrijheid en een vurige strijd tegen onwetendheid, corruptie en bekrompenheid. Met zijn drang naar vrijheid kwam hij veelvuldig in botsing met de toen nog alomvattende macht van de Kerk.
Spinoza
Spinoza (1632-1677) was een Nederlands filosoof en zoon van Portugees-Joodse immigranten. Binnen de Joodse gemeenschap maakte hij het zichzelf onmogelijk door tegen allerlei regels te zijn. Spinoza wilde geen strenge voorschriften. Spinoza geloofde in vrijheid en stelde de mens centraal.
Montesquieu
Montesquieu (1689-1755) is een van de grondleggers van de sociologie en politicologie. De maatschappij was volgens Montesquieu, net als de natuur, onderhevig aan wetten. Hij pleitte voor een strikte scheiding der machten, het idee van de trias politica. Dit om te voorkomen dat één macht de overhand zou krijgen.
Rousseau
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) is een van de bekendste verlichtingsfilosofen. De wil van het volk zou volgens hem een belangrijk uitgangspunt moeten zijn voor het besturen van een land en van het recht. Zijn idee wordt gezien als een belangrijke pijler van de moderne democratie.
Diderot
Diderot (1713-1784) was een Verlichtingsdenker met een onuitputtelijk geloof in de vooruitgang. Het idee dat meer kennis de mensheid vooruit zou helpen bracht hem op het idee een encyclopedie te maken. Diderot wilde zo alle kennis beschikbaar maken voor iedereen.
Descartes
Descartes (1596-1650) ontwikkelde in samenwerking met andere wetenschappers een rationele kijk op de wereld. Hij kwam tot de conclusie dat kennis die het verstand voortbrengt betrouwbaarder is dan kennis op basis van waarneming via de zintuigen.
Rationeel wereldbeeld
Een wereldbeeld waarin geen plaats is voor het geloof in wonderen. Zintuigen brengen onduidelijke kennis voort: de menselijke waarneming is subjectief. Het verstand is een bron van zuivere kennis.
Vrije marktprincipe
De uitwisseling van vraag en aanbod komt ongehinderd door regels tot stand. Het gaat ervan uit dat de vraag bepalend is voor het aanbod. Een ‘onzichtbare hand’ zorgt voor harmonie tussen het eigenbelang en het belang van de samenleving.
Adam Smith
Adam Smith (1723-1790) is de grondlegger van moderne ideeën over de economie. Smith geloofde dat als ieder mens zijn eigen belang volgde, het met het algemeen belang vanzelf goed kwam. Een gezonde economie was volgens Smith georganiseerd naar het vrije marktprincipe.
Liberalisme
Het liberalisme wil zo veel mogelijk vrijheid voor iedereen en streeft ernaar dat iedereen voor zijn eigen bestaan zorgt.
John Locke
John Locke (1632-1704) was een gelovig man en tegelijkertijd verlichtingsdenker. Belangrijk uitgangspunt voor zijn ideeën over de staat was het zogenaamde 'natuurrecht'. Locke wordt gezien als een belangrijke grondlegger van het liberalisme.
Frederik II van Pruisen
Frederik II was vanaf 1772 koning van heel Pruisen. Hij begreep dat de verlichtingsideeën een gevaar vormden voor zijn machtspositie. Met wat aanpassingen wist hij deze ideeën in zijn voordeel om te buigen. Hij sprak van een sociaal contract, zijn onderdanen gaven hem macht zodat hij het algemeen belang kon dienen.
Verlichte despoten
Vorsten die aangeraakt waren door de ideeën van de Verlichting, maar geen afstand van hun absolute macht namen.
De Rede
De Rede nam een belangrijke plaats in in de Verlichting. De ideeën van de Verlichting waren namelijk gebaseerd op het rationalisme. Het zuivere gebruik van verstand en rede zal volgens de verlichtingsfilosofen leiden tot een Verlichte samenleving.
De Verlichting
De naam ‘de Verlichting’ slaat vooral op een manier van denken die zich langzaam verspreidde. Mensen hielden zich meer bezig met gelijke rechten voor iedereen, het ontwikkelen van de wetenschap en het strijden tegen misstanden door de kerk en de staat.
Natuurrecht
De menselijke samenleving was in principe nooit ideaal. De Engelse filosoof John Locke maakte het natuurrecht tot een belangrijk uitgangspunt van zijn ideeën. Het natuurrecht was een universeel, voor ieder individu geldend recht. Bijvoorbeeld het recht op leven, vrijheid en eigendom.
Maatschappij rond 1650
De maatschappij rond 1650 werd onder andere gekenmerkt door: indeling maatschappij is Gods wil, koning aan het hoofd met absolute macht, kerk domineert het wereldbeeld, derde stand heeft niets te vertellen en de nadruk lag op geloof, traditie en gezag.
Democratie
Een democratie is een staatsvorm waarin alle burgers kunnen meebeslissen over de manier waarop hun land geregeerd wordt. Vanaf ongeveer 1800 ontstonden in Europa democratieën.
Eindopdracht A: Toets
Als je kiest voor eindopdracht A maak je de toets 'Verlichting'.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als je kiest voor eindopdracht B maak je met een klasgenoot een aantal portretten van verlichte denkers. In deze opdracht zijn verschillende verlichte denkers besproken. Kies samen met je klasgenoot één verlichte denker uit en maakt een portret van deze denker.
Werkwijze:
Kies de persoon uit waar jullie een portret van zouden willen maken.
Bepaal over welke dingen jullie iets in het portret willen opnemen. Denk aan zijn geboorte- en sterftejaar, zijn beroep, boeken die hij heeft geschreven en natuurlijk zijn denkbeelden over de inrichting van de maatschappij.
Ga na of er vandaag de dag nog ideeën zichtbaar zijn van deze Verlichter op het gebied van politiek, wetenschap of economie.
Bepaal hoe jullie de informatie in beeld willen brengen. Maak ook gebruik van afbeeldingen.
Beoordeling:
Jullie docent let bij de beoordeling op het volgende:
door het portret is duidelijk zichtbaar wat de ideeën van deze persoon waren.
naast zijn ideeën over de Verlichting zijn ook andere persoonsgegevens van deze persoon in het portret verwerkt.
er is een koppeling gemaakt tussen de ideeën van deze Verlichter en de huidige tijd.
het geheel is netjes vormgegeven.
het portret bevat geen spelfouten.
Klaar?
Lever jullie portret in bij jullie docent. Overleg met jullie docent of het portret ook gepresenteerd wordt aan de rest van de klas.
Een portret van een persoon is een goede manier om allerlei informatie over die persoon in beeld te brengen. Dit kan in de vorm van een schilderij, een foto of een beeld van klei of ander materiaal. Portretten zijn vaak simpele afbeeldingen van iemands gezicht, zonder dat daar veel creativiteit aan te pas komt.
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Paste de inhoud van de video bij de rest van de opdracht?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Lukt het je om verschillende filosofen en hun denkbeeld op te noemen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Kon je alle stappen en de eindopdracht binnen de tijd afronden?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht?
Heb je gekozen voor eindopdracht A of B?
Eindopdracht A: Wat vond je van de inhoud van de toets? Kon je door het maken van de toets alle leerdoelen oefenen?
Eindopdracht B: Hoe verliep de samenwerking bij het maken van het portret? Waren de taken eerlijk verdeeld? Waren jullie het snel eens over wie jullie een portret zouden maken?
Het arrangement Verlichting - hv123 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor havo en vwo, leerjaar 2. Dit is tijdvak 7 met het onderwerp: Verlichting. De Verlichting is de periode van ongeveer 1650 tot 1800. In deze periode werd er veel nagedacht over de maatschappij. Wetenschappers probeerden antwoord te geven op vragen als: 'Wat moet de rol van de kerk zijn?' en 'Wie moet het land besturen?' In deze les komen ideeën van een aantal van deze wetenschappers aan bod. De Verlichting zorgde voor nieuwe ideeën rondom verdeling rondom macht, kennis en wetenschap, verdeling tussen kerk en staat en hoe er naar de vrijheid/gelijkwaardigheid van de burger werd gekeken. Uitgangspunten zijn hierbij natuurrecht, vrijheid en de rede. Belangrijke denkers van de Verlichting zijn Adam Smith, Decartes, Diderot, Rousseau, Spinoza, Voltair, Locke en Montesquieu. Verlicht absolutisme was dat vorsten zich aangetrokken voelden tot de Verlichtingsideeën maar niet volledig afstand namen van hun macht. Dergelijke vorsten noemen we verlicht despoten. Voorbeelden hiervan zijn Thomas Hobbes, Catharina de Grote en Frederik II van Pruisen. Begrippen die verder bij deze les horen zijn: trias politica, sociaal contract, ratio en rede, vrije marktprincipe, liberalisme, rationeel wereldbeeld en Maatschappij vóór de Verlichting (rond 1650).
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 3;
VWO 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Denken over staat en maatschappij in de Verlichting;
De Verlichting;
De tijd van pruiken en revoluties (1700 - 1800);
Geschiedenis;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
2 uur en 0 minuten
Trefwoorden
arrangeerbaar, de verlichting, geschiedenis, hv123, kerk en staat, stercollectie, verdeling macht, verlicht despoten, vrijheid en gelijkwaardigheid, wetenschap
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor havo en vwo, leerjaar 2. Dit is tijdvak 7 met het onderwerp: Verlichting. De Verlichting is de periode van ongeveer 1650 tot 1800. In deze periode werd er veel nagedacht over de maatschappij. Wetenschappers probeerden antwoord te geven op vragen als: 'Wat moet de rol van de kerk zijn?' en 'Wie moet het land besturen?' In deze les komen ideeën van een aantal van deze wetenschappers aan bod. De Verlichting zorgde voor nieuwe ideeën rondom verdeling rondom macht, kennis en wetenschap, verdeling tussen kerk en staat en hoe er naar de vrijheid/gelijkwaardigheid van de burger werd gekeken. Uitgangspunten zijn hierbij natuurrecht, vrijheid en de rede. Belangrijke denkers van de Verlichting zijn Adam Smith, Decartes, Diderot, Rousseau, Spinoza, Voltair, Locke en Montesquieu. Verlicht absolutisme was dat vorsten zich aangetrokken voelden tot de Verlichtingsideeën maar niet volledig afstand namen van hun macht. Dergelijke vorsten noemen we verlicht despoten. Voorbeelden hiervan zijn Thomas Hobbes, Catharina de Grote en Frederik II van Pruisen. Begrippen die verder bij deze les horen zijn: trias politica, sociaal contract, ratio en rede, vrije marktprincipe, liberalisme, rationeel wereldbeeld en Maatschappij vóór de Verlichting (rond 1650).
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Verlichting
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.