Bedrijven die hun productie uit Nederland verplaatsen hebben daarvoor (één van) de volgende redenen:
Lage loonkosten. Producten kosten minder en kunnen tegen lagere prijzen worden verkocht. Dat levert een betere concurrentiepositie op, meer afzet * en daarmee ook meer winst. We noemen de landen waarnaar de productie wordt verplaatst lagelonenlanden.
Regelgeving op het gebied van milieu. Veel landen zijn aantrekkelijk voor producenten omdat de regels omtrent afval of vervuiling van bodem, water en lucht minder streng zijn of zelfs ontbreken. In sommige gevallen zijn de regels er wel, maar ontbreekt voldoende toezicht en wordt overtreding niet of nauwelijks gestraft.
Regelgeving op het vlak van de arbeidsomstandigheden. Niet alleen het loon is lager dan in de rijke landen, ook de arbeidsomstandigheden zijn een stuk minder kostbaar. Werknemers worden vaak een stuk minder in bescherming genomen door goede wetgeving dan in Nederland. Dit komt doordat er in de periferie vakbonden verboden zijn of minder invloed hebben. Vakbonden regelen dingen voor arbeiders: denk bijvoorbeeld aan veiligheidsmaatregelen, werktijden en vrije tijd, vakantieregelingen.
* Afzetmarkt is de plaats waar producten kunnen worden verkocht.