Op dit moment zijn er legio online gereedschappen beschikbaar die de docent kunnen ondersteunen in het leerproces. Dat kan doordat die gereedschappen mogelijkheden bieden om meer te differentiëren, zelfs gepersonaliseerd leren ondersteunen en in ieder geval het gereedschapskoffertje met activerende didactische werkvormen enorm kan uitbreiden. Daar profiteren zowel de docent als de leerlingen van.
De workshop is een echte workshop waarin aan de hand van meerdere hands-on opdrachten gewerkt wordt aan de vaardigheden die nodig zijn om het arsenaal aan activerende didactische werkvormen uit te breiden. Je kunt kiezen uit meerdere opdrachten, die meestal geschikt zijn voor elk vakgebied.
Tussendoor wordt ook de achterliggende theorie behandeld. Want: A fool with a tool is still a fool! Maar uiteraard veel praktijk, want eDidactiek leer je vooral door te doen!
Omschrijving workshop
De workshop e-Didactiek behandelt alle aspecten die te maken hebben met het geven van lessen waarin je ICT wilt toepassen:
Theoretische achtergronden, zodat het maken van een les met ICT-toepassingen een kader krijgt waarbinnen je die les kunt ontwerpen.
Randvoorwaarden die gelden om zo'n les ook te kunnen geven.
En uiteraard een aantal gereedschappen die je in kunt zetten in je les.
Na het volgen van de workshop zou je het volgende moeten kunnen:
Het voorbereiden van een les waarin ICT-middelen worden ingezet, op een zodanige manier dat je alle aspecten van zo'n les hebt overdacht.
Beoordelen welke gereedschappen voor het doel van je les het meest geschikt zijn, waardoor je didactisch verantwoord een App of digitale leermiddelen in je les inzet.
Inschatten of de les qua randvoorwaarden zoals techniek ook te geven is.
Na het volgen van de workshop heb je de volgende kennis opgedaan:
Een overzicht van verschillende tools die je kunt inzetten en waarvoor welke tool het meest geschikt is.
Hoe je tools kunt inzetten om activerende didactische werkvormen te creëren.
Je hebt inzicht gekregen in je eigen kennis en vaardigheden op het inzetten van ICT.
Je hebt een persoonlijk plan van aanpak om die kennis en vaardigheden te verbeteren.
Via onderstaande link kun je een kopie de Powerpoint presentatie vinden die wordt gebruikt in de workshop:
Als je een 'digitale les' wilt voorbereiden zijn er meerdere aspecten van belang. In deze paragraaf lichten we de achterliggende theorie toe. Achtereenvolgens komen de volgende onderdelen aan de orde:
De leerling.
Uiteraard is er maar één doel met je les en dat is dat je de leerling een stukje wijzer maakt. Uiteraard kan dat op coginitief gebied, maar er zijn ook niet cognitieve doelstellingen, die mooi bij elkaar staan in het model van de 21st century skills. Ook geven we aan hoe dit 21st century skills aansluiten bij de Taxonomieën van Bloom.
De docent.
Jij dus. Voorheen had je als docent voldoende aan de combinatie van vakkennis en pedagogiek/didactiek. Daar is nu een kennisfactor bijgekomen: technische kennis. Met het TPACK-model kun je dat in kaart brengen en wordt ook nog eens gekeken naar hoe passief of actief jij met je eigen kennis omgaat.
De school.
Laten we er even vanuit gaan dat je school een visie heeft op onderwijs. Hoe sluit jouw les aan bij die visie?
Mediawijsheid.
Wat is dat eigenlijk: mediawijsheid? Hoe mediawijs kun je zijn? Ben jijzelf? Wil je je leerlingen laten worden?
En hoe bouw je dan je les op, als je hiernaar kijkt? Welke activerende didactische werkvormen ga je inzetten? Welke (digitale) gereedschappen ga je gebruiken?
In de 'Schijf van vijf' brengen we dat allemaal samen en laten we je met een 'placemat' zien hoe je op één A4 je digitale les in kaart kunt brengen.
21st Century Skills
Hoezo 21st century skills?
De wereld verandert van individueel naar samen, van een industriële naar een netwerk samenleving. Daarin zijn andere vaardigheden nodig, meer dan vroeger.
Mijn huisarts zat vroeger alleen thuis, waar je aanbelde, de vrouw des huizes de deur opendeed en je via de trap naar boven naar de spreekkamer ging, waar de huisarts je al zat op te wachten, een sigaret rokend achter zijn bureau.
Een beetje stereotiep? Ok! Maar hoe gaat dat nu? Mijn huidige huisarts zit in een medisch centrum, waar zij samen met andere huisartsen en zelfs een fysiotherapeut en een apotheek samenwerkt. Zij heeft assistentes of artsen in opleiding die ook een aantal handelingen kunnen verrichten. Samenwerken is in dat medisch centrum een noodzakelijke competentie.
De 21st century skills zijn uiteraard van alle tijden, maar hebben we daar in ons onderwijs wel voldoende aandacht aan besteed? Wat zijn die 21st century skills eigenlijk?
Als je daar een en ander gelezen hebt, moet je jezelf bij het voorbereiden van een les eens afvragen aan welke skills jij gaat bijdragen in jouw les? Waarom zou je in je wiskundeles niets doen aan sociale en culturele vaardigheden?
De taxonomieën van Bloom
Een oudgediende in de wereld van de didactiek is Bloom en hij is vooral bekend om zijn taxonomieën. In het kort komt het hierop neer:
Als iemand iets geleerd heeft dan beheerst hij of zij de stof tot op een bepaald niveau. Als iemand het kan reproduceren, dan is dat het laagste niveau. Flauw gezegd: als iemand kan naäpen dat 2 + 5 = 7 dan betekent dat nog niet dat iemand kan optellen. Als je snapt waarom 2 + 5 gelijk is aan 7 ben je al een stapje verder. Je kunt dan ook snappen waarom 3 + 1 = 4. Het optellen kunnen toepassen ( 2 van die en nog 5 van die is 7 van die), gaat weer een stapje verder.
Tot zover gaan we minstens in ons onderwijs. De tafel van 7 op kunnen dreunen alleen vinden we niet voldoende, zelfs zinloos. Maar je kunt nog verder gaan, en daar komen die 21st century skills weer om de hoek kijken. Die skills dagen je namelijk uit om de zaak nader te bekijken, te analyseren, een hoger abstractieniveau te bereiken, in een breder perspectief te plaatsen. Als je het geleerde kunt toepassen in een nieuwe situatie en daar je voordeel mee kunt doen, dan zijn we eigenlijk pas tevreden.
Pas eens een nulmeting toe. Daartoe neem je een grote afbeelding van het 21st century model en je laat het team daarop post-its plakken met hun naam en wat zij in hun lessen aan de bevordering van een 21st century skill doen. Die post-it plakken ze dan in het betreffende vakje.
Door het resultaat te bestuderen kom je wellicht tot de conclusie dat bepaalde skills duidelijk achterblijven. Wat ga je daaraan doen? Door dit een jaar later te herhalen kun je zien of je actie vruchten afgeworpen heeft.
Je kunt dat mooi doen met een tooltje als LinoIt (zie de opdracht over Samenwerken in de klas) maar je kunt de afbeelding van de 21st centrury skills ook op een flap overtekenen en de post-its erop plakken. Maak dan wel een duidelijke foto van het resultaat, zodat je later kunt vergelijken.
TPACK
Het TPACK-model
Een docent dient over kennis en vaardigheden te beschikken om zijn lessen op een verantwoorde manier te kunnen geven:
Vakkennis: uiteraard dient de docent kennis te hebben van het vak. Maar alleen vakkennis is niet voldoende, anders kun je net zo goed in het bedrijfsleven gaan werken.
Pedagogische/didactische kennis: hoe leer je iets een anderen en welke middelen kun je daarvoor inzetten.
Technische kennis: in onze huidige maatschappij zijn er technische middelen in overvloed bijgekomen die je kunt gebruiken in je les. Maar dan moet je wel weten welke die middelen zijn en hoe je ze kunt bedienen.
In het TPACK-model worden dit helder uitgebeeld.
Eigenlijk is er maar één website die je alles over TPACK uitlegt: www.tpack.nl
Test
Op de website van TPACK kun je ook een test vinden, waarin je voor jezelf kunt nagaan hoe jij scoort op de combinatie van de drie genoemde kennisgebieden. De test gaat zelfs nog verder en daagt je uit om ook te kijken in hoeverre jij die kennis weer uitdraagt.
In onderstaande link vind je een Excel-spreadsheet waarin je die test kunt doen. Op het eerste tabblad staat uitleg. Op het tweede tabblad kun je wat algemene gegevens invullen, die overigens alleen dienen als middel om terug te vinden wie de test heeft ingevuld. Als je de test hebt ingevuld en wilt bewaren, dan kun je dit invullen en lokaal of in een privé-map opslaan, naar jezelf mailen, ...
Op het derde tabblad kun je jezelf scoren. Het resultaat kun je bewonderen op het vierde tabblad. Tip: doe de test nu en over een of twee jaar nog eens en bekijk de verschillen.
Een school zonder visie op onderwijs, zonder stip op de horizon? Kan niet, bestaat niet. Toch sta je er van te kijken hoeveel docenten zonder aarzelen helder weten te formuleren hoe hun school daar tegenaan kijkt. Wat doe je, wat doe je niet, hoe geef je les, wat geef je, hoe ga je met elkaar om, wat voor leerling zie jij als ze straks de school verlaten?
Laten we er even vanuit gaan dat de school een visie heeft en jij die kent. Hoe vaak sta jij bij het voorbereiden van je lessen stil bij hoe jij in die les bijdraagt aan de visie en doelen van je school: elke les, een keer per dag, überhaupt weleens?
Wij dagen je graag uit om bij het (her)ontwerpen van je les ook hierbij stil te staan. Daarom hebben wij dat opgenomen als een van de aandachtspunten in de vijf die we hier de revue laten passeren.
Wisselwerking
Jij draagt bij aan de visie van de school, hoe draagt de school bij aan jouw lessen? Kennisnet houdt al jaren bij hoe het ervoor staat op de scholen in Nederland. Zij hebben een 4-in-balans model ontwikkeld, waarmee zijn kijken naar: de visie, de kennis van de docent, de leermiddelen en de techniek. Deze vier aspecten dienen met elkaar in balans te zijn, waarbij resultaten geboekt worden alleen als je daar samen de schouders onder zet en de leiding daarbij stuurt en faciliteert.
Mediawijsheid is een veel gebruikt begrip. Het is dan ook niet verwonderlijk dat 10 willekeurig gekozen mensen daar minstens 5 verschillende beelden bij hebben. Bij het samenstellen van een (digitale) les wil je vast en zeker aandacht besteden aan dit onderwerp. De vraag "Hoe mediawijs ben jij en hoe mediawijzer wil je de leerlingen maken met jouw les(sen)" wordt dan wel moeilijk te beantwoorden.
Op de website www.mediawijzer.net staat een goed uitgedacht model waarmee mediawijsheid gedefinieerd wordt maar ook in kaart gebracht kan worden. Onderstaand model is te vinden op de pagina http://www.mediawijzer.net/competentiemodel/ en geeft aan dat mediawijsheid bepaald wordt door een tiental competenties die in 4 groepen zijn te verdelen. Elke van die 4 groepen geeft een hoger niveau van media-gebruik aan (vergelijk met de taxonomieën van Bloom).
Om voor jezelf in kaart te brengen hoe mediawijs jij bent kun je het volgende doen:
Zet in onderstaande tabel voor elke competentie een kruisje op het niveau waarop jij jezelf inschaalt, uitgaande van de beschrijvingen op de website van Mediawijzer.net. De tabel is ook te downloaden als Excel-spreadsheet door hieronder op die tabel te klikken.
Tip 1: vul deze tabel nu eens in en over een jaar of twee jaar nog een keer.
Tip 2: Kijk eens naar je les(sen) en bekijk welke competenties jij in jouw les wilt opschroeven en hoe je daaraan werkt.
De gereedschappen
In de workshop e-didactiek kom je in aanraking met meerdere gereedschappen die je in je les kunt inzetten. Je hebt ermee geoefend, een les mee voorbereid en gekeken wat de voor- en nadelen van de inzet van zo'n tool zijn.
Daarbij dien je uiteraard telkens in de gaten te houden waarvoor je het doet: de leerling! Wat schiet de leerling ermee op? Kan er meer op maat aandacht gegeven worden? Wordt de leerling gemotiveerder? Worden de resultaten hoger? Afhankelijk van je doel kies je voor één of meerdere gereedschappen.
Zorg daarbij voor variatie. Als jij én je collega's veelvuldig Kahoot gebruiken om kennis wedstrijdjes te doen, dan vinden de leerlingen dat in het begin nog wel leuk, maar zodra je geluiden hoort als 'Nee hè, niet weer ...' dan weet je dat je meer zult moeten variëren. Combineer ook ICT inzet met niet-ICT gebonden werkvormen. Zo kun je bijvoorbeeld de meningen in een klas peilen met Kahoot, Socrative, GoVote of wat dan ook, waarna je met de techniek 'Over de streep' gaat praten over die meningen.
De e-didactische cirkel
Als we alles samenbrengen dan krijg je de volgende vijf aandachtspunten voor een les waarin je ICT gaat inzetten:
De leerling: wat wil je bereiken met je les, wat moet die leerling na afloop kunnen en kennen (cognitief en niet-cognitief)?
Mediawijsheid: Hoe mediawijs wil je de leerling maken?
Gereedschappen: Welk(e) gereedschap(pen) ga je daarbij inzetten?
De docent: welke vaardigheden dien jij te bezitten om zo'n les te kunnen geven. Heb je voldoende kwaliteiten en faciliteiten om zo'n les te kunnen geven?
De school: Hoe draag je met jouw les bij aan de visie van de school?
Door bij het maken van een les kort stil te staan bij deze vijf aspecten zul je merken dat je les een gezond fundament krijgt, waardoor je het doel van de les beter zult bereiken.
De placemat
Om bovenstaande op een eenvoudige wijze in kaart te brengen hebben we dat op één A4 bij elkaar gezet. Op één van de deelnemende scholen werd dit de placemat genoemd en die naam hebben we maar overgenomen.
Op de placemat zie je alle aandachtsgebieden terugkomen: de leerling, de docent, de school, mediawijsheid en in het midden je les met het doel en de middelen.
Als je een les voorbereidt, vul dan ook de placemat eens in. Wellicht overbodig om aan te geven, maar uiteraard is het niet nodig bij elke les alle zeven 21st century skills te adresseren. Waar het om gaat is dat je er even bij stil hebt gestaan en hebt overwogen of iets een aandachtspunt is voor je les.
Persoonlijk plan van aanpak
Na het doorlopen van de workshop zul je vast en zeker een beter beeld gekregen hebben van jouw kennis en kunde op e-didactiek. Maar wat ga je daarmee doen? Om er voor te zorgen dat de ervaringen uit de workshop ook een vervolg krijgen, stellen we aan je voor om een persoonlijk actieplan (PAP) te maken.
In het PAP analyseer je eerst waaraan je wilt gaan werken. Waarom je dat wil doen is belangrijk als motivatie. Daarna is het van belang om zo SMART mogelijk je doelen te beschrijven; beter helder en op de korte termijn dan vaag en zonder concrete begin- en einddatum.
Vul het actieplan in en bewaar het bij je afspraken betreffende POP- en functioneringsgesprekken en breng het in bij de gesprekkencyclus.
Overzicht opdrachten
Moeilijkheidsgraad:
eenvoudig, weinig ICT-vaardigheden nodig
ervaring met ICT (computers, internet) is nodig
Ruime ICT-vaardigheden en doorzettingsvermogen nodig
Vakcode:
bijv. GS = Geschiedenis;
Staat er ‘Alle’? Dan voor meerdere vakken toepasbaar!
Device:
Bij elke opdracht staat voor welk device de opdracht geschikt is:
Windows PC/laptop/tablet
iPad
Android tablet
Voor alle devices
Met de link hieronder kun je een overzicht van alle opdrachten downloaden. Daar vind je ook voor iedere opdracht vermeld: de moeilijkheidsgraad, de vakcode(s) en met welke device je de opdracht kunt uitvoeren.
De opdrachten zijn zoveel mogelijk zo gekozen dat ze onafhankelijk zijn van het vak dat je geeft. In bijna alle gevallen kun je de casus wel invullen met iets wat voor jouw vak interessant is. Uiteraard kun je zelf variëren op de gegeven opdracht: laat je fantasie werken!
Bij eigenlijk alle opdrachten heb je wel een tool of App nodig. We geven hier niet de handleiding, hooguit tips in het gebruik. We gaan er vanuit dat je die info zelf op internet kunt vinden. Uiteraard kun je de workshopleider om advies vragen.
Werk elke opdracht als volgt uit:
Lees de opdracht en bestudeer waar nodig de handleidingen van de benodigde tools
Probeer een en ander uit, zodat je weet hoe het werkt
Bedenk een concrete toepassing voor een van je lessen, die je net hebt gegeven of die je binnenkort gaat geven
Maak een korte lesvoorbereiding, waarin je aangeeft
- Wat is het onderwerp van je les
- Wat is het doel van je les
- Hoe deel je de les in (en wanneer pas je deze opdracht daarin toe)
- Wat is de activerende component in je les
- Wat heb je nodig om de les goed te laten verlopen (randvoorwaarden)
In de theorie zal ook een lesmodel behandeld worden, dat je hiervoor kunt gebruiken. Dat lesmodel komt pas later aan de orde, omdat hiervoor de achterliggende theorie eerst behandeld moet zijn. Gebruik tot bovenstaande richtlijnen.
De opdrachten
In onderstaand overzicht vind je een groot aantal opdrachten. Bij iedere opdracht staat aangegeven hoe moelijk deze is en voor welke vakken deze het best gebruikt kan worden. Ook is vermeld welke devices je kunt gebruiken.
Opdrachten met moeilijkheidsgraad: eenvoudig
Voor onderstaande opdrachten heb je weinig ICT vaardigheden nodig, ze zijn in principe geschikt voor iedereen.
AnswerGarden
AnswerGarden is een tool die je kunt gebruiken om een groep (leerlingen) te betrekken in een discussie. Leden van de groep kunnen op een vraag of stelling reageren.
Bij het begin van elke les of lessencyclus is het van belang te weten of de leerlingen de vereiste voorkennis bezitten. Je moet dus de beginsituatie peilen. Dat kun je op verschillende manieren doen, met en zonder ICT. Met ICT heb je er een interactieve verwerkingsvorm bij.
Het idee achter Duolingo is dat mensen via het netwerk Duolingo elkaar hun taal kunnen leren. Zo krijgen ook mensen uit arme landen, die geen taalcursus kunnen betalen, de kans om een andere taal te leren. De content van Duolingo wordt ontwikkeld door vrijwilligers uit vele landen.
Een mindmap is (vertaald) een gedachtenmap: een overzicht opgebouwd uit begrippen, teksten, relaties en/of plaatjes, die zijn geordend in de vorm van een soort boomstructuur rond een bepaald onderwerp.
Het oefenen, leren, uit het hoofd leren: het gaat makkelijker en leuker met een overhoorprogramma. Leerlingen kunnen hiermee zichzelf overhoren, elkaar overhoren, kant-en-klare overhoringen gebruiken of er zelf een maken.
Het digibord wordt in veel gevallen gebruikt als digitaal krijtjesbord of om filmpjes op te bekijken. Er kan echter veel meer mee, zodat je ook de leerling actiever betrekt bij je les.
Geschikt voor alle vakken. Maar met name geschikt voor vakken als Geschiedenis, Aardrijkskunde, Kunst, Talen
Woordwolken
Woordwolken gebruik je om een hoeveelheid met elkaar samenhangende begrippen op een overzichtelijke manier in kaart te brengen. Je kunt ze gebruiken als uitleg of basis voor een discussie, leerlingen kunnen ze ook zelf maken als verwerking.
QR-codes zijn een moderne variant van streepjes-codes. In het onderwijs kunnen ze heel goed gebruikt worden om leerlingen naar uitleg, voorbeelden, opdrachten te sturen zonder tussenkomst van de docent.
Voor onderstaande opdrachten is enige ervaring met ICT vereist. Als je twijfelt, probeer dan eerst een opdracht uit de categorie 'eenvoudig'.
Samenwerken in de klas
Een uitgebreide verhandeling over hoe je de leerlingen in jouw klassen goed kunt laten samenwerken. Naast achtergrondinformatie over de do's and don't's worden er ook omgevingen besproken waarin leerlingen kunnen samenwerken en een paar gereedschappen die je bij het samenwerken kunt gebruiken.
Moeilijkheidsgraad: ervaring met ICT (computers, internet) is nodig, kennis van bestanden en mappenindelingen
Laat leerlingen (in groepjes) een blog maken, volg een project of een projectweek via een blog waar leerlingen gezamenlijk of alleen aan werken. Verken de mogelijkheden van het "bloggen".
Moeilijkheidsgraad: ervaring met ICT (computers, internet) is nodig
Een WebQuest (webkwestie) is een eenvoudige activiteit om leerlingen zelfstandig informatie te laten verzamelen en dit te ordenen tot een nieuw product. Een webquest kan uitmonden in een werkstuk of spreekbeurt, of maquette, tentoonstelling, creatief werkstuk, forumdiscussie, een wiki of website. Webquests zijn leerzame speurtochten op internet met sterke metacognitieve effecten. Er bestaan heel veel goede webquests die u kunt hergebruiken.
(Bron: Kennisnet)
Moeilijkheidsgraad: ervaring met ICT (computers, internet) is nodig
Flipping the Classroom (FtC) is een van de educatieve buzz-words van de 21st eeuw. Met FtC verwissel je het instructie- en het verwerkingsmoment. Dat geeft verschillende didactische voordelen.
Moeilijkheidsgraad:ervaring met ICT (computers, internet) is nodig
Instructiefilmpjes zijn uitermate geschikt voor het onderwijs. Met of zonder Flipping the Classroom, gewoon als uitleg of als verwerking door de leerling zelf!
Moeilijkheidsgraad:ervaring met ICT (computers, internet) is nodig
Het arrangement E-didactiek De Kennismaatschap (2.0) is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.