Arm en rijk

Arm en rijk

Arm en Rijk Kenmerken Ontwikkelingslanden

Vooraf

Leerdoel
Aan het eind van deze opdracht:
kun je een aantal kenmerken van ontwikkelingslanden noemen.
weet je in welke continenten de meeste ontwikkelingslanden te vinden zijn.

Eindproduct
Aan het einde van deze opdracht schrijf je een artikel van ongeveer 150 woorden. Beschrijf in het artikel minimaal 2 redenen , waarom je China wel of niet een ontwikkelingsland vindt.

Samen of alleen
Deze opdracht voer je samen met een klasgenoot uit.

Tijd:
Niet af in de les? Maak het thuis verder af.

Inlevermoment 22 september bij aanvang van de les. Dus tijdens de les mag je er niet meer aan werken.

Heb je het niet af, dan kom je na schooltijd terug om af te maken! Dit werkje wordt met een o/v/g beoordeeld. Als je een o krijgt dan moet je het werk aanpassen net zolang tot het voldoende is.

Bewaar je werk goed, want op het einde krijg je voor het totale product een cijfer!

Stap 1: Arm of rijk?

Als je op vakantie bent in een ander land heb je al snel door of je in een arm of rijk land terecht bent gekomen. Dat zie als je op straat loopt aan bijvoorbeeld de mensen, de huizen en de auto's die er rijden.

Toch bepaal je de welvaart van een land niet door op straat om je heen te kijken. Bekijk het volgende filmpje op de website van SchoolTV.

https://www.youtube.com/watch?v=We4totbm3JU

Maak nu samen met een klasgenoot op een A4-tje een woordspin.
Zet in het midden ‘Arm of Rijk’ en geef in je woordspin aan op welke manieren je kunt bepalen of een land wel of niet welvarend is.

Stap 2: Kenmerken ontwikkelingslanden

Of een land wel of geen ontwikkelingsland is, kun je vaststellen aan de hand van een aantal kenmerken.
Ga op de website StudioAardrijkskunde naar het onderdeel Arm en Rijk.
Bestudeer het onderdeel ‘Kenmerken’.

Kennisbank studioaardrijkskunde: ontwikkelingslanden

Als eerste kenmerk van een ontwikkelingsland wordt een laag inkomen per inwoner van de bevolking genoemd.
Op de website van indexmundie worden alle landen vergeleken op basis van het inkomen per hoofd van de bevolking.

  • Zoek op op welke plaats Nederland staat.
  • Onder welk inkomen per hoofd van de bevolking zou jij spreken van een ontwikkelingsland?

Het inkomen per hoofd wordt vaak als maatstaf voor de welvaart genomen.
Welke drie bezwaren worden er genoemd tegen een laag inkomen per inwoner als maatstaf voor de welvaart?

Stap 3: Slechte gezondheidszorg en bevolkingsgroei

Kenmerkend voor veel ontwikkelingslanden is een slechte gezondheidszorg en een grote bevolkingsgroei.
Hieronder zie je de bevolkingsopbouw van mannen en vrouwen in Nederland en in Angola in 2010. Kijk goed naar beide diagrammen.
Kunnen jullie een verklaring vinden voor de verschillen?

Stap 4: Monocultuur en grote schuld

Een monocultuur en een grote schuld bij rijke westerse landen zijn kenmerken van ontwikkelingslanden. Beide kenmerken kunnen met elkaar te maken hebben.
Hoe? Dat kun je uitleggen in een aantal stappen. Hieronder staan die stappen. Ze staan nog niet in de juiste volgorde.
Zet de stappen in de juiste volgorde en controleer jezelf. Stap 1 staat al goed.

 

klik daarna het onderstaande filmpje aan.

zouden dit soort initiatieven de economie in een land kunnen helpen?

http://schooltv.nl/video/technisch-onderwijs-in-ghana-nederlands-bedrijf-richt-school-op-in-ghana/#q=overleven%20in%20ontwikkelingslanden

Stap 5: Nog meer kenmerken

stap 5.JPG
stap 5.JPG

Op StudioAardrijkskunde worden vijf kenmerken van ontwikkelingslanden besproken. Als je googled op kenmerken van ontwikkelingslanden vind je vele site waarop kenmerken worden bespreken.

  • Ga naar www.google.nl.
  • Tik in het zoekvak ‘kenmerken ontwikkelingslanden’ in.
  • Bezoek vier of vijf websites met kenmerken van ontwikkelingslanden.
  • Scan de informatie op de websites.
  • Ga op zoek naar kenmerken die niet op StudioAardrijkskunde worden besproken.
  • Schrijf deze kenmerken op.
  • Bespreek deze kenmerken met een klasgenoot.

Arm en Rijk Diversiteit

Leerdoelen

Of een land wel of geen ontwikkelingsland is, kun je vaststellen aan de hand van een aantal kenmerken. Maar er is een grote diversiteit tussen ontwikkelingslanden. De situatie in een land in Afrika kan er heel anders uit zien dan de situatie in een land in Azië. In deze opdracht vergelijk je de situatie in het Afrikaanse Burundi met de situatie in Afghanistan.

Aan het eind van deze opdracht:

  • Kun je twee landen op basis van een aantal kenmerken van ontwikkelingslanden vergelijken.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct

 

 

Aan het einde van deze opdracht maak je twee posters. Op één van de posters staat Burundi/ Congo centraal op de andere poster staat Afghanistan/ Irak centraal. De docent vertelt welke landen je krijgt toebedeeld (Burundi en Afganistan of Congo en Irak)

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Jullie docent geeft jullie een goede beoordeling als jullie:

 

 

  • beide landen op de belangrijkste kenmerken van ontwikkelingslanden met elkaar vergeleken hebben.
  • de posters met zorg gemaakt zijn.

Inlevermoment:  6 oktober 2015 bij aanvang van de les.

Je kan er dus niet meer tijdens de les aan werken.

Niet af betekent die middag op school blijven tot het voldoende ingeleverd wordt.

Maak een kopie en lever het orginele en de kopie in.

Je wordt weer beoordeeld met een o/v/g

Bewaar vervolgens je werk samen met het eerste werk in een snelhechter. Op het einde van de module arm en rijk krijg je een cijfer over je porte folio.

Werkwijze

Groepsgrootte

 

 

Deze opdracht voer je uit samen met een klasgenoot.

Benodigdheden
Materialen voor het maken van een poster.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren de tijd.

 

 

Stap1

Burundi en Afghanistan

Begin met het opzoeken van een aantal algemene gegevens van beide landen.

  • Hoeveel inwoners heeft het land?
  • Wat is de oppervlakte van het land? Hoeveel keer zo groot als Nederland is dat?
  • Wat is de voertaal?
  • Hoe heet de hoofdstad?
  • Hoe is het klimaat?
  • Hoe heet het officiële betaalmiddel?
  • ......

Een website die je goed kunt gebruiken voor het opzoeken van dit soort informatie is bijvoorbeeld www.landenweb.net .

Stap2

Verdeling van de beroepsbevolking,

De beroepsbevolking wordt verdeeld in 3 sectoren:

-Primaire sector, hier vallen de mensen werkzaam in de   landbouw ,Mijnbouw en bosbouw onder (zij zorgen voor de grondstoffen)

-secundaire sector, de mensen die de grondstoffen van de primaire sector verwerken bijvoorbeeld in de industrie, timmerman, metselaar (bouw)

- tertiaire,  dienstensector: beroepen die de mensen in de primaire en     secundaire  ondersteunen en van dienst zijn. Advocaat,  politie, arts, serveerster, docent, ziekenverzorgster , kok etc……..

 

Hoe hoger de ontwikkeling van een land, hoe hoger het percentage mensen dat werkzaam  is in de formele dienstensector.

Informeel is niet geregistreerde arbeid als schoenenpoetser, sigaretverkoper etc.

Kenmerken ontwikkelingslanden

Hieronder zie je een aantal kenmerken van ontwikkelingslanden.

  • een laag inkomen per inwoner
  • slechte gezondheidszorg
  • grote bevolkingsgroei
  • analfabetisme
  • monocultuur
  • ......

Vul het lijstje eventueel zelf nog aan.
Probeer voor Burundi en voor Afghanistan informatie te vinden over de situatie op deze punten.

Bekijk eventueel ook de volgende twee films:


Stap3

Eindproduct

Als eindproduct van deze opdracht maken jullie twee posters.
Op de ene poster staat Burundi centraal. De andere poster gaat over Afghanistan.

Op de posters komt:

  • een landkaart
  • algemene informatie over het land
  • informatie over de kenmerken van ontwikkelingslanden.

Deel beide posters op dezelfde manier in, zodat je de situaties in beide landen goed kunt vergelijken.

Conclusie
Wat is jullie conclusie als je beide landen met elkaar vergelijkt?
Zien jullie vooral verschillen of vooral overeenkomsten?

Klaar?
Laat beide posters beoordelen door jullie docent.

Survival calculator

Survivalcalculator

 

 

Hoe oud denk je dat je wordt? Heb je kans om 90 te worden?
En hoe zit dat als je in Burundi of in Afghanistan zou wonen?
Hoe oud je wordt, hangt onder andere af van hoe je leeft, maar belangrijker is nog waar je geboren bent. Test het met de survivalcalculator.


Ga naar de webpagina en doe de test.
Vul de antwoorden zo eerlijk mogelijk in.
http://www.studiovo.nl/ExtraMM/survival.html

Beschrijf in één zin wat je opvalt aan de uitslag van de test.
Doe de test nog een tweede keer.
Vul nu bijvoorbeeld de gegevens van je moeder of van je vader in.

 

 

Oefenvragen

Onderdeel 1: arm en rijk

Slechte gezondheidszorg en bevolkingsgroei

In de volgende oefenening wordt aangetoond dat de welvaart in een land van invloed is op het bevolkingsopbouw.

Bij de bevolkingsopbouw wordt er gekeken welke leeftijd de mensen in een land hebben. Dit wordt weergegeven in een bevolkingsgrafiek. Geen enkel land op de wereld heeft precies dezelfde bevolkingsopbouw. Toch kunnen bevolkingsgrafieken erg op elkaar lijken.

Klik op de onderstaande afbeelding. Je krijgt dan een filmpje te zien over de verandering die de Nederlandse bevolkingsopbouw heeft gehad.

 

 

Global shift

Leerdoelen

Leerdoelen
Een eeuw geleden kwam het grootste deel van al onze benodigdheden, denk aan schoenen, kleding, apparaten, voedselproducten uit Nederland. Het werd hier geproduceerd. Vanaf halverwege de 20e eeuw importeren we meer en meer vanuit het buitenland. Het is een gevolg van het verschuiven van economische activiteiten. In deze opdracht gaat het over de positieve en negatieve gevolgen daarvan.

Aan het eind van deze opdracht:

  • Weet je wat global shift is.
  • Weet je waarom die global shift heeft plaatsgevonden.
  • Kun je twee gevolgen van global shift noemen voor Nederland.
  • Kun je enkele gevolgen van global shift noemen voor de landen waar we nu veel producten vandaan halen.
  • Kun je enkele manieren beschrijven waarmee mensen in Nederland actie voeren of kunnen voeren tegen negatieve gevolgen van global shift.

Aan het eind van deze opdracht ken je de volgende begrippen:

global shift        eerlijke handel

     lagelonenlanden

 

 

Opdracht:schrijf deze begrippen op in je schrift en houdt er ruimte achter over,

om de betekenis er later achter kunnen schrijven!

 

 

     

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Als eindproduct

 

Schrijf je een mooie samenvatting van alle theorie die je tijdens deze module tegenkomt.

Dit vul je aan met een woordweb.

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laat  de samenvatting zien dat je weet wat de negatieve gevolgen van global shift zijn en hoe die bestreden kunnen worden.
  • De Inhoud: geef je antwoord op de gestelde vragen bij de leerdoelen, waardoor je laat zien dat die zijn behaald.
  • de vorm: is  de samenvatting met zorg gemaakt .
  • taalfouten: bevat  de samenvatting niet te veel taalfouten.

Werkwijze

Groepsgrootte
Stap 1 tot en met stap 3 doe je alleen. Het eindproduct (stap 4) maak je alleen of samen met een klasgenoot. Als je samenwerkt met een klasgenoot dan zorg je voor 1 lay-out en heb je daadwerkelijk samen de inhoud gemaakt!

Benodigdheden
Geen bijzonderheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig. De opdracht moet je inleveren op 10 november. Dit doe je aan het begin van de les. Je zorgt voor een geprinte versie.

Met 2 mag je er 1 inleveren.

Heb je het niet ingeleverd op dit moment, dan blijf je na schooltijd hieraan werken tot het af is.

Aan de slag

Stap1 (1)

Producten overal vandaan
Een eeuw geleden hoefden we nauwelijks de deur uit om aan te schaffen wat we nodig hadden. Het meeste werd lokaal geproduceerd. Natuurlijk, sinds de 17e eeuw is er een wereldwijde handel ontstaan, kwamen grondstoffen en halffabricaten al uit de koloniën en werden eindproducten geëxporteerd. Maar toch, het grootste deel van onze producten werd hier gemaakt.

Opdracht: geef een voorbeeld van een grondstof en een halffabrikaat.

               Zoek op wat een kolonie is.

Dat is in de loop van de tijd wel veranderd. En vooral vanaf de helft van de 20e eeuw ging het snel.

De koopwaar die op dit moment in de winkels ligt, heeft in veel gevallen een lange reis achter de rug. Sterker nog, samengestelde producten als elektronica, fietsen of auto’s zijn gemaakt van onderdelen die uit alle hoeken van de wereld worden ingevoerd.

Beantwoord nu de vragen op de volgende pagina.

Stap1 (2)

Kijk naar kaart F op pagina 248 van de Bosatlas (54ste editie).
Vraag

  1. Uit welke werelddelen komen de onderdelen in de auto op deze kaart?


Zoek nu in de Bosatlas 54ste editie kaart J op pagina 53 op.
Vragen

  1. Wat betekende het voor de werkgelegenheid in de industrie in Nederland dat we in Nederland tussen 1900 en 2000 steeds meer producten uit het buitenland kopen en steeds minder uit Nederland zelf?
  2. En in welke sector is de werkgelegenheid in dezelfde periode toegenomen?

 

Je schrijft de antwoorden op in een goed geformuleerde zin. De antwoorden zullen klassikaal worden besproken.

Stap2 (1)

Verschuiving van productie
Deze verandering in de werkgelegenheid in Nederland (centrumland) is veroorzaakt door verplaatsing van een groot deel van de maakindustrie uit Nederland naar andere landen, vooral in Azië. Naar landen waar het arbeidsloon lager is of andere randvoorwaarden, zoals belastingen of vergunningen, gunstiger uitpakken (semi-periferie of periferie).

Opdracht: Noem een semi-perifeer en een perifeer land .

               Wat wordt er bedoeld met een "maakindustrie"?

Deze verschuiving treft niet alleen Nederland. Ook vanuit andere Europese landen en vanuit de Verenigde Staten zijn behoorlijk veel economische activiteiten verplaatst. Die verschuiving van productie en andere economische activiteiten noemt men global shift.

Door global shift is bijvoorbeeld de textielindustrie in Twente en rond Tilburg in de tweede helft van de vorige eeuw bijna helemaal verdwenen. Maar ook andere bedrijfstakken hebben hun productie verplaatst waarmee veel werkgelegenheid uit Nederland is verdwenen.

Dus: productie van goederen verplaatst van centrumlanden naar de periferie.

Lees nu verder op de volgende pagina.

Stap2 (2)

Bedrijven die hun productie uit Nederland verplaatsen hebben daarvoor (één van) de volgende redenen:

  • Lage loonkosten. Producten kosten minder en kunnen tegen lagere prijzen worden verkocht. Dat levert een betere concurrentiepositie op, meer afzet * en daarmee ook meer winst. We noemen de landen waarnaar de productie wordt verplaatst lagelonenlanden.
     
  • Regelgeving op het gebied van milieu. Veel landen zijn aantrekkelijk voor producenten omdat de regels omtrent afval of vervuiling van bodem, water en lucht minder streng zijn of zelfs ontbreken. In sommige gevallen zijn de regels er wel, maar ontbreekt voldoende toezicht en wordt overtreding niet of nauwelijks gestraft.
     
  • Regelgeving op het vlak van de arbeidsomstandigheden. Niet alleen het loon is lager dan in de rijke landen, ook de arbeidsomstandigheden zijn een stuk minder kostbaar. Werknemers worden vaak een stuk minder in bescherming genomen door goede wetgeving dan in Nederland. Dit komt doordat er in de periferie vakbonden verboden zijn of minder invloed hebben. Vakbonden regelen dingen voor arbeiders: denk bijvoorbeeld aan veiligheidsmaatregelen, werktijden en vrije tijd, vakantieregelingen.

* Afzetmarkt is de plaats waar producten kunnen worden verkocht.

Stap2 (3)

Global shift wordt in de hand gewerkt omdat de wereldhandel, mede dankzij de Wereldhandelsorganisatie WTO (World Trade Organisation), steeds vrijer wordt. Het wordt steeds gemakkelijker om producten die in land A gemaakt worden, te verhandelen in land B of C.

Vraag: Hoe werd eerst  de import en export van het ene naar het andere land belemmerd? Leg uit hoe het heet en het werkt!


Global shift is ook steeds meer mogelijk geworden omdat transport en communicatie vooral in de tweede helft van de 20e eeuw sneller, beter en goedkoper is geworden. Daar heeft de utvinding van de container sterk aan bijgedragen.

Vragen
Ga naar wikipedia: lagelonenland .

  1. Noem drie lagelonenlanden buiten Europa.
  2. Noem drie lagelonenlanden die in Europa liggen.

Stap3 (1)

Positieve en negatieve gevolgen van Global shift
De globalisering van handel en productie maakt dat we in Nederland kunnen kiezen uit een overvloed aan goedkope etenswaren, kledingstukken, elektrische apparaten, enzovoort uit vele landen. Bovendien helpen we veel mensen in die landen aan werk door in Nederland van die goedkope producten te kopen. Maar Global shift heeft ook negatieve gevolgen.

Fair trade


Maar er zijn meer negatieve effecten. Er zijn maar al te veel fabrieken waar arbeiders dagen maken van tien of twaalf uur of zelfs langer. Waar ze op hun werkplek gevaar lopen of in aanraking komen met stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Er zijn fabrieken die het niet al te nauw nemen met schadelijk afval en de bodem, het oppervlaktewater of de lucht sterk vervuilen.

 

 Vraag: Waarom dit filmpje?

                         


Tenslotte is langeafstandstransport milieubelastend. Schepen, vliegtuigen, vrachtauto’s en treinen stoten het broeikasgas CO2 uit (wat bijdraagt aan de opwarming van de aarde) en schadelijke stoffen als fijnstof en stikstofoxiden.

Stap3 (2)

Aan die negatieve gevolgen is wat te doen. Het kan op verschillende manieren.


Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat het voor bedrijven aantrekkelijker maken om werk terug te halen naar Nederland dat nu in lagelonenlanden wordt gedaan. Het kan een manier zijn om werklozen die maar geen baan kunnen vinden aan werk te helpen. Om dit idee uit te voeren is geld nodig, maar dat kan worden gevonden omdat minister Asscher van Sociale zaken en Werkgelegenheid 600 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld om mensen zonder baan aan werk te helpen. Een deel van dat bedrag kan worden gebruikt om bedrijven aan te moedigen om werk terug te halen uit lagelonenlanden.

Bron: www.pvda.nl

Een ander initiatief komt uit de landbouwsector, waar steeds meer producenten rechtstreeks aan lokale winkels en consumenten leveren. Het idee erachter is dat groente en fruit vooral niet te ver moet reizen. Dat scheelt energie. Lokale producten die worden gegeten in het teeltseizoen belasten het milieu ook een stuk minder. Groenten die in kassen worden verbouwd, vragen veel meer energie dan groenten van de koude grond.

Zo is er het ‘Platform Aarde Boer Consument’ dat streeft naar een ander landbouwbeleid, naar korte ketens en naar het kopen van milieuvriendelijk geteelde producten bij Buurman Boer.

Tenslotte kun je in verschillende winkels “eerlijke” artikelen kopen. Artikelen die gemaakt zijn voor een eerlijk loon en bij bedrijven die het milieu niet of nauwelijks vervuilen. Deze artikelen zijn herkenbaar aan een keurmerk zoals het FSC-keurmerk (voor eerlijk hout) of het Fair Trade-keurmerk van Max Havelaar.

Beantwoord nu de vragen op de volgende pagina.

Stap3 (3)

Vragen

  1. Wat voor negatief gevolg van Global shift help je bestrijden als je “eerlijke” kleding uit het buitenland koopt?
  2. En welk negatief gevolg juist niet?

Oefenvragen

Nederland transportland

Leerdoelen

Leerdoelen
Nederland is een klein land maar het is op gebied van internationaal transport een van de belangrijkste landen ter wereld. In deze opdracht ontdek je waarom Nederland zo’n belangrijk transportland is en waarom het zo’n goede reputatie heeft in het goederenvervoer.

Aan het eind van deze opdracht:

  • Kun je uitleggen waarom Nederland door zijn ligging en landschappelijke kenmerken geschikt is als transportland.
  • Kun je enkele voorzieningen noemen waarmee Nederland als transportland is ingericht.
  • Heb je gezien hoe de kwaliteit van landen als transportland regelmatig wordt gemeten en beoordeeld.
  • Weet je dat Nederland bij deze metingen en beoordelingen telkens hoog scoort vergeleken met andere landen.

Schrijf de volgende begrippen vast op in je schrift!

Aan het eind van deze opdracht ken je de volgende begrippen:

transportland
invoer
uitvoer
doorvoer
mainport
infrastructuur

Eindproduct-Beoordeling

 

Werkwijze

Groepsgrootte
Stap 1 tot en met stap 5 doe je alleen.
Het eindproduct (stap 6) maak je samen met enkele klasgenoten.

Benodigdheden
Geen bijzonderheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap1 (1)

Vervoer over water
Nederland ligt aan zee en er lopen brede, goed bevaarbare rivieren doorheen. De rivieren verbinden de Nederlandse kust met Duitsland (met het dichtbevolkte Ruhrgebied waar veel fabrieken staan/stonden), met België en met Frankrijk. Om die rivieren met elkaar te verbinden zijn er kanalen gegraven. Dat was niet moeilijk omdat Nederland grotendeels vlak is. Zo is bijvoorbeeld tussen Cuijk en Nijmegen het Maas-Waalkanaal gegraven.

Opdracht: Teken Nederland. kijk in de atlas op blz 46 en teken de loop van de Maas, Rijn en IJsel. schrijf de namen van de vertakkingen erbij.

Schrijf op door welke landen de Maas, Rijn en Ijsel allemaal stromen. (stroomgebied) Misschien moet je eerst opzoeken wat een stroomgebied is.

 

Zo werd deze haven een van de twee mainports van Nederland. Een mainport is een knooppunt in de vervoersstromen van mensen en goederen. De goederen komen uit het buitenland (import/invoer), worden naar het buitenland gestuurd (export/uitvoer) of komen eerst Nederland binnen om dan weer te worden doorgestuurd (transit/doorvoer).

De andere mainport is Schiphol, het grootste vliegveld van Nederland.

Stap1 (2)

Mainport Rotterdam is goed ingericht op de overslag van containers. De container is erg populair bij vervoersbedrijven omdat het laden en lossen ervan sneller gaat en goedkoper is dan het laden en lossen van losse goederen. Zonder containers kost het laden of lossen van een zeeschip dagen, zo niet weken. Ook hebben veel havenarbeiders er hun handen vol aan. Maar zitten goederen in containers, dan kost het laden of lossen maar enkele uren. En het is sterk geautomatiseerd, zodat er maar weinig personeel nodig is.

Vraag

  1. Zoek in de Bosatlas de kaart ‘Verkeersintensiteit water en spoorwegen’ op (kaart 67a, 54e editie) en de kaart van Nederland op blz. 21.
    Kun je op basis van deze kaarten verklaren waarom de grootste zeehaven van Nederland bij Rotterdam ligt en niet bijvoorbeeld bij Kampen of Amsterdam?

Stap2 (1)

Vervoer over land
Nederland heeft een dicht netwerk van snelwegen. Daar gaan niet alleen veel personenauto’s overheen, maar ook veel vrachtauto’s.

Vraag
Zoek in de Bosatlas de kaart ‘Ontwikkeling autosnelwegennet’ op (67B, 54e editie).

  1. Waarom denk je dat er in de zuidelijke helft van Nederland meer snelwegen zijn dan in de noordelijke helft?

Ook heeft Nederland een dicht spoorwegnet met lijnen naar het buitenland, bijvoorbeeld via Roosendaal en Antwerpen naar Parijs en via Arnhem Duitsland in. Ook is speciaal voor goederenvervoer (vooral van containers) een spoorlijn aangelegd, de Betuwelijn.



Lees nu verder op de volgende pagina.

Stap2 (2)

De Betuwelijn verbindt Rotterdam met de Duitse grens. Over de spoorlijn is lang onenigheid geweest voordat de regering de knoop heeft doorgehakt en tot aanleg ervan heeft besloten. Nog steeds moet de spoorlijn goede aansluitingen krijgen op het Duitse spoorwegennet zodat ook na de grensovergang goederen snel kunnen worden vervoerd. Tot nu is daar niet veel van terechtgekomen.

Bekijk de video en beantwoord dan de onderstaande vragen.



Vragen

  1. Bij welke Nederlandse plaats moet de Betuwelijn de Duitse grens over?
  2. Waarom vindt de gemeenteraadslid Freriks de Betuwelijn helemaal niet nodig?

Stap3

Luchtvaart
Schiphol is het grootste vliegveld van Nederland en net als de haven van Rotterdam een mainport. De luchthaven geeft toegang tot reisbestemmingen over de hele wereld. Het is makkelijk te bereiken over de weg en per spoor. Dat Schiphol niet alleen passagiers in en uit vliegtuigen helpt, zie je in de video "Luchtvracht op Schiphol?"



Vragen
  1. Noem drie soorten vracht die op Schiphol worden verwerkt.
  2. Naar of van welk werelddeel verwerkt Schiphol de meeste vrachtvluchten?

Stap4 (1)

Gasrotonde Nederland
Kijk naar de video “Transport van aardgas”.

Niet al het gas blijft in Nederland. Er gaat ook aardgas het land uit, naar Duitsland bijvoorbeeld. En er komt gas Nederland in, onder meer uit Noorwegen en Rusland. Ten slotte gaat er aardgas de grond in om in lege aardgasvelden te worden bewaard voor later.

De Nederlandse regering wil van Nederland een gasrotonde maken, een transportland voor gas, om Europa van gas te voorzien, ongeacht de omvang van vraag en aanbod van gas ook is. Zo kan ’s zomers als het aanbod van gas groter is dan de vraag, overtollig gas ondergronds worden opgeslagen. Dat gas kan weer worden opgepompt tijdens de winter als de vraag naar gas groter is dan het aanbod. Ook als Nederland zelf geen gas meer uit de bodem haalt nadat de gasvelden zijn uitgeput, kan Nederland de rol van gasdistributeur spelen.

Ga nu naar de volgende pagina en beantwoord de vragen.

Stap4 (2)

Vragen
Kijk naar de ‘Kaart Aardgas’ uit de Bosatlas (blz. 64C, 54e editie) en beantwoord de volgende vragen:

  1. Waar kan in Nederland aardgas worden opgeslagen?
  2. Op welke plek in Nederland kan vloeibaar aardgas uit het buitenland worden aangevoerd?
  3. Noem twee plekken waar aardgas via een pijpleiding Nederland binnenkomt.
  4. Noem twee plekken waar aardgas via een pijpleiding Nederland uit gaat.
  5. Denk je dat Nederland nu al de rol van gasrotonde kan spelen in Europa?

Stap5 (1)

Nederland is een goedkoop en klantvriendelijk transportland
Welke landen zijn het meest geschikt om zaken mee te doen als handelaar of vervoerbedrijf? Dat hangt niet alleen af van de kwaliteit van de infrastructuur (spoorlijnen, autowegen, zee- en luchthavens, enzovoort) van het land. Kijk naar de film “Schiphol voor 24ste keer ‘Beste luchthaven van Europa’ volgens Britse zakenreizigers”.

De Wereldbank (bank van de Verenigde Naties voor ontwikkelingssamenwerking) houdt bij hoe goed landen presteren als transportland. Elk land scoort op de volgende vragen:

  • hoe snel en gemakkelijk krijg je goederen via douanekantoren en grenscontroles het land in of uit?
  • hoe hoog is de kwaliteit van de infrastructuur?
  • hoe hoog zijn de kosten van goederenvervoer?
  • hoe hoog is de kwaliteit van de dienstverlening van vervoersbedrijven en douanemedewerkers?
  • hoe makkelijk is het om goederen te volgen?
  • In hoeveel procent van de gevallen lukt het om goederen binnen de afgesproken tijd op hun bestemming te krijgen?

Stap5 (2)

Aan de hand van de scores krijgt elk land een plek op de LPI, de Logistics Performance Index (Logistieke Prestatie Index). Aan de hand van deze index maakt de Wereldbank om de twee of drie jaar een ranglijst van landen.

Vragen
Ga naar lpi.worldbank.org/international/global/2007 .
Je ziet een pagina met bovenaan tekst en een wereldkaart. Boven de wereldkaart staan de jaartallen 2007, 2010, 2012 en 2014. Als je op een van die jaartallen klikt, krijg je de lijst te zien uit het jaar dat bij het jaartal hoort.

  1. Zoek uit welke plaatsen Nederland innam op de ranglijsten van 2007, 2010, 2012 en 2014?
  2. Welke landen stonden boven Nederland op de lijsten van 2007, 2010, 2012 en 2014?
  3. Kijk naar de lijst van 2014. Scoorde Nederland op die lijst op één of meer van de zes punten het allerbeste (klik op ‘customs’, ‘infrastructure’, ‘international shipments’, etc. om dat na te gaan)?
  4. Wat voor indruk krijg je van Nederland als transportland aan de hand van de antwoorden die je hebt gevonden op vraag 1, 2 en 3?

Stap6

Eindproduct
Je weet nu waarom Nederland door zijn ligging, de beschikbaarheid van waterwegen en goede infrastructuur zijn rol van transportland uitstekend kan vervullen.  en kan iets vertellen over de rol van :

  • wegvervoer
  • vervoer over water
  • vervoer per spoor
  • containervervoer
  • vervoer van aardgas.



 

  • Het arrangement Arm en rijk is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    liesbeth geers Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2015-11-16 20:21:13
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    hoofdstuk 1 paragraaf 1
    Leerniveau
    VSO; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Centrum-periferie, het proces en de kenmerken; Nederlandse vormen van ontwikkelingshulp; Arm en rijk; Verschillen in welvaart en welzijn in de eigen regio en Nederland; Welzijn en welvaart in eigen omgeving/Nederland; Kennis en beeldvorming over ontwikkelingsgebieden op mondiaal niveau; Aardrijkskunde; Ontwikkelingsgebieden;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    https://www.youtube.com/watch?v=We4totbm3JU
    https://www.youtube.com/watch?v=We4totbm3JU
    Link
    Kennisbank studioaardrijkskunde: ontwikkelingslanden
    http://www.studioaardrijkskunde.nl/havovwo_ob/KB/ontwikkelingslanden/
    Link
    http://schooltv.nl/video/technisch-onderwijs-in-ghana-nederlands-bedrijf-richt-school-op-in-ghana/#q=overleven%20in%20ontwikkelingslanden
    http://schooltv.nl/video/technisch-onderwijs-in-ghana-nederlands-bedrijf-richt-school-op-in-ghana/#q=overleven%20in%20ontwikkelingslanden
    Link

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    geers, liesbeth. (z.d.).

    NL transportland

    https://maken.wikiwijs.nl/68215/NL_transportland

    geers, liesbeth. (z.d.).

    werkdossier

    https://maken.wikiwijs.nl/65577/werkdossier

    geers, liesbeth. (z.d.).

    Werkdossier Global Shift

    https://maken.wikiwijs.nl/66365/Werkdossier_Global_Shift

    StudioVO, VO-content. (z.d.).

    Arm en rijk - Kenmerken van ontwikkelingslanden

    https://maken.wikiwijs.nl/45121/Arm_en_rijk___Kenmerken_van_ontwikkelingslanden