BASIS kunsttheorie Muziek/Dans

BASIS kunsttheorie Muziek/Dans

Herhaling examenstof Kunst H5 Muziek en Dans

1.1 Muzikale kenmerken (hoe beschrijf je muziek?)

Hoe beschrijf je nu hoe muziek klinkt? Dat is best lastig. Je hoort vaak wel of muziek vrolijk of juist verdrietig klinkt, maar hoe komt dat dan? Hoe leg je dit nu uit? In het examen Kunst kan er worden gevraagd om muzikale kenmerken te geven van een muziekstuk. Eigenlijk is dat hetzelfde als dat er gevraagd wordt om iets over de vormgeving te vertellen:

Dus HOE is het kunstwerk/muziekstuk gemaakt.

De volgende termen geven je houvast om muziek  te kunnen verwoorden. Muzikale kenmerken zijn dus de bouwstenen van de muziek. Je moet dus NOOIT over de TEKST beginnen, dit heeft niets met de muziek te maken.

1. Melodie (ander woord is toonhoogte)
2. Ritme (ander woord is toonduur)
3. Tempo (hoe snel of langzaam)
4. Dynamiek (toonsterkte, hoe hard of zacht?)
5. Klankkleur (welke instrumenten?)
6. Vorm (structuur van muziekstuk)
7. Samenklank (hoe klinken verschillende tonen tegelijk?)

 

Hieronder worden alle termen even kort uitgelegd.

 

De melodie
De melodie van een muziekstuk is datgene wat je vaak als eerste meezingt. Het is een opeenvolging van toonhoogtes, met een duidelijk begin en einde. In popmuziek wordt de melodie vaak gezongen, en in klassieke-  en jazzmuziek wordt deze vaak door een instrument gespeeld. Je kan naast welk instrument of welke zangstem de melodie speelt/zingt ook iets vertellen over hoe de melodie is opgebouwd. Zit er veel herhaling in? Of zijn het juist allemaal losse fragmentjes?

Ritme
Ritme is de afwisseling tussen korte en lange noten. Dus zijn er veel snelle noten? of juist hele lang noten, of allebei? Zijn er veel accenten te horen in het ritme zodat het een beetje onrustig klinkt? Of is het juist een hele gelijkmatige beat waar je lekker op zou kunnen dansen?

Tempo
Met tempo wordt de snelheid van de muziek bedoeld, deze tik je vaak mee met je voet. Is de muziek langzaam, of juist heel snel, of er tussen in? In popmuziek spreek je over beats per minute (BPM). Bijvoorbeeld hiphop gebruikt vaak een tempo van tussen de 85 en 120 BPM, terwijl dit bij house eerder 110-140 is.

Dynamiek
We noemen het sterk of zacht spelen van muziek ook wel de dynamiek van de muziek. Dit is een belangrijk onderdeel van muziek maken, want hiermee kunnen we de muziek mooier, spannender en interessanter maken. Muziek kan heel zacht worden gespeeld, maar ook heel hard. Ook kan het beetje bij beetje sterker of zachter worden

Klankkleur
Klankkleur (ook wel timbre of sound) is het specifieke muzikale geluid van een instrument of stem. De klankkleur zorgt er voor dat je bijvoorbeeld het verschil hoort tussen een viool en een piano. Of tussen een lage mannenstem (bas) en een hoge vrouwenstem (sopraan). In een popband worden vaak dezelfde instrumenten gebruikt. De ritmesectie (de basis van de muziek) bestaat meestal uit het drumstel, basgitaar en gitaar. Ook kan er een piano/keyboard worden toegevoegd. In grote bands worden vaak ook blazers (trompet/saxofoon) gebruikt. Natuurlijk kan er naast en zanger/es ook een achtergrondkoortje worden gebruikt. Bij grote klassieke orkesten worden vaak strijkers, hout- en koperblazers en slaginstrumenten gebruikt.
Op de volgende site kan je oefenen hoe de verschillende instrumenten klinken:

http://www.saxsite.nl/JBMUZ_1_MUZINSTRVB.htm
Instrumenten oefenen

Vorm
Vooral in populaire muziek wordt vaak een "vast" vormschema gebruikt (intro-couplet-refrein-couplet-refrein-bridge/solo -refrein-uitro). Muziek uit de modere tijd (1e helft 20e eeuw) heeft vaak een moeilijk te volgen structuur.

Samenklank
Een samenklank zijn meerdere tonen die tegelijk klinken. Bijvoorbeeld een akkoord. Instrumenten zoals een piano, gitaar of keyboard zijn geschikt om akkoorden op te spelen. Een akkoord kan majeur zijn (klinkt vrolijk) of mineur (verdrietig).

Muziek kan eenstemmig zijn, een melodie die alleen of door meerdere mensen wordt gezongen/gespeeld, iedereen zingt hetzelfde. Meerstemmig betekent dat er op meerdere toonhoogtes tegelijk door meedere personen wordt gezongen/gespeeld.

Ook kan een samenklank consonant zijn, dan klinken de tonen mooi en harmonieus bij elkaar. Ook zijn er samenklanken die dissonant zijn, deze samenklank wringt. (Denk aan de muziek uit de modere tijd (1e helft 20e eeuw). We spreken ook wel van een scherpe klank, noten worden samengespeeld waar we dat niet van gewend zijn.

Consonant of dissonant

 

In onderstaand schema zie je welke woorden je kan gebruiken om muziek te beschrijven

Open bestand Powerpoint Hoe beschrijf je muziek? (Muzikale kenmerken)

Open bestand Werkblad Muzikale kenmerken

2. Hoe beschrijf je dans?

Hoe beschrijf je dans?

Bij dans heb je vaak te maken met de volgende begrippen:

  • Choreografie: het ontwerpen van de dans. Het vastleggen van de dansbewegingen en passen.
  • Kostuums: vaak tutu, spitzen en roze panty. Bij modern ballet meer losse kleding en blote voeten
  • Podium, decor en belichting
  • Het verhaal
  • Dansbewegingen: basisposities, pantomime, dansen op spizten (tenen), bewegingen tegen zwaartekracht in etc.

 

Bij dansvragen moet je altijd goed op de volgende dingen letten. Wordt er naar voorstelling, vormgeving of theatervormgeving gevraagd? Daarnaast moet je het dansfragment altijd in de goede tijd plaatsen. In de romantiek ziet het klassiek ballet er compleet anders uit dan de discodans in de jaren 70 van de vorige eeuw.

 

Voorstelling dans:

Waar gaat het verhaal van de dans over? Wat is de betekenis?
In de romantiek zie je dat veel balletten over sprookjes gaan, of verhalen met een onbereikbare liefde. Bij de moderne dans (begin 20e eeuw) wordt dans meer abstract, gaat het meer om de uitbeelding van een sfeer, emotie of concept. Bij de massacultuur zie je dat dans in "dienst komt te staan" van popmuziek en jongerencultuur.

Vormgeving dans:

Welke keuzes maakt de choreograaf, hoe is de dans gemaakt? Denk aan:

- Ruimte: Hoe bewegen ze zich op het podium? Hoe wordt het podium gebruikt?

- Richting: In welke richting dansen de dansers?

- Hoog/laag: Op grond liggen, zitten of springen?

- Welke vorm dansen ze? Cirkel/alleen of met grote groep/ of in een lijn?

- Wat voor een soort bewegingen? Lichtvoetig, naar grond toe, hoekige of lange lijnen sierlijk, atletisch, krachtig etc..

Theatervormgeving van dans:

Welke decorstukken/attributen/kostuums/grime en haarstyling/rekwisieten/ licht / muziek/ geluidseffecten worden gebruikt voor de dans.

 

 

 

Belangrijke punten klassiek ballet (19e eeuw):

  • Verhaal vaak escapisme (sprookjes, exotisch, nationalisme etc)
  • Danstechniek: 'zweven en vliegen' d.m.v.:

                              -Dansen op je tenen (spitzen) - Dit heet pointesdans
                               -Hoge zweefsprongen geven een gewichtloos en en zwevend effect.
                               -Lift van man, vrouw lijkt gewichtloos
                               -Sierlijk en elegant, lichtvoetig
                               -Pirouettes
                               -Gestrekte en verticale bewegingen

 

  • Geen beweging maar wel belangrijk:
  • Gebruik toneelmachines, takels, liftmechanismen en vloerluiken worden gebruikt om te zweven en om in een oogwenk te verschijnen of te verdwijnen. Daarnaast zorgde het nieuwe gaslicht ook voor een geheimzinnige sfeer op het podium
  • Kleding tutu en spitzen
  • Sprookjesachtige decors

 

Belangrijke punten Moderne dans (begin 20e eeuw):

  • Regels klassiek ballet worden losgelaten (basisposities, tegen zwaartekracht ingaan etc)
  • Het gaat om uitbeelden GEVOEL!
  • Dansers proberen niet meer te "zweven" maar krachtig op de grond te staan
  • Invloed primitieve culturen: bewegingen als stampen, op de grond vallen, in cirkels staan
  • Alledaagse bewegingen zoals rennen, lopen, staan, vallen
  • Kleding losser, vaak op blote voeten
  • Man en vrouw worden even belangrijk: geen prima ballerina
  • Bewegingen met zwaartekracht mee
  • Hoekige bewegingen

 

Belangrijke punten dans in Massacultuur (1950-nu):

Zoals iedere generatie zijn eigen muziek heeft, zou je kunnen zeggen dat ook iedere generatie zijn eigen dansstijl heeft. Een dans  die door een groep , meestal ter vermaak, uitgevoerd wordt. Er zijn een aantal regels waar iedere danser zich aan houdt, of je nu alleen danst, met een partner of als groep. Het dansgedrag van de jeugd is ook enorm beïnvloed door de Amerikaanse en Engelse popmuziek. Sommige dansvormen worden rages die snel de wereld veroveren bv: Breakdance, Hiphop (Poppin’ and Lockin’, Krumping) Lindy Hop, Urban,  Jumping, Streetdance, Line dance, Jazzdans, Ballet, dancebattle, Bollywood dansen, Ballroom dancing, enzovoort. Maar niet alleen de popmuziek propageerde dans, ook de revues, dansmusicals op het witte doek en op het podium en de echte dansfilms droegen enorm bij aan de populariteit van dans. In de massacultuur heb je natuurlijk ook nog steeds klassiek ballet en moderne dans. Dit kan allemaal naast elkaar bestaan.

In het examen wordt verschil gemaakt tussen theaterdans en gezelschapsdans.
Theaterdans: door professionals uitgevoerd bv ballet maar bv ook breakdance.

Gezelschapsdans: dans die iedereen kan meedoen, zie je veel terug in de popmuziek.

Open bestand Powerpoint herhaling Dans H5

 

 

Examenvragen Dans Modern/Massa

 

Dit blok gaat over danskunstenaars in de twintigste eeuw die zich lieten inspireren door het element aarde en de musical in de massacultuur.

De antwoorden worden nadat je alle vragen hebt gemaakt hieronder weergegeven.

 

Vraag 1

Een hoogtepunt in het repertoire van de Ballets Russes was Le Sacre du Printemps dat in 1913 in première ging. Dit ballet gaat over een lenteritueel voor de goden, die de aarde na de winter weer vruchtbaar moeten maken. Igor Stravinsky schreef het scenario en componeerde de muziek. In filmfragment 1 zie je een reconstructie in een televisiefilm uit 2005.

 

lees tekst 1

In 1912 was de componist Igor Strawinsky samen met de schilder Nikolaj Roerich in de kunstenaarskolonie Tala sjkino op het Russische platteland. Roerich was gefascineerd door het prehistorische Rusland. Hij idealiseerde die oude gemeenschappen, waar in de mens leefde in totale afhankelijkheid van de natuur en waar in de kunsten nog sterk verbonden waren met godsdienstige rituelen. Hier ontstond het idee voor een ballet dat oorspronkelijk de naam Het Grote Offer had, maar late r de titel het Lenteoffer, Le Sacre du Printemps, kreeg. De ondertitel van het ballet luidt: Beelden uit het heidense Rusland. Strawinsky schreef de muziek voor dit ballet, Roerich ontwierp decors en kostuums, Vaslav Nijinsky maakte de baanbrekende  choreografie. Le Sacre du Printemps vertelt het verhaal van een offerritueel bij een prehistorische stam, waarbij een uitverkoren meisje moet dansen tot ze er dood bij neervalt. Door dit offer zullen de goden het opnieuw voorjaar laten worden, waardoor de natuur weer gaat bloeien en de stam kan overleven. Het ballet bestaat uit twee delen: de Aanbidding van de Aarde en Het Offer

 

De banbrekende choregrafie was in handen van Vaslav Nijinski, die de dans nauw verbond met de inhoud van het verhaal van het lenteoffer.

 

Bekijk fragment 1

 

Filmfragment 1

 

Bespreek twee manieren waarop de choreografie aansluit bij die inhoud.

 

 

Vraag 2

In 2013 is het honderd jaar geleden dat Le Sacre du Printemps in première ging. Veel choreografen lieten zich uitdagen tot eigen versies op deze muziek. Pina Bausch bracht in 1975 met haar Tanztheater Wuppertal een eigentijdse versie van het wereldberoemde stuk. In filmfragment 2 zie je een scène uit deze productie.

Filmfragment 2

 

Het toneelbeeld verwijst bij Bausch niet zozeer naar het Prehistorische verhaal, maar sluit op een andere manier aan bij de inhoud van de Sacre.
 

Leg uit op welke manier de inhoud van het stuk tot uitdrukking komt in het toneelbeeld. Betrek zowel de kostuums als de vloer in je antwoord.

 

Vraag 3

In 1985 maakte choreografe Kriszt ina de Châtel de voorstelling Föld, het Hongaarse woord voor aarde. In film fragment 3 zie je het begin van deze voorstelling. De Châtel zoekt vaak aansluiting bij de beeldende kunst. Conrad van de Ven ontwierp een ronde wal van aarde vermengd met turfmolm.

 

Filmfragment 3

Filmfragment 3

 

Leg uit wat de relatie is tussen de vormgeving van de dans en dit toneelbeeld.

 

Vraag 4

De Châtel confronteert haar dansers vaak met natuurelementen.
Zij bracht een stuk ten tonele waarin dansers te kampen hadden met harde wind uit turbines. Ook liet de choreografe hen bewegen in levensgrote cilinders gevuld met water. In Földworden de dansers geconfronteerd met het element aarde.
 
Bekijk fragment 4

 

Fragment 4

 

Leg uit hoe dansers en aarde elkaar wederzijds beïnvloeden.
 
 
Vraag 5

Deze vraag gaat over musical in Nederland in de massacultuur. Het gaat over de musical Joseph en de talentenjacht  die daaraan vooraf ging. De musical Joseph wordt getypeerd als een eclectische voorstelling.  

Eclectisch = combineren en lenen van verschillende stijlen/stromingen.

 

Geef voor de dans en de kostuums aan hoe ze bijdragen aan het eclectische karakter.

 
 

Musical Joseph

 

Vraag 6

Het gezelschap Rennie Harris’ PureMovement presenteerde de hip-hop opera Rome & Jewels in het theater. Deze opera is gebaseerd op het verhaal Romeo en Julia van Shakespeare (1564-1616) en geïnspireerd door de musical West Side Story van Leonard Bernstein (1961) en de film Romeo and Juliet van Baz Luhrmann, met Leonardo DiCaprio en Claire Danes in de hoofdrollen (1996). Een hiphop opera past goed binnen het postmodernisme: high art (opera) wordt gecombineerd met (low art) hiphop, straatcultuur wordt het theater ingebracht. Er is geen onderscheid meer.

Het verhaal gaat over liefde, strijd en dood (en rivaliteit tussen twee families) in het zwarte ghetto.

In het volgende fragment zie je een gedeelte van de strijd tussen twee gangs, de Monster Q’s en de Caps. Deze strijd wordt verbeeld in dans.

 

 

 

Noem drie manieren hoe je de strijd terugziet in deze dans.

Open bestand Antwoorden examenvragen modern/massa Dans

 

 

Examenvragen Romantisch Ballet

Deze examenvragen gaan over het romantisch ballet - Tragische liefde -

 

Vraag 1

Lees tekst 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De dichter Heinrich Heine maakte in 1835 voor een van zijn werken gebruik van een Slavische legende over de geesten van ongehuwde meisjes die ’s nachts uit hun graf komen. Heines verhaal werd de inspiratie voor het romantische ballet Giselle. De belangstelling voor een dergelijk verhaal past in de romantiek.

Leg uit waarom deze belangstelling juist in de romantiek kon ontstaan.

 
 

 

Vraag 2

Op 28 juni 1841 ging in de Parijse Salle le Peletier het ballet Giselle in première, in een choreografie van Jean Corelli en Jules Perrot. Adolphe Adam componeerde de muziek.
 
Lees tekst 2

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
In filmfragment 1 ontmoet het boerenmeisje Giselle graaf Albrecht enwordt verliefd. Je ziet eerst een pantomime-gedeelte. Aan het eind van descène wordt alleen nog gedanst.
 
Filmfragment 1

Filmfragment 1

 
Geef aan hoe in de pantomime het opbloeien van de liefde wordt verbeeld
en geef aan hoe de muziek dit versterkt. Leg daarna uit waarom in het
laatste dansgedeelte geen pantomime meer nodig is.

 

Vraag 3

In filmfragment 2 zie je hoe Giselle het bedrog van Albrecht ontdekt. Zij wordt ziek van verdriet en raakt in een toestand van waanzin. Op eengegeven moment hoor je een muzikaal thema uit fragment 1 terug. Deze melodie heeft de functie van leidmotief.
 
Geef aan wat een leidmotief is.Leg daarna uit wat hier de betekenis van dit leidmotief is.
 
Filmfragment 2

Fragment 2

 

Vraag 4

In de romantiek bevatten balletten een ‘witte akte’ of ‘ballet blanc’, waarinde nadruk ligt op melancholieke gevoels- en stemmingsbeelden. Deze akte wordt dan ook wel gezien als het spirituele hoogtepunt van het romantisch ballet. De witte akte van Giselle
gaat over de wereld van de Wili’s, prachtige maar gevaarlijke wezens, die het sublieme oproepen.
In filmfragment 3 zie je hoe de Wili’s met Hilarion afrekenen. De vormgeving van deze scène weerspiegelt ideeën die in de romantiek speelden.
 
Bekijk fragment 3

Fragment 3

 

Geef voor twee aspecten van de vormgeving aan welk romantisch idee zij
weerspiegelen

Open bestand Antwoorden examenvragen Romantisch Ballet

3. Herhaling Cultuur van het Moderne

Toen de 19e eeuw overging in de 20e eeuw heerste bij velen het gevoel dat niet alleen een nieuwe eeuw was begonnen, maar ook een heel nieuw tijdperk. Ontdekkingen en uitvindingen in de wetenschap volgenden elkaar in hoog tempo op en kregen steeds meer invloed op de samenleving. Vooral de hogere klassen profiteerden hiervan: Machines, elektrisch licht, treinen en auto's, vliegtuigen en later ook radio veranderden op den duur de wereld voor iedereen voorgoed. Een nieuwe dynamische tijd was ontstaan.

Een paar belangrijke alegemene punten op een rij van de Cultuur van het Moderne:

- BREUK VERLEDEN: Er onstaat een breuk onstaat tussen de oude kunst en nieuwe kunst, regels worden losgelaten om te experimentern
-
ORIGINEEL EN AUTONOOM: Kunstenaars zijn op zoek naar vernieuwing, willen origineel, uniek en onafhankelijk zijn (autonoom) en breken met het verleden. Kloof met grote publiek, zij begrijpen het niet meer.
- TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN:  Mogelijkheden leken onbegrensd: massacommunicatie,auto's, vliegtuigen, treinen, fotografie, elektrisch licht, de wereld veranderde voor iedereen voorgoed.
-
ONRUST EN ANGST: twee wereldoorlogen en economische crisis
-
GEVOEL: Het gevoel van de kustenaar werd belangrijker dan het gevoel dat het werk bij de toeschouwers opriep: grote publiek haakt af. (Denk aan expressionisme/abstractie)
-
INSPIRATIEBRONNEN: 1. Volkskunst = puur
                                         2. Moderne tijd = dynamisch
-
PROPAGANDAKUNST: Stalin/Hitler verheerlijken door middel van realistische kunst
-
AMUSEMENT: Geluidsfilm, musical, jazzmuziek en dans.

 

Cultuur moderne samenvatting MUZIEK: Eerste helft 20e eeuw

Expressionisme:
Laat innerlijke wereld van kunstenaar zien. Gevoelens van mens in moderne wereld: machteloosheid – diepe angst. Pessimistische kijk op de mens en de wereld, kunst geeft daar uiting aan. Gruwelen zinloze WO1, invloed psychologie Freud. Nachtmerries en angst zijn belangrijke thema’s.

 

Muzikale kenmerken moderne muziek op een rij:
- Muziek van uitersten/chaotisch: Muziek hoeft niet meer “mooi” te klinken. Het gaat om het overbrengen van rauwe, heftige en diepe emoties.
- Muziek is nu vrij en vormloos: Muziek breekt met verleden: tonaal/oude vromen en structuren, wordt abstract.
- Dissonante samenklanken mogen (samenklank wringt, is scherp). Alle tooncombinaties zijn toegestaan.
- Fragmentarisch: Melodiefragmentjes zijn kleine bouwsteentjes
- Complex en grillig: ritmes zijn onvoorspelbaar

- Extremen in dynamiek: (volume van muziek)
- Vorm van muziek is vrij en complex
- Nieuwe klankkleuren (instrumentencombinaties) Veel koperblazers en slagwerk
- Spreekgezang: tekst half gezongen, half gesproken. Meer mogelijkheden om gevoel te tonen.
- Structuur aanbrengen dmv twaalftoonstechniek.


Nieuw geluid - inspiratiebronnen:
- Invloed “primitieve” culturen en volksmuziek. Deze muziek is puur - niet door regels beperkt = inspiratiebron voor Europese componisten

- Muziekstijlen (inspiratiebronnen) uit Amerika:               

                Blues          - Blue notes
                                  - Naar toon glijden (dirty intonation)
                                  - Vast akkoordenschema (bluesschema)
                                  - Slepend tempo
                                  - Ritmesectie: drums+bas

                Jazz           - Improvisatie
                                  - Swingend
                                  - Saxofoon/trompet/trombone/klarinet
                                  - Ritmesectie als basis
                Ragtime    - Vaak op piano gespeeld
                                  - Strakke begeleiding met melodie die daar                                                                 ritmisch tegenin gaat

- Fonograaf: muziek kan worden vastgelegd. Componisten nemen volksmuziek op.                           Nieuwe commerciele mogelijkheden

 

Open bestand Powerpoint: Herhaling Modern H5

 

Examenvragen oefenen Cultuur van het Moderne

Dit blok gaat over de invloed van de fonograaf op de verspreiding van muziek. Daarnaast wordt ingegaan op de rol van de fonograaf bij volksmuziekonderzoek en op de muziek van Béla Bartók.

Vraag 1
Lees onderstaande tekst over het ontstaan van de fonograaf en grammafoon en bekijk het filmfragment 1.

Filmfragment 1 : De fonograaf

In de tekst  worden tien mogelijke toepassingen genoemd van de fonograaf. In 1878 lagen de meeste van die mogelijkheden nog in de toekomst.

Kies uit de lijst van bovenstaande tekst twee toepassingen die in 1878 nog niet op grote schaal konden worden toegepast. Leg uit waarom die toen nog niet op grote schaal konden worden toegepast.

 

Vraag 2
Gebruik bovenstaande tekst en film voor het beantwoorden voor deze vraag.

Voor Edison was aanvankelijk de registratie van gesproken woord de belangrijkste functie van de fonograaf. Maar juist vanwege de mogelijkheden om er ook muziek mee te registreren nam de ontwikkeling van de fonograaf een grote vlucht. Al snel was er een breed aanbod van populaire muziek, van harmonie muziek tot kunstfluiters. Deze muziek werd in groten getale verkocht aan bars en andere vermaakscentra.

Het uitbrengen van klassieke muziek stuitte rond 1885 echter nog op technische problemen. Noem twee van die problemen.

 

Vraag 3
In de decennia na 1887 ontwikkelde de grammofoon zich langzamerhand tot een meer volwaardig medium voor de weergave van muziek. Dit nieuwe medium had voor demuziekconsument veel voordelen. Zo kan hij muziek beluisteren op ieder willekeurig moment en op iedere willekeurige plek.

Noem nog twee andere voordelen voor de muziekconsument.

 

Vraag 4
De ontwikkeling van de grammofoon werd door velen enthousiast begroet, maar er werden ook bezwaren geuit. Een ervan was dat door opname en weergave via grammofoonplaten de muziek haar oorspronkelijke context verloor.
Leg dit uit.

 

Afbeelding 1
Afbeelding 1

Vraag 5
De fonograaf werd ook toegepast bij wetenschappelijk onderzoek. De Hongaarse componist Béla Bartók (1881-1945) gebruikte al vanaf 1906 de fonograaf om de volksmuziek van onder meer de Balkanlanden vast te leggen. In de loop van de jaren verzamelde hij zo tienduizenden melodieën. Op afbeelding 1 zie je Bartók aan het werk met de fonograaf. Muziekfragment 1 is een originele opname van een volksmelodietjedie Bartók met een fonograaf heeft gemaakt.

Muziekfragment 1: Originele opname fonograaf volksliedje

 

Noem, afgezien van het gebruik van volksmelodieën als inspiratiebron voor eigen composities, twee wetenschappelijke of andere redenen om volksmuziek te verzamelen

 

Vraag 6
Muziekfragment 2 is een fragment uit een compositie van Bartók zelf, waarin hij gebruik heeft gemaakt van de volksmelodie uit muziekfragment 1. Behalve dat muziekfragment 2 geschreven is voor twee violen, heeft Bartók de melodie op nog andere manieren bewerkt tot een eigen compositie doordat hij er een en ander aan heeft toegevoegd.

Noem één zo’n manier.

Muziekfragment 2: bewerking Barok

Open bestand Antwoorden examenvragen Fonograaf

 

 

Examenvragen oefenen Deel 2
Cultuur van het Moderne (begin 20e eeuw)

Deze vragen gaan over de vermenging van serieuze en lichte muziek en over dans in de eerste helft van de twintigste eeuw. Dit gebeurt aan de hand van de Amerikaanse componist George Gershwin en de musicalfilm An American in Paris.

 

Vraag 1
Gershwin schreef populaire songs, zoals het bekende I got rhythm uit 1930. In filmfragment 1 wordt dit lied gezongen door de beroemde zangeres Judy Garland. Deze song is een typerend voorbeeld van ‘lichte muziek’, bedoeld voor amusement in uitgaansgelegenheden.

3p Geef aan de hand van drie kenmerken aan waarom deze muziek daarvoor geschikt is.

 

Filmfragment 1

 

Vraag 2
​Naarmate zijn carrière vorderde, richtte Gershwin zich meer op het componeren van serieuze muziek. Dit blijkt uit de variaties op I got rhythm (luisterfragment 1), die de componist in 1933 maakte, waarin hij de populaire song verwerkte. Deze compositie kan gerekend worden tot de klassieke muziek.

3p Geef hiervoor drie argumenten.

 

Luisterfragment 1:

 

Vraag 3
In 1928 had Gershwin, na een bezoek aan Parijs, An American in Paris gecomponeerd. Dit werk is een symfonisch gedicht, dat niet letterlijk een verhaal volgt, maar een impressie geeft aan de hand van diverse muzikale thema’s.

2p Geef aan hoe de muziek in dit fragment (luisterfragment 2) naar An American in Paris verwijst. Betrek zowel American als Paris in je antwoord.

Luisterfragment 2:

 

Vraag 4
Je hoort het stuk stuk “Vorgefuhle” van Schonberg (1909). (Filmfragment 2)

Beschrijf aan de hand van twee muzikale kenmerken waarom dit stuk typisch expressionistisch is? 

Filmfragment 2

 

Vraag 5

Je hoort twee uitvoeringen van hetzelfde stuk: Cave of the heart  (1940). De eerste uitvoering is bedoeld voor een dansvoorstelling, het tweede fragment is een bewerking voor een symfonieorkest.

Noem twee verschillen tussen de muziek voor de dansvoorstelling en de bewerking voor het grote symfonieorkest.

Cave of the heart: dansvoorstelling:

Cave of the heart: symfonieorkest:

 

Vraag 6

In het volgende geluidsfragment hoor je het slot van  de Danse de la Terre, Dans van de Aarde. Deze muziek is typerend voor het modernisme.

Geluidsfragment 

 

Geluidsfragment :

 

Bespreek drie kenmerken van deze muziek waarvoor dat geldt.

Open bestand Antwoorden vragen Muziek Cultuur Moderne

4. Herhaling Cultuur van de Massa

Een aantal factoren maakt het ontstaan van de huidige massacultuur (1950-nu) mogelijk. Democratisering van westerse landen en het onderwijs, met vrijheid en gelijkheid voor iedereen is er een. Na de tweede wereldoorlog groeit de welvaart. De koopkracht stijgt en zorgt voor een enorme groei en variatie in het aanbod van diensten en producten. De consumptiemaatschappij doet zijn intrede. Belangrijke begrippen in de massacultuur zijn: wederopbouw - koude oorlog - Amerika als centrum - Media en internet - Postmodernisme - jeugdcultuur - grote getallen (kijcijfers, veel bezoekers) - jeugdcultuur

Belangrijke algemene begrippen:

  • Sterren en idolen:  Door fotografie, de uitvinding van de grammafoon en radio, maar vooral door de komst van massamedia zoals film, televisie, internet heeft het sterrendom een enorme vlucht gemaakt.
  • Jeugdcultuur en popcultuur De jeugdcultuur ontstaat na WO2. Verzet en protest tegen de naoorloogse kleinburgelijk maatschappij/ouders kenmerken de opkomst van de jeugdcultuur: een generatiekloof. De jeugd krijgt na WO 2 meer vrije tijd en meer geld te besteden. Voor de markt worden ze een interessante en aantrekkelijke trendsettende doelgroep. Binnen de jeugdcultuur ontwikkelen zich weer tal van subculturen. Hiervan zijn kleding en muziekvoorkeur (popmuziek) een belangrijk kenmerk.
  • Multicultureel: Intercultureel gaat over de invloed van andere culturen op de westerse cultuur en kunst. In de jaren 60 wordt het begrip 'Global Village' geintroduceerd: iedereen kan nagenoeg met met alles en iedereen contact hebben. Dat maakt wederzijdse beinvloeding gemakkelijk.
  • Hoge of Lage Kunst: Hoge kunst was voor WO2 voorbehouden aan de goed opgeleid publiek. Na WO2 verandert de wereld, door groeiende welvaart is hoger onderwijs niet meer voorbehouden aan een bepaalde stand of klasse. Klassen en standen worden geleidelijk ingeruild voor subculturen. Met het vervagen van standsverschillen verdwijnen geleidelijk ook de verschillen tussen hoge- en lage kunst. In het postmodernisme leent men uit alles en mixt dat met elkaar. Niet alleen wordt van alles geleend, de maker steekt het ook in een nieuw jasje als dat zo uitkomt.  
  • Multidisciplinair: Is een vorm van kunst waar licht, geluid, decor, kostuums, dans, drama, muziek en techniek samenkomen. Dit alles wordt geintegreerd tot een geheel. Dit kan op een internationaal podium worden gedeeld met de rest van de wereld.

 

Muziek in de massacultuur

Muziek is nu OVERAL. Het is niet meer alleen gericht op een bijzondere gebeurtenis, of zoals vroeger bijvoorbeeld gemaakt voor de kerk of een vorst. Het wordt ook gebruik gemaakt voor vermaak of als achtergrond. Er is muziek in de sportschool, de lift, de tandartswachtruimte etc..... Muziek uit de hele wereld is beschikbaar.
Muziek is HANDELSWAAR geworden. Commercieel, voor ieder moet er keuze zijn, dus voor groot publiek aantrekkelijk maken. Artiesten zijn sterren/idolen. Merchandise. Choqueren = aandacht.
Muziek moet overal TOEGANKELIJK zijn. Internet, muziek tv-zenders zoals MTV, downloaden

POPMUZIEK en JEUGDCULTUUR. Deze twee begrippen horen bij elkaar. Verzet tegen heersende orde/ouders. De jeugd wil een eigen stem hebben. Ze willen bij een groep horen met dezelfde ideeen/muziek/kleding/dans (bv Punkers, Hippies, Rockers etc). Gezag (ouders, kerk, heersende orde) verliezen gezag na WO2.
INSPIRATIEBRONNEN: Wereld wordt zichtbaar, nieuwe inzichten
•Drugs
•Oosterse mystiek
•Politieke stellingname (tegen oorlog)
•Sound en (aparte) instrumenten (experimenteren) Nieuwe opnametechnieken/synthesizers met veel mgoelijkheden

HERGEBRUIK (Postmodernisme): Laatste jaren veel hergebruik en 'lenen' in de popmuziek. Plakken,citeren, lenen zijn postmoderne begrippen. Gereedschap van postmoderne popartiest: Sampler. Hergebruik d.m.v. covers/cross-overs/mah-ups etc.

 

Open bestand Samenvatting: Popmuziek op een rijtje

Open bestand Powerpoint: Herhaling Massacultuur

 

Examenvragen oefenen Massacultuur

Deze vragen gaan over aspecten van de Nederlandse jeugdcultuur in de tweede helft van de jaren zestig van de twintigste eeuw.

 

Vraag 1
Lees onderstaande tekst.

______________________________________________________________________________________

In de jaren vijftig was rebellerende jeugd nog een randverschijnsel. In de eerste helft van de jaren zestig liep een groter deel van de jongeren uit de pas met de volwassenen, eerst in hun kleding- en muziekvoorkeuren. Jeugdigen besteedden hun tijd minder in en rond het ouderlijk huis. In de tweede helft van de jaren zestig leek een complete generatiekloof een feit. Binnen enkele jaren veranderde een natie van gelovige, gezagsgetrouwe, preutse en hardwerkende burgers in een land met ongekende vrijheden op het terrein van seksualiteit en het gebruik van geestverruimende middelen. Jeugdigen werd relatief weinig in de weg gelegd om een tegencultuur op te bouwen die alles verwierp waar de volwassenen voor stonden.

____________________________________________________________________________

In deze tekst staat dat in de tweede helft van de jaren zestig een steeds groter wordende groep jongeren zich afzette tegen de levenswijze van hun ouders. Deze houding werd mogelijk gemaakt of gestimuleerd door bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen.

Noem een economische en een politieke ontwikkeling die deze houding mogelijk maakte of stimuleerde.

 

Vraag 2
Op afbeelding 1 zie je Cliff Rchard en op afbeelding 2 zie je de Rolling Stones.

Afbeelding 1: Cliff Richard
Afbeelding 1: Cliff Richard
Afbeelding 2: The rolling Stones
Afbeelding 2: The rolling Stones

 

 

Muziekfragment 1 (tekst 1) is een gedeelte uit het lied ‘I could easily fall in love with you’ (1964) van Cliff Richard. Muziekfragment 2 (tekst 2) is een gedeelte uit ‘I can’t get no satisfaction’ (1965) van de Rolling Stones. Deze songs zijn vlak na elkaar geschreven, maar verschillen sterk van elkaar in tekst en muziek.

 

 

Muziekfragment 1: I could easily fall in love with you:

TEKST 1
Cliff Richard - I could easily fall in love with you

If you should tell me that I'll always be,
The one you'll always love so true.
Then I can tell you I could easily,
“I could easily fall in love with you.”

It wasn't long ago I saw you there.
But even then I thought I knew,
That given half a chance I'd easily,
“I could easily fall in love with you.”

I've been too long on my ownsome now.
I've been too long by myself.
I couldn't feel more lonesome now.
If I was left on the shelf.
Don't ever change that smile you're smiling now.
And please don't let me see you blue.
Then I can tell you oh so easily,
“I could easily fall in love with you.”

 

Muziekfragment 2: I can't get no satisfaction:

Tekst 2
Rolling Stones - I can’t get no satisfaction

I can't get no satisfaction
I can't get no satisfaction
'Cause I try and I try and I try and I try
I can't get no, I can't get no

When I'm drivin' in my car
And that man comes on the radio
And he's tellin' me more and more
About some useless information
Supposed to fire my imagination
I can't get no, oh no no no
Hey hey hey, that's what I say

I can't get no satisfaction
I can't get no satisfaction
'Cause I try and I try and I try and I try
I can't get no, I can't get no

When I'm watchin' my TV
And that man comes on to tell me
How white my shirts can be
|But he can't be a man 'cause he doesn't smoke
The same cigarettes as me
I can't get no, oh no no no
Hey hey hey, that's what I say

 

Deze songs richten zich tot verschillende doelgroepen.
Geef voor beide songs aan welke doelgroepen dat betreft. Beargumenteer je antwoord op basis van de songteksten

.

 

Vraag 3
De instrumentatie van deze twee songs verschilt nauwelijks van elkaar. Toch heeft de song van de Rolling Stones duidelijk een andere, nieuwere sound.

Beschrijf drie verschillen tussen beide nummers, gelet op de muziek.

 

Vraag 4

In de jaren zestig dragen veel songteksten een boodschap uit. De protestsong is in deze tijd erg populair. Protesteren kan op vele manieren: mondeling, via een pamflet of een staking, maar ook via een lied. Hierbij kan de muziek de inhoud van de tekst ondersteunen, bijvoorbeeld door de manier van zingen of door een bepaalde sfeer in de begeleiding.

Noem nog een functie die muziek kan hebben bij een protestsong.

 

Afbeelding 3: Boudewijn de Groot
Afbeelding 3: Boudewijn de Groot

 

Vraag 5
Op afbeelding 3 zie je de zanger Boudewijn de Groot. Muziekfragment 3 (tekst 3) is het door hem gezongen lied ‘Welterusten, mijnheer de president’ uit 1966. Het is een aanklacht tegen de betrokkenheid van Amerika bij de oorlog in Vietnam (1964-1973). In muziekfragment 3 vindt een muzikale ontwikkeling plaats die de overdracht van de tekstinhoud ondersteunt.

Beschrijf twee manieren waarop deze ontwikkeling tot stand komt aan de hand van de manier van zingen en/of de begeleiding.

 

 

 

 

Muziekfragment 3: Welterusten, meneer de president:

Tekst 3
Boudewijn de Groot - Welterusten, mijnheer de president

1 Mijnheer de president, welterusten.
Slaap maar lekker in je mooie witte huis.
Denk maar niet te veel aan al die verre kusten
waar uw jongens zitten, eenzaam, ver van thuis.
Denk vooral niet aan die zesenveertig doden,
die vergissing laatst met dat bombardement.
En vergeet het vierde van die tien geboden
die u als goed christen zeker kent.

Denk maar niet aan al die jonge frontsoldaten
eenzaam stervend in de verre tropennacht.
Laat die weke pacifistenkliek maar praten,
mijnheer de president, slaap zacht.

2 Droom maar van de overwinning en de zege,
droom maar van uw mooie vredesideaal
dat nog nooit door bloedig moorden is verkregen,
droom maar dat het u wel lukken zal dit maal.
Denk maar niet aan al die mensen die verrekken,
hoeveel vrouwen, hoeveel kinderen zijn vermoord.
Droom maar dat u aan het langste eind zult trekken
en geloof van al die tegenstand geen woord

Bajonetten met bloedige gevesten
houden ver van hier op uw bevel de wacht
voor de glorie en de eer van het vrije westen.
Mijnheer de president, slaap zacht.

3 Schrik maar niet te erg wanneer u in uw dromen
al die schuldeloze slachtoffers ziet staan
die daarginds bij het gevecht zijn omgekomen
en u vragen hoe lang dit nog zo moet gaan.
En u zult toch ook zo langzaamaan wel weten
dat er mensen zijn die ziek zijn van geweld,
die het bloed en de ellende niet vergeten
en voor wie nog steeds een mensenleven telt.

Droom maar niet te veel van al die dode mensen,
droom maar fijn van overwinning en van macht.
Denk maar niet aan al die vredeswensen.
Mijnheer de president, slaap zach

 

Vraag 6
Op het volgende videofragment zie je het optreden van de zanger Country Joe McDonald op het Woodstock festival in 1969. Hij zingt het lied ‘I-Feel-Like-I’m-Fixin’-To-Die Rag’ (tekst 4). Ook deze protestsong heeft de oorlog in Vietnam tot onderwerp, maar de manier waarop de kritiek hier wordt gebracht is anders dan bij het lied van Boudewijn de Groot.

‘I-Feel-Like-I’m-Fixin’-To-Die Rag

Tekst 4
Country Joe McDonald - I-Feel-Like-I'm-Fixin'-To-Die Rag

Well, come on all of you, big strong men,
Uncle Sam needs your help again.
He's got himself in a terrible jam
Way down yonder in Vietnam
Put down your books and pick up a gun,
We're gonna have a whole lotta fun.

And it's one, two, three,
What are we fighting for?
Don't ask me, I don't give a damn,
Next stop is Vietnam;
And it's five, six, seven,
Open up the pearly gates,
Well there ain't no time to wonder why,
Whoopee! we're all gonna die.

Now, come on mothers throughout the land,
Pack your boys off to Vietnam.
Come on fathers, don't hesitate,
Send your sons off before it's too late.
Be the first one on your block
To have your boy come home in a box.

refrein

 

Gelet op de aard van het onderwerp en de wijze waarop het is verwoord en op muziek gezet, is er in de song op het videofragment sprake van een vervreemdend effect.

Leg dit uit.

Open bestand Antwoorden examenvragen Massacultuur

5. Wat is de syllabus?

 

In deze digitale syllabus staan alle belangrijke onderwerpen van het examen beschreven. Ook vind je hier terug welke woorden je kan gebruiken om kunst te beschrijven.

 

Voor het examen Kunst is het belangrijk dat je goed in staat bent om de samenhang te begrijpen tussen:

 

  • Functie Beschrijven waarvoor is de kunst bedoeld? Zie invalshoeken
  • Context Beschrijven in welke tijd en op welke plek de kunst is gemaakt. Zie invalshoeken
  • Vorm Beschrijven hoe het is gemaakt. Zie vormgeving
  • Verhaal Beschrijven wat je ziet. (idee, verhaal, voorstelling). Zie voorstelling
 
Het is heel belangrijk dat je alles wat je opschrijft goed kan onderbouwen. Maar hoe doe je dit?
 
  • Met observaties (wat zie en hoor je?)
  • Met kennis (over de tijd en plek waar iets gemaakt is)
  • Met bronnen die in het examen gebruikt worden (foto's, teksten, filmpjes)

Dit doe je zo objectief mogelijk, dus zonder jouw eigen mening.
Je zal niet vaak je eigen mening hoeven te geven, maar als dit wel gevraagd wordt onderbouw je mening dan altijd goed.

 

 

Deze syllabus is als volgt opgebouwd:

  • Invalshoeken - Hier wordt ingegaan op de FUNCTIE en de CONTEXT van de kunst.
  • Voorstelling - Hier wordt ingegaan op het WAT. Wat is het verhaal van het kunstwerk.
  • Vormgeving (begrippenlijst) - Hier wordt ingegaan op het HOE. Hoe is het kunstwerk gemaakt?

 

De officiële syllabus kun je hier vinden. Syllabus Kunst 2018

6. Invalshoeken - De functie en context van kunst

Als je een muziekstuk beluistert, of naar een schilderij of film kijkt, of een dansvoorstelling ziet, kan je je daar van alles bij afvragen. Waarom is het zo gemaakt? Waarom krijg ik er een bepaald gevoel van? Zit er een boodschap in? Voor wie is het gemaakt? Wat is de functie van het kunstwerk? In de loop van de eeuwen heeft kunst heel wat verschillende functies gehad/gekregen. Daarom bekijken we de kunstgeschiedenis vanuit verschillende invalshoeken. Deze invalshoeken geven informatie over de verschillende functies van kunst en in welke context je het kan plaatsen. Daardoor kan je het beter begrijpen.

 
De invalshoeken zijn:
  • Religie/levensbeschouwing Hoe kijkt men in deze periode naar het leven? Speelt godsdienst een grote rol in de maatschappij? Wat vindt met in deze tijd belangrijk en hoe zie je dit terug in de kunst?
  • Esthetica Wat vindt met mooi in een bepaalde tijd?
  • Opdrachtgever: politieke en economische macht Wie geeft opdracht om kunst te maken? Welke rol hebben politieke ideeën op de inhoud en positie van de kunstenaar?
  • Vermaak Wat wordt in een bepaalde tijd als vermaak gezien?
  • Techniek Hoe kunnen kunst en wetenschap/techniek op elkaar inwerken?
  • Intercultureel Hoe beïnvloeden Westerse en niet-Westerse kunst en cultuur elkaar?

De drie onderwerpen waar het centraal examen dit jaar (2018) betrekking op heeft zijn:
 
  1. Cultuur van de romantiek en realisme in de 19e eeuw
  2. Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw
  3. Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw

     

Deze onderwerpen zullen hieronder aan de hand van de invalshoeken kort en krachtig worden beschreven.

 

Invalshoek Religie/levensbeschouwing
Romantiek en Realisme De geschiedenis van het eigen nationale verleden en mythologie; de eigen wortels (nationalisme) en de geschiedenis van de mensheid zijn belangrijk.
Cultuur van Moderne Breuk met het verleden; Men denkt dat kunst de maatschappij kan gaan veranderen = Utopie, Abstracte kunst - kunst heeft geen verhaal of verwijzing nodig.
Massacultuur Verschillende visies op geschiedenis: fragmentarisch; opgeven van vooruitgangsidee; richtinggevende ideologieën zijn er niet meer; consumeren, vermaakt worden.

Invalshoek Esthetica
Romantiek en Realisme Het gevoel wordt heel belangrijk; absolute muziek naast programma muziek; de idelae natuur, originaliteit tegenover tradities, formele regels en voorschriften zijn belangrijk (conventies).
Cultuur van Moderne schoonheid= geestelijk, niet materieel Expressietheorieën; morele aspecten van verwerpen van decoratie; grondslagen onderzoek; ritme als centraal aspect in dans en muziek. Streven naar vernieuwing.
Massacultuur Form follows fantasy, less is a bore, originaliteit bestaat niet, stijlcitaten en hergebruik, mengen High & Low

Invalshoek Opdrachtgever: politieke en economische macht
Romantiek en Realisme Rijke burgers, adel, staat. Opleiding: toneel, dans, kunstacademies en conservatoria: de kunstwetenschappen komen op. De samenleving is georganiseerd rondom de naties of staten. Er wordt gestreefd naar vrije wereldhandel.
Cultuur van Moderne Nieuwe, experimentele opleidingen (Bauhaus); zelfstandige dansgezelschappen (les Ballet Russes). Betrokken opdrachtgevers die onafhankelijkheid en experiment van kunstenaars waarderen. Breukvlak in de maatschappij: nationalisme versus internationalisme, socialisme.
Massacultuur Marktmechanismen (sterrendom, reclame, sponsoring) maar ook subsidies (voor meer avant-garde, experimentele kunst).

Invalshoek Vermaak
Romantiek en Realisme Musea en tentoonstellingen worden bezocht om iets van te leren maar ook als vermaak; muziek wordt beleefd in intieme kring (liederencyclus) of in concertzalen (opera (grand opéra-; opéra comique/operette, romantisch ballet) of in: wals, operette,vaudeville-theater. Salons, musea (Rijksmuseum, Louvre, British Museum), openbare concertzalen, schouwburgen, operahuizen worden ook sociale ontmoetingsplaatsen. Men komt er om te zien en gezien te worden, en om de expertise en inzichten over kunst te delen.
Cultuur van Moderne Hollywood film als amusement; theatershows; amusementsideeën van muziek en dans (jazzdance, bigband, etc)
Massacultuur Popart, popmuziek&dans, videoclips, soaps, tvseries, reclame, blockbusters, musicals, strips, modeshows, mega-tentoonstellingen, uitgaanscentra

Invalshoek Techniek
Romantiek en Realisme Opkomst van de muziekwetenschap en kunstgeschiedenis. Er is sprake van zowel een toenemende specialisatie in de kunsten en gelijktijdig ook juist een ontwikkeling naar het gesamtkunstwerk (Wagner). Samenwerking van architecten en ingenieurs leiden tot nieuwe ijzer/glas constructies. Er ontstaan nieuwe reproductiemogelijkheden (lithografie; fotografie). In het theater ontstaan nieuwe mogelijkheden gericht op meer realistisch spektakel als gevolg van de belichting door gaslicht en later elektriciteit. Verwetenschappelijking van het verzamelen.
Cultuur van Moderne Kunst probeert de werkwijze van wetenschap te hanteren: grondslagenonderzoek; muzikale bronnen (partituren); Kunst als 'laboratorium' (Bauhaus); onderzoek naar nieuwe materialen en hun eigenschappen; uitbreiding begrip klankkleur.
Massacultuur Reproduceerbaarheid; Computertechnieken en elektronische kunst;virtual reality; Audiovisuele media

Invalshoek Intercultureel
Romantiek en Realisme Effecten van kolonialisme en wereldtentoonstellingen; kennis van de wereld wordt vergroot door fotografie (zowel etnografische fotografie- gericht op classificeren, wetenschappelijk verzamelen- niet altijd vanuit een even respectvolle benadering van de lokale bevolking; reisfoto's).
Cultuur van Moderne Onderzoek volksmuziek; Maskers, beelden en theater uit Afrika, Oceanië en Japan; Exotische aspecten van Ballets Russes; Jazz
Massacultuur Stijl)citaten uit verschillende culturen, c.q. subculturen; Fusion, cross over;Wereldwijd opereren van kunstenaars;Westerse (moderne kunst)als maatstaf versus cultuurrelativisme.

 

Invalshoeken voorbeelden

Hieronder staan een paar voorbeelden beschreven van hoe je vanuit een invalshoek naar een kunstwerk kan kijken. Kijk eerst altijd goed wanneer een kunstwerk gemaakt is, dan weet je dus met welke periode je te maken hebt.

 

Degas - Etoile, 1878
Degas - Etoile, 1878

Het schiderij links is van de schilder Degas en is gemaakt in 1878 (de periode romantiek). Laten we het eens bekijken vanuit de invalshoek vermaak. Je ziet een prachtige danseres die in de schouwburg haar kunsten vertoont aan het publiek. In de romantiek ging het grote publiek graag naar grote concertzalen/theaters toe om vermaakt te worden. Balletvoorstellingen waren erg populair, het publiek vond dit zeer vermakelijk.

 

Pablo Picasso, Les Demoiselles d'Avignon, 1907
Pablo Picasso, Les Demoiselles d'Avignon, 1907

 

We bekijken het schilderij rechts vanuit de invalshoek intercultureel. Het is gemaakt in 1907: de cultuur van het moderne. Toen Picasso in aanraking kwam met houten afgodsbeelden en maskers uit Oceanië en Afrika, betekende dit voor hem de ontdekking van een nieuwe inspiratiebron en het gaf de kunstenaar een enorme artistieke energie. Het bracht een radicale wending in zijn oeuvre teweeg. In de cultuur van het moderne (begin 20e eeuw) waren kunstenaars op zoek naar inspiratie vanuit andere culturen.

 

 

Kehinde Wiley - Equestrian Portrait of King Philip II (Michael Jackson), 2010
Kehinde Wiley - Equestrian Portrait of King Philip II (Michael Jackson), 2010
Origineel
Origineel

Dit schilderij van Kehinde Wiley is gemaakt in 2010 ( periode massacultuur). Als we het vanuit de invalshoek esthetica bekijken zien we dat deze schilderij gebruik maakt van een stijlcitaat. Michael Jackson wordt hiet op dezelfde manier afgebeeld als de grote heerser Napoleon (origineel +/- 1800). Vanaf de jaren '80 van de vorige eeuw kwam het besef dat je niet meer origineel hoefde te zijn, je mag ook ook dingen uit het verleden hergebruiken.

 

 

 

 

 

Hieronder staan Bartók's (componist) originele opnames, gemaakt met de fonograaf, voor zijn later geschreven compositie Romanian Folk Dances. De opnames zijn gemaakt aan het begin van de 20e eeuw: de cultuur van het moderne. De geluidskwaliteit is slecht, de opname is meer dan 100 jaar oud. Als we deze opname beluisteren vanuit de invalshoek techniek, kan je uitleggen dat door de nieuwe technische ontwikkelingen begin 20e eeuw (cultuur moderne) de eerste muziek kon worden opgenomen en onderzocht. Dit werd dan weer gebruikt als inspiratiebron voor eigen composities.

 

Opnames Bartok

Herhaling examenstof Kunst V6 Muziek en Dans

1. Herhaling Cultuur van de Kerk (Middeleeuwen)

Samenvatting muziek in de middeleeuwen

 

Samenvatting muziek in de middeleeuwen

 

Belangrijk:

- Functie muziek/kunst: Leer kerk uitdragen en geloof sterker maken
- Scheiding muziek KERKELIJK en WERELDLIJK
- Notenschrift wordt ontwikkeld
- Meerstemmige muziek ontwikkeld – nu gemakkelijk van blad te zingen, je hoeft niet alles te onthouden.

Gregoriaans:

- Getijden – vaste momenten gebedsdiensten in het klooster
- Gregoriaanse gezangen       - Eenstemmig
                                           - Latijn
                                           - Vrij ritme - ritme volgt tekst
                                           - A capella - zonder instrumentale begeleiding
                                           - Syllabisch- Elke lettergreep krijgt noot                        
                                           - Melismatisch - Meerdere noten gezongen op een    lettergreep   

 

- Uitvoering                          - Responsoriale stijl: Zanger solo /koor antwoord

                                           - Antifonale stijl: Twee groepen zingen om de beurt

 

Ontwikkeling notenschrift: 

- Neumen: tekentjes als geheugensteun van koorleider. Melodierichting wordt aangegeven boven de tekst.

- Eerste vorm muzieknotatie: toonhoogtes worden weergeven op 4 notenbalklijnen. Nog geen toonduur aangegeven.

- Moderne notatie: noten geven toonhoogte en toonduur aan (vorm van noot). Ook maten, voortekens en tekens voor dynamiek.

Gevolgen muzieknotatie

  • ​Scholing wordt eenvoudiger (niet alles uit hoofd leren)
  • Muziek kan overal worden uitgevoerd, commercieel
  • Scheiding beroep zanger en componist
  • Muziek kan meerstemmig gaan worden

                                     

Meerstemmigheid:

- Door notenschrift kon muziek complexer gaan worden, je hoeft nu niet alles meer uit
je hoofd te leren. Er komt meerstemmige (kerk)muziek. Als religieuze muziek meerstemmig is noem je dit geen Gregoriaans maar meerstemmige kerkmuziek. Gregoriaans is altijd eenstemmig.
- Eerste experimenten meerstemmigheid argwanend bekeken: het leidt af van de tekst!
- Meerstemmigheid: meerdere stemmen klinken tegelijk met verschillende toonhoogtes
- Eerst wordt extra stem toegevoegd die hetzelfde zingt alleen een paar tonen hoger of lager. Later breiden de tegenstemmen zich uit. Soms zelf in een andere taal. Men gaat er vanuit dat God de stemmen wel kan ontrafelen.
- De originele gregoriaanse gezang wordt bij meerstemmige muziek cantus firmus  (vast gezang) genoemd. De tenor( hoge mannenstem) zingt de cantus firmus in langgerekte noten.

- Muziek wordt polyfoon. Meerdere stemmen klinken door elkaar heen, meer emotie. Tekst wel minder goed verstaanbaar.
- Motet: Meerstemmig vocaal (polyfoon) koorwerk op Bijbelteksten. Kenmerkend is dat iedere stem een eigen tekst heeft. Wereldlijke en geestelijke teksten werden soms gewoon door elkaar heen gebruikt.

 

Wereldlijke muziek:

- Speelieden hebben slechte sociale status. Muzikale duizendpoten, trekken van stad naar stad. Geen opleiding, muziek ent tekst niet opgeschreven. Veel improvisatie en herhaling (makkelijk meezingen)
- Troubadours/Trouvères/Minnezanger hebben betere sociale status, vaak een opleiding gehad in het klooster, ze kunnen noten lezen. Zij maken kunstliederen met poëtische teksten en muziek van hoog niveau. Liederen bedoeld om adel te vermaken over hoofse liefde en politiek. Vergelijkbaar met singer-songwriters.

 

Belangrijke instrumenten:

Vedel (voorloper viool) / luit  (voorloper gitaar) / harp / fluit / trom / portatief / doedelzak /schalmei / trompet

Veel middeleeuwse instrumenten zijn vanuit Azie in Europa terecht gekomen, via Byzantium maar ook via de Arabieren in Noord-Afrika en Spanje. Het is onwaarschijnlijk dat er in de vroege middeleeuwen instrumentale muziek bestond die niets met zang en dans te maken had. Middeleeuwse dansen werden niet alleen met zang maar ook met instrumenten begeleid.

De muziek van de Late Middeleeuwen (14e eeuw) werd zowel vocaal als instrumentaal en vocaal-instrumentaal uitgevoerd. Componisten schreven geen specifiek instrumentale muziek, de uitvoerenden bepaalden zelf ( op basis van de aanwezige stemmen en instrumenten) de manier waarop de muziek werd gerealiseerd.

Gedurende de hele Middeleeuwen waren instrumenten ondergeschikt aan het zingen. De stem was door God geschapen, dus het beste instrument. Instrumentale muziek was symbool voor de duivel, dus ook verboden in de kerk.

 

Dans
De kerk vindt dansen niets, het is te fysiek. Het opzwepende karakter nodigt uit tot onzedelijkheid. De oorsprong van de dans is heidens, en je leert er bovendien niets van. De kerk probeert de dans te verbieden - niet dat dit veel helpt. Er bestaat er een dodendans: een dans die hysterische en extatische vormen aanneemt. De middeleeuwe is ervan overtuigd dat de ziel na de dood voortleeft. 
Dansen is een populaire vorm van vermaak ondanks alle geboden.
 De volksdansen hebben een sociaal karakter, de boeren dansen vaak een rondedans. Lekker uitbundig uit je dak gaan, iedereen kon meedoen. Naast de volksdans onstond aan het hof een meer verfijndere dans met beschaafdere bewegingen, passend in het etiquette van de adelijke dames en heren. Een hofdans bestaat uit sierlijke, elegante, soms wat plechtige bewegingen.

Open bestand Powerpoint Algemene Inleiding Middeleeuwen (V5)

Open bestand Powerpoint Gregoriaans (V5)

Open bestand Powerpoint Meerstemmigheid en notenschrift (V5)

Open bestand Powerpoint Muziek buiten de kerk volksmuziek (V5)

Open bestand Powerpoint Muziek buiten de Kerk Volksmuziek (V5)

Open bestand Powerpoint Muziek buiten de Kerk Kunstmuziek (V5)

Open bestand Powerpoint Dansen in de Middeleeuwen (V5)

Open bestand Powerpoint Herhaling Middeleeuwen

 

 

Examenvragen oefenen Middeleeuwen

Hieronder staat een selectie van vragen over muziek in de middeleeuwen van kunstexamens van de afgelopen jaren. De antwoorden worden nadat je alle vragen hebt gemaakt weergegeven.

 

 

Deze vragen gaan over de invloed van de Arabische cultuur in Spanje tijdens de middeleeuwen.

 

Vraag 1

Evenals in de rest van Europa werd in Spanje in de Christelijke kerk gregoriaans gezongen. In het gregoriaans zijn joodse invloeden te horen. Dat is niet vreemd, omdat het christendom uit het jodendom ontstaan is. Het gregoriaans beïnvloedde weer de Joodse religieuze muziek. Een voorbeeld van joodse liturgische muziek is Keh Mosje. Het fragment lijkt heel erg op gregoriaans.

Beluister het fragment.

Keh Mosje:

 

Noem 3 muzikale kenmerken uit het fragment die overeenkomen met het gregoriaans.

 

Vraag 2

De gregoriaanse muziek van de Christenen rond de Middelandse zee onderging ook Arabische invloeden. Het volgende fragment is een Kyrie (onderdeel van een mis) waar je dat kunt horen.

D

 

Arabische invloed:

Noem 3 manieren waarop deze muziek afwijkt van het West Europese gregoriaans

 

Vraag 3

In het volgende fragment hoor je de cantiga Santa Maria Strela do Dia. De Cantigas de Santa Maria waren liederen met een religieuze inhoud, die niet in de kerk werden gezongen. Ze werden voornamelijk door pelgrims gezongen. De liederen zijn dus wel religieus, maar worden niet in de kerk gezongen.

Leg aan de hand van het volgende fragment uit waarom dit lied niet in de kerk kan worden gezongen.

Cantiga Santa Maria Strela do Dia:

 

Vraag 4

Het kerkelijk jaar is ingedeeld rondom de grote feestdagen zoals Kerstmis en Pasen.
De thema’s van de missen volgen deze jaarindeling. In de middeleeuwen werd tijdens de narrenfeesten, die eens per jaar plaatsvonden, een zogenaamde zottenmis of ezelsmis gehouden. Je zou verwachten dat de kerk deze mis zou verbieden, maar dat deden ze niet.

Lees de volgende tekst 2 en bekijk afbeelding 1.

 

Afbeelding 1 - Ezelsmis
Afbeelding 1 - Ezelsmis

 

Geef een reden waarom de kerk de ezelsmis toestond.

 

Vraag 5
Op basis van een handschrift is een reconstructie gemaakt van een ezelsmis. Het gaat om een parodie op een kerkmis. Dit blijkt ook uit het Kyrie Asini , een ezelskyrie dat je hoort in het volgende fragment.

 

Ezelsmis:

 

Noem drie aspecten waaruit je kan opmaken dat hier sprake is van een parodie.

 

Vraag 6

De kerk keurde dansen af. Alleen tijdens de ezelsmis mocht in de kerk gedanst worden door de narren.

Lees tekst 3 en bekijk afbeelding 2

 

Tekst 3
Tekst 3
              Afbeelding 2 - De nar
Afbeelding 2 - De nar

 

Leg uit waarom juist deze narren dit mochten.

 

Antwoorden

 

Vraag 1

  • A capella gezongen
  • Eenstemmig gezongen
  • Meer tonen op een lettergreep - melismatisch
  • Ritme volgt tekst, een duidelijke maat ontbreekt

 

Vraag 2

  • Tekst wordt aangevuld met Arabische tekst
  • De muziek wordt begeleid door ritme-instrumenten, gregoriaans is a capella
  • Er wordt meerstemmig gezongen, gregoriaans is eenstemmig
  • In de melodie worden tussennoten/versieringen gebruiktdie afgeleid zijn van Arabische muziek

 

Vraag 3

1.De muziek kan niet liturgisch bedoeld zijn, omdat er een instrumentale begeleiding is toegevoegd en omdat de Kerk in de middeleeuwen het gebruik van muziekinstrumenten tijdens de dienst afkeurde.

2.De vorm van het cantiga is anders dan de gregoriaanse gezangen: er is sprake van een refreinstructuur.

3.Alfonso schreef in het Galicisch en de taal van de Kerk was Latijn; tijdens kerkdiensten werden de gregoriaanse gezangen in het Latijn gezongen.

 

Vraag 4

Om een keer per jaar amusement toe te staan, kon de kerk de rest van het jaar gemakkelijker gehoorzaamheid afdwingen.
 
 
Vraag 5
  • Er wordt overdreven nasaal (door de neus) gezongen
  • Een zanger maakt ezelgeluiden/lachgeluiden
  • Iemand zingt opzettelijk vals
  • Er wordt ezelgebalk geimiteerd

 

Vraag 6

Narren werden als “outcast” gezien, ze waren vreemd, stonden buiten de gemeenschap. De kerk vond ze niet gevaarlijk, ze waren populair bij het volk maar hoefden niet serieus genomen te worden.

 

2. Herhaling Cultuur van de Burger in de 17e eeuw (Gouden Eeuw)

Flitscollege Cultuur van de Burger

Cultuur van de Burger in de 17e eeuw

Samenvatting Muziek in de cultuur van de Burger (17e eeuw)

 

Belangrijk algemeen

- Nederland belangrijke 17e eeuw wereldmacht
- Republiek: burgers aan de macht
- Protestant – ontdaan van Katholieke Spaanse overheerser
- Reformatie (calvinisme)
- Grote welvaart en bloei kunst en wetenschap: trek naar het noorden
- Gouden eeuw: handelsgeest, afsluiten schelde (Antwerpen), goede handel, tolerantie
- Amsterdam middelpunt van wereldhandel, grachten
- VOC – veel handelsreizen naar overzeese gebieden
- Burgers verzamelen kunst, ook objecten uit verre landen mee te pronken/beleggen
- Kunst bedoeld als: te lering en vermaak

 

Muziek in de Gouden Eeuw

- Geen bloeiend muziekleven: wij hebben geen hofcultuur en calvinisme zorgt voor soberheid

 

Muziek in privékring (thuis):

- Er wordt veel gezongen in de huiskamer
- Liedboekjes zijn populair
- Contrafact:
Een bestaande melodie waar een nieuwe tekst op wordt gemaakt (op de wijze van). Liedjes die gemakkelijk en snel zijn mee te zingen

- Collegium Musicum (muzieklessen)
- Klavecimbel, Luit, Orgel, Blokfluit, Gamba

- Populair: zeemansliederen: avontuurlijk

 

Muziek in de kerk:

- Kerken sober ingericht, terug naar het woord weg met de versiering
- Kerkorgel leiden af
- Geen polyfonie, leidt teveel af tekst, moeilijk te volgen

- Ontstaan psalmen

  1. eestemmig gezongen
  2. gezongen in eigenlandstaal en geen Latijn
  3. vaak syllabisch voor verstaanbaarheid   

- Nieuwe functies orgels
- Openbare concerten om mensen uit de kroeg te houden
- Organist Sweelinck internationaal bekend een ster
- Improvisaties: voorbeeld voor Bach
- Beiaard populair (klokken in toren: carrilion)

Dans:

- Rest van Europa veel uitbundige hofdans
- Nederland oiv protestantisme niet veel vertier
- Thuis dansen of onderdeel voorstelling

 

Open bestand Powerpoint Muziek in privekring (V5)

Open bestand Powerpoint Muziek voor in de Kerk (V5)

Open bestand Powerpoint Verzamelen en Dansen (V5)

Open bestand Powerpoint Gouden eeuw in vogelvlucht (herhaling)

 

 

Examenvragen oefenen
Cultuur van de Burger (de Gouden Eeuw)

 

Vraag 1
Geef bij de volgende drie fragmenten aan of ze (overwegend) polyfoon of homofoon zijn.

Fragment 1:

Fragment 2:

Fragment 3:

Afbeelding 1
Afbeelding 1

 

Vraag 2
Op afbeelding 1 hebben twee personen bladmuziek van een lied in hun hand. Je hoort dit lied in het geluidsfragment.

Lied :

 

Het lied kan worden uitgevoerd door niet-professionele muzikanten.

(3p) Bespreek drie kenmerken van de muziek die dit mogelijk maken.

 

 

Vraag 3
Liedboeken, zoals op de afbeelding, werden in duizenvoud gedrukt. Deze boeken bevatten meestal alleen liedteksten en geen muzieknotatie (noten).

 

(1p) Leg uit waarom in deze liedboeken geen muzieknotatie nodig was.

 

 

Vraag 4

Ook in de kerk werd gemusiceerd. In het volgende geluidsfragment hoor je in het begin palm 136 van Jan Pieterzoon Sweelinck. Beluister het fragment van 0.27.

 

De psalm wordt uitgevoerd door geschoolde zangers.
(2 pnt) Bespreek twee aspecten waaruit je kan afleiden dat de zangers geschoold moeten zijn.

 

Antwoorden

 

Vraag 1

homofoon - polyfoon - homofoon

 

Vraag 2

De muziek is relatief eenvoudig, want (drie van de volgende)

  • ​De melodie kent veel herhalingen, gemakkelijk te onthouden
  • De melodie heeft een kleine omvang en verloopt in kleine stapjes, neit moeilijk om te zingen
  • Het ritme bestaat uit veel gelijke waarden, heeft weinig variatie, of het ritme volgt het ritme van de tekst.
  • De melodieen bewegen (voornamelijk) parallel = homofoon. Het is tweestemmig.
  • Het tempo is matig snel, goed mee te zingen.

 

Vraag 3
Omdat de liederen vaak gezongen werden ‘op de wijze van’, dus op de melodie van een ander lied (Contrafact)  dat men al kende (en de meeste mensen waren het muziekschrift niet machtig)

 

Vraag 4
Twee van de volgende:

− Het is een complexe vorm van meerstemmigheid (polyfoon) /de verschillende zangers zetten steeds na elkaar in (en moeten niet alleen hun eigen partij maar ook die van de anderen beheersen).

− De zangers moeten het notenschrift kunnen lezen / goed van blad kunnen zingen (en tegelijkertijd hun eigen partij en die van anderen kunnen lezen).

− De muziek wordt zonder instrumenten uitgevoerd, dus de zangers zijn voor ritme en harmonie (akkoorden) op elkaar aangewezen (zonder de steun van instrumenten).

.

 

 

 

 

3. Herhaling Cultuur van het Moderne (1900-1950)

Toen de 19e eeuw overging in de 20e eeuw heerste bij velen het gevoel dat niet alleen een nieuwe eeuw was begonnen, maar ook een heel nieuw tijdperk. Ontdekkingen en uitvindingen in de wetenschap volgenden elkaar in hoog tempo op en kregen steeds meer invloed op de samenleving. Vooral de hogere klassen profiteerden hiervan: Machines, elektrisch licht, treinen en auto's, vliegtuigen en later ook radio veranderden op den duur de wereld voor iedereen voorgoed. Een nieuwe dynamische tijd was ontstaan.

Een paar belangrijke punten op een rij van de Cultuur van het Moderne:

Levensbeschouwing: Filosofen en wetenschappers twijfelden begin 20e eeuw steeds meer aan het bestaan van God. Velen werden overtuigd atheist.
Volkskunst: In de 19e eeuw vond een aantal kunstenaars inspiratie in exotische kunst van volkeren ver buiten Europa. Die belangstelling bleef in de 20e eeuw. De moderne kunstenaar was op zoek naar nieuwe bronnen die een nieuwe wending aan kunst kon geven. Exotische- en volkskunst waren nog niet bedorven door regels, het was puur. Ze beschouwden de volkskunst als expressief, krachtig, intuitief en magisch.
Gevoel: Begin 20e eeuw gingen kunstenaars steeds persoonlijker en autonomer te werk. Ze zochten hun onderwerpskeuze dicht bij huis, ze gaven uiting aan hun eigen gevoelens. Opeens zag je privézaken in de kunst. Het gevoel van de kunstenaar werd belangrijker dan het gevoel dat een werk bij de toeschouwer opriep.
Reactie: Vooruitstrevende kunstenaars moesten niets hebben van de kleinburgelijke maatschappij. Alles wat daar als "heilig" werd gezien lag onder vuur: de regels van kunst, menselijke en natuurwetten, de waarheid van de kerk. Een aantal kunstenaars wilden het "oude wereld" kwijt. Ze verheerlijkten het dynamische moderne leven.
Macht: Door de tijd heen was kunst vooral een zaak van machthebbers. In de 19e eeuw veranderde dit, er kwam reactie op misstanden in de maatschappij.  Begin 20e eeuw namen kunstenaars steeds meer vrijheid. Totalitaire regimes dwongen kunstenaars echter om propagandakunst te maken. Ze pasten censuur toe als men hieraan ontrok.
Amusement: In de eerste helft van de 20e eeuw was er veel vraag naar simpel amusement. Men kon er de zorgen en ellende mee vergeten. Overal in de westerse werled kwamen revues en musicals. Hte theater kreeg echter een enorme terugval door de opkomst van de geluidsfilm. Veel artiesten vonden de weg naar de filmindustrie. Een film bleek een massamedium bij uitstek.

 

Cultuur moderne samenvatting MUZIEK: Eerste helft 20e eeuw

Belangrijk algemeen:
- Veel ontwikkelingen in Europa op technisch/economisch/cultureel gebied
- Destructieve kracht: twee wereldoorlogen. Chaos/angst
- Kunst breekt met verleden – abstractie . Regels worden losgelaten
- Zoektocht naar nieuwe vormen en klanken. Veel experimenten.
- Kloof met grote publiek, zij begrijpen het niet meer.
Expressionisme:
- Laat innerlijke wereld van kunstenaar zien. Gevoelens van mens in moderne wereld: machteloosheid – diepe angst. Pessimistische kijk op de mens en de wereld, kunst geeft daar uiting aan. Gruwelen zinloze WO1, invloed psychologie Freud. Nachtmerries en angst zijn belangrijke thema’s.
Kenmerken moderne muziek op een rij:
- Muziek hoeft niet meer “mooi” te klinken. Het gaat om het overbrengen van rauwe, heftige en diepe emoties. Muziek van uitersten/chaotisch
- Muziek breekt met verleden: tonaal/oude vromen en structuren. Muziek is nu vrij en vormloos, wordt “abstract”.
- Dissonante samenklanken mogen (samenklank wringt, is scherp). Alle tooncombinaties zijn toegestaan.
- Melodieën zijn fragmentarisch, kleine bouwsteentjes
- Ritmes zijn complex en grillig
- Extremen in dynamiek (volume van muziek)
- Vorm van muziek is vrij en complex
- Nieuwe klankkleuren (instrumentencombinaties) Veel koperblazers en slagwerk
- Spreekgezang: tekst half gezongen, half gesproken
- Structuur aanbrengen dmv twaalftoonstechniek.
Nieuw geluid - inspiratiebronnen:
- Invloed “primitieve” culturen en volksmuziek. Deze muziek is puur - niet door regels beperkt = inspiratiebron voor Europese componisten

- Muziekstijlen (inspiratiebronnen) Amerika:               

                Blues          - Blue notes
                                  - Naar toon glijden (dirty intonation)
                                  - Vast akkoordenschema (bluesschema)
                                  - Slepend tempo
                                  - Ritmesectie: drums+bas

                Jazz           - Improvisatie
                                  - Swingend
                                  - Saxofoon/trompet/trombone/klarinet
                                  - Ritmesectie als basis
                Ragtime    - Vaak op piano gespeeld
                                  - Strakke begeleiding met melodie die daar                                                                 ritmisch tegenin gaat

- Fonograaf: muziek kan worden vastgelegd. Componisten nemen volksmuziek op.

 

 

Open bestand Powerpoint: Herhaling Cultuur van het Moderne

 

Examenvragen oefenen Cultuur van het Moderne

Dit blok gaat over de invloed van de fonograaf op de verspreiding van muziek. Daarnaast wordt ingegaan op de rol van de fonograaf bij volksmuziekonderzoek en op de muziek van Béla Bartók.

Vraag 1
Lees onderstaande tekst over het ontstaan van de fonograaf en grammafoon en bekijk het filmfragment 1.

Filmfragment 1 : De fonograaf

In de tekst  worden tien mogelijke toepassingen genoemd van de fonograaf. In 1878 lagen de meeste van die mogelijkheden nog in de toekomst.

Kies uit de lijst van bovenstaande tekst twee toepassingen die in 1878 nog niet op grote schaal konden worden toegepast. Leg uit waarom die toen nog niet op grote schaal konden worden toegepast.

 

Vraag 2
Gebruik bovenstaande tekst en film voor het beantwoorden voor deze vraag.

Voor Edison was aanvankelijk de registratie van gesproken woord de belangrijkste functie van de fonograaf. Maar juist vanwege de mogelijkheden om er ook muziek mee te registreren nam de ontwikkeling van de fonograaf een grote vlucht. Al snel was er een breed aanbod van populaire muziek, van harmonie muziek tot kunstfluiters. Deze muziek werd in groten getale verkocht aan bars en andere vermaakscentra.

Het uitbrengen van klassieke muziek stuitte rond 1885 echter nog op technische problemen. Noem twee van die problemen.

 

Vraag 3
In de decennia na 1887 ontwikkelde de grammofoon zich langzamerhand tot een meer volwaardig medium voor de weergave van muziek. Dit nieuwe medium had voor demuziekconsument veel voordelen. Zo kan hij muziek beluisteren op ieder willekeurig moment en op iedere willekeurige plek.

Noem nog twee andere voordelen voor de muziekconsument.

 

Vraag 4
De ontwikkeling van de grammofoon werd door velen enthousiast begroet, maar er werden ook bezwaren geuit. Een ervan was dat door opname en weergave via grammofoonplaten de muziek haar oorspronkelijke context verloor.
Leg dit uit.

 

Afbeelding 1
Afbeelding 1

Vraag 5
De fonograaf werd ook toegepast bij wetenschappelijk onderzoek. De Hongaarse componist Béla Bartók (1881-1945) gebruikte al vanaf 1906 de fonograaf om de volksmuziek van onder meer de Balkanlanden vast te leggen. In de loop van de jaren verzamelde hij zo tienduizenden melodieën. Op afbeelding 1 zie je Bartók aan het werk met de fonograaf. Muziekfragment 1 is een originele opname van een volksmelodietjedie Bartók met een fonograaf heeft gemaakt.

Muziekfragment 1: Originele opname fonograaf volksliedje

 

Noem, afgezien van het gebruik van volksmelodieën als inspiratiebron voor eigen composities, twee wetenschappelijke of andere redenen om volksmuziek te verzamelen

 

Vraag 6
Muziekfragment 2 is een fragment uit een compositie van Bartók zelf, waarin hij gebruik heeft gemaakt van de volksmelodie uit muziekfragment 1. Behalve dat muziekfragment 2 geschreven is voor twee violen, heeft Bartók de melodie op nog andere manieren bewerkt tot een eigen compositie doordat hij er een en ander aan heeft toegevoegd.

Noem één zo’n manier.

Muziekfragment 2: bewerking Barok

Open bestand Antwoorden examenvragen Fonograaf

 

Examenvragen oefenen
Cultuur van het Moderne (begin 20e eeuw)

Deze vragen gaan over de vermenging van serieuze en lichte muziek en over dans in de eerste helft van de twintigste eeuw. Dit gebeurt aan de hand van de Amerikaanse componist George Gershwin en de musicalfilm An American in Paris.

 

Vraag 1
Gershwin schreef populaire songs, zoals het bekende I got rhythm uit 1930. In filmfragment 1 wordt dit lied gezongen door de beroemde zangeres Judy Garland. Deze song is een typerend voorbeeld van ‘lichte muziek’, bedoeld voor amusement in uitgaansgelegenheden.

3p Geef aan de hand van drie kenmerken aan waarom deze muziek daarvoor geschikt is.

 

Filmfragment 1

 

Vraag 2
​Naarmate zijn carrière vorderde, richtte Gershwin zich meer op het componeren van serieuze muziek. Dit blijkt uit de variaties op I got rhythm (luisterfragment 1), die de componist in 1933 maakte, waarin hij de populaire song verwerkte. Deze compositie kan gerekend worden tot de klassieke muziek.

3p Geef hiervoor drie argumenten.

 

Luisterfragment 1:

 

Vraag 3
In 1928 had Gershwin, na een bezoek aan Parijs, An American in Paris gecomponeerd. Dit werk is een symfonisch gedicht, dat niet letterlijk een verhaal volgt, maar een impressie geeft aan de hand van diverse muzikale thema’s.

2p Geef aan hoe de muziek in dit fragment (luisterfragment 2) naar An American in Paris verwijst. Betrek zowel American als Paris in je antwoord.

Luisterfragment 2:

 

Vraag 4
Je hoort het stuk stuk “Vorgefuhle” van Schonberg (1909). (Filmfragment 2)

Beschrijf aan de hand van twee muzikale kenmerken waarom dit stuk typisch expressionistisch is? 

Filmfragment 2

 

Vraag 5

Je hoort twee uitvoeringen van hetzelfde stuk: Cave of the heart  (1940). De eerste uitvoering is bedoeld voor een dansvoorstelling, het tweede fragment is een bewerking voor een symfonieorkest.

Noem twee verschillen tussen de muziek voor de dansvoorstelling en de bewerking voor het grote symfonieorkest.

Cave of the heart: dansvoorstelling:

Cave of the heart: symfonieorkest:

 

Vraag 6

In het volgende geluidsfragment hoor je het slot van  de Danse de la Terre, Dans van de Aarde. Deze muziek is typerend voor het modernisme.

Geluidsfragment 

 

Geluidsfragment :

 

Bespreek drie kenmerken van deze muziek waarvoor dat geldt.

Open bestand Antwoorden vragen Muziek Cultuur Moderne

4. Herhaling Cultuur van de Massa (1950 - nu)

Een aantal factoren maakt het ontstaan van de huidige massacultuur mogelijk. Democratisering van westerse landen en het onderwijs, met vrijheid en gelijkheid voor iedereen is er een. Na de tweede wereldoorlog groeit de welvaart. De koopkracht stijgt en zorgt voor een enorme groei en variatie in het aanbod van diensten en producten. De consumptiemaatschappij doet zijn intrede. Belangrijke begrippen in de massacultuur zijn: wederopbouw - koude oorlog - Amerika als centrum - Media en internet - Postmodernisme - jeugdcultuur - grote getallen (kijcijfers, veel bezoekers) - jeugdcultuur


Sterren en idolen: Hoewel sommige kunstenaars vroeger veel bekendheid genoten, waren er niet echt supersterren. Daarvoor ontbrak de geschikte media. Door fotografie, de uitvinding van de grammafoon en radio, maar vooral door de komst van massamedia zoals film, televisie, internet heeft het sterrendom een enorme vlucht gemaakt.
Jeugdcultuur en popcultuur: Na wereldoorlog 2 ontstaat een dominante jeugdcultuur. Verzet en protest tegen de naoorloogse kleinburgelijk maatschappij kenmerken de opkomst van de jeugdcultuur: een generatiekloof. De jeugd krijgt na WO 2 meer vrije tijd en meer geld te besteden. Voor de markt worden ze een interessante en aantrekkelijke trendsettende doelgroep. Binnen de jeugdcultuur ontwikkelen zich weer tal van subculturen. Hiervan zijn kleding en muziekvoorkeur een belangrijk kenmerk.
Multicultureel: Intercultureel gaat over de invloed van andere culturen op de westerse cultuur en kunst. In de jaren 60 wordt het begrip 'Global Village' geintroduceerd: iedereen kan nagenoeg met met alles en iedereen contact hebben. Dat maakt wederzijdse beinvloeding gemakkelijk.
Hoge of Lage Kunst: Hoge kunst was voor WO2 voorbehouden aan de goed opgeleide elite. Na WO2 verandert de wereld, door groeiende welvaart is hoger onderwijs niet meer voorbehouden aan een bepaalde stand of klasse. Klassen en standen worden geleidelijk ingeruild voor subculturen. Met het vervagen van standsverschillen verdwijnen geleidelijk ook de verschillen tussen hoge- en lage kunst. In het postmodernisme leent men uit alles en mixt dat met elkaar. Niet alleen wordt van alles geleend, de maker steekt het ook in een nieuw jasje als dat zo uitkomt.  
Multidisciplinair: Is een vorm van kunst waar licht, geluid, decor, kostuums, dans, drama, muziek en techniek samenkomen. Dit alles wordt geintegreerd tot een geheel. Dit kan op een internationaal podium worden gedeeld met de rest van de wereld.

 

 

Open bestand Kenmerken popmuziek en jeugdcultuur

Open bestand Powerpoint Herhaling Massacultuur

 

 

Examenvragen Massacultuur
Zingen of schreeuwen?

 

Vraag 1
De stem is net als het lichaam een geschikt instrument om direct emoties uit te drukken. De klassiek geschoolde Duitse zangeres Nina Hagen werd bekend met een heel eigen repertoire. Haar Unbeschreiblich weiblich werd in 1978 een grote hit.

Lees tekst 10
 

 

Hagen groeide uit tot de Duitse representant van de punkbeweging die omstreeks 1975 in Engeland opkwam. Binnen deze subcultuur uitten jongeren hun onvredeover hun uitzichtloze maatschappelijke situatie. In het volgende filmfragment zie je Nina Hagen het lied zingen.

 

Bespreek drie manieren waarop die onvrede tot uitdrukking komt in Unbeschreiblich weiblich.
(Let op: hier wordt niet gericht naar muzikale kenmerken gevraagd, je kan bij je antwoord dus alles betrekken.)

 

Vraag 2
Extremer dan Nina Hagen zijn de hedendaagse 'grunters' in metal en hardcore van de 21e eeuw. In het volgende filmfragment zie je Angela Gossow optreden. Daarna legt ze in een masterclass uit hoe de schreeuwtechniek werkt.

 

Gossow blijkt in het dagelijks leven niet samen te vallen met haar act. Hagen kleedde en gedroeg zich zowel op het podium als daarbuiten 'punk'.

Leg uit waarom dit voor Hagen vanzelfsprekend was. Leg daarna uit waarom het voor Gossow logisch is om niet met haar act samen te vallen.

Open bestand Antwoorden vragen Schreeuwen of Zingen?

5. Muzikale kenmerken (hoe beschrijf je muziek?)

Hoe beschrijf je nu hoe muziek klinkt? Dat is best lastig. Je hoort vaak wel of muziek vrolijk of juist verdrietig klinkt, maar hoe komt dat dan? Hoe leg je dit nu uit? In het examen Kunst kan er worden gevraagd om muzikale kenmerken te geven van een muziekstuk. Eigenlijk is dat hetzelfde als dat er gevraagd wordt om iets over de vormgeving te vertellen:

Dus HOE is het kunstwerk/muziekstuk gemaakt.

De volgende termen geven je houvast om muziek  te kunnen verwoorden. Muzikale kenmerken zijn dus de bouwstenen van de muziek. Je moet dus NOOIT over de TEKST beginnen, dit heeft niets met de muziek te maken.

1. Melodie (ander woord is toonhoogte)
2. Ritme (ander woord is toonduur)
3. Tempo (hoe snel of langzaam)
4. Dynamiek (toonsterkte, hoe hard of zacht?)
5. Klankkleur (welke instrumenten?)
6. Vorm (structuur van muziekstuk)
7. Samenklank (hoe klinken verschillende tonen tegelijk?)

 

Hieronder worden alle termen even kort uitgelegd.

 

De melodie
De melodie van een muziekstuk is datgene wat je vaak als eerste meezingt. Het is een opeenvolging van toonhoogtes, met een duidelijk begin en einde. In popmuziek wordt de melodie vaak gezongen, en in klassieke-  en jazzmuziek wordt deze vaak door een instrument gespeeld. Je kan naast welk instrument of welke zangstem de melodie speelt/zingt ook iets vertellen over hoe de melodie is opgebouwd. Zit er veel herhaling in? Of zijn het juist allemaal losse fragmentjes?

Ritme
Ritme is de afwisseling tussen korte en lange noten. Dus zijn er veel snelle noten? of juist hele lang noten, of allebei? Zijn er veel accenten te horen in het ritme zodat het een beetje onrustig klinkt? Of is het juist een hele gelijkmatige beat waar je lekker op zou kunnen dansen?

Tempo
Met tempo wordt de snelheid van de muziek bedoeld, deze tik je vaak mee met je voet. Is de muziek langzaam, of juist heel snel, of er tussen in? In popmuziek spreek je over beats per minute (BPM). Bijvoorbeeld hiphop gebruikt vaak een tempo van tussen de 85 en 120 BPM, terwijl dit bij house eerder 110-140 is.

Dynamiek
We noemen het sterk of zacht spelen van muziek ook wel de dynamiek van de muziek. Dit is een belangrijk onderdeel van muziek maken, want hiermee kunnen we de muziek mooier, spannender en interessanter maken. Muziek kan heel zacht worden gespeeld, maar ook heel hard. Ook kan het beetje bij beetje sterker of zachter worden

Klankkleur
Klankkleur (ook wel timbre of sound) is het specifieke muzikale geluid van een instrument of stem. De klankkleur zorgt er voor dat je bijvoorbeeld het verschil hoort tussen een viool en een piano. Of tussen een lage mannenstem (bas) en een hoge vrouwenstem (sopraan). In een popband worden vaak dezelfde instrumenten gebruikt. De ritmesectie (de basis van de muziek) bestaat meestal uit het drumstel, basgitaar en gitaar. Ook kan er een piano/keyboard worden toegevoegd. In grote bands worden vaak ook blazers (trompet/saxofoon) gebruikt. Natuurlijk kan er naast en zanger/es ook een achtergrondkoortje worden gebruikt. Bij grote klassieke orkesten worden vaak strijkers, hout- en koperblazers en slaginstrumenten gebruikt.
Op de volgende site kan je oefenen hoe de verschillende instrumenten klinken:

http://www.saxsite.nl/JBMUZ_1_MUZINSTRVB.htm
Instrumenten oefenen

Vorm
Vooral in populaire muziek wordt vaak een "vast" vormschema gebruikt (intro-couplet-refrein-couplet-refrein-bridge/solo -refrein-uitro). Muziek uit de modere tijd (1e helft 20e eeuw) heeft vaak een moeilijk te volgen structuur.

Samenklank
Een samenklank zijn meerdere tonen die tegelijk klinken. Bijvoorbeeld een akkoord. Instrumenten zoals een piano, gitaar of keyboard zijn geschikt om akkoorden op te spelen. Een akkoord kan majeur zijn (klinkt vrolijk) of mineur (verdrietig).

Muziek kan eenstemmig zijn, een melodie die alleen of door meerdere mensen wordt gezongen/gespeeld, iedereen zingt hetzelfde. Meerstemmig betekent dat er op meerdere toonhoogtes tegelijk door meedere personen wordt gezongen/gespeeld.

Ook kan een samenklank consonant zijn, dan klinken de tonen mooi en harmonieus bij elkaar. Ook zijn er samenklanken die dissonant zijn, deze samenklank wringt. (Denk aan de muziek uit de modere tijd (1e helft 20e eeuw). We spreken ook wel van een scherpe klank, noten worden samengespeeld waar we dat niet van gewend zijn.

Consonant of dissonant

Homofoon en Polyfoon

Homofoon betekent dat alles stemmen hetzelfde zingen in het zelfde ritme. Daardoor kan je de tekst heel goed volgen. Meestal heeft de bovenste stem de hoofdmelodie. In de opera wordt dit heel belangrijk, ook later in de muziek van de reformatie, je moest goed kunnen verstaan waar het over gaat.

Polyfonie is dat meerdere stemmen tegelijk zingen, maar ze hebben allemaal hun eigen ritme, ze zijn onafhankelijk van elkaar. Daardoor zijn de woorden ook niet netjes onder elkaar geplaatst, en is het lastig om het goed te verstaan. Polyfonie is een techniek die de hele hofcultuur voorkomt. Je kan dan als componist laten zien dat je heel goed kan componeren, het is lastig omdat alles door elkaar heen loopt maar wel mooi samen moet klinken.

 

 

In onderstaand schema zie je welke woorden je kan gebruiken om muziek te beschrijven

Open bestand Powerpoint Hoe beschrijf je muziek? (Muzikale kenmerken)

Open bestand Werkblad Muzikale kenmerken

6. Dans kenmerken (Hoe beschrijf je dans?)

Hoe beschrijf je dans?

Bij dans heb je vaak te maken met de volgende begrippen:

  • Choreografie: het ontwerpen van de dans. Het vastleggen van de dansbewegingen en passen.
  • Kostuums: vaak tutu, spitzen en roze panty. Bij modern ballet meer losse kleding en blote voeten
  • Podium, decor en belichting
  • Het verhaal
  • Dansbewegingen: basisposities, pantomime, dansen op spizten (tenen), bewegingen tegen zwaartekracht in etc.

 

Bij dansvragen moet je altijd goed op de volgende dingen letten. Wordt er naar voorstelling, vormgeving of theatervormgeving gevraagd? Daarnaast moet je het dansfragment altijd in de goede tijd plaatsen. In de romantiek ziet het klassiek ballet er compleet anders uit dan de discodans in de jaren 70 van de vorige eeuw.

 

Voorstelling dans:

Waar gaat het verhaal van de dans over? Wat is de betekenis?
In de romantiek zie je dat veel balletten over sprookjes gaan, of verhalen met een onbereikbare liefde. Bij de moderne dans (begin 20e eeuw) wordt dans meer abstract, gaat het meer om de uitbeelding van een sfeer, emotie of concept. Bij de massacultuur zie je dat dans in "dienst komt te staan" van popmuziek en jongerencultuur.

Vormgeving dans:

Welke keuzes maakt de choreograaf, hoe is de dans gemaakt? Denk aan:

- Ruimte: Hoe bewegen ze zich op het podium? Hoe wordt het podium gebruikt?

- Richting: In welke richting dansen de dansers?

- Hoog/laag: Op grond liggen, zitten of springen?

- Welke vorm dansen ze? Cirkel/alleen of met grote groep/ of in een lijn?

- Wat voor een soort bewegingen? Lichtvoetig, naar grond toe, hoekige of lange lijnen sierlijk, atletisch, krachtig etc..

Theatervormgeving van dans:

Welke decorstukken/attributen/kostuums/grime en haarstyling/rekwisieten/ licht / muziek/ geluidseffecten worden gebruikt voor de dans.

 

 

Belangrijke punten dans in de Middeleeuwen

De kerk vindt dansen niets, het is te fysiek. Het opzwepende karakter nodigt uit tot onzedelijkheid. De oorsprong van de dans is heidens, en je leert er bovendien niets van. De kerk probeert de dans te verbieden - niet dat dit veel helpt. Er bestaat er een dodendans: een dans die hysterische en extatische vormen aanneemt. De middeleeuwe is ervan overtuigd dat de ziel na de dood voortleeft.
Dansen is een populaire vorm van vermaak ondanks alle geboden. De volksdansen hebben een sociaal karakter, de boeren dansen vaak een rondedans. Lekker uitbundig uit je dak gaan, iedereen kon meedoen. Naast de volksdans onstond aan het hof een meer verfijndere dans met beschaafdere bewegingen, passend in het etiquette van de adelijke dames en heren. Een hofdans bestaat uit sierlijke, elegante, soms wat plechtige bewegingen.

Belangrijke punten dans in cultuur van de Burger

Dans:
Vanwege het calvinisme in Nederland, werd de danskunst minder ontwikkeld dan in andere landen van Europa.

- Rest van Europa veel uitbundige hofdans
- Nederland oiv protestantisme niet veel vertier
- Thuis dansen of onderdeel voorstelling

Belangrijke punten klassiek ballet (19e eeuw):

  • Verhaal vaak escapisme (sprookjes, exotisch, nationalisme etc)
  • Danstechniek: 'zweven en vliegen' d.m.v.:

                              -Dansen op je tenen (spitzen) - Dit heet pointesdans
                               -Hoge zweefsprongen geven een gewichtloos en en zwevend effect.
                               -Lift van man, vrouw lijkt gewichtloos
                               -Sierlijk en elegant, lichtvoetig
                               -Pirouettes
                               -Gestrekte en verticale bewegingen

 

  • Geen beweging maar wel belangrijk:
  • Gebruik toneelmachines, takels, liftmechanismen en vloerluiken worden gebruikt om te zweven en om in een oogwenk te verschijnen of te verdwijnen. Daarnaast zorgde het nieuwe gaslicht ook voor een geheimzinnige sfeer op het podium
  • Kleding tutu en spitzen
  • Sprookjesachtige decors

 

Belangrijke punten Moderne dans (begin 20e eeuw):

  • Regels klassiek ballet worden losgelaten (basisposities, tegen zwaartekracht ingaan etc)
  • Het gaat om uitbeelden GEVOEL!
  • Dansers proberen niet meer te "zweven" maar krachtig op de grond te staan
  • Invloed primitieve culturen: bewegingen als stampen, op de grond vallen, in cirkels staan
  • Alledaagse bewegingen zoals rennen, lopen, staan, vallen
  • Kleding losser, vaak op blote voeten
  • Man en vrouw worden even belangrijk: geen prima ballerina
  • Bewegingen met zwaartekracht mee
  • Hoekige bewegingen

 

Belangrijke punten dans in Massacultuur (1950-nu):

Zoals iedere generatie zijn eigen muziek heeft, zou je kunnen zeggen dat ook iedere generatie zijn eigen dansstijl heeft. Een dans  die door een groep , meestal ter vermaak, uitgevoerd wordt. Er zijn een aantal regels waar iedere danser zich aan houdt, of je nu alleen danst, met een partner of als groep. Het dansgedrag van de jeugd is ook enorm beïnvloed door de Amerikaanse en Engelse popmuziek. Sommige dansvormen worden rages die snel de wereld veroveren bv: Breakdance, Hiphop (Poppin’ and Lockin’, Krumping) Lindy Hop, Urban,  Jumping, Streetdance, Line dance, Jazzdans, Ballet, dancebattle, Bollywood dansen, Ballroom dancing, enzovoort. Maar niet alleen de popmuziek propageerde dans, ook de revues, dansmusicals op het witte doek en op het podium en de echte dansfilms droegen enorm bij aan de populariteit van dans. In de massacultuur heb je natuurlijk ook nog steeds klassiek ballet en moderne dans. Dit kan allemaal naast elkaar bestaan.

In het examen wordt verschil gemaakt tussen theaterdans en gezelschapsdans.
Theaterdans: door professionals uitgevoerd bv ballet maar bv ook breakdance.

Gezelschapsdans: dans die iedereen kan meedoen, zie je veel terug in de popmuziek.

Open bestand Powerpoint herhaling Dans H5

 

 

Examenvragen Dans Modern/Massa

 

Dit blok gaat over danskunstenaars in de twintigste eeuw die zich lieten inspireren door het element aarde en de musical in de massacultuur.

De antwoorden worden nadat je alle vragen hebt gemaakt hieronder weergegeven.

 

Vraag 1

Een hoogtepunt in het repertoire van de Ballets Russes was Le Sacre du Printemps dat in 1913 in première ging. Dit ballet gaat over een lenteritueel voor de goden, die de aarde na de winter weer vruchtbaar moeten maken. Igor Stravinsky schreef het scenario en componeerde de muziek. In filmfragment 1 zie je een reconstructie in een televisiefilm uit 2005.

 

lees tekst 1

In 1912 was de componist Igor Strawinsky samen met de schilder Nikolaj Roerich in de kunstenaarskolonie Tala sjkino op het Russische platteland. Roerich was gefascineerd door het prehistorische Rusland. Hij idealiseerde die oude gemeenschappen, waar in de mens leefde in totale afhankelijkheid van de natuur en waar in de kunsten nog sterk verbonden waren met godsdienstige rituelen. Hier ontstond het idee voor een ballet dat oorspronkelijk de naam Het Grote Offer had, maar late r de titel het Lenteoffer, Le Sacre du Printemps, kreeg. De ondertitel van het ballet luidt: Beelden uit het heidense Rusland. Strawinsky schreef de muziek voor dit ballet, Roerich ontwierp decors en kostuums, Vaslav Nijinsky maakte de baanbrekende  choreografie. Le Sacre du Printemps vertelt het verhaal van een offerritueel bij een prehistorische stam, waarbij een uitverkoren meisje moet dansen tot ze er dood bij neervalt. Door dit offer zullen de goden het opnieuw voorjaar laten worden, waardoor de natuur weer gaat bloeien en de stam kan overleven. Het ballet bestaat uit twee delen: de Aanbidding van de Aarde en Het Offer

 

De banbrekende choregrafie was in handen van Vaslav Nijinski, die de dans nauw verbond met de inhoud van het verhaal van het lenteoffer.

 

Bekijk fragment 1

 

Filmfragment 1

 

Bespreek twee manieren waarop de choreografie aansluit bij die inhoud.

 

 

Vraag 2

In 2013 is het honderd jaar geleden dat Le Sacre du Printemps in première ging. Veel choreografen lieten zich uitdagen tot eigen versies op deze muziek. Pina Bausch bracht in 1975 met haar Tanztheater Wuppertal een eigentijdse versie van het wereldberoemde stuk. In filmfragment 2 zie je een scène uit deze productie.

Filmfragment 2

 

Het toneelbeeld verwijst bij Bausch niet zozeer naar het Prehistorische verhaal, maar sluit op een andere manier aan bij de inhoud van de Sacre.
 

Leg uit op welke manier de inhoud van het stuk tot uitdrukking komt in het toneelbeeld. Betrek zowel de kostuums als de vloer in je antwoord.

 

Vraag 3

In 1985 maakte choreografe Kriszt ina de Châtel de voorstelling Föld, het Hongaarse woord voor aarde. In film fragment 3 zie je het begin van deze voorstelling. De Châtel zoekt vaak aansluiting bij de beeldende kunst. Conrad van de Ven ontwierp een ronde wal van aarde vermengd met turfmolm.

 

Filmfragment 3

Filmfragment 3

 

Leg uit wat de relatie is tussen de vormgeving van de dans en dit toneelbeeld.

 

Vraag 4

De Châtel confronteert haar dansers vaak met natuurelementen.
Zij bracht een stuk ten tonele waarin dansers te kampen hadden met harde wind uit turbines. Ook liet de choreografe hen bewegen in levensgrote cilinders gevuld met water. In Földworden de dansers geconfronteerd met het element aarde.
 
Bekijk fragment 4

 

Fragment 4

 

Leg uit hoe dansers en aarde elkaar wederzijds beïnvloeden.
 
 
Vraag 5

Deze vraag gaat over musical in Nederland in de massacultuur. Het gaat over de musical Joseph en de talentenjacht  die daaraan vooraf ging. De musical Joseph wordt getypeerd als een eclectische voorstelling.  

Eclectisch = combineren en lenen van verschillende stijlen/stromingen.

 

Geef voor de dans en de kostuums aan hoe ze bijdragen aan het eclectische karakter.

 
 

Musical Joseph

 

Vraag 6

Het gezelschap Rennie Harris’ PureMovement presenteerde de hip-hop opera Rome & Jewels in het theater. Deze opera is gebaseerd op het verhaal Romeo en Julia van Shakespeare (1564-1616) en geïnspireerd door de musical West Side Story van Leonard Bernstein (1961) en de film Romeo and Juliet van Baz Luhrmann, met Leonardo DiCaprio en Claire Danes in de hoofdrollen (1996). Een hiphop opera past goed binnen het postmodernisme: high art (opera) wordt gecombineerd met (low art) hiphop, straatcultuur wordt het theater ingebracht. Er is geen onderscheid meer.

Het verhaal gaat over liefde, strijd en dood (en rivaliteit tussen twee families) in het zwarte ghetto.

In het volgende fragment zie je een gedeelte van de strijd tussen twee gangs, de Monster Q’s en de Caps. Deze strijd wordt verbeeld in dans.

 

 

 

Noem drie manieren hoe je de strijd terugziet in deze dans.

Open bestand Antwoorden examenvragen modern/massa Dans

Modern Havo

1.1. Introductieles Modern

 

Iedereen kent wel het woord 'modern'. Het betekent: 'van deze tijd, snel, nieuw, zakelijk, functioneel'. In de kunst heeft het woord 'modernisme' betrekking op de vernieuwende (avant-garde) kunst uit de eerste helf van de twintigste eeuw. Een tijd waar er een breuk onstaat tussen de oude kunst en nieuwe kunst. Kunstenaars zijn op zoek naar vernieuwing, willen origineel, uniek en onafhankelijk zijn (autonoom) en breken met het verleden. Zij geloven dat kunst de wereld kan verbeteren (utopie). Kunstenaars hebben ook een sterke wens tot vernieuwing van de kunst zelf en laten de geldende regels los en gaan experimenteren.

Toen de 19e eeuw overging in de 20e eeuw heerstte bij velen het gevoel dat niet alleen een nieuwe eeuw was begonnen, maar een heel nieuw tijdperk. Ontdekkingen en uitvindingen in de wetenschap volgden elkaar in razend tempo op en kregen steeds meer invloed op de samenleving. De mogelijkheden leken onbegrensd: massacommunicatie, auto's, vliegtuigen, treinen, fotografie, elektrisch licht, de wereld veranderde voor iedereen voorgoed.

Maar in de eerste helft van de 20e eeuw werd de tijd ook getekend door twee wereld­oorlogen, de economische wereldcrisis en de opkomst van het fascisme. Er was veel onrust, kunstenaars wilden uiting geven aan deze gevoelens van angst en wanhoop.

Kunstenaars lieten zich inspireren door de psychoanalyse van Sigmund Freud. Het gevoel van de kustenaar werd belangrijker dan het gevoel dat het werk bij de toeschouwers opriep. Ze gingen steeds persoonlijker en autonoom (zelfstandig, niet in opdracht van iemand) te werk. Het grote publiek haakte steeds meer af, ze begrepen vaak niet wat de kunstenaar wilde zeggen.

 

Giacomo Balla - Snelheid van een motorfiets
Giacomo Balla - Snelheid van een motorfiets

 

 

Een aantal kunstenaars wilde de 'oude' wereld kwijt. Ze verheerlijkten het dynamische, moderne leven. Anderen kozen voor 'antikunst' en een rebelse aanpak. En weer anderen zochten inspiratie bij andere culturen. Volkskunst en exotische kunst waren volgens hen nog niet bedorven en nog heel puur. Ze beschouden de volkskunst als expressief, krachtig, intuïtief (op het gevoel) en magisch.

Picasso - Afrikaanse maskers
Picasso - Afrikaanse maskers

Begin 20e eeuw namen kunstenaars dus steeds meer vrijheid. Maar er zijn nog altijd totalitaire regimes die hun kunstenaars dwongen om propagandakunst te maken. Ze pasten censuur toe als men zich daaraan ontrok. Zodra Stalin aan de macht komt verwerpt hij alle kunst en staat alleen socialistisch realisme toe. Hitler legt vast aan welke regels een kunstenaar zich moet houden. Kunst moet realistisch zijn, dit is beter te gebruiken voor propaganda en bevat geen boodschappen die het regime belachelijk kunnen maken.

 

 

Naast alle nieuwe ontwikkelingen was er gelukkig ook zeker ruimte voor amusement. Men kon er de zorgen en ellende even mee vergeten. Revues en musicals, maar ook de opkomst van de (geluids)film zorgden hiervoor. Film bleek een massamedium bij uitstek.

 

 

Wat gaan we deze les doen?
In het begin van de 20e eeuw vinden er veel veranderingen plaats in de westerse wereld. We laten dit in deze les zien aan de hand van beeld- en geluidsmateriaal.

We noemen deze periode: de cultuur van het moderne ( +/- 1900 - 1950).

 

Werkblad 1
Op dit werkblad rangschik je de plaatjes in de chronologische volgorde. Je begint met het oudste voorbeeld.

De plaatjes hebben betrekking op mode, beeldende kunst, techniek en dans.

Open bestand Werkblad 1 Introductieles Modern

 

Werkblad 2
Op het volgende werkblad orden je de plaatjes in twee groepen: een voor 1900 en een na 1900.
Je let hierbij op de volgende twee punten:
Opdrachtgever en inspiratiebron

Open bestand Werkblad 2 Introductieles Modern

1.2 Expressionisme - Een nieuw geluid

Expressionisme (begin 20e eeuw)

In kunst kun je emoties uitdrukken. Dat is door de eeuwen heen al zo geweest. Voor veel kunstenaars uit het begin van de 20e eeuw wordt deze functie van kunst zo belangrijk, dat al het andere er voor moet wijken. Er onstaat een nieuwe kunststroming: het expressionisme. De nadruk ligt op het rechtstreeks tot uitdrukking brengen van - vaak heftige - emoties. Eigenlijk kijken de kunstenaars naar datgene wat achter het zichtbare schuilgaat. Trouwens, dat doen niet alleen kunstenaars. Psychiater Freud doet verslag van de duistere wereld die in dromen opduikt, en Röntgen is bekend geworden van de door hem genoemde röntgenstraling: je kon nu opeens onder de huid kijken.

Regels zijn niet handig, die staan de pure expressie alleen maar in de weg. Het expressionsime kenmerkt zich dan ook door een persoonlijke en soms wat chaotische stijl. Deze stijl sluit niet altijd aan bij het grote publiek.

Wat heeft het expressionisme nu voor een gevolgen voor de muziek?

Componisten zoeken naar nieuwe manieren om muziek te componeren, er moeten niet teveel regels gelden. De muziek geeft uitdrukking aan strijd, geweld, conflict, frustratie en innerlijke verscheurdheid. Muziek hoeft niet meer "mooi" te klinken, het is muziek van uitersten. Componisten zoeken naar nieuwe vormen en klanken, het is een zoektocht vol experimenten, vol muziek die nieuw, spannend en vooral merkwaardig klinkt. Het grote publiek haakt af, ze begrijpen niet hoe je naar deze muziek moet luisteren.  De volgende muzikale kenmerken hoor je terug in deze muziek:

 

Bekijk vanaf 0.00 tot 3.00 - docu over muziek begin 20e eeuw

 

 

Vraag 1

Beluister het onderstaande geluidsfragment: Dans de la terre van Strawinsky (1913).

Geef zoveel mogelijk muzikale kenmerken.

Dans de la terre:

Open bestand Vragenblad: De Fonograaf

Open bestand Powerpoint:Muziek in de Cultuur van het Moderne

1.3 Le sacre du printemps - Ontstaan van moderne dans

Mensen hebben overal en altijd gedanst. De geschiedenis van dans begint dan ook al in de prehistorie. Dansen waren toen vaak religieus of ritueel van aard, men danste om de goden tot tevredenheid te stemmen of om gunsten af te dwingen. Deze magische dansrituelen hebben zich in de loop van de tijd ontwikkeld tot de dansvormen die we nu kennen.
 
 

Klassiek ballet

In de 19e eeuw was het klassiek ballet erg populair. Nog steeds worden klassieke balletten uit de 19e eeuw in onze theaters opgevoerd. Het Zwanenmeer en de Notenkraker bijvoorbeeld (wie kent ze niet?) zijn tegenwoordig familie-voorstellingen vanwege de sprookjesachtige thema’s, de fantastische ballettechniek en de makkelijk te volgen verhaallijn. Je kan er lekker bij wegzwijmelen...

Bij ballet is danstechniek erg belangrijk: ook wel ‘academische danstechniek’ genoemd. Het is een dans die van tevoren door een choreograaf, vaak in samenwerking met de dansers, is uitgedacht en die zich houdt aan een aantal regels. Die regels kun je het beste zien als een stel basishoudingen voor het lichaam. De belangrijkste basishouding in klassiek ballet is het vanuit de heupen buitenwaarts (‘en-dehors’) draaien van benen en voeten. Dit 'uitgedraaid zijn' werd vroeger als buitengewoon sierlijk en kunstig gezien. Je ziet het ook terug in de vijf basisposities voor de voeten, de eerste, tweede, derde, vierde en vijfde positie genoemd:

 

Ook zijn de bewegingen vaak gericht op het ‘aanraken van de hemel’: de bewegingen zijn naar boven toe gericht, tegen de zwaartekracht in. De dansers maken grote, zwevende sprongen. De danseressen dragen spitzen – balletschoenen met een verharde voorkant, net zoals bij legerkistjes– zodat ze op hun tenen (‘en pointes’) kunnen dansen. De klassieke ballethouding bestaat uit slanke, strakke en toch soepele lijnen.
 
Voorbeeld klassiek ballet

 

Ontstaan moderne dans

Maar...begin 20e eeuw verandert er, net als bij de muziek, ook heel veel in de manier waarop er gedanst wordt. Men vindt het klassiek ballet slaapverwekkend en ingezakt, teveel voorgekauwd. Eigenlijk om vooral bij weg te zijmelen. Er moet iets gaan veranderen: de moderne dans ontstaat. In deze dans worden emoties krachtig tot uitdrukking gebracht. Het meest revolutionaire aspect zit ‘m in de danstaal: moderne dansers proberen niet ‘te zweven’ en gebruiken geen vaststaande reeks van houdingen, armbewegingen en passen, maar zij staan stevig met beide voeten (vaak blote voeten) op de grond en gebruiken alledaagse bewegingen zoals lopen, zitten en vallen in hun dans. Ze willen direct uitdrukking geven aan vaak heftige emoties, de bestaande regels worden losgelaten. Dus niet op spitzen dansen met sierlijke bewegingen maar vooral aards en horizontaal bewegen. Contact met de aardse wordt gevonden door bijvoorbeeld te stampen op de dansvloer.

Voorbeeld moderne dans

Kostuumontwerp voor sultane in 'Sheherazade' 1910 (Ballet Russes)
Kostuumontwerp voor sultane in 'Sheherazade' 1910 (Ballet Russes)

Le Sacre du Printemps

Le sacre du printemps werd in 1913 in opdracht van Diaghilev's Ballets Russes door Strawinsky gecomponeerd en is een mijlpaal in de muziekgeschiedenis. Les ballet Russes is een dansgezelschap dat begin 20e eeuw vernieuwende exotische dansvoorstellingen maakte. De beste dansers, choreografen, componisten en beeldend kunstenaars werkten samen. Ze vonden inspiratie in onder meer de exotische kunst van volkeren ver buiten Europa en bij volkskunst uit Europa zelf. Dit zie je bijvoorbeeld terug in de kostuums die ze gebruiken voor de voorstellingen: heel exotisch en anders dan bij het klassiek ballet gebruikelijk was.

De Parijse première van La Sacre in 1913 veroorzaakte een enorme rel, het pubiek was in shock. Het heeft een enorm groot schandaal veroorzaakt door de 'barbaarse' muziek en bewegingen van 'oermensen'. Het oorverdovende lawaai dat de toeschouwers maakten, overstemde het orkest volledig. Er werd geschreeuwd, gefloten en gesist en groepen toeschouwers gingen met elkaar op de vuist. Ook de pers was woedend. Maar waarom?....

Le Sacre du Printemps laat het publiek iets compleets nieuws zien, iets dat totaal niet leek op het 'oude vertrouwde' klassiek ballet. Iets dat totaal niet overeenkwam met hun verwachting. Het ballet verbeeldt een heidens ritueel waarin een tot offer gewijde maagd zich dood danst zodat de lente kan beginnen. Door in deze compositie meer belang te hechten aan ritme dan aan melodie was Strawinsky zijn tijd ver vooruit. De dans wordt verrijkt met bewegingen ontleend aan primitieve 'oer'dansen en volksdansen. Dansers stampen op de grond alsof ze de aarde willen wakkerschudden en laten zich op de aarde vallen. De zwaartekracht overwint in tegenstelling tot het klassiek ballet waar de dansers lijken te zweven.

Voorbeeld Le Sacre du Printemps

Hoewel er veel afschuw en onbegrip was, waren er ook mensen die dit ballet geweldig vonden. Voorstanders zijn gefascineerd en zien dat er een nieuwe wereld voor de dans opengaat. De moderne dans is geboren. Op gebied van dans wordt steeds meer experimenteerd en gezocht naar nieuwe wegen.

Open bestand Vragenblad Moderne dans

Open bestand Powerpoint: Dans in de Cultuur van het Moderne

1.4 Nieuwe inspiratiebronnen (Jazz/Blues/Volksmuziek)

Kunstenaars willen in het begin van de 20e eeuw direct uiting geven aan hun gevoel en emotie. Ze verwerpen de bestaande regels in de kunst, de behoefte om te vernieuwen is groot. In de zoektocht naar vernieuwing vinden ze onder andere de objecten en muziek van andere, niet-westerse culturen. Kunstenaars reizen af naar "vreemde" landen, op zoek naar een pure en oorspronkelijke cultuur.  De mens in de andere cultuur zien ze als de mens in oerstaat: puur en onbedorven. Componisten luisteren naar volksmuziek uit andere landen en culturen. Deze volksmuziek is puur, rauw en opzwepend. Componist Bartok onderzoekt de volksmuziek uit Hongarije en Roemenie, die tot die tijd vrijwel onbekend was. Hij verzamelt heel veel volksliedjes en neemt deze op met een nieuw apparaat: de fonograaf. Hij gebruikt elementen uit deze volksmuziek in zijn eigen muziek.

Ook voor muziek uit de Verenigde Staten is veel belangstelling. Jazz is een Amerikaanse muziekstijl en een goed voorbeeld van een kunstvorm waar je invloeden van andere culturen terugvindt. De oorsprong van de jazz ligt in de muziek van de zwarte slaven in het zuiden van de VS, zij moeten hard werken onder mensonwaardige omstandigheden. Na het verbod op de slavernij in 1865 wordt de situatie voor de zwarte bevolking nauwelijks beter. Muziek is een middel om waardigheid en hoop te behouden. De blues is een uitlaatklep voor gevoelens van onrecht en onderdukking.

 

 

 

 

 

Een andere bron voor de jazz is de ragtime. Ragtime is een swingende compositie voor piano met een strakke baspartij terwijl de melodie hier ritmisch tegenin gaat. Het klinkt alsof de melodie net voor of achter de begeleiding aangaat. Hierdoor ontstaat het gevoel van ragged time: verscheurde maat. Als dansmuziek past de ragtime bij de cakewalk, een dans waarin de zwarte bevolking spottend het dansen van de blanken imiteren. Wie het best danst krijgt een cake.

De geboorteplaats van de jazz is New Orleans. Eind 19e eeuw is dit een smeltkroes van allerlei culturen, er wonen Fransen, Spanjaarden, Mexicanen, Indianen, afstammelingen van voormalige slaven. Jazz komt voort uit de ontmoeting van twee culturen in Amerika: de blanke cultuur (meegenomen door de Europese immigranten) en de zwarte cultuur ( Afrikaanse slaven). New Orleans is gek op muziek, op allerlei soorten muziek. Er zijn talloze bandjes en blaasorkesten die in het uitgaansdistrict spelen. Meestal bestaan deze bandjes uit de volgende blaasinstrumenten: trompet - klarinet - trombone en een ritmesectie - de motor van de muziek: bas en drums. De bandjes spelen swingende muziek waar veel in geimproviseerd wordt.

 

 

Jazz, blues en charleston (jazzdans) kwamen in de mode in Europa, er was steeds meer belangstelling voor. Maar ook de Revue Nègre werd een groot succes, vooral dankzij het optreden van de danseres Joséphine Baker. De "negergekte" bereikt een groot publiek. Joséphine speelt in op de toen geldende beeldvorming dat in negerkunst oerdriften en seksuele instincten tot uitdrukking komen. Tijdens haar erotisch geladen shows in de Parijse nachclubs dans ze slechts gekleed in een bananenrokje.

 

 

 

In deze video word je meegenomen in de geschiedenis van de Blues.

In deze video wordt alles uitgelegd over de geschiedenis van de Jazz muziek.

Open bestand PPT Blues en Jazz

Open bestand Vragenblad Jazz

1.5 Samenvatting Muziek in de cultuur van het moderne

Cultuur moderne kenmerken muziek

Eerste helft 20e eeuw

 

Belangrijk

- Veel ontwikkelingen in Europa op technisch/economisch/cultureel gebied
- Destructieve kracht: twee wereldoorlogen. Chaos/angst
- Kunst breekt met verleden – abstractie . Regels worden losgelaten
- Zoektocht naar nieuwe vormen en klanken. Veel experimenten, vernieuwen
- Kloof met grote publiek

 

Expressionisme

Laat innerlijke wereld van kunstenaar zien. Gevoelens van mens in moderne wereld: machteloosheid – diepe angst. Pessimistische kijk op de mens en de wereld, kunst geeft daar uiting aan. Gruwelen zinloze WO1, invloed psychologie Freud.

 

Muziek

Muziek hoeft niet meer “mooi” te klinken. Het gaat om het overbrengen van rauwe, heftige en diepe emoties. Muziek van uitersten/chaotisch

- Muziek breekt met verleden: tonaal/oude vromen en structuren. Muziek is nu vrij en vormloos, wordt “abstract”
- Dissonante klanken mogen (samenklank wringt, is scherp). Alle tooncombinaties zijn toegestaan
- Melodieën zijn fragmentarisch, kleine bouwsteentjes
- Ritmes zijn complex en grillig
- Extremen in dynamiek
- Vorm van muziek is vrij
- Nieuwe klankkleuren (instrumentencombinaties) Veel koperblazers en slagwerk
- Spreekgezang: tekst half gezongen, half gesproken
- Structuur aanbrengen dmv twaalftoonstechniek

 

Nieuw geluid - inspiratiebronnen

Invloed “primitieve” culturen en volksmuziek.
Deze muziek is puur - niet door regels beperkt = inspiratiebron voor Europese componisten

- Invloed uit Amerika:

                 Blues        - Blue notes
                                  - Naar toon glijden (dirty intonation)
                                  - Vast akkoordenschema (bluesschema)
                                  - Slepend tempo
                                  - Ritmesectie: drums+bas

                 Jazz         - Improvisatie
                                  - Swingend
                                  - Saxofoon/trompet/trombone/klarinet
                                  - Ritmesectie als basis

                                              - Syncoop (accentverschuiving)

                 Ragtime   - Vaak op piano gespeeld
                                  - Strakke begeleiding met melodie die daar            
                                  ritmisch tegenin gaat

 

- Fonograaf: muziek kan worden vastgelegd

 

 

 

 

 

Cultuur van het Moderne Vwo: Muziek en Dans

1.1 Inleiding Cultuur van het Moderne

(De Bespiegeling: blz 159, 174, 176)

Een nieuwe tijd
Iedereen kent wel het woord 'modern'. Het betekent: 'van deze tijd, snel, nieuw, zakelijk, functioneel'. In de kunst heeft het woord 'modernisme' betrekking op de vernieuwende (avant-garde) kunst uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Een tijd waar er een breukvlak onstaat tussen de oude kunst/maatschappij en nieuwe kunst/maatschappij. Kunstenaars zijn op zoek naar vernieuwing, willen origineel, uniek en onafhankelijk zijn (autonoom) en breken met het verleden. Zij geloven dat kunst de wereld kan verbeteren (utopie). Kunstenaars hebben ook een sterke wens tot vernieuwing van de kunst zelf en laten de geldende regels los en gaan experimenteren.

Toen de 19e eeuw overging in de 20e eeuw heerstte bij velen het gevoel dat niet alleen een nieuwe eeuw was begonnen, maar een heel nieuw tijdperk. Ontdekkingen en uitvindingen in de wetenschap volgden elkaar in razend tempo op en kregen steeds meer invloed op de samenleving. De mogelijkheden leken onbegrensd: massacommunicatie, auto's, vliegtuigen, treinen, fotografie, elektrisch licht, de wereld veranderde voor iedereen voorgoed.

 

Maar het culturele klimaat in de eerste helft van de 20e eeuw werd getekend door twee wereld­oorlogen, de economische wereldcrisis en de opkomst van het fascisme. Nieuwe regels en uit­gangs­punten zorgden voor een vermenging van diverse kunstdisciplines. In de 19e eeuw werd de nadruk op het zichtbare gelegd, terwijl in de 20ste eeuw het expressionisme juist uitdrukking gaf aan alles wat hierachter schuilgaat.

 

Kunstenaars lieten zich inspireren door de psychoanalyse van Sigmund Freud. De avant-garde zocht de con­fron­tatie en maakte zich los van de maatschappij; kunstenaars gingen steeds persoonlijker en autonoom te werk. Het gevoel van de kustenaar werd belangrijker dan het gevoel dat het werk bij de toeschouwers opriep. Nieuwe inspiratiebronnen werden aangeboord die een nieuwe wending aan de kunst konden geven.

 

Een aantal kunstenaars wilde de 'oude' wereld kwijt. Ze verheerlijkten het dynamische, moderne leven. Anderen kozen voor 'antikunst' en een rebelse aanpak. En weer anderen zochten inspiratie bij andere culturen. Volkskunst en exotische kunst waren volgens hen nog niet bedorven door de westerse decadentie en nog heel puur. Ze beschouden de volkskunst als expressief, krachtig, intuïtief en magisch. De symbolische lading sprak de kunstenaars zeer aan.

De drang van kunstenaars tot expressie en vernieuwing maakte de kunst minder toegankelijk voor het grote publiek dat was opgegroeid met de vertrouwde kunstvormen. De kloof tussen de jongen avant-garde en het grote publiek werd steeds groter.

Naast dat kunstenaars steeds meer vrijheid namen om te experimenteren, waren ook nog altijd totalitaire regimes die hun kunstenaars dwongen om propagandakunst te maken. Ze pasten censuur toe als men zich daaraan ontrok. Zodra Stalin aan de macht komt verwerpt hij alle kunst en staat alleen socialistisch realisme toe. Hitler legt vast aan welke regels een kunstenaar zich moet houden. Kunst moet realistisch zijn, dit is beter te gebruiken voor propaganda en bevat geen boodschappen die het regime belachelijk kunnen maken. Kunst van joden, negers, communisten, homo's en geesteszieken is 'ontaarde' kunst en wordt verboden.

 

Naast alle nieuwe ontwikkelingen was er ook zeker ruimte voor amusement. Men kon er de zorgen en ellende even mee vergeten. Revues en musicals, maar ook de opkomst van de (geluids)film zorgden hiervoor. Film bleek een massamedium bij uitstek.

 

 

 

 

Cultuur van het moderne: Weg met de verstikkende tradities, leve de vooruitgang!
Bekijk het volgende fragment

Cultuur van het Moderne

1.2 Expressionisme - Een nieuw geluid

(De Bespiegeling: blz 160, 161, 162)

Expressionisme (begin 20e eeuw)
In kunst kun je emoties uitdrukken, dat is door de eeuwen heen al zo geweest. Voor veel kunstenaars uit het begin van de 20e eeuw wordt deze functie van kunst zo belangrijk, dat al het andere er voor moet wijken. Er onstaat een nieuwe kunststroming: het expressionisme. De nadruk ligt op het rechtstreeks tot uitdrukking brengen van - vaak heftige - emoties. Eigenlijk kijken de kunstenaars naar datgene wat achter het zichtbare schuilgaat. Trouwens, dat doen niet alleen kunstenaars. Psychiater Freud doet verslag van de duistere wereld die in dromen opduikt, en Röntgen is bekend geworden van de door hem genoemde röntgenstraling: je kon nu opeens onder de huid kijken.

De vooruitgang op het gebied van wetenschap en techniek wordt niet alleen positief ervaren, maar ook als een bedreiging gezien. Sommige filosofen zien de moderne mens als een geïsoleerd, hulpeloos en angstig wezen dat in de greep is van krachten die hij niet begrijpt. Dit mensbeeld wordt bevestigd door de eerste wereldoorlog. De Duitse schilder Kirchner is opgeroepen voor het leger en maakt het schilderij Das Soldatenbad. Hierop zijn soldaten afgebeeld die zich douchen in een kleine ruimte met laag plafond en in de gaten gehouden worden door een officier. De soldaten zijn geen baas meer over hun eigen leven, maar totaal overgeleverd. De gebruikte kleuren en de hoekige vormen zijn typerend voor expressionistische schilderkunt.

Das Soldatenbad - Ernst Ludwig Kirchner
Das Soldatenbad - Ernst Ludwig Kirchner

Expressionisme Muziek
Ook in de muziek worden gevoelens van somberheid, beklemming en een negatieve kijk op het leven geuit. De moderne mens in de moderne wereld voelt zich machteloos, verlaten en heeft diepe angst. Componisten proberen de diepste menselijke ziel bloot te leggen met een muziekstijl die zeer modern klinkt. Dat muziek 'mooi' moet klinken vinden ze onzin, emoties zijn niet altijd mooi. Componisten zoeken naar nieuwe manieren om muziek te componeren, er moeten niet teveel regels gelden. Ze zoeken naar nieuwe vormen en klanken, het is een zoektocht vol experimenten, vol muziek die nieuw, spannend en vooral merkwaardig klinkt. Expressionistische muziek is dan ook muziek van uitersen en contrasten. Extreme gemoedstoestanden als hysterie en krankzinnigheid en ervaringen als nachtmerries werden in een zeer complexe muziek tot uitdrukking gebracht.

Schönberg pleit in een brief voor het breken met de regels die ons zijn voorgeschreven in opvoeding en opleiding. Muziek moet vrij zijn van iedere beperking.


" Kunst behoort tot het onderbewuste. Men moet zich uitdrukken, zich rechtstreeks uitdrukken! Niet de smaak, niet de opvoeding of het verstand en het kunnen. Niet al deze niet-aangeboren eigenschappen. Maar de aangeboren, de instictieve".


Als eerste breekt hij met de harmonieleer. Daarin wordt min of meer voorgeschreven welke tonen gecombineerd kunnen worden en goed in het gehoor liggen. Schonberg maakt atonale muziek, hij maakt tooncombinaties die niet werden toegestaan. De gebruikte dissonanten maken de muziek scherp, geven rechtstreeks uitdrukking aan het gevoel. Melodieën worden fragmentarisch en nauwelijks meer na te zingen. Ritmes zijn complex en grillig. De muzikale vorm is vrij en volgt vaak de tekst. De tekst kan half worden gesproken, half gezongen: spreekgezang.

 

Anton Webern
Anton Webern

 

Schönberg gaat nog verder met zijn vernieuwingen. Volgens hem vraagt het einde van de Eerste Wereldoorlog om een nieuwe wereld met een nieuwe muzikale taal en regels. Hij zorgde voor een revolutie met de twaalftoonsmuziek, gebaseerd op de twaalf tonen van de toonladder. De componist zet de tonen in een bepaalde volgorde: dit is het basismateriaal voor de compositie. Geen toon mocht belangrijker zijn dan de andere, daarom komen ze evenvaak voor in het muziekstuk

 

 

 

Anton Werbern, student van Schönberg, componeerde rond 1911 het werk Bagatellen voor strijkkwartet. Zelf zegt hij over dit stuk: "Het zijn allemaal heel korte stukjes, die maar een paar minuten duren. Ik had het gevoel, dat als alle twaaf noten gebruikt waren, het stuk af was. Er ontstond een nieuwe regel voor mij: voordat alle twaalf noten zijn gespeeld, mag er geen opnieuw worden gebruikt".

1.3 Volkskunst en de modernen - Een nieuwe dans

(De Bespiegeling: blz 162 )

Nieuwe inspiratiebronnen
In hun zoektocht naar nieuwe bronnen vinden kunstenaars inspiratie in onder meer de exotische kunst van volkeren ver buiten Europa en bij volkskunst uit Europa zelf. Er kan nu gemakkelijker gereisd worden, reizen komt zelfs in de mode. De volkskunst brengt hun puurheid, het is nog niet bedorven door allerlei regels.

Kostuumontwerp voor sultane in 'Sheherazade' 1910
Kostuumontwerp voor sultane in 'Sheherazade' 1910

 

In Parijs is het ballet begin twintigste eeuw slaapverwekkend en ingezakt. Maar de Russische Diaghilev maakt daar een einde aan, hij brengt exotische balletvoorstellingen met zijn Ballet Russes naar Parijs toe. Hij laat de beste dansers, choreografen, componisten en beeldend kunstenaars samenwerken. Zonder de toeschouwers te shockeren neemt hij hen in de voorstelling mee naar onbekende exotische bestemmingen. Kostuums veranderen, zijn zelfs gewaagd te noemen. Maar de grootste revolutie zou nog plaats moeten vinden in mei 1913: de première van Le Sacre Du Printemps

New York Times 1913
New York Times 1913

Le Sacre Du Printemps
De Parijse première van La Sacre in 1913 veroorzaakte een enorme rel. Het oorverdovende lawaai dat de toeschouwers maakten, overstemde het orkest volledig. Er werd geschreeuwd, gefloten en gesist en groepen toeschouwers gingen met elkaar op de vuist. Ook de pers was woedend. Maar waarom?....

 

Tot die tijd was het klassiek ballet enorm populair. Balletten als 'Het Zwanenmeer' en 'De Notenkraker' waren voorstellingen met sprookjesachtige thema's waar het publiek heerlijk bij kon wegzwijmelen. Het publiek begreep de danstaal, de verhaallijn was duidelijk te volgen.

Le Sacre du Printemps laat het publiek iets compleets nieuws zien, iets dat totaal niet leek op het 'oude vertrouwde' klassiek ballet. Iets dat totaal niet overeenkwam met hun verwachting.

Tijdens de voorstelling viert een primitieve Russische stam de komst van de lente met een occult ritueel. Het ballet verbeeldt een heidens ritueel waarin een tot offer gewijde maagd zich dood danst zodat de lente kan beginnen. Zij willen de god van het voorjaar gunstig stemmen en daarom offeren zij een jonge maagd met deze rituele oerdans.

De Russische componist Strawinsky componeerde de muziek. Hij vertolkt het geweld van de natuur met ingewikkelde opeengestapelde akkoorden, met een uitbarsting van klanken en onregelmatige ritmes. Hij gaat van veel herhaling uit, een kenmerk van oosterse muziek. De choreograaf Nijinski laat zich voor zijn choreografie vooral inspireren door het nadrukkelijk ritmische karakter van de muziek. De dansers stampen ritmisch en dreigend en geven de voorstelling een aards karakter. De dans is dus compleet tegenovergesteld aan het klassiek ballet, de zwaartekracht neemt de plaats in van de gewichtloosheid. De klassieke posities worden niet meer gebruikt, voeten blijven stampen en lichamen storten zich ter aarde. De muziek- en dansthema's, die de oerdriften van de mens verbeelden, worden door de tegenstanders van het stuk barbaars en lelijk gevonden. Het publiek herkent in Le Sacre niets meer van de exotische en romantische werelden die balletvoorstellingen vaak lieten zien. Ze zijn woedend!

Le Sacre du Printemps

 

Hoewel er veel afschuw en onbegrip was, waren er ook mensen die dit ballet geweldig vonden. Voorstanders zijn gefascineerd en zien dat er een nieuwe wereld voor de dans opengaat. De moderne dans is geboren. Op gebied van dans wordt steeds meer experimenteerd en gezocht naar nieuwe wegen.

Martha Graham
Martha Graham was een danseres/choreografe die een eigen danstechniek ontwikkelde. In haar werk ligt de nadruk op het psychologisch drama. Gevoelens van hartstocht, frustratie of angst worden op een expressionistische wijze uitvergroot, zonder dat er sprake is van een herkenbare verhaallijn. Ze danste met heftige bewegingen op blote voeten, aards en lichamelijk. Het contrast tussen spanning en ontspanning (contraction en release) is daarbij de basis. Spanning vertaalt zich in het aantrekken van de spieren en het krommen van de rug, ontspanning houdt in het uitademenen en rechten van de rug. De zwaartekracht speelt ook een belangrijke rol, wat zich uit in liggen, zitten en vallen: bewegingen die in het klassiek ballet niet voorkomen.

 

Lamentation is een solo-dans die Martha Graham zelf schreef en danste. Het is een rouwdans. In de dans worden verdrietige en pijnlijke emoties verbeeld van mensen die door iets vreselijks zijn getroffen.

1.4 Inspiratiebron: Volksmuziek en de fonograaf

De fonograaf
De fonograaf

(De Bespiegeling: blz 178)

De fonograaf
Componisten hebben enorme behoefte om te vernieuwen en bestaande regels te verwerpen.In de zoektocht naar vernieuwing vinden ze onder andere de muziek van andere, niet-westerse culturen. Kunstenaars reizen af naar "vreemde" landen, op zoek naar een pure en oorspronkelijke cultuur. De mens in de andere cultuur zien ze als de mens in oerstaat: puur en onbedorven. Componisten luisteren naar volksmuziek uit andere landen en culturen. Deze volksmuziek is puur, rauw en opzwepend. Ook muziek uit het verre oosten vormen inspiratiebronnen voor westerse componisten. Deze nieuwe bronnen kunnen een nieuwe wending aan hun muziek geven.

 

Componist Bartok onderzocht de volksmuziek uit Hongarije en Roemenie, die tot die tijd vrijwel onbekend was. Hij verzamelde heel veel volksliedjes en nam deze op met een nieuw opnameapparaat: de fonograaf (voorloper platenspeler)Bartok sprak vol bewondering over de nieuwe mogelijkheden die de fonograaf bood:


" Het tijdperk der uitvindingen schijnt ons voor zijn omvangrijke vernietiging van veel mooie dingen een kleine schadevergoeding te willen geven. Het bezorgde ons de geweldige fonograaf. Met behulp daarvan kunnen we in een paar minuten tijd zelfs de ingewikkeldste melodie volledig opnemen, en het noteren daarvan vanaf het fonogram is vervolgens een gemakkelijk werkje".


 

Bartok wilde zijn muziek vernieuwen door elementen uit de Hongaarse boeren volksmuziek te verbinden met zijn eigen muziek. Zijn veldonderzoek bracht hem in de verste uithoeken van het land. Hij heeft duizenden melodieën vastgelegd en bestudeerde ze zorgvuldig. Daarna kon volgens hem een componist deze volksmuziek op drie manieren gebruiken.

  • Directe overname: Ongewijzigd overnemen van melodieën of voorzien van een eenvoudige begeleiding
  • Verwerking van materiaal:  Motieven overnemen uit de volksmuziek en deze verwerken in zijn muziek
  • Nieuwe composities in die stijl: Een componist kan muziek schrijven die dezelfde sfeer ademt als de volksmuziek, zonder de oorspronkelijke melodieën te imiteren

 

3.

 

Originele opnames van Roemeense volksdansen van Bartok

Open bestand Werkblad: De Fonograaf

1.5 Amusement

(De Bespiegeling: blz164, 166, 167, 180)

Blues en Jazz
In de eerste helft van de 20e eeuw was er ook vraag naar amusent; vooral om de zorgen en ellende even te kunnen vergeten. Overal in de westerse wereld kwamen musicals en revues op. Showbusiness is een 'ticket to a better life', een manier om alle ellende te ontvluchten.

Ook voor muziek uit de Verenigde Staten is veel belangstelling. Jazz is een Amerikaanse muziekstijl en een goed voorbeeld van een kunstvorm waar je invloeden van andere culturen terugvindt. De oorsprong van de jazz ligt in de muziek van de zwarte slaven in het zuiden van de VS, zij moeten hard werken onder mensonwaardige omstandigheden. Na het verbod op de slavernij in 1865 wordt de situatie voor de zwarte bevolking nauwelijks beter. Muziek is een middel om waardigheid en hoop te behouden. De blues is een uitlaatklep voor gevoelens van onrecht en onderdukking. De teksten gaan vaak over zorgen van het leven, zoals de stijl al aangeeft: "I'm feeling blue" betekent ik voel rot. De melancholieke, klagerige sound zit hem vooral in de net iets te laag gezongen blue notes, en in het glijden van en naar een noot. Door hun snaren op te drukken, buigen gitaristen hun tonen op een vergelijkbare manier. De begeleiding volgt daarbij een vast akkoordenschema met drie akkoorden van samen 12 maten: het bluesschema.

Bij de volgende blues van Bessie Smith hoor je ook goed dat de blues vaak drie zinnen heeft per couplet, waarbij de eerste zin wordt herhaald. De derde zin is de conclusie op de voorafgaande twee zinnen.

Bessie Smith: Back Water Blues

 

Een andere bron voor de jazz is de ragtime. Ragtime is een swingende compositie voor piano met een strakke baspartij terwijl de melodie hier ritmisch (syncoop) tegenin gaat. Het klinkt alsof de melodie net voor of achter de begeleiding aangaat. Hierdoor ontstaat het gevoel van ragged time: verscheurde maat. Als dansmuziek past de ragtime bij de cakewalk, een dans waarin de zwarte bevolking spottend het dansen van de blanken imiteren. Wie het best danst krijgt een cake.

De geboorteplaats van de jazz is New Orleans. Eind 19e eeuw is dit een smeltkroes van allerlei culturen, er wonen Fransen, Spanjaarden, Mexicanen, Indianen, afstammelingen van voormalige slaven. Jazz komt voort uit de ontmoeting van twee culturen in Amerika: de blanke cultuur (meegenomen door de Europese immigranten) en de zwarte cultuur ( Afrikaanse slaven). New Orleans is gek op muziek, op allerlei soorten muziek. Er zijn talloze bandjes en blaasorkesten die in het uitgaansdistrict spelen. Meestal bestaan deze bandjes uit de volgende blaasinstrumenten: trompet - klarinet - trombone en een ritmesectie - de motor van de muziek: bas en drums. De bandjes spelen swingende muziek waar veel in geimproviseerd wordt.

De jaren dertig zijn de jaren van de grote bigbands (grote swingorkesten), jazz is dan dé populaire muziek. De Charleston is dan de meest populaire dans: het wordt ook wel de swingdans genoemd. De swing nodigt uit tot het maken van losse heup- en schouderbewegingen met snel voetenwerk. Ouderen vinden het maar een 'wilde en losbandige' dans.

 

Klassieke componisten komen ook in contact met deze populaire jazzmuziek. Dit komt óf doordat deze muziek nu is opgenomen en kan worden afgespeeld óf dat zij naar Ameria reizen en daar in aanraking komen met deze voor hun nieuwe muziek. Het spreekt ze zeer aan, vooral door de puurheid en vrijheid die impovisaties met zich meebrengen. Geen vaststaande regels maar helemaal vanuit je gevoel spelen. Veel componisten gebruiken elementen van jazz en blues in hun klassieke muziek waaronder Gerswin en Strawinsky.

 

Revue Nègre
Josephine Baker ontvluchtte het racisme in de Verenigde Staten om vervolgens een ster van wereldformaat te worden in Parijs. Ze was een vrouw met allure, die op wist te klimmen van de diepste armoede tot het grootste succes. Op haar zestiende zag ze dansers in een vaudeville-show (soort muziektheater) en besloot ze dat ze ook wilde dansen. In de jaren twintig werd de Revue Nègre enorm populair. Deze show vol met racistische stereotypen voor het blanke publiek speelde in op de beeldvorm dat in 'negerkunst' oerdriften en seksuele insticten tot uitdrukking komen.
De levenslust en erotiek van Josephine Baker inspireerde zowel beeldend kunstenaars als architecten. Met haar kwamen jazz, blues en charleston in de mode in Europa, maar bloeide eveneens het primitivisme.

 
Minstrelshows en blackface
De minstrelshow is een vorm van vermaak bestaande uit komische acts, dansen en muziek die in de Verenigde Staten sinds de negentiende eeuw tot en met de eerste helft van de twintigste eeuw zeer populair was. Onderdeel van de minstrelshow was blackface: blanke artiesten parodieerden Afro-Amerikanen, waarbij ze hun gezichten zwart schminkten.In deze shows, opgevoerd voor een blank publiek, werden Afro-Amerikanen vaak neergezet als dom en lui. Sinds de tweede helft van de twintigste eeuw staan dergelijke shows te boek als een typisch voorbeeld van racisme in deVerenigde Staten.
In de eerste 'sprekende' film The Jazzsinger (1927) doet de jazzmuziek zijn intrede met in de hoofdrol acteur en zanger Al Jolson, verkleed en geschminkt als neger. Hoofdrollen waren in de blanke filmindustrie namelijk niet voor zwarte acteurs weggelegd.
Al Jolson in The Jazz Singer, 1927
Al Jolson in The Jazz Singer, 1927

1.6 Samenvatting Cultuur van het Moderne

Samenvatting Cultuur van het Moderne (1900-1950) Algemeen

Toen de 19e eeuw overging in de 20e eeuw heerste bij velen het gevoel dat niet alleen een nieuwe eeuw was begonnen, maar ook een heel nieuw tijdperk. Ontdekkingen en uitvindingen in de wetenschap volgenden elkaar in hoog tempo op en kregen steeds meer invloed op de samenleving. Vooral de hogere klassen profiteerden hiervan: Machines, elektrisch licht, treinen en auto's, vliegtuigen en later ook radio veranderden op den duur de wereld voor iedereen voorgoed. Een nieuwe dynamische tijd was ontstaan.

Een paar belangrijke punten op een rij van de Cultuur van het Moderne:

Levensbeschouwing: Filosofen en wetenschappers twijfelden begin 20e eeuw steeds meer aan het bestaan van God. Velen werden overtuigd atheist.


Volkskunst: In de 19e eeuw vond een aantal kunstenaars inspiratie in exotische kunst van volkeren ver buiten Europa. Die belangstelling bleef in de 20e eeuw. De moderne kunstenaar was op zoek naar nieuwe bronnen die een nieuwe wending aan kunst kon geven. Exotische- en volkskunst waren nog niet bedorven door regels, het was puur. Ze beschouwden de volkskunst als expressief, krachtig, intuitief en magisch.


Gevoel: Begin 20e eeuw gingen kunstenaars steeds persoonlijker en autonomer te werk. Ze zochten hun onderwerpskeuze dicht bij huis, ze gaven uiting aan hun eigen gevoelens. Opeens zag je privézaken in de kunst. Het gevoel van de kunstenaar werd belangrijker dan het gevoel dat een werk bij de toeschouwer opriep.


Reactie: Vooruitstrevende kunstenaars moesten niets hebben van de kleinburgelijke maatschappij. Alles wat daar als "heilig" werd gezien lag onder vuur: de regels van kunst, menselijke en natuurwetten, de waarheid van de kerk. Een aantal kunstenaars wilden het "oude wereld" kwijt. Ze verheerlijkten het dynamische moderne leven.


Macht: Door de tijd heen was kunst vooral een zaak van machthebbers. In de 19e eeuw veranderde dit, er kwam reactie op misstanden in de maatschappij.  Begin 20e eeuw namen kunstenaars steeds meer vrijheid. Totalitaire regimes dwongen kunstenaars echter om propagandakunst te maken. Ze pasten censuur toe als men hieraan ontrok.


Amusement: In de eerste helft van de 20e eeuw was er veel vraag naar simpel amusement. Men kon er de zorgen en ellende mee vergeten. Overal in de westerse werled kwamen revues en musicals. Hte theater kreeg echter een enorme terugval door de opkomst van de geluidsfilm. Veel artiesten vonden de weg naar de filmindustrie. Een film bleek een massamedium bij uitstek.

 

Cultuur moderne samenvatting MUZIEK: Eerste helft 20e eeuw

Belangrijk algemeen:

- Veel ontwikkelingen in Europa op technisch/economisch/cultureel gebied
- Destructieve kracht: twee wereldoorlogen. Chaos/angst
- Kunst breekt met verleden – abstractie . Regels worden losgelaten
- Zoektocht naar nieuwe vormen en klanken. Veel experimenten.
- Kloof met grote publiek, zij begrijpen het niet meer.

Expressionisme:
- Laat innerlijke wereld van kunstenaar zien. Gevoelens van mens in moderne wereld: machteloosheid – diepe angst. Pessimistische kijk op de mens en de wereld, kunst geeft daar uiting aan. Gruwelen zinloze WO1, invloed psychologie Freud. Nachtmerries en angst zijn belangrijke thema’s.


Muzikale kenmerken moderne muziek op een rij:
- Muziek hoeft niet meer “mooi” te klinken. Het gaat om het overbrengen van rauwe, heftige en diepe emoties.Muziek van uitersten/chaotisch
- Muziek breekt met verleden: tonaal/oude vromen en structuren. Muziek is nu vrij en vormloos, wordt “abstract”.
- Dissonante samenklanken mogen (samenklank wringt, is scherp). Alle tooncombinaties zijn toegestaan.
- Melodieën zijn fragmentarisch, kleine bouwsteentjes
- Ritmes zijn complex en grillig
- Extremen in dynamiek (volume van muziek)
- Vorm van muziek is vrij en complex
- Nieuwe klankkleuren (instrumentencombinaties) Veel koperblazers en slagwerk
- Spreekgezang: tekst half gezongen, half gesproken
- Structuur aanbrengen dmv twaalftoonstechniek.

Nieuw geluid - inspiratiebronnen:
- Invloed “primitieve” culturen en volksmuziek. Deze muziek is puur - niet door regels beperkt =inspiratiebronvoor Europese componisten

 

Muziekstijlen (inspiratiebronnen) Amerika:              

                Blues          - Blue notes
                                - Naar toon glijden (dirty intonation)
                                - Vast akkoordenschema (bluesschema)
                                - Slepend tempo
                                - Ritmesectie: drums+bas

                Jazz           - Improvisatie
                               - Swingend
                               - Saxofoon/trompet/trombone/klarinet
                               - Ritmesectie als basis
                Ragtime       - Vaak op piano gespeeld
                               - Strakke begeleiding met melodie die daar                                                                 ritmisch tegenin gaat

 

- Fonograaf: muziek kan worden vastgelegd. Componisten nemen volksmuziek op.

 

Cultuur moderne samenvatting DANS: Eerste helft 20e eeuw

Belangrijke punten Moderne dans (begin 20e eeuw):

  • Regels klassiek ballet worden losgelaten (basisposities, tegen zwaartekracht ingaan etc)
  • Het gaat om uitbeelden GEVOEL!
  • Dansers proberen niet meer te "zweven" maar krachtig op de grond te staan
  • Invloed primitieve culturen: bewegingen als stampen, op de grond vallen, in cirkels staan
  • Alledaagse bewegingen zoals rennen, lopen, staan, vallen
  • Kleding losser, vaak op blote voeten
  • Man en vrouw worden even belangrijk: geen prima ballerina
  • Bewegingen met zwaartekracht mee
  • Hoekige bewegingen

Massacultuur Havo

2.1 Massacultuur - 1950 tot nu

Radio en televisie

Nog meer dan film zijn radio en televisie in staat grote massa's mensen tegelijk te bereiken. In de jaren 50 weet de radio miljoenen aan zich te binden met nieuwsuitzendingen, muziekprogramma's en hoorspelen. De televisie wordt steeds meer het belangrijkste meubelstuk in de huiskamer, een verzamelplaats voor het gezin. Televisie heeft een eigen taal (je kunt er doorheen praten, koffie halen: anders dan een theaterbezoek) die kenmerkend is voor de massacultuur. Maar wat is dat? Wat is cultuur?

De taal van de televisie is pakkend, het moet de kijker verleiden om verder te willen kijken. De tv krijgt een ongekende macht. Het kan op grote schaal het koopgedrag van mensen beinvloeden en maakt sterren beroemd door hun verschijning op de buis. Voorheen kende het publiek hun sterren alleen van plaatjes en foto's, nu zie je meteen hoe je favoriete zanger eruitziet, welke kleding je behoort te dragen en op welke manier je moet dansen. De massacultuur is geboren.

American Dream

Na de tweede wereldoorlog is Amerika het machtigste land ter wereld. In West-Europa is Amerika zeer populair, dit komt mede doordat de Amerikanen een heldenrol hebben vervuld bij de bevrijding. Amerika staat voor alles wat nieuw is. Het heeft een sterke economie en staat bekend om de onbegrensde mogelijkheden. Beeldbepalende Amerikaanse producten zijn: koelkasten - bier uit blik - filtersigaretten - jeans - kauwgum - wasmachinge - televisie - vlees uit blik - Donald Duck en popcorn. De "American Dream" staat voor de levenswijze waarbij gemak en vermaak voorop staan. Dit spreekt vooral de jongeren erg aan. Ze hebben het een beetje gehad met het "gezeur" van hun ouders over de oorlog en willen vermaakt worden.

War of the Worlds

De impact en reikwijdte van het nieuwe massamedium radio is zeer groot. Zo moet de uitzending van het hoorspel War of the Worlds (1939) door de politie worden stopgezet. Het verhaal over marsmannetjes die met laserstralen de aarde aanvallen is zo realistisch verteld dat duizenden Amerikanen in paniek raken. Het hoorspel is vormgegegeven als een nieuwsuitzending, compleet met reporter die het uitschreeuwt als hij "live" wordt geraakt door een laserstraal. Vanuit een kleine radiostudio veroorzaakt dit hoorspel landelijke massahysterie. Iedereen luistert immers naar de radio: jong, oud, arm en rijk.

 

Weten jullie de volgende antwoorden?

2.2 Pop- en jeugdcultuur jaren50 - Rock and Roll

A white boy who sounded black

Elvis maakte Rock and Roll, de oervorm van de popmuziek. Hij is wereldwijd bekend geworden als The King of Rock and Roll. Deze muziek was nieuw en revolutionair. Popmuziek schudt de maatschappij door elkaar, het heeft invloed op de leefwijze van mensen, vooral van jongeren. De blanke Amerikanen zijn in de jaren 50 nogal burgelijk, braaf en suf te noemen. En daar is opeens Elvis, met zijn prachtige stem, vetkuif en schuddende heupen. Zijn lichaamstaal en act zijn  "zwart". Het tienerpubliek is uitzinnig, meiden worden helemaal gek en hysterisch. De eerste "Rock and Roll" artiesten zijn zwarte muzikanten, zij maken Rhythm-and-blues: ritmische muziek om lekker op te dansen. Het is wrang dat zij bij het blanke publiek niet doorbreken, er wordt niet naar hen geluisterd. Pas als de blanke zangers er mee aan de haal gaan, wordt het een succes.

 

Rock and roll was in het begin heel schokkend, het was totaal anders. De swingende heupen van Elvis Presley waren een grote shock, vooral voor de oudere generatie.  Rock and roll werd vooral geluisterd door de tieners, dit kwam mede omdat de teksten over seksualiteit gingen, en het ritme van de muziek je wild liet dansen. Dus niet "saai" stijldansen maar lekker swingen. Wilde sprongen, snelle draaien, het ging er wild aan toe en er was veel lichaamscontact. Ouders vonden het vreselijk en vunzig... Jongeren gingen zich ook anders kleden. Vetkuiven, petticoats, leren jasjes, spijkerbroeken, brommers: de jeugdcultuur is geboren. De jeugd heeft altijd al de neiging gehad zich af te zetten tegen zaken die volwassenen belangrijk vinden. Dit is een belangrijk kenmerk van de jeugdcultuur. Jongeren proberen een eigen identiteit te vinden, zij herkennen zich niet in de manier van doen van volwassenen. Dankzij de nieuwe media (single, radio en tv) verspreidde die cultuur zich in de jaren '50 massaler en sneller dan tot dat moment voor mogelijk was gehouden.

De Nederlandse jeugd begint te verwilderen

Open bestand Vragen bij De Nederlandse jeugd begint te verwilderen

Open bestand Powerpoint Rock and Roll en Beatmuziek

2.3 Pop- en jeugdcultuur jaren60 - Beatles en hippies

De Beatles en de hippies - Jaren '60

Rock and Roll verovert de wereld en dus ook Europa. De popmuziek maakt een doorstart in Engeland. De Beatles en The Rolling Stones veroveren in snel tempo eerst Europa, en daarna de VS. Anders dan de rockers treden deze bandjes op als collectief met een vaste bezetting. Uiterlijk wordt steeds belangrijker: de muzikanten hebben vaak lang haar, iets dat de oudere generatie afschuwelijk vindt. Er is geen band die meer platen verkoopt en meer publiek op de been brengt dan De Beatles. Overal waar de Beatles komen zie je het waanzinnige tafereel: huilende en flauwvallenende meisjes en aanhoudend gegil. Dit noemen we Beatlemania.

De popmuziek levert de jeugd eigen helden en idealen. The Rolling Stones en The Who vertegenwoordigen de rebelse kant van de popmuziek. The Who maakt van slopen een act. Aan het einde van hun optreden slaan ze hun instrumenten aan puin en staat de zaal helemaal op z'n kop.

Het provoceren en tegendraadse zie je ook terug in de kleding: is het colbertje wat ze op deze foto dragen een vlag of een jasje? Voor de oudere generatie is een vlag heilig. De meiden provoceren door het dragen van minirokken.

De Beatles zijn de hysterie rond hun verschijning en optredens zat, ze vinden zichzelf "opnieuw" uit. Ze gaan muziek maken die ze echt interessant vinden, met veel nieuwe instrumenten zoals de synthesizer. Met het album Sgt. Pepper's Lonely Heart Club Band heffen ze bij wijze van spreken de oude band op.

 

Love and Peace

Eind jaren '60 is de tijd van de hippies, van flower power en van LSD, antiburgelijk en antioorlog, voor de vrije liefde en vooral voor de vrede. De psychedelische rock hoort bij deze levensttijl van de hippies. Bij psychedelische rock gaat het meer om een levenshouding dan een muzikaal uitgangspunt. Verruim je geest (met drugs) laat je meevoeren op de trip en je muziek wordt vanzelf kunstzinnig.

 

Drie dagen van vrede en muziek

Het Woodstockfestival (1969) gaat de geschiedenis is als een van de belangrijkste hippiefestivals. Popfestivals zijn een uitvinding van de jaren '60: lekker met z'n allen een paar dagen kamperen op een terrein waar de burgerwetten niet gelden. Veel grote artiesten zijn op dit festival doorgebroken, het wordt een een nooit meer te evenaren evenement. Er kwam bijna een half miljoen mensen op af. Een van de hoogtepunten was het optreden van de gitarist Jimi Hendrix. Hij speelde het Amerikaanse volkslied op zo'n manier dat het net lijkt of er kinderen gillen en bommenwerpers overvliegen: een aanklacht tegen de oorlog in Vietnam. Woodstock huilt om Vietnam.

 

In de musical Hair (1968) is love and peace ook het motte van een groep hippies. Op de achtergrond van het verhaal sluimert het protest tegen de oorlog in Vietnam. De beelden van de oorlog zijn dagelijks op televisie te zien. Protest tegen oorlog leidt soms tot gewelddadige confrontaties tussen jongeren en burgelijke elite. Hair zet dit om in een wervelende theatershow.

Bestaat rock muziek alleen uit harde gitaren en schreeuwende mannenstemmen, of is er meer? In deze video wordt je het een en ander uitgelegd over de geschiedenis van de rock muziek.

Open bestand Werkblad Hippies

Open bestand Powerpoint Hippies

2.4 Pop- en jeugdcultuur jaren70 - Muziek om op te dansen en met een boodschap

Zoals we weten is de Rock and Roll muziek uit de jaren 50 origineel muziek van zwarte muzikanten. Hun muziek is "gestolen", ze voelen zich bekocht. De blanke muzikanten verdienen er goud geld mee. In de jaren 60 komt de soulmuziek op, dit is het zwarte antwoord op de rock and roll rage. Het woord "soul" zegt al genoeg: het is muziek die uit je hart en ziel komt. De boodschap is optimistisch ( I feel good, zingt James Brown), en wordt met veel muzikaal vuurwerk gebracht. In soulmuziek spelen vaak blazers mee, en de manier van zingen komt uit de gospels ( zwarte swingende kerkmuziek). De zangers zingen vaak call-and-response - ook een gospelmanier- dat zweept de boel goed op.

I Feel Good - James Brown:

 

Vanaf 1965 wordt de soul de toonaangevende dansmuziek, het wordt geproduceerd door Motown. Dit platenlabel ontdoet de artiesten in het begin van al te "nadrukkelijke' kenmerken. Artiesten dragen keurige pakken, het haar wordt ontkroest, de teksten zijn keurig en de danspasjes keurig ingestudeerd. Het blanke publiek moet deze muziek namelijk ook leuk vinden. Motown is een geweldig grote hitmachine. Bekende artiesten als The Jackson five, Stevie Wonder, Diana Ross (The Supremes) zijn hier bekend geworden.

Uit de populaire soul onstaat een nieuwe opzwepende stijl: de funk. Bij funk draait alles om een ritmische en opzwepende groove. Eigenlijk is het een radicale vorm van soul. De funk vormt uiteindelijk de basis voor de hiphop, disco en verschillende dansstijlen.

Disco is dansmuziek die in de discotheek (plaats waar je ging dansen) gedraaid werd. Uiterlijk vertoon speelt een grote rol in de disco: lekker over de top! De muziek gaat uit van de grooves van de funk, maar de beat is veel mechaniser, vaak een drumcomputer. Elektronische middelen werden veel gebruikt en soms vervangen synthesizers echte instrumenten. Voor een discohit heb je het volgende nodig: een pakkende melodietje, een leuk uitziende artiest en een aardig dansje. De discorage wordt aangewakkerd door de film Saterday Night Fever.

 

Muziek met een boodschap: No Future!

Wie punk zegt, zegt Sex Pistols. De Punk is van oorsprong een Engels fenomeen. Punkers schoppen tegen de maatschappij en roepen dat het "systeem" verrot is. Er is in de 70-er jaren massale werkeloosheid, de jongeren zien geen toekomst. De jongeren zijn kwaad, kwaad op de politiek, kwaad op hun ouders, kwaad op in hun ogen "foute" rockmuziek.

Niet alleen de muziek van de punkers, maar ook hun hele voorkomen is spraakmakend. Ze schelden presentatoren op televisie uit, noemen het koningshuis een "fascistisch regime" en zien er met hun piekhaar en hanekammen, gescheurde kleren, en veiligheidsspelden, kettingen, badges op leren jassen heftig uit. Punk is doe-het-zelfmuziek: pak een gitaar en rammen maar. De tekst is grof en provocerend en wordt met veel overtuiging hard over de muziek heengeschreeuwd.

Muziek met een boodschap: Get up, stand up!

Reggae is ontstaan op het Caribische eiland Jamaica. Reggae is niet zomaar een muziekstijl, het is gekoppeld aan een geloof: het rastafarigeloof. De rastafari geloven in de goddelijke status van Rasa Fari, oftewel Haile Selassie, de toenmalige keizer van Ethiopie. Eens zullen alle alle Afrikanen die in ballingschap leven in "Babylon" (VS en Jamaica) terugkeren naar het beloofde land Zion (Ethiopie). Rastafi staat voor geloof in een betere wereld, broederschap en spirituele kracht. Het roken van marihuana hoort erbij, net als het dragen van dreadlocks en de kleren in de kleuren van de vlag van Ethiopie: rood, geel en groen. Reggae is herkenbare muziek. Een van de beroemdste reggaeartiesten is Bob Marley.

 

Je kent vast wel wat reggae liedjes, en van Bob Marley heb je ook vast wel eens gehoord. Maar dat is niet alles wat de reggae te bieden heeft. In deze video wordt je meer uitgelegd over het genre reggae. Waar komt de muziek bijvoorbeeld vandaan en wat maakt de muziek zo anders dan andere stijlen?

Open bestand Opdracht Reggae en Punk

Open bestand Powerpoint The Seventies

Open bestand Powerpoint Muziek met een boodschap

2.5 Pop- en jeugdcultuur jaren80 tot nu - Hergebruiken

Ontstaan MTV

Sinds 1981 zendt muziekzender MTV 24 uur per videoclips, commercials en promotie van MTV zelf uit. Om een zo breed mogelijk publiek te bereiken richt de zender zich vooral tot de mainstream muziek. Artiesten worden in een klap beroemd over de hele wereld. Een opvallende videoclip en het imago van de artiest is de manier om aandacht te krijgen. Madonna en Michael Jackson maken zeer spraakmakende videoclips waaronder Thriller en Like a Prayer. Alles is tot koopwaar geworden, het gaat niet langer om de ideeën of waarden maar om de 'look', die het beste zal verkopen. Zodra een clip wordt uitgezonden, wordt hij als koopwaar aan de man gebracht.

In de jaren 80 wordt duidelijk dat eigenlijk alles al is gedaan, vernieuwen is bijna niet mogelijk. Kan je nog origineel zijn in je muziek? Misschien niet, dus...wordt er hergebruikt. Oude stijlen en stromingen worden herhaald, er wordt geplakt, geciteerd en gecombineerd.

Hiphop

Een voorbeeld hiervan is Hiphop. Hiphop ontstaat in de gettowijken van New York. Op straat probeert de zwarte jeugd een identiteit op te bouwen, een groepsgevoel te kweken. Muziek, dans (breakdance), kleding en gedrag horen daarbij. Op straat je plaats bevechten betekent dat je anderen moet overtreffen. Breakdancers en rappers "bevechten" (battle) elkaar met woorden en moves.  Rap is een essentieel kenmerk van Hiphop, de begeleiding bestaat uit beats (vaak afkomstig van oude funkplaten). Vaak worden er ook samples gebruikt: muziekstukje van oude plaat die hergebruikt wordt. Ook het scratchen is populair: de plaat op de draaitafel ritmisch heen en weer bewegen.

In deze video word je meegenomen in de geschiedenis van de Hip Hop muziek. Van de eerste Bloc Party's in the Bronx tot de grote successen van Eminem en 50 cent.

Dance

Dance is muziek die geproduceerd is voor de dansvloer. Dance is een verzamelnaam voor: house, techno, jungle en ambient. De muziek brengt je in een bepaalde sfeer, je moet er helemaal in op gaan. De stampende bassen, lichteffecten, rook, kolkende mensenmassa en pillen zorgen daarvoor. Het is een sociale gebeurtenis: met honderden tegelijk ga je op in de muziek. De centrale persoon is de DJ, hij is de schakel tussen de muziek en het publiek.

Plakken, knippen, citeren, en lenen zijn post-moderne begrippen. Het gereedschap van de artiest van nu is de sampler en de computer. Tegenwoordig hoor je veel cross-overs: een mengeling van verschillende stijlen. Bij een etnische cross-over wordt muziek van verschillende culturen gecombineerd.

In deze video word je meegenomen in de geschiedenis van de Dance muziek. Vanaf de allereerste elektrische klanken van Kraftwerk tot aan de Nederlandse successen van Armin van Buren en Afrojack.

Open bestand Powerpoint MTV

Open bestand Powerpoint Hiphop en Cross Over

2.6 Samenvatting Popmuziek in de Massacultuur

2.7 Test je kennis

Toets: Toets popmuziek in de Massacultuur

Start

Massacultuur Vwo

Inleiding Kunst en massacultuur

De massacultuur ontstaat geleidelijk in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Een aantal factoren maakt het ontstaan mogelijk:

- Toenemende democratisering van westerse landen: vrijheid en gelijkheid voor iedereen.
- Toegankelijkheid van onderwijs: een goede opleiding moet voor iedereen toegankelijk zijn.

Naast vrede en ons economisch systeem is die scholing mede verantwoordelijk voor de groeiende welvaart na WOII. De toenemende koopkracht zorgt voor een enorme groei en variatie in het aanbod van diensten en producten. De consumtiemaatschappij doet daarmee zijn intrede.

 

 

Inleiding

Middeleeuwen Havo

3.1 Introductieles Middeleeuwen

Algemene inleiding middeleeuwen

De middeleeuwen waren een belangrijke periode in de geschiedenis van Europa. Grofweg wordt hiermee de periode van 500 t/m 1500 bedoeld.

Het leven in de middeleeuwen is niet te vergelijken met het leven van nu. Ziekten en dood zijn altijd dichtbij. De levensverwachting voor gewone mensen ligt rond de 40 jaar. De kindersterfte is heel hoog en leven dus maar kort. De bevolking bestaat voor 60% uit mensen onder de 25 jaar en is daarmee jong. Gereisd wordt er nauwelijks. Dat is ook niet ongevaarlijk, er zijn wilde dieren en woeste natuur. De meeste mensen sterven in de plaats waar ze geboren worden. Er is wel wat ruilhandel, maar geld zoals wij dat kennen, is er nog niet. Mensen uit naburig gebied kun je nauwelijks verstaan door verschillende streekdialecten. Alleen herders zien meer van het land, omdat ze vanwege hun beroep met het vee rondtrekken. Het schaarse nieuws dat er is, brengen zij mee. Rampen als oorlog, slechte oogst, en overstromingen ontstaan rechtstreeks door de hand van God. Het bestaan van God is een vast gegeven, daaraan wordt niet getwijfeld. 

Middeleeuwse kunst maakt de gelovigen duidelijk dat, al was hun leven moeilijk en zwaar, Christus veel meer had geleden dan zij. Dus het was een kwestie van geloven, bidden, volhouden en vooral leven volgens de regels van de kerk zodat na de dood de beloning zou komen: het eeuwige leven in de hemel. Voor degenen die zich niet aan de regels hielden waren er afbeeldingen te zijn van wat er dan zou gebeuren: verschrikkelijke straffen die je voor eeuwig zou moeten ondergaan. De kerk liet de Bijbelverhalen zien door middel middel van afbeeldingen: de meeste mensen konden namelijk niet lezen.

In de westerse middeleeuwse maatschappij is de macht in handen van twee groepen; de adel en de kerk.

 

Open bestand Powerpoint - Algemene inleiding middeleeuwen

Open bestand Werkblad Middeleeuwen: De bijbelverhalen

3.2 Kerkelijke muziek

Het leven in de Middeleeuwen wordt beheerst door het geloof in God. Wat kun je anders doen dan hopen op een beter leven na het vaak helse leven op aarde? De mens is bang en weerloos tegenover terugkerende rampen: pest, honger, brand, beroving, natuurrampen en oorlog. In een wereld waar zo'n ramp je ieder moment kan treffen, biedt het christelijk geloof houvast. Muziek heeft een duidelijke functie: ze moet de leer van de kerk uitdragen en het geloof sterker maken. Kunst is heel belangrijk voor de kerk. Mensen die niet kunnen lezen en schrijven herkenden op schilderijen de verhalen die ze in de kerk hadden gehoord. Er gebeurt best veel op muziekgebied. Het notenschrift krijgt langzaam vorm. De toonladders die we nu nog steeds gebruiken ontstaan en er komt meerstemmige muziek. Troubadours schrijven de eerste "songs". Kortom, "onze" muziek wordt in deze tijd geboren.

 

In de middeleeuwen was muziek in principe eenstemmig, dat wil zeggen dat een muziekstuk uit een melodie bestond. In de kloosters en kerk was zingen een belangrijk onderdeel van de liturgie (voorgeschreven handelingen in een eredienst). Een belangrijk motto was 'Qui bene cantat, bis orat' (Wie goed zingt, bidt dubbel). Vanaf de 9e eeuw ontstond in de katholieke kerk het gregoriaans. Dit zijn liederen die in de kerkdienst gezongen worden.

In de mis komen vaste gezangen en wisselende gezangen voor. Deze gezangen kunnen syllabisch worden gezongen (dat wil zeggen dat er in het algemeen één noot per lettergreep wordt gezongen), of melismatisch (er worden meer noten per lettergreep gezongen).

 

Voorbeeld melismatische zang

Het gregoriaans kan afwisselend door een voorzanger en koor worden gezongen. Dit wordt responsoriaal gezang genoemd. Als twee koren elkaar afwisselen, wordt dit antifonaal gezang genoemd. Ook kan er door alleen een solozanger worden gezongen.

 

Grote kloosters laten het zingen van psalmen over aan speciaal opgeleide monniken. Het repetoire neemt toe en het wordt dus steeds moeilijker de muziek alleen op het gehoor te leren. Als eerste stap in de ontwikkeling van het notenschrift worden er als geheugensteuntjes tekentjes, neumen, aangebracht boven de tekst. Je kan dan zien of de melodie omhoog of omlaag gaat. De monnik Guido van Arezzo (ca 990-1050) verbetert het notenschrift door een vierlijnige notenbalk te maken waarop je toonhoogte kan zien, in vierkante noten. Je kan nog niet zien hoe lang de noten duren. Het instuderen van de muziek wordt zo wel makkelijker en heeft tot gevolg dat de meerstemmige muziek (polyfonie) ontstaat. Je kan zo meer emotie in de muziek laten horen. En ja, .. dat het minder goed te verstaan is is niet zo van belang: God begrijpt het wel.

 

Voor de meerstemmige muziek gebruikt met een cantus firmus, een gregoriaanse melodie die in hele lange noten wordt gezongen: het lijkt wel slow motion. Rond deze melodie zingen andere stemmen snelle en beweeglijke melodieën. 

 

Open bestand Powerpoint Middeleeuwen - Muziek in de kerk (havo)

Open bestand Werkblad Middeleeuwen: Muziek in de Kerk

3.3 Wereldlijke muziek

In de Middeleeuwen waren er voornamelijk twee soorten liederen zeer populair: volksliederen en kunstliederen.

Volksliederen:
Bij volksliederen was het de gewoonte dat men de schrijver niet kende, deze bleef dus volstrekt anoniem. Meestal waren het niet al te lange liedjes, iedereen kon ze meezingen. Omdat deze liedjes niet werden opgeschreven waren ze niet al te moeilijk. Er werd veel geimproviseerd en er waren  veel herhalingen te horen. Er waren veel verschillende soorten liederen:

  • Drankliederen (Deze werden gezongen tijdens het nuttigen van alcoholische dranken zoals bier of wijn)
  • Liefdesliederen
  • Werkliederen (Die tijdens het werk werden gezongen)
  • Strijdliederen (Liederen die de bevolking ophitsten en de vijand belachelijk maakten)
  • Verhalende Liederen (Liederen waar een verhaal in verwerkt was)
  • Seizoensliederen, kerstliederen en paasliederen

Helaas was het in de Middeleeuwen de gewoonte dat de liederen mondeling overgegeven werden, dus van vader op zoon, en van moeder op dochter, ze werden dus niet opgeschreven. Later in de Middeleeuwen bedacht men dat het misschien toch wel handig zou zijn om een aantal liederen op te schrijven voor latere generaties.

 

Kunstliederen:
In tegenstelling tot volksliederen zijn bij kunstliederen wel de schrijvers bekend. Aan kunstmuziek werden veel hogere eisen gesteld dan aan volksmuziek, deze werden dan ook door beroepsmuzikanten gespeeld. Dit waren edellieden (van adel) die van muziek hun beroep hadden gemaakt en van hof naar hof trokken. Veel kunstliederen zijn wel bewaard gebleven omdat deze werden opgeschreven, de troubadours hadden namelijk vaak een opleiding genoten aan het klooster. De melodieen en teksten waren van hoog niveau. Troubadours zongen vaak over politieke kwesties en wat er in de omliggende steden gebeurd was, een soort van nieuwslezer dus. Ook zongen ze over de hoofse liefde. Daarin wordt de volmaaktheid en onbereikbaarheid van schone vrouwen bezongen.

 

Open bestand Powerpoint Middeleeuwen: Muziek buiten de kerk (havo)

Open bestand Werkblad Middeleeuwen: Muziek buiten de kerk

3.4 Dans in de Middeleeuwen

Dat de kerk niet in alle opzichten de samenleving in haar macht heeft, blijkt met name in de dans. De kerk vindt dansen niets, het is te fysiek. Het opzwepende karakter nodigt uit tot onzedelijkheid. De oorsprong van de dans is heidens, en je leert er bovendien niets van. De kerk probeert de dans te verbieden - niet dat dit veel helpt.

Dans in de kerk

Toch wordt er ook wel gedanst in de middeleeuwse kerk. Deze dansen zijn het ingetogen en staan natuurlijk in dienst van het geloof. De cirkeldans is bijvoorbeeld een soort aardse variant van de hemelse dans van de engelen.

Ook bestaat er een dodendans: een dans die hysterische en extatische vormen aanneemt. De middeleeuwe is ervan overtuigd dat de ziel na de dood voortleeft. In dit wereldbeeld zijn de levenden en de doden dan ook nauw met elkaar verbonden. De dodendans begint vaak op het kerkhof. Men danst op de graven totdat men helemaal in trance raakt, het schuim staat op de mond en het lijkt net of ze stuiptrekkingen hebben. Omstanders denken vaak dat deze mensen door de duivel zijn bezeten. Daarna gaat men terug naar de kerk om tot rust te komen. De dans heeft een didactisch doel: blijf tijdens je drukke leven altijd bewust van de onvermijdelijkhied van de dood.

Dans buiten de kerk

Dans is in de middeleeuwen een populaire vorm van vermaak, ondanks alle geboden. De volksdansen hebben een sociaal karakter, de boeren dansen vaak een rondedans. Lekker uitbundig uit je dak gaan, iedereen kon meedoen.

Naast de volksdans onstond aan het hof een meer verfijndere dans met beschaafdere bewegingen, passend in het etiquette van de adelijke dames en heren. Een hofdans bestaat uit sierlijke, elegante, soms wat plechtige bewegingen.

 

Bekijk onderstaand fragment "De Narrendans" en beantwoord het vragenblad.

Open bestand Vragen Narrendans

Narrendans

Open bestand Powerpoint Middeleeuwen - Dansen (havo)

3.5 Samenvatting muziek in de middeleeuwen

Samenvatting muziek in de middeleeuwen

 

Samenvatting muziek in de middeleeuwen

 

Belangrijk:

- Functie muziek/kunst: Leer kerk uitdragen en geloof sterker maken
- Scheiding muziek KERKELIJK en WERELDLIJK
- Notenschrift wordt ontwikkeld
- Meerstemmige muziek ontwikkeld – nu gemakkelijk van blad te zingen, je hoeft niet alles te onthouden.

Gregoriaans:

- Getijden – vaste momenten gebedsdiensten in het klooster
- Gregoriaanse gezangen        - Eenstemmig
                                            - Latijn
                                            - Vrij ritme - ritme volgt tekst
                                            - A capella - zonder instrumentale begeleiding
                                            - Syllabisch- Elke lettergreep krijgt noot                        
                                            - Melismatisch - Meerdere noten gezongen op een    lettergreep   

 

- Uitvoering                           - Responsoriale stijl: Zanger solo /koor antwoord

                                            - Antifonale stijl: Twee groepen zingen om de beurt

                                                    

Meerstemmigheid:

- Door notenschrift kon muziek complexer gaan worden, je hoeft nu niet alles meer uit
je hoofd te leren. Er komt meerstemmige muziek.
- Eerste experimenten meerstemmigheid argwanend bekeken: het leidt af van de tekst!
- Meerstemmigheid: meerdere stemmen klinken tegelijk met verschillende toonhoogtes
- Eerst wordt extra stem toegevoegd die hetzelfde zingt alleen een paar tonen hoger of lager. Later breiden de tegenstemmen zich uit. Soms zelf in een andere taal. Men gaat er vanuit dat God de stemmen wel kan ontrafelen.
- De originele gregoriaanse gezang wordt bij meerstemmige muziek cantus firmus  (vast gezang) genoemd. De tenor( hoge mannenstem) zingt de cantus firmus in langgerekte noten.
- Motet: Meerstemmig vocaal (polyfoon) koorwerk op Bijbelteksten. Kenmerkend is dat iedere stem een eigen tekst heeft. Wereldlijke en geestelijke teksten werden soms gewoon door elkaar heen gebruikt.

Wereldlijke muziek:

- Speelieden hebben slechte sociale status. Muzikale duizendpoten, trekken van stad naar stad. Geen opleiding, muziek ent tekst niet opgeschreven. Veel improvisatie en herhaling (makkelijk meezingen)
- Troubadours/Trouvères/Minnezanger hebben betere sociale status, vaak een opleiding gehad in het klooster, ze kunnen noten lezen. Zij maken kunstliederen met poëtische teksten en muziek van hoog niveau. Liederen bedoeld om adel te vermaken over hoofse liefde en politiek. Vergelijkbaar met singer-songwriters.

Belangrijke instrumenten:

Vedel (voorloper viool) / luit  (voorloper gitaar) / harp / fluit / trom / portatief / doedelzak /schalmei / trompet

Veel middeleeuwse instrumenten zijn vanuit Azie in Europa terecht gekomen, via Byzantium maar ook via de Arabieren in Noord-Afrika en Spanje. Het is onwaarschijnlijk dat er in de vroege middeleeuwen instrumentale muziek bestond die niets met zang en dans te maken had. Middeleeuwse dansen werden niet alleen met zang maar ook met instrumenten begeleid.

De muziek van de Late Middeleeuwen (14e eeuw) werd zowel vocaal als instrumentaal en vocaal-instrumentaal uitgevoerd. Componisten schreven geen specifiek instrumentale muziek, de uitvoerenden bepaalden zelf ( op basis van de aanwezige stemmen en instrumenten) de manier waarop de muziek werd gerealiseerd.

Gedurende de hele Middeleeuwen waren instrumenten ondergeschikt aan het zingen. De stem was door God geschapen, dus het beste instrument. Instrumentale muziek was symbool voor de duivel, dus ook verboden in de kerk.

3.6 Test je kennis

3.7 Examenvragen oefenen Middeleeuwen

Hieronder staat een selectie van vragen over muziek in de middeleeuwen van kunstexamens van de afgelopen jaren. De antwoorden worden nadat je alle vragen hebt gemaakt weergegeven.

 

 

Deze vragen gaan over de invloed van de Arabische cultuur in Spanje tijdens de middeleeuwen.

 

Vraag 1

Evenals in de rest van Europa werd in Spanje in de Christelijke kerk gregoriaans gezongen. In het gregoriaans zijn joodse invloeden te horen. Dat is niet vreemd, omdat het christendom uit het jodendom ontstaan is. Het gregoriaans beïnvloedde weer de Joodse religieuze muziek. Een voorbeeld van joodse liturgische muziek is Keh Mosje. Het fragment lijkt heel erg op gregoriaans.

Beluister het fragment.

Keh Mosje:

 

Noem 3 muzikale kenmerken uit het fragment die overeenkomen met het gregoriaans.

 

Vraag 2

De gregoriaanse muziek van de Christenen rond de Middelandse zee onderging ook Arabische invloeden. Het volgende fragment is een Kyrie (onderdeel van een mis) waar je dat kunt horen.

D

 

Arabische invloed:

Noem 3 manieren waarop deze muziek afwijkt van het West Europese gregoriaans

 

Vraag 3

In het volgende fragment hoor je de cantiga Santa Maria Strela do Dia. De Cantigas de Santa Maria waren liederen met een religieuze inhoud, die niet in de kerk werden gezongen. Ze werden voornamelijk door pelgrims gezongen. De liederen zijn dus wel religieus, maar worden niet in de kerk gezongen.

Leg aan de hand van het volgende fragment uit waarom dit lied niet in de kerk kan worden gezongen.

Cantiga Santa Maria Strela do Dia:

 

Vraag 4

Het kerkelijk jaar is ingedeeld rondom de grote feestdagen zoals Kerstmis en Pasen.
De thema’s van de missen volgen deze jaarindeling. In de middeleeuwen werd tijdens de narrenfeesten, die eens per jaar plaatsvonden, een zogenaamde zottenmis of ezelsmis gehouden. Je zou verwachten dat de kerk deze mis zou verbieden, maar dat deden ze niet.

Lees de volgende tekst 2 en bekijk afbeelding 1.

 

Afbeelding 1 - Ezelsmis
Afbeelding 1 - Ezelsmis

 

Geef een reden waarom de kerk de ezelsmis toestond.

 

Vraag 5
Op basis van een handschrift is een reconstructie gemaakt van een ezelsmis. Het gaat om een parodie op een kerkmis. Dit blijkt ook uit het Kyrie Asini , een ezelskyrie dat je hoort in het volgende fragment.

 

Ezelsmis:

 

Noem drie aspecten waaruit je kan opmaken dat hier sprake is van een parodie.

 

Vraag 6

De kerk keurde dansen af. Alleen tijdens de ezelsmis mocht in de kerk gedanst worden door de narren.

Lees tekst 3 en bekijk afbeelding 2

 

Tekst 3
Tekst 3
              Afbeelding 2 - De nar
Afbeelding 2 - De nar

 

Leg uit waarom juist deze narren dit mochten.

 

Antwoorden

 

Vraag 1

  • A capella gezongen
  • Eenstemmig gezongen
  • Meer tonen op een lettergreep - melismatisch
  • Ritme volgt tekst, een duidelijke maat ontbreekt

 

Vraag 2

  • Tekst wordt aangevuld met Arabische tekst
  • De muziek wordt begeleid door ritme-instrumenten, gregoriaans is a capella
  • Er wordt meerstemmig gezongen, gregoriaans is eenstemmig
  • In de melodie worden tussennoten/versieringen gebruiktdie afgeleid zijn van Arabische muziek

 

Vraag 3

Om een keer per jaar amusement toe te staan, kon de kerk de rest van het jaar gemakkelijker gehoorzaamheid afdwingen.
 
 
Vraag 4
  • Er wordt overdreven nasaal (door de neus) gezongen
  • Een zanger maakt ezelgeluiden/lachgeluiden
  • Iemand zingt opzettelijk vals
  • Er wordt ezelgebalk geimiteerd

 

Vraag 5

Narren werden als “outcast” gezien, ze waren vreemd, stonden buiten de gemeenschap. De kerk vond ze niet gevaarlijk, ze waren populair bij het volk maar hoefden niet serieus genomen te worden.

 

Hofcultuur

Burgercultuur Vwo

4.1 Algemene inleiding: Cultuur van de burger

De Nederlandse Gouden Eeuw begint aan het eind van de zestiende eeuw. Er woedt een strijd tussen de Spaanse koning, op dat moment de baas van Nederlanden, en Vlaamse en Nederlandse steden. In de steden heeft het protestantisme het katholicisme verdrongen, zeer tegen de zin van de Spaanse koning. Burgers eisen meer vrijheden, te beginnen met vrijheid van geloof. Aan het eind van de zestiende eeuw worden Vlaanderen en grote delen van Brabant heroverd door de Spaanse koning. De noordelijke gewesten, met Holland en Zeeland, splitsen zich af en stichten een onafhankelijke republiek. De strijd woedt voort en pas in 1648 wordt er vrede gesloten tussen de Spanjaarden en Nederlanders. In de republiek is het protestantisme de belangrijkste religie.

Na de val van Antwerpen en de afsluiting van de Schelde wordt Amsterdam de belangrijkste handelsstad van Europa. Dit komt mede vanwege de gunstige ligging aan het water, de goede infrastructuur, goede aanvoer van handelswaar en de aanwezigheid van deskundige handelslieden (gevlucht uit Antwerpen). Nederlanders verenigd in de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) gingen op handelsreizen. De toename van handelsactiviteiten leidt tot enorme economische en culturele bloei. De hoeveel aan handelsrelaties met niet-Europese werelddelen leidt tot grote nieuwsgierigheid naar exotische goederen (Chinees porselein, specerijen). Er worden verzamelingen aangelegd waar de trotse burger kan laten zien wat hij in huis heeft.

Om de macht van de stad Amsterdam te illustreren bouwen de bestuurders (machtige burgers)  een groot paleis als stadhuis op de dam. De Nederlandse steden worden bestuurd door burgers. Burgers vormen dan ook de belangrijkste economische en politieke macht in de vrije republiek. De kunst volgt de smaak van de burger. Samen met de protestantse moraal bepaalt het de inhoud van de Nederlandse kunst van de zeventiende eeuw. De steden vormen de spil waar het om het maatschappelijk leven draait.

 

Er wordt goed verzorgd voor de burgers, er is van allerlei vertier. Dit is te vinden in de schouwburg (rederijkers), in de kerk tijdens openbare orgelconcerten en grote feesten die door het stadbestuur worden georganiseerd. De burgers geven veel geld uit aan luxe. Hun woonhuizen zijn groot en prachtig ingericht met bv in hun opdracht gemaakt schilderijen. Ze dragen dure kleding en dossen zich rijkelijk uit met sieraden.

 

 

 

 

De Gouden eeuw in vogelvlucht

Open bestand Powerpoint: Gouden in Eeuw in Vogelvlucht

Open bestand Werkblad Kunst voor de Burger

4.2 Muziek in privékring

In de Nederlanden wordt heel veel gezongen. Op straat, in de kerk maar vooral ook thuis. In alle lagen van de bevolking vult men de avonden met samenzang. De liederen zijn vaak bekende melodieën die gevarieerd worden met nieuwe teksten, dus gemakkelijk om mee te zingen. Liedjes werden vaak geschreven met een doel zoals godsdienstige liedjes die beinvloed waren door de reformatie (psalmboekjes), of propagandaliedjes (ons volkslied: Het Wilhelmus) die dienden om de strijdlust tegen Spanje te voeden, maar ook wervelende liedjes die mensen moesten overhalen om bij de VOC in dienst te gaan (zeemansliederen).

Veel burgers hadden liedboekjes in huis, een soort oude variant van de "Ipod". Liedjesschrijvers hielden zich aan de regels die voor alle kunst in de zeventiende eeuw gold: het lied moest een moraal hebben en ter "lering en vermaak" zijn: je moest er dus iets van leren en het moest leuk zijn om te zingen.

Contrafacten waren heel gewoon in de liederen en liedjes in het Nederland van de zeventiende eeuw. Een contrafact is een bestaande melodie waar een nieuwe tekst op wordt gemaakt. We kennen dat nu nog wel als bij een liedtekst staat:'Op de wijze van van....'. Deze liedjes konden snel meegezongen worden omdat ze al een bekende melodie hadden.

Het lied op de melodie 'Amarillimia belle', uit het liedboek Clioos cytter (1663)
Het lied op de melodie 'Amarillimia belle', uit het liedboek Clioos cytter (1663)

Professionele musici leren burgers muziekinstrumenten te bespelen. De burgers kijgen muziekles op een collegium musicum (een soort muziekschool) van een privé-docent. De meest populaire instrumenten zijn: het klavecimbel, dat vooral door jonge meisjes wordt bespeeld, het orgel , de blokfluit en de luit (voorloper gitaar). Muziekles hoort bij een goede burgelijke opvoeding, er was geld om muziekinstrumenten te kopen en op muziekles te gaan.

Blokfluit en luit
Blokfluit en luit
Gamba (cello)
Gamba (cello)

 

 

Welke instrumenten populair waren in de Gouden Eeuw kunnen we zien op schilderijen en muziek/liedboekjes. Op schilderijen van Jan Steen, Johannes Vermeer en Frans Hals worden veelvuldig muzikanten afgebeeld.

Klavecimbel (virginaal)
Klavecimbel (virginaal)

 

 

Hieronder zie je een groepsportert van een musicerende familie. In het midden zie je een luit en een gamba. De luit is te vergelijken met de gitaar. Je kan er melodieën en begeleidende akkoorden op spelen. De man op het schilderij achter houdt zijn hand op een schedel, de vrouw op de bijbel. De stille hint is duidelijk...

Open bestand Powerpoint: Muziek in privé-kring

Open bestand Werkblad Het Wilhelmus

Open bestand Werkblad Muziek in Gouden Eeuw

4.3 Muziek voor in de kerk

 

De reformatie leidt tot een breuk met de bestaande katholieke kerk en het onstaan van de protestante kerk. De officieuze godsdienst in de republiek werd het calvinisme, maar omdat tolerantie ook altijd erg hoog in het vaandel stond werd het Katholiek geloof oogluikend toegelaten. In die tijd had je schuilkerken waar katholieken samenkwamen.

Calvijn verzet zich tegen overdadige weelde van de katholieke kerk en het gemak waarmee een katholiek zelf zijn lot kan "kopen". In tientallen jaren zal het naar Calvijn vernoemde calvinsime de samenleving ingrijpend veranderen.

Kerken moesten leeg zijn, zonder afleidende beelden, en rust en eenvoud uitstralen. De kerkganger moest aandachtig naar de dominee luisteren, zonder afgeleid te worden.

Ook de kerkmuziek mag niet teveel van het woord van God afleiden, het publiek moet echt betrokken worden bij de dienst. Eenstemmige samenzang van psalmen in de eigen taal past daar veel beter bij dan de veel gebruikte polyfone muziek met latijnse teksten.

De kerkhervormers wilden de kerkorgels eigenlijk ook weghalen, de galmende orgelklanken verstoren de verstaanbaarheid van de gezongen psalmtekst. Gelukkig zijn ze wel gebleven maar krijgen ze een andere functie. Na de reformatie zijn de kerken niet langer de baas over de orgels, het is bezit van het stadbestuur. Het kerkgebouw zelf krijgt ook een gedeeltelijk andere functie. In de winteravonden en als het regent kan je in de kerken bijeenkomen om te kletsen of soms ook te flirten. De kerken staan open voor iedereen en vormen een verlengstuk van de straat. Sommige steden nemen organisten in dienst die op vaste tijden orgelconcerten geven. De bestuurders hopen zo dat het publiek voor een orgelconcert kiest en niet voor de kroeg of erger.

Een stadsorganist heeft een breed repertoire tot zijn beschikking. Hij vult de kerk met vrije improvisaties, psalmen, dansmuziek en variaties op bekende liedjes. Een van de bekendste organisten is Sweelinck. Hij is zo virtuoos en geniaal dat hij zeer bekend wordt. Uiteindelijke zal zelfs de jonge Bach orgeltechnieken leren die zijn ontwikkeld door Sweelinck.

 

Voorbeeld polyfonie

Voorbeeld homofonie

Open bestand Powerpoint: Muziek voor in de Kerk

Open bestand Werkblad Homofoon of Polyfoon

4.4 Verzamelen en dansen

De uitbundige zonnekoning (Lodewijk XIV) in Frankrijk
De uitbundige zonnekoning (Lodewijk XIV) in Frankrijk
Ook vanwege het calvinisme in Nederland, werd de danskunst minder ontwikkeld dan in andere landen van Europa. Omdat de regerende macht bestaat uit de stadhouder en zijn regenten en protestant als ze zijn, zweren zij bij een ernstige levenshouding. Opera en ballet werden door de protestanten met afkeurende blik bekeken: de gereformeerde kerk vereenzelvigde deze uitingen met plezier en lol (uitsluitend vermaak dus, en geen ‘ter lering en vermaak’).
 
Veel vertier zoals aan de Italiaanse en Franse (katholieke) hoven is er dan ook niet in de Nederlanden: geen opera’s en dansvoorstellingen dus. Soms zijn er wat dansscènes in toneelstukken maar de dans- en toneelrollen worden vertolkt door dezelfde acteurs. Een opleiding voor danstheater en ballet ontbreekt.
 
Pas aan het einde van de 17e eeuw komt er wat leven in de brouwerij op het gebied van dans. Stadhouder-koning Willem III organiseert dan enkele grote hoffeesten en stimuleert opvoeringen van Franse opera’s. Willem spiegelt zich graag aan buitenlandse vorsten en daardoor kregen deze vormen van vermaak weer wat meer kans. Met een oog gericht op de optredens van Lodewijk XIV in het Ballet de la Nuit  wordt aan het hof in Den Haag het Ballet de la Paix opgevoerd, naar Frans voorbeeld. Willem zelf treedt, in navolging van Lodewijk ook op in een drietal rollen bij dit ballet.
 
Burgers konden een bezoek brengen aan zogenaamde danskamers die echter vaak verkapte bordelen bleken te zijn……

 

De welvaart van brede lagen van de bevolking leidt tot een grote vraag naar kunst. En ook al roept de dominee op om zich te houden aan aan de deugden: rechtvaardigheid, kracht, voorzichtigheid en matigheid, vooral met dat laatste hebben de rijke burgers zeer veel moeite. Ze bezitten vaak tientallen schilderijen, uitbundige interieurs met de fijnste meubels, beeldhouwwerken, tapijten en het fijnste goud- en zilverwerk.

Een kunstkamer
Een kunstkamer

 

De rijke verzamelaars richten zogenaamde "kunstkamers" in. Daar worden niet alleen de kunstaankopen tentoongesteld maar bv. ook schelpen, tulpenbollen of andere curiosa uit de natuur, albums met prenten, kostbare atlassen, exotische voorwerpen uit verre oorden, muziekinstrumenten enzovoort... Met hun kunstcollectie laten de burgers hun nieuwe financiële en maatschappelijke positie zien. Verder dient een collectie ook als een spaarpotje voor later.

 

De rijke kooplieden bewaarden hun kostbaarheden ook in zogenaamde kunstkasten. De vrouwen van deze welgestelde heren legden ook verzamelingen aan, maar dan op hun eigen terrein: het huishouden. Grote kasten werden ingericht als huizen, compleet met miniatuurmeubilair en poppetjes. Deze poppenhuizen waren echte bezienswaardigheden. Wanneer er belangrijk bezoek kwam, toonden de heer en de vrouw des huizes hun collecties. De man opende de laden van zijn kunstkast en gaf uiteenzettingen over de inhoud. Zijn echtgenote liet haar gasten het poppenhuis zien en gaf een uitgebreide demonstratie van de mogelijkheden van het huis. Zo kon zij de inhoud van kasten tonen, verborgen ruimtes laten zien, het licht aandoen en de fontein in de tuin echt water laten spuiten. Een poppenhuisdemonstratie kon uren duren.

 

De tulpenvaas werd echt als statussymbool gezien. Had je een blauwe tulpenvaas in huis? Dan was je rijk.

Open bestand Powerpoint: Verzamelen en dansen Gouden Eeuw

Romantiek Vwo

5.1 Romantiek - Kunst van eigen bodem

5.2 Romantiek - Romantische lied en volksvermaak

5.3 Romantiek - Het orkest en programmamuziek

5.4 Romantiek - De opera

5.5 Romantiek - Het ballet

Romantiek Havo

6.1 Algemene inleiding Romantiek

De Romantiek (grofweg van 1800-1900) is een periode in de kunst waar het gevoel centraal komt te staan.

De Romantiek ontstaat tegen de achtergrond van revoluties en oorlogen. Er wordt gevochten voor een betere wereld van vrijheid en gelijkheid. In de Franse revolutie grijpen de burgers de macht, die ze vervolgens in handen geven van dictator Napoleon, die vervolgens weer met heel Europa oorlog voert. De wereld lijkt onbegrijpelijk, de mens wordt gedreven door emoties als angst en woede in plaats van het verstand

 

 

 

Aan het einde van de 19e eeuw is Europa geïndustrialiseerd, is er een arbeidersklasse ontstaan, rijden er treinen en zijn de steden wel vier keer zo groot geworden. De verstedelijking zorgt ervoor dat de vaak arme arbeider verdwijnt in de anonieme massa. In tientallen jaren ontstaan er overal industriesteden. Hele massa's trekken van het platteland naar de stad om daar werk te zoeken. Het werk is zwaar, veel arbeiders leven in onmenselijke omstandigheden.

 

De romantische kunstenaars willen het liefst vluchten uit deze barre wereld: dit noemen we escapisme. De werkelijkheid doet pijn (Weltschmerz). Ze vluchten in een denkbeeldige wereld van sprookjes, mythen en sagen. Ze verheerlijken het verleden en niet westerse exotische culturen. Als reactie op de verstedelijking groeit de waardering voor de natuur. Heimwee naar vroeger, aandacht voor het gevoel en sentiment hoort bij de Romantiek. Volken herontdekken hun eigen geschiedenis en gebruiken deze als nationaal bindmiddel. Kunstenaars willen vooral hun eigen individuele gevoelens uitdrukken; hun overtuigingen, hoop en vrees. Belangrijke inspiratiebronnen zijn:

Paul Gaugin, La orana Maria (1891)
Paul Gaugin, La orana Maria (1891)

 

 

  • De natuur
  • Exotische culturen
  • Het eigen verleden (nationalisme)
  • Spookjes, mythen en sagen
  • Onbereikbare liefde
  • Literatuur
  • Het bovenaardse en de dood
  • Dromen en nachtmerries
  • Menselijke emoties en dramatiek

 

 

 

 

 

Voor de Romantiek werd kunst (schilderijen, muziekstukken, beeldhouwerken etc) vooral in opdracht van de kerk, vorsten of adel gemaakt. Deze machthebbers deden er alles aan om hun bijzondere machtpositie in stand te houden en te benadrukken. Maar in de Romantiek kwamen de rijke burgers (bourgeoisie) aan de macht, zij werden de nieuwe opdrachtgevers. Kunstenaars kregen daardoor meer vrijheid, ze mochten meer creatief en origineel zijn in plaats van uit te voeren wat de opdrachtgever besteld had. Omdat dat er nieuwe grote groepen mensen zich met kunst en cultuur bezig gingen houden waren er faciliteiten nodig. Er kwamen muziekscholen, conservatoria en grote opera- en concertgebouwen voor het nieuwe publiek.

De 19e eeuw is niet alleen de eeuw van de Romantiek, maar ook van een tegengestelde beweging: het Realisme. In plaats van te vluchten voor het alledaagse richt het Realisme juist alle aandacht op de alledaagse werkelijkheid.

En deze werkelijkheid is in de 19e eeuw aan veel veranderingen onderhevig.

  • Europa slaat zijn vleugels uit, een groot deel van de wereld wordt door Europa gekoloniseerd.
  • De industriele revolutie zorgt voor veel veranderingen. Je kan b.v. met de trein veel makkelijker reizen en de fotocamera zorgt ervoor dat je 'werkelijke' afbeeldingen kan maken van de wereld zoals hij is.
  • De wereldtentoonstelling tonen de industriele vindingen van verschillende landen. Ook bevorderen deze wereldtentoonstellingen in Europa interesse in 'exotische' niet-Europese culturen.
  • In Frankrijk wordt elk jaar de salon georganiseerd, een grote kunsttentoonstelling waar geselecteerd werk wordt getoond. Er zijn strenge regels waar een kunstwerk aan moet voldoen.

 

De salon
De salon

Belangrijke punten op een rijtje

  • Romantiek 1800-1900
  • Gevoel komt centraal te staan
  • Industrialisatie en verstedelijking
  • Opkomst arbeidersklasse en rijke burgerij
  • Escapisme: vluchten en ontsnappen aan realiteit, alledaags bestaan. Men vlucht b.v. in natuur, sprookjes, bovennatuurlijke wereld, literatuur, eigen verleden, exotische culturen
  • Rijke burgers nieuwe opdrachtgevers kunst
  • Ontstaan kunstopleidingen
  • Bouw concertzalen en theaters voor nieuw publiek
  • Realisme: nadruk op alledaagse werkelijkheid
  • Wereldtentoonstelling Parijs
  • De salon

Open bestand Powerpoint: Algemene inleiding Romantiek

Open bestand Algemene vragen inleiding Romantiek les 1

6.2 Programmamuziek en virtuositeit

Het orkest (symfonische muziek)
In de Romantiek worden de orkesten maar groter en groter. Een symfonieorkest is een groot orkest met heel veel verschillende instrumenten. Klankkleur wordt steeds belangrijker, en door technsiche veranderingen in de instrumentenbouw is er ook veel meer mogelijk. Trompetten krijgen b.v. ventielen (knopjes) zodat ze veel makkelijker snelle melodieën kunnen spelen. De klank van snaarinstrumenten wordt krachtiger en stralender, en die van blaasinstrumenten soepeler en gevarieerder doordat ze kleppen krijgen: denk b.v. aan de dwarsfluit die én van metaal werd én kleppen kreeg. Voor de Romantiek was de dwarsfluit van hout en klonk daaardoor zachter. Er is nu veel meer technisch mogelijk. De voorkeur om veel dynamiek (contrast tussen hard en zacht) te gebruiken is nu ook goed mogelijk. Met veel dynamiek kan je goed het gevoel overbrengen. Componisten gebruiken ook heel bewust de klank van instrumenten, ook combinaties van instrumenten bij elkaar. Er komen steeds meer nieuwe instrumenten bij: denk aan de piano en saxofoon. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de muzikanten, ze moeten hun instrument volledig kunnen beheersen. Kortom: in een orkest spelen wordt een zaak voor beroepsmusici. Er komen opleidingen voor muzikanten (conservatorium) om zo goed mogelijk opgeleid te worden. Daarnaast worden er grote concertzalen gebouwd.

Programmamuziek
In de symfonische muziek zien we twee richtingen: de absolute muziek en de programmamuziek. Eigenlijk kan je zeggen dat de muziek voor de Romantiek absolute muziek is: er is niet echt een onderwerp, het houdt vast aan een vorm en vertelt geen verhaal. Maar in de Romantiek willen componisten juist de zichtbare en voelbare wereld in hun muziek opnemen, iets persoonlijks vertellen en het gevoel laten spreken. In de programmamuziek kunnen ze beter hun ei kwijt. Programmamuziek is muziek die iets wil uitbeelden: een verhaal vertellen zonder woorden, een sfeer of emotie neerzetten zonder beelden, alleen maar met muziek. Deze vorm is ideaal voor de componist die de regels van de absolute muziek niet ziet zitten, hier heb je juist vrijheid om de buitenmuzikale inhoud vorm te geven.

Een beroemd voorbeeld van programmamuziek is De Moldau van de componist Smetena. Hij beeldt in dit stuk uit hoe een klein stroompje in de bergen uitgroeit tot een machtige rivier die door Praag loopt. Het begint klein, met een dwarsfluit die snelle melodieën speelt (het stroompje uitbeeldt) en eindigt met machtig en groot orkest, de rivier is aangezwollen. De muziek is beschrijvend en vertellend. Eigenlijk een soort "filmmuziek" zonder beeld.

Kunst van eigen bodem
Naast dat Smetena programmamuziek componeerde is het tegelijkertijd een liefdesverklaring aan zijn vaderland, Tjechië. Kunstenaars zijn de in de 19e eeuw op zoek naar hun 'nationale' wortels. Het nationalisme blijkt een politieke kracht, die ook in de kunst tot uitdrukking komt. De 'eigen' geschiedenis in woord en beeld staat in het middelpunt van de belangstelling. Dit zien we ook terug in het stuk Peer Gynt van de Noorse componist Grieg. Peer Gynt is een toneelstuk waar gesproken delen worden afgewisseld met muziek. De tekstschrijver Ibsen ontleent zijn personages aan Noorse sagen. Peer Gynt is een dromer die op zoek is naar zijn eigen identiteit. De muzikale vormen en instrumenten die Grieg toevoegt aan het stuk blijven klassiek, maar worden ook vermengd met elementen uit Noorse volksmuziek. In 'De hal van de bergkoning' wordt met muzikale middelen verbeeldt hoe boosaardige trollen steeds woester en agressiever reageren op de gevangengehouden Peer Gynt. Onder het gedonder van pauken stort de hele hal ten slotte in. Dit is stuk is zo kenmerkend voor de Romantiek: het is programmamuziek (een groot orkest met veel dynamiek), met inspiratie vanuit nationale wortels (Noorwegen) en de fascinatie en het wegvluchten in sprookjes en een droomwereld.

Het groeiende nationaal bewustzijn maakt dat veel componisten uit b.v. Rusland, Spanje en Scandinavische landen steeds meer belangstelling krijgen voor de volksmuziek van hun eigen land. Ze gebruiken deze inspiratiebron in hun eigen muziek.

Virtuositeit
Met de stijgende welvaart van de snel groeiende middenklasse (burgerij) neemt in de steden de behoefte aan vermaak toe. Om zich in de kijker te spelen en aandacht te trekken moeten muzikanten zich steeds meer onderscheiden zodat ze opvallen. Een van de publiekslievelingen uit die tijd is de violist Paganini (1782- 1840). Met verbazingwekkend vioolspel trekt hij langs volle zalen. Er wordt gefluisterd dat het de duivel is die zijn handen zo snel over de viool leidt. Paganini vindt dit verhaal prima reclame en doet geen enkele moeite om het verhaalde de kop in te drukken: 'Hoe er over me gepraat wordt kan me niet schelen, als er maar over me gepraat wordt'. Hij doet een lange zwarte cape aan om op de buhne nog angstaanjagender over te komen. Kaartjes zijn onbetaalbaar, mensen vechten erom. Om de concurrentie geen kans te geven schrijft hij zijn eigen muziek alleen in grote lijnen uit. Zijn muziek is technisch gezien zo hoogstaand dat hij de enige is die het kan spelen. Virtuositeit wordt een sleutelwoord om publiek te trekken. Een perfecte techniek, vliegensvlugge vingers en een ongelofelijk snel tempo kenmerkt de viruoos.

Chopin en Liszt zijn allebei wonderkinderen en pianovirtuozen. Ze willen de 'Paganini van de piano worden". De relatief nieuwe piano biedt veel mogelijkheden voor virtuoos spel.

  • Pedaalgebruik voor doorklinken van noten
  • Aanslaggevoelig voor dynamiekgebruik
  • Snel kunnen aanslaan en repeteren van toetsen

Ze zoeken naar nieuwe vormen om uit te drukken wat ze willen, ze zijn op zoek naar de grenzen van het muzikaal mogelijke. Het grote publiek vindt het bijna tovenarij: ze hebben grote bewondering voor deze voor hun 'bovennatuurlijke' muzikanten.

 


Belangrijke begrippen op een rijtje

  • Symfonieorkest Een symfonieorkest is een groot orkest met heel veel verschillende instrumenten.
  • Klankkleur De eigen klank van een instrument, of combinaties van instrumenten.
  • Dynamiek Geluidssterkte, afwisseling van hard en zacht
  • Conservatorium Een opleiding om professioneel muzikant te worden.
  • Programmamuziek Een vorm van muziek die iets uitbeeldt of vertelt gebaseerd op een buitenmuzikaal gegeven (verhaal, geschiedenis, natuur).
  • Nationaal bewustzijn Een sterkte voorkeur voor alles van het eigen land
  • Virtuositeit Een extreem technische vaardigheid die iemand bezit in het spelen van een muziekinstrument, in
    combinatie met een sterke expressie.

Open bestand Les 2 Powerpoint Programmamuziek en virtuositeit

Open bestand Les 2 Vragenblad Programmamuziek en virtuositeit

6.3 Het intieme lied en de grote opera

Het Romantische lied
Er worden niet alleen maar grote orkestwerken gecomponeerd in de Romantiek. Er is ook behoefte aan muziek voor de huiskamer, of eigenlijk de salon, de deftige huiskamer van de nieuwe burgerij. Naast het bezoeken van concertzalen willen zij ook in kleine kring van muziek kunnen genieten.

Het lied met pianobegeleiding is daarvoor zeer geschikt. In het lied vinden poëzie en muziek elkaar, de componist zorgt ervoor dat de tekst extra kracht kan worden bijgezet door de muziek. Elke stemmingswisseling en wending van een verhaal kan worden vertaald in de muziek. De pianopartij ontwikkelde zich tot een zelfstandige partij, die samen met de stem de betekenis van de tekst ondersteunde. De piano was dus niet alleen maar bedoeld als begeleiding en ondersteuning met mooie akkoorden. Nee, deze werd net zo belangrijk als de stem. Mede dankzij componist Frans Schubert worden liederen erg populair. Het werd ook populair om een reeks liederen met een speciaal thema te componeren: dit noem je een liederencyclus..

Schubert speelde zijn composities voor aan zijn vrienden, beschermers en aanhangers op gezellige avonden: Schubertiaden genoemd. Naast dat deze bijeenkomsten gezellig zijn, heb je ook persoonlijk contact met de muzikant, kan je vragen stellen. Door financiële steun van deze vrienden is Schubert in staat zich in alle vrijheid aan de muziek te wijden. Hij groeit uit tot een van de beste liedcomponisten uit zijn tijd.

Het lied Der Erlköning dat Schubert op 18 jarige leeftijd heeft gecomponeerd werd bijzonder succesvol ontvangen. Het lied is gebaseerd op een gedicht van Goethe en gaat over een vader die met zijn zieke zoontje op zijn paard door het bos draaft. Het zoontje heeft hoge koorts en ijlt, ziet in de mist en de struiken de Elfenkoning die hem roept. Aan het einde van het lied is de jongen overleden, de dood (in de vorm van de Elfenkoning) heeft hem te pakken gekregen. Het is te laat... De gebeurtenissen in het verhaal worden versterkt door de muziek. De piano geeft in het tempo en beweging van de muziek de rit van het paard weer. De zanger moet drie personages uitbeelden: vader, kind en de Elfenkoning. Het is lastig voor een zanger om steeds te moeten schakelen tussen deze personages in het lied.

Der Erlkoning is een voorbeeld van een doorgecomponeerd lied, elk couplet krijgt andere muziek. Zo kan de componist de ontwikkelingen of sfeerveranderingen in de tekst beter volgen in de melodie en de pianobegleiding. Een andere populaire vorm voor een lied was het coupletlied waar elk couplet dezelfde melodie krijgt.

Opera
In de negentiende eeuw groeit Parijs uit tot één van de grootste steden van Europa. De sterk groeiende arbeidsklasse en burgerij hebben behoefte aan vermaak. Het theaterbezoek neemt explosief toe. Het nieuwe publiek wil ook naar de opera toe. Een opera is een theaterstuk waarin het verhaal gezongen wordt in plaats van gesproken.

Het nieuwe publiek is vaak onvoldoende geschoold om allerlei verwijzingen naar diepere betekenissen en naar klassieke kunst in de opera te begrijpen. Er moet dus een nieuwe opera komen die wel aanspreekt en die goed te volgen is. De bezoeker wil sensatie en sentiment. Alle theatrale effecten die men kan bedenken moeten worden gebruikt. De Grand Opera.

  • Verhaal wordt ondergeschikt
  • Onderwerpen historisch en moderne tijd van eigen land
  • Grote spektakels
  • Kleurrijk en sprookjesachtig

 

Een bezoek aan het theater en de opera is ook een sociale gebeurtenis. Zien en gezien worden zijn bijna even belangrijk als het bezoek aan de voorstelling zelf. In het ontwerp van het operagebouw van Parijs wordt hier ook rekening mee gehouden. De entree, het trappenhuis en de foyer overtreffen de operazaal in grootte en in aankleding. De ontmoeting, en het gezien worden en zien zijn zeer belangrijk.

Er ontstaan verschillende nieuwe theatervormen die inspelen op de smaak van het grote publiek. Naast de Grand opera ontstaat ook de Opera comique, een vrolijke opera waarin naast zang ook gesproken wordt.

 

Richard Wagner
Deze Duitse componist hield van opera's, maar niet in de huidige vorm. De Grand opera uit Parijs bestond uit losse muzikale onderdelen. Het belangrijkst waren het schouwspel op het toneel, de pakkende melodieën en de beroemde zangers. Veel spektakel dus! Het verhaal was minder belangrijk. Wagner vond dat opera een allesomvattende kunstvorm moest zijn, niet alleen ter vermaak. Drama, poezie, muziek, zang, toneelspel, kostuums, decor: alles is een eenheid, als een Gesamtkunstwerk. Hij haalde inspiratie uit de oude Griekse tragedies.

Hij gooide de bestaande regels overboord. De vaste indeling van nummers verdwijnt en een ononderbroken melodie komt er voor in de plaats. De nadruk komt op de handeling te liggen, en de muziek begeleidt en ondersteund het verhaal. De zangpartijen zijn ingewikkeld, en het orkest begeleidt niet alleen maar drukt ook uit wat de tekst niet kan. Een enorm orkest, een lange stroom van muziek met loodzware zangpartijen eisen veel van de musici en de luisteraars. Wagner koppelt een muzikaal motief aan een persoon of gebeurtenis: het leidmotief. Dit motief is steeds te horen als die persoon voorbijkomt of als er een gebeurtenis ter sprake komt. Herkenning dus, het geeft het verhaal extra spanning en betekenis. Een van de bekendste leidmotieven die je waarschijnlijk zelf ook wel kent is het volgende motief:

Jaws:

Dit motief hoor je in de film Jaws wanneer de gevaarlijke haai eraan komt. Een zeer gevaarlijke en angstige situatie. Soms hoor je het motief ook als de haai er niet aankomt, dan wordt je als het ware gefopt, maar zit je wel op het puntje van je stoel.

Wagner gebruikte de leidmotieven ook als kenmerk om een persoon of een situatie/gebeurtenis duidelijk te maken. Het volgende leidmotief staat voor 'de dood'. Donkere klankkleuren, lage en lange tonen en een gedragen tempo, de dynamiek zorgt voor stuwing naar het einde toe.

Voorbeeld leidmotief: De Dood

In 1876 gaat de langste en grootste opera ooit in prėmiere: de Ring des Nibelungen van Wagner. Het stuk duurt in totaal 16 uur en is over vier avonden uitgesmeerd. Het stuk, een bewerking van een Noorse mythe, wordt een sensatie. Heel Europa raakt in de ban van de ring.

 

Theaterbouw naar Grieks voorbeeld
Theaterbouw naar Grieks voorbeeld

Festspielhaus in Bayreuth
Wagners opera's moesten worden opgevoerd in een speciaal gebouw dat hij liet bouwen. Hij wilde niet dat het orkest op het podium zat en daarachter de dansers en acteurs stonden. Het stemgeluid van de zangers mocht niet worden overstemd door het orkest en het publiek moest alles goed kunnen zien. Het gebouw moest voldoen aan de volgende eisen:

  • Er kwam een orkestbak onder de toneelvloer, orkest is onzichtbaar voor publiek
  • Door de orkestbak wordt het geluid gedempt.
  • Tijdens de voorstelling werden de lichten in de zaal gedoofd.
  • Er zijn geen rangen en loges. Iedereen moets plaats nemen zoals in het oude Athene:een steil oplopend geheel, gerond, zodat iedereen alleen maar en ongehinderd op het toneel kan kijken.

 

Het door Wagner ontworpen Festspielhaus Bayreuth
Het door Wagner ontworpen Festspielhaus Bayreuth

De muziek van Wagner leent zich later ook goed voor filmmuziek. In de film Apocalypse Now (1979) wordt muziek van Wagner gebruikt. De muziek van de Ride of the Valkyries – door de Amerikaanse troepen afgespeeld uit helikopter speakers als ze Vietnamese burgers neerschieten – vangt niet alleen de absurditeit en de tragedie van de oorlog in Francis Ford Coppola’s epos, maar vooral ook de macht van de muziek van Wagner om tegelijkertijd op te zwepen en te bedwelmen.

 

Naast de gewone ‘serieuze’ opera ontstaan er ook ‘operettes’. Dit zijn wat luchtigere en vaak grappige opera’s waarbij ook teksten worden gesproken. De melodieën van de operette liggen vaak iets makkelijker in het gehoor dan die van de opera.

Ook in de opera komen nationale gevoelens naar boven. De Italiaanse componist Verdi maakt opera's met een nationalistisch tintje. De hoofdpersonen in zijn opera's raken verwikkeld in een strijd tussen vriendschap, liefde, eer en vaderland. Het menselijk drama staat voorop. Dit hoor je ook terug in zijn muziek: krachtige melodieën en ritmes. Hij gebruikt grote orkesten en hele grote zangkoren.

 


Belangrijke begrippen op een rijtje

  • Schubertiade Ook wel huiskamerconcert genoemd. Een bijeenkomst waar gezamenlijk en informeel gemusiceerd en voorgedragen wordt.
  • Doorgecomponeerd lied Passend bij de tekst is er telkens een nieuwe melodie/begeleiding.
  • Couplet lied De melodie en begeleiding zijn in ieder couplet gelijk.
  • Liederencyclus Een reeks liedjes met een centraal thema
  • Grand Opera Ernstige, grote opera. Veel spektakel, thema's niet meer uit Griekse oudheid. Manier van uitbeelden is kleurrijk, sprookjesachtig, volks, nationalistisch
  • Gesamtkunstwerk Opera als drama met een betekenisvolle inhoud waarin de tekst, muziek, enscenering en vertolking tot één geheel zijn gesmeed
  • Leidmotief Een motief die binnen een compositie kenmerkend is voor een persoon of gebeurtenis. Dit motief komt telkens voorbij als die persoon of gebeurtenis tevoorschijn komt.

Open bestand Les 3 Powerpoint Lied en Opera

Open bestand Les 3 Vragenblad Lied en Opera

6.4 Het Romantisch ballet

Wat is ballet?
Ballet komt van het Italiaanse woord ballare, wat dansen betekent. Balletten kunnen worden uitgevoerd met of zonder muziekbegeleiding. We noemen het ook wel theaterdans: dans met professionele dansers en gemaakt voor een publiek. Eigenlijk een danskunstwerk. Klassiek ballet is de oudste vorm van ballet. Het ontstond in Frankrijk en werd beroemd door Lodewijk XIV (de Zonnekoning) die veel feesten gaf en helemaal gek was van dansen. Hij richtte in 1661 de eerste balletacademie op en legde de dansregels voor het ballet vast: bijvoorbeeld de basisposities. De meeste balletten bevatten: dans, pantomime (uitbeelden van een situatie met gebaren, mimiek en lichaamstaal) en muziek (met orkest of zang).

Later gaan we dieper in op de bewegingen die bij ballet worden gebruikt. Voor nu zijn de volgende woorden belangrijk om te onthouden:

  • Choreografie: het ontwerpen van de dans. Het vastleggen van de dansbewegingen en passen.
  • Kostuums: vaak tutu, spitzen en roze panty. Bij modern ballet meer losse kleding en blote voeten
  • Podium
  • Decor en belichting

 

Het Romantisch Ballet
Het  ballet veranderde in de Romantiek van een 'social event' voor de adel naar een grote openbare theatervoorstelling voor de rijke burgers. Vanwege dit 'showelement' werden balletten meer verhalend en de choreografieën spectaculairder. In 1832 gaat in Parijs het ballet De Sylfide in première. Dit wordt gezien als het eerste echte romantische ballet. Het is een echt romantisch verhaal over een onmogelijke liefde van een boerenzoon met een sylfide (bovenaardse geest). De zoon staat op het punt om te trouwen met zijn verloofde, maar wordt de avond voor zijn huwelijk in een droom verliefd op een sylfide. Hij wil haar krijgen, daarom vraagt hij de dorpsheks om hulp. Hij moet een betoverde sjaal om de schouders van de sylfide leggen, maar deze sjaal verbrandt de vleugels van de sylfide, ze sterft en de zoon blijft alleen achter. Alle romantische kenmerken zijn aanwezig: onmogelijke liefde, bovennatuurlijke wereld, sprookjesfiguren, de dood..

De rol van de sylfide wordt op spitzen gedanst. Dit zijn schoentjes met een versterkte neus waarin de ballerina, dansend op haar tenen, lijkt te zweven. Dit effect wordt ook nog benadrukt door de tutu.

Nieuw in het romantisch ballet is het ballet-blanc waarin vrouwelijke bovennatuurlijke wezens (b.v. elfen) in witte tutu's en doorschijnenende kleding over het vaak donkere, bijna zwarte toneel zweven. Het wordt gebruikt om de sfeer op te roepen.

 

Voorbeeld Ballet-blanc

 

 

 

Verhalend ballet
Een verhalend ballet heeft een verhaal als uitgangspunt, vaak een sprookje (b.v. Het Zwanenmeer of De schone Slaapster)  of een historisch verhaal. Er komen in de balletten vaak typisch romantische sprookjeselementen voor (elfjes, feeën en betoveringen). Om het zwerige effect te krijgen wordt er een danstechniek ontwikkeld gebaseerd op hoge zweefsprongen, lifts, pirouettes en het dansen op spitzen (zie hieronder bij danstechniek). Vaak wordt het verhaal verteld door middel van pantomime. Daarnaast komen er solodansen, pas-de-deux (man en vrouw samen) en divertissements (showdansen met het hele gezelschap) voor. De vrouwen krijgen in het romantisch ballet de overhand. De vrouwelijke hoofdpersoon - de prima ballerina - is het middelpunt van het ballet. De man is vooral goed om te liften.

 

Escapisme
De verhalen van de balletten hebben vrijwel allemaal escapisme als kenmerk. Het ontsnappen aan de dagelijkse wereld en willen wegvluchten naar een mooiere en betere wereld.

Je ziet de volgende thema's vaak terug:

  • Wegvluchten in sprookjes (strijd tussen goed en kwaad)
  • Wegvluchten in dromen
  • Wegvluchten naar exotische verre oorden
  • Wegvluchten in de natuur (decors bestaan vrjwel altijd uit bosrijke landschappen)
  • Wegvluchten in geschiedenis van het eigen land (nationalisme, mythen en legenden van eigen volk)
  • Wegvluchten in de onbereikbare liefde

 

Danstechniek - Hoe kan je 'zweven' en 'vliegen'?
Om de bovennatuurlijke (vrouwelijke) wezens (zoals b.v. elfjes en nimfen) goed uit te kunnen beelden, moest het net lijken of de danseressen kunnen zweven en vliegen. De volgende bewegingen/technische ontwikkelingen zie je dan ook vaak terug in deze balletten:

  • Dansen op je tenen (spitzen) - Dit heet pointesdans
  • Hoge zweefsprongen geven een gewichtloos en en zwevend effect. Tegen de zwaartekracht ingaan
  • Lift van man, vrouw lijkt gewichtloos
  • Pirouettes
  • Gestrekte en verticale bewegingen
  • Gebruik toneelmachines, takels, liftmechanismen en vloerluiken worden gebruikt om te zweven en om in een oogwenk te verschijnen of te verdwijnen. Daarnaast zorgde het nieuwe gaslicht ook voor een geheimzinnige sfeer op het podium

Belangrijke begrippen op een rijtje

  • Theaterdans Dans met professionele dansers en gemaakt voor een publiek
  • Basisposities Er zijn vijf basisposities voor de voeten en de armen in het ballet
  • Pantomime Uiitbeelden van een situatie met gebaren, mimiek en lichaamstaal
  • Choreografie Het ontwerpen van de dans. Het vastleggen van de dansbewegingen en passen
  • Spitzen en Tutu Kleding van balletdanseres (het wijde rokje geeft een zweverig effect, en de schoentjes met in de neus versteviging zijn om op je tenen te kunnen lopen)
  • Prima Ballerina Danseres die hoofdrol danst
  • Ballet-blanc Is een Franse term voor een ballet waarbij de dansers witte tutu's dragen. Deze stijl ontstond tijdens de romantiek. Opvoeringen met geesten, nimfen en feeën waren toen populair
  • Pas-de-deux Samen dansen van man en vrouw
  • Divertissement Tussenstuk waar iedereen danst, de handeling stopt even
  • Escapisme Letterlijk: wegvluchten. De zorgen van het alledaagse leven en de daarbij horende verplichtingen even vergeten

Open bestand Les 4: Powerpoint - Het Romantisch Ballet

Open bestand Les 4: Werkblad - Het Sprookjesballet

6.5 Samenvatting Romantiek Muziek&Dans

Romantiek samenvatting

Belangrijk
- Componisten niet meer in loondienst kerk/adel. Componist wordt zelfstandig en autonoom. Componisten zoeken naar extremen: van lange orkeststukken voor enorme orkesten (symfonieën), opera’s tot heel korte pianostukken of liederen.
- Gevoel komt in deze periode centraal te staan
- Industrialisatie en verstedelijking
- Opkomst nieuwe rijke burgerklasse
- Escapise: wegvluchten in b.v. sprookjes, natuur, onbereikbare liefde, literatuur
- Belangstelling voor eigen nationale roots
- Wereld wordt zichtbaarder: fotocamera, reizen, wereldtentoonstelling

Programmamuziek
- Instrumentale muziek die iets uit wil beelden: een verhaal vertellen zonder woorden, een sfeer/gemoedstoestand neerzetten zonder beelden, alleen met muzikale middelen.
- Vaak orkestmuziek. Het gaat vaak verder dan alleen iets uitbeelden in muziek zoals onweer, vogeltjes..etc. Er gaat wereld van gevoelens achter schuil, angst en verdriet, hoop of wanhoop, opstandigheid of berusting. Muziekdrama zonder woorden.

Liederen en pianomuziek
- Behoefte aan muziek in de huiskamer. Het biedt componisten een podium voor kleiner werk.
- Piano is “nieuw”, verbeterd. Snelle toonsherhaling mogelijk door hamertjes, extra pedaal voor doorklinken, dynamiek kan geleidelijk worden opgebouwd.
- Lied met pianobegeleiding populair. Gezellig, intiem, contact met muzikant.

Succesformule:
                 - Romantisch gedicht (lijden, verlangen etc)
                 - Tekst voorzien van zangerige melodie
                 - Pianobegeleiding versterkt de sfeer van het lied. Het gevoel achter de tekst uitdrukken.
                 - Coupletlied: elk couplet dezelfde melodie
                 - Doorgecomponeerd lied: ieder couplet andere muziek (meer mogelijkheden voor het  uiten van het gevoel, kan de  sfeerveranderingen volgen in de begeleiding)

Symfonische muziek
- Orkesten worden steeds groter, verbeterde instrumenten. Nieuwe klankkleuren (combinaties instrumenten).
- Technisch is er steeds meer mogelijk, er komen beroepsmusici.
-  Veel virtuositeit: extreme technische vaardigheid die iemand bijvoorbeeld kan bezitten bij het bespelen van een instrument, in combinatie met grote expressie.

Opera
- Gezongen toneelstuk. Onderwerpen Griekse mythologie maar nu ook historie/folklore uit eigen land.
- Grand Opera in Parijs. Groot spektakel gebaseerd op historisch onderwerp. Grootschalig, spectaculaire toneeleffecten, aandacht zangpartijen, weelderige kostuums
- Duitsland Wagner: gesamstkunstwerk. Lange stroom muziek, geen vaste onderdelen meer. Uitdrukking tekst zeer belangrijk. Om eenheid en herkenbaarheid te verkrijgen is er een leidmotief (muzikaal motief verbonden aan personage, voorwerp of gebeurtenis).
- Wagner laat een eigen theater bouwen.

Virtuositeit
-
Virtuositeit wordt een sleutelwoord om publiek te trekken. Een perfecte techniek, vliegensvlugge vingers en een ongelofelijk snel tempo kenmerkt de viruose muzikant. Het publiek ervaart het als 'bovennatuurlijk'.

 

 

Samenvatting Romantiek - Muziek

 

 

Samenvatting Romantisch ballet

In de Romantiek hielpen deze dansstukken ook om even ‘weg’ te zijn uit de dagelijkse beslommeringen door middel van de exotische situering en vaak onwezenlijke personages in de balletten.  

In de periode van de romantiek zijn er een aantal thema’s in de kunsten, die van groot belang zijn voor de ontwikkelingen. Deze thema’s hebben vrijwel allemaal als kenmerk dat ze weg van de toenmalige dagelijkse wereld wilden gaan (escapisme) en wilden vluchten in mooiere en betere werelden. De werelden waarin men vluchtte in de dans, waren:

Sprookjes (met daarin de strijd tussen goed en kwaad) · Dromen (het bovennatuurlijke) · Verre oorden (exotisme) · De natuur (de decors bestaan vrijwel altijd uit bosrijke landschappen) · De geschiedenis van het eigen volk (nationalisme/mythen en legenden van het eigen volk) · De onbereikbare liefde

Om de bovennatuurlijke (vrouwelijke) wezens (zoals b.v. elfjes en nimfen) goed uit te kunnen beelden, moest het net lijken of de danseressen kunnen zweven en vliegen. De volgende bewegingen/technische ontwikkelingen zie je dan ook vaak terug in deze balletten:

  • Dansen op je tenen (spitzen) - Dit heet pointesdans
  • Hoge zweefsprongen geven een gewichtloos en en zwevend effect. Tegen de zwaartekracht ingaan
  • Lift van man, vrouw lijkt gewichtloos
  • Sierlijk en elegant, lichtvoetig
  • Pirouettes
  • Gestrekte en verticale bewegingen

Geen beweging maar wel belangrijk

  • Gebruik toneelmachines, takels, liftmechanismen en vloerluiken worden gebruikt om te zweven en om in een oogwenk te verschijnen of te verdwijnen. Daarnaast zorgde het nieuwe gaslicht ook voor een geheimzinnige sfeer op het podium
  • Kleding tutu en spitzen
  • Sprookjesachtige decors

Syllabus Havo Kunst

Wat is de syllabus?

 

In deze digitale syllabus staan alle belangrijke onderwerpen van het examen beschreven. Ook vind je hier terug welke woorden je kan gebruiken om kunst te beschrijven.

 

Voor het examen Kunst is het belangrijk dat je goed in staat bent om de samenhang te begrijpen tussen:

 

  • Functie Beschrijven waarvoor is de kunst bedoeld? Zie invalshoeken
  • Context Beschrijven in welke tijd en op welke plek de kunst is gemaakt. Zie invalshoeken
  • Vorm Beschrijven hoe het is gemaakt. Zie vormgeving
  • Verhaal Beschrijven wat je ziet. (idee, verhaal, voorstelling). Zie voorstelling
 
Het is heel belangrijk dat je alles wat je opschrijft goed kan onderbouwen. Maar hoe doe je dit?
 
  • Met observaties (wat zie en hoor je?)
  • Met kennis (over de tijd en plek waar iets gemaakt is)
  • Met bronnen die in het examen gebruikt worden (foto's, teksten, filmpjes)

Dit doe je zo objectief mogelijk, dus zonder jouw eigen mening.
Je zal niet vaak je eigen mening hoeven te geven, maar als dit wel gevraagd wordt onderbouw je mening dan altijd goed.

 

 

Deze syllabus is als volgt opgebouwd:

  • Invalshoeken - Hier wordt ingegaan op de FUNCTIE en de CONTEXT van de kunst.
  • Voorstelling - Hier wordt ingegaan op het WAT. Wat is het verhaal van het kunstwerk.
  • Vormgeving (begrippenlijst) - Hier wordt ingegaan op het HOE. Hoe is het kunstwerk gemaakt?

 

De officiële syllabus kun je hier vinden. Syllabus Kunst 2018

Invalshoeken - De functie en context van kunst

Als je een muziekstuk beluistert, of naar een schilderij of film kijkt, of een dansvoorstelling ziet, kan je je daar van alles bij afvragen. Waarom is het zo gemaakt? Waarom krijg ik er een bepaald gevoel van? Zit er een boodschap in? Voor wie is het gemaakt? Wat is de functie van het kunstwerk? In de loop van de eeuwen heeft kunst heel wat verschillende functies gehad/gekregen. Daarom bekijken we de kunstgeschiedenis vanuit verschillende invalshoeken. Deze invalshoeken geven informatie over de verschillende functies van kunst en in welke context je het kan plaatsen. Daardoor kan je het beter begrijpen.

 
De invalshoeken zijn:
  • Religie/levensbeschouwing Hoe kijkt men in deze periode naar het leven? Speelt godsdienst een grote rol in de maatschappij? Wat vindt met in deze tijd belangrijk en hoe zie je dit terug in de kunst?
  • Esthetica Wat vindt met mooi in een bepaalde tijd?
  • Opdrachtgever: politieke en economische macht Wie geeft opdracht om kunst te maken? Welke rol hebben politieke ideeën op de inhoud en positie van de kunstenaar?
  • Vermaak Wat wordt in een bepaalde tijd als vermaak gezien?
  • Techniek Hoe kunnen kunst en wetenschap/techniek op elkaar inwerken?
  • Intercultureel Hoe beïnvloeden Westerse en niet-Westerse kunst en cultuur elkaar?

De drie onderwerpen waar het centraal examen dit jaar (2018) betrekking op heeft zijn:
 
  1. Cultuur van de romantiek en realisme in de 19e eeuw
  2. Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw
  3. Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw

     

Deze onderwerpen zullen hieronder aan de hand van de invalshoeken kort en krachtig worden beschreven.

 

Invalshoek Religie/levensbeschouwing
Romantiek en Realisme De geschiedenis van het eigen nationale verleden en mythologie; de eigen wortels (nationalisme) en de geschiedenis van de mensheid zijn belangrijk.
Cultuur van Moderne Breuk met het verleden; Men denkt dat kunst de maatschappij kan gaan veranderen = Utopie, Abstracte kunst - kunst heeft geen verhaal of verwijzing nodig.
Massacultuur Verschillende visies op geschiedenis: fragmentarisch; opgeven van vooruitgangsidee; richtinggevende ideologieën zijn er niet meer; consumeren, vermaakt worden.

Invalshoek Esthetica
Romantiek en Realisme Het gevoel wordt heel belangrijk; absolute muziek naast programma muziek; de idelae natuur, originaliteit tegenover tradities, formele regels en voorschriften zijn belangrijk (conventies).
Cultuur van Moderne schoonheid= geestelijk, niet materieel Expressietheorieën; morele aspecten van verwerpen van decoratie; grondslagen onderzoek; ritme als centraal aspect in dans en muziek. Streven naar vernieuwing.
Massacultuur Form follows fantasy, less is a bore, originaliteit bestaat niet, stijlcitaten en hergebruik, mengen High & Low

Invalshoek Opdrachtgever: politieke en economische macht
Romantiek en Realisme Rijke burgers, adel, staat. Opleiding: toneel, dans, kunstacademies en conservatoria: de kunstwetenschappen komen op. De samenleving is georganiseerd rondom de naties of staten. Er wordt gestreefd naar vrije wereldhandel.
Cultuur van Moderne Nieuwe, experimentele opleidingen (Bauhaus); zelfstandige dansgezelschappen (les Ballet Russes). Betrokken opdrachtgevers die onafhankelijkheid en experiment van kunstenaars waarderen. Breukvlak in de maatschappij: nationalisme versus internationalisme, socialisme.
Massacultuur Marktmechanismen (sterrendom, reclame, sponsoring) maar ook subsidies (voor meer avant-garde, experimentele kunst).

Invalshoek Vermaak
Romantiek en Realisme Musea en tentoonstellingen worden bezocht om iets van te leren maar ook als vermaak; muziek wordt beleefd in intieme kring (liederencyclus) of in concertzalen (opera (grand opéra-; opéra comique/operette, romantisch ballet) of in: wals, operette,vaudeville-theater. Salons, musea (Rijksmuseum, Louvre, British Museum), openbare concertzalen, schouwburgen, operahuizen worden ook sociale ontmoetingsplaatsen. Men komt er om te zien en gezien te worden, en om de expertise en inzichten over kunst te delen.
Cultuur van Moderne Hollywood film als amusement; theatershows; amusementsideeën van muziek en dans (jazzdance, bigband, etc)
Massacultuur Popart, popmuziek&dans, videoclips, soaps, tvseries, reclame, blockbusters, musicals, strips, modeshows, mega-tentoonstellingen, uitgaanscentra

Invalshoek Techniek
Romantiek en Realisme Opkomst van de muziekwetenschap en kunstgeschiedenis. Er is sprake van zowel een toenemende specialisatie in de kunsten en gelijktijdig ook juist een ontwikkeling naar het gesamtkunstwerk (Wagner). Samenwerking van architecten en ingenieurs leiden tot nieuwe ijzer/glas constructies. Er ontstaan nieuwe reproductiemogelijkheden (lithografie; fotografie). In het theater ontstaan nieuwe mogelijkheden gericht op meer realistisch spektakel als gevolg van de belichting door gaslicht en later elektriciteit. Verwetenschappelijking van het verzamelen.
Cultuur van Moderne Kunst probeert de werkwijze van wetenschap te hanteren: grondslagenonderzoek; muzikale bronnen (partituren); Kunst als 'laboratorium' (Bauhaus); onderzoek naar nieuwe materialen en hun eigenschappen; uitbreiding begrip klankkleur.
Massacultuur Reproduceerbaarheid; Computertechnieken en elektronische kunst;virtual reality; Audiovisuele media

Invalshoek Intercultureel
Romantiek en Realisme Effecten van kolonialisme en wereldtentoonstellingen; kennis van de wereld wordt vergroot door fotografie (zowel etnografische fotografie- gericht op classificeren, wetenschappelijk verzamelen- niet altijd vanuit een even respectvolle benadering van de lokale bevolking; reisfoto's).
Cultuur van Moderne Onderzoek volksmuziek; Maskers, beelden en theater uit Afrika, Oceanië en Japan; Exotische aspecten van Ballets Russes; Jazz
Massacultuur Stijl)citaten uit verschillende culturen, c.q. subculturen; Fusion, cross over;Wereldwijd opereren van kunstenaars;Westerse (moderne kunst)als maatstaf versus cultuurrelativisme.

 

Invalshoeken voorbeelden

Hieronder staan een paar voorbeelden beschreven van hoe je vanuit een invalshoek naar een kunstwerk kan kijken. Kijk eerst altijd goed wanneer een kunstwerk gemaakt is, dan weet je dus met welke periode je te maken hebt.

 

Degas - Etoile, 1878
Degas - Etoile, 1878

Het schiderij links is van de schilder Degas en is gemaakt in 1878 (de periode romantiek). Laten we het eens bekijken vanuit de invalshoek vermaak. Je ziet een prachtige danseres die in de schouwburg haar kunsten vertoont aan het publiek. In de romantiek ging het grote publiek graag naar grote concertzalen/theaters toe om vermaakt te worden. Balletvoorstellingen waren erg populair, het publiek vond dit zeer vermakelijk.

 

Pablo Picasso, Les Demoiselles d'Avignon, 1907
Pablo Picasso, Les Demoiselles d'Avignon, 1907

 

We bekijken het schilderij rechts vanuit de invalshoek intercultureel. Het is gemaakt in 1907: de cultuur van het moderne. Toen Picasso in aanraking kwam met houten afgodsbeelden en maskers uit Oceanië en Afrika, betekende dit voor hem de ontdekking van een nieuwe inspiratiebron en het gaf de kunstenaar een enorme artistieke energie. Het bracht een radicale wending in zijn oeuvre teweeg. In de cultuur van het moderne (begin 20e eeuw) waren kunstenaars op zoek naar inspiratie vanuit andere culturen.

 

 

Kehinde Wiley - Equestrian Portrait of King Philip II (Michael Jackson), 2010
Kehinde Wiley - Equestrian Portrait of King Philip II (Michael Jackson), 2010
Origineel
Origineel

Dit schilderij van Kehinde Wiley is gemaakt in 2010 ( periode massacultuur). Als we het vanuit de invalshoek esthetica bekijken zien we dat deze schilderij gebruik maakt van een stijlcitaat. Michael Jackson wordt hiet op dezelfde manier afgebeeld als de grote heerser Napoleon (origineel +/- 1800). Vanaf de jaren '80 van de vorige eeuw kwam het besef dat je niet meer origineel hoefde te zijn, je mag ook ook dingen uit het verleden hergebruiken.

 

 

 

 

 

Hieronder staan Bartók's (componist) originele opnames, gemaakt met de fonograaf, voor zijn later geschreven compositie Romanian Folk Dances. De opnames zijn gemaakt aan het begin van de 20e eeuw: de cultuur van het moderne. De geluidskwaliteit is slecht, de opname is meer dan 100 jaar oud. Als we deze opname beluisteren vanuit de invalshoek techniek, kan je uitleggen dat door de nieuwe technische ontwikkelingen begin 20e eeuw (cultuur moderne) de eerste muziek kon worden opgenomen en onderzocht. Dit werd dan weer gebruikt als inspiratiebron voor eigen composities.

 

Opnames Bartok

Voorstelling (WAT?)

Bij het examen kan er naar de voorstelling of vormgeving van een kunstwerk gevraagd worden. Wat is nu precies het verschil?

  • Voorstelling - Hier wordt ingegaan op het WAT. Wat is het verhaal van het kunstwerk.
  • Vormgeving - Hier wordt ingegaan op het HOE. Hoe is het kunstwerk gemaakt?

We gaan nu dieper in op het begrip voorstelling. Als er naar de voorstelling gevraagd wordt vertel je dus wat wordt afgebeeld, verteld of getoond. Wat is het verhaal, het thema, het onderwerp, het concept? Hieronder staat beschreven waar je bij elke kunstdisciplne dan op kan letten.

 
 
 

Voorstelling beeldende kunst en vormgeving:
Wat wordt afgebeeld? Is er een onderwerp, verhaal, thema, boodschap, concept? Wat kan ik herkennen?

Voorstellingen zijn onderwerpen en/of thema’s als stilleven, landschap, portret etc., naar de waarneming of naar de fantasie. De voorstelling kan verwijzen naar een achterliggend idee, een specifiek personage, een verhaal (bijbels, mythologisch, historisch), een diepere betekenis of inhoud.

 
De executie van de opstandelingen: Fransico Goya.
De executie van de opstandelingen: Fransico Goya.

Voorbeeld

Wat kan je vertellen over de voorstelling van het schilderij van Fransico Goya? Wat zie je? Wat vertelt het?

Je ziet een nachtelijke executie van mannen door soldaten. De soldaten zien we schuin van achter. Hun gezichten zijn niet te zien. Ze lijken agressief afgebeeld door de voorwaartse beweging die ze maken. Ze tonen geen enkele aarzeling om te doden.

Links staan de mensen die geëxecuteerd worden. Het lijken burgers. De man met de kale kruin en het gewaad met een riem over de buik lijkt een priester. We zien hun gezichten en zijn daardoor niet meer anoniem. De schilder laat duidelijk zien dat er veel bloed vloeit. Drie van hen zijn al dood en liggen in een plas met bloed. De mannen zitten op hun knieën, het lijkt alsof ze daartoe gedwongen zijn. Hun gezichten lijken niet te smeken. Ze hebben gebalde vuisten. Drie van hen houden hun hoofden omlaag. Er heerst angst en verbijstering. De man in het wit valt het meest op. Zijn houding is niet angstig, zijn armen zijn opvallend gestrekt. Hij lijkt zich op te werpen als martelaar. Hij heeft een litteken in zijn rechter hand. Zijn houding doet denken aan de kruisiging van Jezus.  Dat maakt het beeld van de onschuldige slachtoffers en het martelaarschap nog sterker.

In het midden staan toeschouwers. Zij willen niet zien wat er gebeurt. Ze houden hun handen voor de ogen of kijken weg. Een toeschouwer kijkt wel en houdt zijn handen voor zijn mond. Het kan van schrik zijn of de schilder toont het zwijgen van de toeschouwers. Op de achtergrond zien we een kerk en gebouwen van een stad. Het is een donkere nacht zonder sterren of een maan. Voor de soldaten staat een opvallende, gele lamp. Als toeschouwer van dit schilderij sta je schuin achter de soldaten en nemen we de executie waar.

Voorstelling muziek:
Waar gaat het muziekstuk over? Is er een verhaal, een tekst, een buitenmuzikaal gegeven, een sfeer?

Kijk altijd goed naar de titel/songtekst van het muziekstuk. In Romantiek heb je veel Programmamuziek. Onder programmamuziek verstaat men een instrumentale compositie waar een verhaal of gedicht aan ten grondslag ligt, anders dan absolute muziek waar het om de vorm gaat.

Voorstelling dans:
Waar gaat het dansstuk over: wat is de inhoud, het verhaal, het thema, de boodschap of het concept?

Dans kan, net als drama/theater een verhaal vertellen, dat gebaseerd is op een tekst van een auteur. Zo is het romantische ballet Giselle (1841) gebaseerd op een volkslegende die werd verwerkt tot een libretto voor het ballet. Tot en met de negentiende eeuw was de academische theaterdans vooral verhalend, er werd een verhaal uitgebeeld. Vanaf het begin van de twintigste eeuw zien we , net als in de andere kunsten, een streven naar abstrahering: dans geeft dan een sfeer, stemming, thema, concept weer. Van absolute dans spreken we als er geen sprake meer is van een stemming of sfeer als basis voor een abstract ballet. In absolute dans gaat het alleen nog om de dans zelf, om de pure, formele bewegingsconstructie.

Voorstelling film:
Waar gaat de film over, wat is de inhoud, het verhaal, het thema, de boodschap?

De eerste films eind negentiende eeuw waren puur registrerend, het vastleggen van alles dat kon bewegen. Daarna volgden films met een verhaal, maar eigenlijk was dit meer gefilmd theater. In daarop volgende fasen speelden cameravoering en montage een steeds grotere rol. Hiermee werd de werkelijkheidsbeleving gemanipuleerd. Het verhaal of de betekenis kan ook ontstaan door het verband dat de kijker legt tussen de beelden.Aan het begin van de twintigste eeuw werd geëxperimenteerd met abstractie (vergelijkbaar met de ontwikkeling in de andere kunsten). Volledig abstracte films worden absolute films genoemd. De absolute film bestaat uit beelden die niet (meer) refereren aan de werkelijkheid.


Voorstelling drama (theater):
Waar gaat het theaterstuk over, wat is de inhoud, het verhaal, het thema, het concept, de boodschap?

De inhoud van veel theaterstukken is gebaseerd op een (historische of eigentijdse) tekst. De tekst kan gebaseerd zijn op een boek of film, of volledig nieuw zijn en speciaal geschreven. De tekst kan zijn voortgekomen uit improvisatie van de acteurs, of instant worden geïmproviseerd tijdens de voorstelling. Ook zijn er theatervormen waarin tekst nauwelijks of geen rol speelt: denk aan fysiek theater, mime, slapstick etc. De inhoud van een theaterstuk kan worden gevat in spelgegevens, die kunnen worden samengevat in de 5 w’s:
WIE
De verschillende personages in het stuk, types (personages met één of hoogstens twee karaktereigenschappen, zoals b.v. Batman), of karakters (personages met meerdere karaktereigenschappen, vaak met een karakterontwikkeling) zoals Hamlet.
WAT
Het plot, het conflict, de spanningsopbouw: inleiding, opbouw, climax, afloop.
WAAR
De plaats, ruimte, locatie waar de handeling zich afspeelt.
WAAROM
Het motief, de beweegreden van de handeling
WANNEER
Het wanneer gaat over tijd en tijdsverloop (plaatsing in de historische tijd en tijdsverloop in het stuk: chronologisch, fragmentarisch, tijdsprongen, flash back, flash forward).

 

 

Vormgeving (HOE?)

Als er in je examen naar de vormgeving van een kunstwerk gevraagd wordt leg je uit hoe het gemaakt is. Hoe wordt de voorstelling afgebeeld, weergegeven, verteld, verklankt? Hieronder wordt per kunstdiscipline uitgelegd waar je dan op moet letten en welke woorden je kan gebruiken.
 

Vormgeving beeldende kunst en vormgeving
Vormgeving: hoe wordt de voorstelling afgebeeld/ vormgegeven door middel van beeld? Hoe wordt het gebouw/object/affiche vormgegeven?

 
Aspecten van beeldende vormgeving zijn vorm, compositie, ruimte, licht en kleur.
VORM
Denk daarbij aan tweedimensionale (vlak, plat) en driedimensionale vormen (ruimtelijk, plastisch),
abstracte of figuratieve vormen, schematische, gestileerde, organische, geometrische vormen (zoals Mondriaan gebruikte) etc.
COMPOSITIE
Dit is de ordening/plaatsing/groepering van de verschillende vormen op een vlak (evenwichtig,
symmetrisch, asymmetrisch, dynamisch) of de plaatsing van driedimensionale vormen binnen een
in stallatie.
RUIMTE
Dit gaat over ruimtelijkheid en plasticiteit bij driedimensionale vormen en de suggestie van
dieptewerking of plasticiteit in tweedimensionale werken. Suggestie van dieptewerking ontstaat vooral door (lijn)perspectief (met als bijzondere varianten het vogelvlucht-of kikvorsperspectief). Suggestie van plasticiteit ontstaat door licht en schaduw.
LICHT
Dit gaat over de werking van echt licht op driedimensionale vormen en de effecten van licht bij
architectuur (glas) of over de suggestie van licht in tweedimensionale werken:
natuurlijk licht, kunstlicht (kaars, lamp), licht-donkercontrasten / clair-obscur (bijvoorbeeld bij
Rembrandt), schaduw, plasticiteit, stofuitdrukking (suggestie van textuur van stoffen als fluweel,
marmer, glas etc. door virtuoze lichtbehandeling).
KLEUR
Denk daarbij aan kleursoort (rood, geel, groen etc.), helderheid, verzadiging, kleurencirkel
(bijvoorbeeld die van Johannes Itten, docent aan het Bauhaus), kleurcontrasten, kleursymboliek,
verschillende soorten van kleurmenging etc.

Voorbeelden examenvragen

De kunst van het luisteren

4.1 Muzikale bouwstenen - Melodie en Tempo

 

Hoe beschrijf je nu hoe muziek klinkt? Dat is best lastig. Je hoort vaak wel of muziek vrolijk of juist verdrietig klinkt, maar hoe komt dat dan? Hoe leg je dit nu uit? De volgende termen geven je houvast om muziek te kunnen verwoorden.

Toonhoogte (melodie) - Toonduur (ritme) - Tempo - Dynamiek - Stijl - Klankkleur - Vorm

 

De melodie

De melodie van een muziekstuk is datgene wat je vaak als eerste meezingt. Het is een opeenvolging van toonhoogtes, die samen een muzikale gedachte met een specifiek karakter vormen. Een melodie heeft altijd een duidelijk begin en eind. In klassieke muziek wordt de melodie ook wel thema genoemd. In popmuziek wordt de melodie vaak gezongen, en in klassieke-  en jazzmuziek wordt deze vaak door een instrument gespeeld. Je kan naast welk instrument of welke zangstem de melodie speelt/zingt ook iets vertellen over hoe de melodie is opgebouwd. Zit er veel herhaling in? Of zijn het juist allemaal losse fragmentjes? Zie ook het schema hiernaast.

Tempo

Met tempo wordt de snelheid van de muziek bedoeld, deze tik je vaak mee met je voet.  Om een tempo aan te duiden worden Italiaanse termen gebruikt, zoals allegro (snel), largo (traag) of andante (gaande). In popmuziek spreek je over beats per minute (BPM). Bijvoorbeeld hiphop gebruikt vaak een tempo van tussen de 85 en 120 BPM, terwijl dit bij house eerder 110-140 is.

Open bestand Powerpoint Kunst van het luisteren - Melodie en Tempo

Open bestand Werkblad Kunst van het luisteren - Melodie en Tempo

4.2 Muzikale bouwstenen - Klankkleur

Klankkleur

Klankkleur (ook wel timbre of sound) is het specifieke muzikale geluid van een instrument of stem. De klankkleur zorgt er voor dat je bijvoorbeeld het verschil hoort tussen een viool en een piano.
 
De instrumenten kunnen worden onderverdeeld in familiegroepen: houtblazers - koperblazers - strijkinstrumenten - slaginstrumenten - snaarinstrumenten
 
 
 

Houtblazers

Tot de houtblazers behoren de 1. blokfluit - 2. dwarsfluit - 3. klarinet - 4. saxofoon - 5. hobo - 6. fagot. De dwarsfluit behoort tot de houtblazers omdat deze vroeger van hout was, en de saxofoon behoort tot deze groep vanwege het mondstuk met houten rietje.

 

Koperblazers

Deze instrumenten kunnen in een orkest erg luid spelen. De groep bestaat uit 1. de trompet - 2. de hoorn - 3. de trombone - 4. de tuba. Het belangrijkste verschil tussen de hout- en koperblazers zit in het mondstuk. Koperblazers blazen niet in een gaatje of op een rietje zoals bij houtblazers, maar in een mondstuk. Zij zetten het mondstuk aan hun lippen en blazen zoveel mogelijk lucht door de lippen. Zo slaan de lippen aan het trillen en die trilling wordt overgedragen op het instrument.

 

 

Strijkinstrumenten

Strijkinstrumenten zijn snaarinstrumenten die worden bespeeld met een strijkstok. Door de strijkstok met de juiste snelheid en druk dwars over de snaar te bewegen wordt deze in trilling gebracht, waarmee de typerende klankkleur ontstaat. Je kan ook tokkelen op de snaren van een strijkinstrument, dit wordt pizzicato genoemd. De strijkinstrumenten zijn van hoog naar laag:

1. viool  - 2. altviool - 3. cello - 4. contrabas

 

Slaginstrumenten

Onder slagwerk wordt in de muziek algemeen verstaan: de muziekinstrumenten die doorgaans door middel van een slagtechniek bespeelt. Klein slagwerk wordt ook wel percussie genoemd. Onder het slagwerk worden de volgende instrumenten gerekend: Pauk - bass drum (onderdeel drumstel) - bekken - tamboerijn - triangel - snare drum (onderdeel drumstel) - woodblock - xylofoon - castagenetten - gong

 

Love and Peace

Eind jaren '60 is de tijd van de hippies, van flower power en van LSD, antiburgelijk en antioorlog, voor de vrije liefde en vooral voor de vrede. De psychedelische rock hoort bij deze levensttijl van de hippies. Bij psychedelische rock gaat het meer om een levenshouding dan een muzikaal uitgangspunt. Verruim je geest (met drugs) laat je meevoeren op de trip en je muziek wordt vanzelf kunstzinnig.

Popinstrumentarium

In een popband worden vaak dezelfde instrumenten gebruikt. De ritmesectie (de basis van de muziek) bestaat meestal uit het drumstel, basgitaar en gitaar. Ook kan er een piano/keyboard worden toegevoegd. In grote bands worden vaak ook blazers (trompet/saxofoon) gebruikt. Natuurlijk kan er naast en zanger/es ook een achtergrondkoortje worden gebruikt.

 

Oefenen

Op de volgende site kan je horen hoe de instrumenten klinken.

http://www.saxsite.nl/JBMUZ_1_MUZINSTRVB.htm
Instrumenten oefenen

Open bestand Powerpoint Kunst van het luisteren - Klankkleur

Open bestand Werkblad Kunst van het luisteren - Klankkleur

4.3 Muzikale bouwstenen - Dynamiek - Vorm - Samenklank

Dynamiek - Vorm - Samenklank

We noemen het sterk of zacht spelen van muziek ook wel de dynamiek van de muziek. Dit is een belangrijk onderdeel van muziek maken, want hiermee kunnen we de muziek mooier, spannender en interessanter maken. Om aan te geven op welke sterkte je moet spelen worden er Italiaanse termen gebruikt. Het Italiaanse woord voor "sterk" is forte, en het woord voor "zacht" is piano. Deze woorden worden bijna altijd op de notenbalk afgekort met F voor forte en P voor piano. Behalve een plotselinge verandering in sterkte, kan dit ook langzaamaan. Het woord crescendo betekent dat je beetje bij beetje sterker moet worden. Het woord decrescendo betekent beetje bij beetje zachter worden.

Vorm

Vooral in populaire muziek wordt vaak een "vast" vormschema gebruikt. Vaak wordt de volgende volgorde gebruikt:

- Intro

- Couplet

- Refrein

- Couplet

- Refein

- Bridge

- Refrein

Een couplet is een gedeelte van een lied. Een couplet komt nooit alleen voor, er zijn altijd meerdere coupletten. Elk couplet heeft wel dezelfde muziek, maar meestal een andere tekst (woorden).

Een refrein is een gedeelte van een lied dat meerdere keren gezongen wordt. Meestal blijven de tekst en de muziek hetzelfde. Een refrein kun je meestal goed meezingen, vaak komt hier de titel in voor.

Een bridge is een opvallend gedeelte in een lied. Het heeft een andere melodie dan het couplet of het refrein. De tekst van de bridge is meestal het belangrijkste stukje tekst.

In een popsong kan ook een solo voorkomen.

 

Samenklank

Een akkoord is een samenklank van minstens drie tonen. Dat betekent dat je minstens drie tonen tegelijk moet spelen, het kunnen er ook vier of vijf zijn. Instrumenten zoals een piano, gitaar of keyboard zijn geschikt om akkoorden op te spelen. Een akkoord kan majeur zijn (klinkt vrolijk) of mineur (verdrietig).

Ook kan een samenklank consonant zijn, dan klinken de tonen harmonieus bij elkaar. Ook zijn er samenklanken die dissonant zijn, deze samenklank wringt. We spreken ook wel van een scherpe klank, noten worden samengespeeld waar we dat niet van gewend zijn.

Consonant of dissonant

Open bestand Powerpoint Kunst van het luisteren - Dynamiek, vorm en samenklank

Open bestand Werkblad Kunst van het luisteren - Dynamiek, vorm en samenklank

4.4 Inspiratiebronnen..of het betere jatwerk?

Inspiratie?

Een componist kan door heel veel dingen worden geinspireerd. De liefde, de natuur, een verhaal of gedicht, een persoon of het geloof. En ga zo maar door.

Muzikanten laten zich ook door elkaar inspireren, maar niet altijd even subtiel. Ze gebruiken graag samples van bv de componisten Bach of Beethoven. Blijkbaar vinden zij het inspirerend om deze samples in hun eigen muziek te gebruiken.

Het jaarlijkse dance-event Sensation White opent met een heel aanstekelijk 'anthem'. De melodie is geen eigen productie, maar werd bedacht door Amadeus Mozart.

Sensation White - Bekijk dit fragment

 

Maak nu in tweetallen de volgende zeven vragen.

 

Prince Igor

Beluister de eerste minuut van het volgende fragment. Dit stuk is gecomponeerd door de Russische chemicus en componist Alexander Borodin in1887.

Vraag 1  Welke instrumenten hoor je?

Alexander Borodin - Prince Igor

De artiest Prince Igor heeft in 1997 het klassieke stuk van Borodin als inspiratie gebruikt voor zijn nummer Rapsody.

 

Vraag 2 Wat heeft hij vooral gebruikt uit het originele muziekstuk?

Prince Igor - Rapsodie

 

Adagio for strings

Adagio for Strings (1936) is een compositie van de Amerikaanse componist Samuel Barber. Dit muziekstuk is heel bekend geworden omdat het is gebruikt als filmmuziek in de film Platoon van Oliver Stone. Adagio is de muzikale term voor langzaam. Door het ingetogen karakter van de melodie blijft het voor altijd verbonden, zoals de componist zelf wilde, met de pijn van de slachtoffers van de oorlog. Het stuk wordt nog steeds veel gedraaid of uitgevoerd tijdens droevige of plechtige gebeurtenissen. Beluister van 0.54 t/m1.50

Samuel Barber - Adagio for strings

William Orbit is een Britse platenbaas, artiest en Dance producer. Hij heeft een album uitgebracht waarop hij klassieke werken bewerkt tot danceversies. In het volgende nummer heeft hij Adagio for strings gebruikt. Beluister deze grote hit.

Vraag 3 Hoe bouwt William Orbit het nummer op?

Versie William Orbit

 

Fur Elise - Beethoven
De melodie van dit klassieke pianostuk dat gecomponeerd is door Beethoven is zeer bekend. Hoewel vereenvoudigde versies vaak door beginners gespeeld worden, is het volledige stuk zeer lastig om te spelen. Beluister het begin:

 

De Amerikaanse rapper Nas heeft het thema van het stuk gebruikt in zijn nummer: I know I can (2002).

Vraag 4
Vind je het een geslaagde versie geworden? Verklaar je antwoord.

 

Czardas
De Italiaanse componist Vittorio Monti schreef in 1904 zijn meest bekende werk Czardas. Beluister het volgende fragment van 0.54 t/m 1.22.

 

Lady Gaga heeft dit stuk als inspiratiebron gebruikt voor haar hit Alejandro (2010).

Beluister 1.40 t/m 2.30

Vraag 5
Hoe hoor je de inspiratie terug van Czardas in het nummer van Lady Gaga?

 

Vraag 6
Er zijn mensen die het verafschuwen dat klassieke muziek in een nieuw jasje wordt hergebruikt door een populaire artiest. Wat is jouw mening. Mag een artiest van nu samples van klassieke muziek hergebruiken in een “nieuw” nummer?

 

Vraag 7
Zoek zelf een voorbeeld van het gebruik van klassieke muziek in de populaire cultuur zoals clips, popmuziek, films, games, reclames etc.

Examenvragen oefenen

Examenvragen oefenen - Middeleeuwen

Hieronder staat een selectie van vragen over muziek in de middeleeuwen van kunstexamens van de afgelopen jaren. De antwoorden worden nadat je alle vragen hebt gemaakt weergegeven.

 

 

Deze vragen gaan over de invloed van de Arabische cultuur in Spanje tijdens de middeleeuwen.

 

Vraag 1

Evenals in de rest van Europa werd in Spanje in de Christelijke kerk gregoriaans gezongen. In het gregoriaans zijn joodse invloeden te horen. Dat is niet vreemd, omdat het christendom uit het jodendom ontstaan is. Het gregoriaans beïnvloedde weer de Joodse religieuze muziek. Een voorbeeld van joodse liturgische muziek is Keh Mosje. Het fragment lijkt heel erg op gregoriaans.

Beluister het fragment.

Keh Mosje:

 

Noem 3 muzikale kenmerken uit het fragment die overeenkomen met het gregoriaans.

 

Vraag 2

De gregoriaanse muziek van de Christenen rond de Middelandse zee onderging ook Arabische invloeden. Het volgende fragment is een Kyrie (onderdeel van een mis) waar je dat kunt horen.

D

 

Arabische invloed:

Noem 3 manieren waarop deze muziek afwijkt van het West Europese gregoriaans

 

Vraag 3

In het volgende fragment hoor je de cantiga Santa Maria Strela do Dia. De Cantigas de Santa Maria waren liederen met een religieuze inhoud, die niet in de kerk werden gezongen. Ze werden voornamelijk door pelgrims gezongen. De liederen zijn dus wel religieus, maar worden niet in de kerk gezongen.

Leg aan de hand van het volgende fragment uit waarom dit lied niet in de kerk kan worden gezongen.

Cantiga Santa Maria Strela do Dia:

 

Vraag 4

Het kerkelijk jaar is ingedeeld rondom de grote feestdagen zoals Kerstmis en Pasen.
De thema’s van de missen volgen deze jaarindeling. In de middeleeuwen werd tijdens de narrenfeesten, die eens per jaar plaatsvonden, een zogenaamde zottenmis of ezelsmis gehouden. Je zou verwachten dat de kerk deze mis zou verbieden, maar dat deden ze niet.

Lees de volgende tekst 2 en bekijk afbeelding 1.

 

Afbeelding 1 - Ezelsmis
Afbeelding 1 - Ezelsmis

 

Geef een reden waarom de kerk de ezelsmis toestond.

 

Vraag 5
Op basis van een handschrift is een reconstructie gemaakt van een ezelsmis. Het gaat om een parodie op een kerkmis. Dit blijkt ook uit het Kyrie Asini , een ezelskyrie dat je hoort in het volgende fragment.

 

Ezelsmis:

 

Noem drie aspecten waaruit je kan opmaken dat hier sprake is van een parodie.

 

Vraag 6

De kerk keurde dansen af. Alleen tijdens de ezelsmis mocht in de kerk gedanst worden door de narren.

Lees tekst 3 en bekijk afbeelding 2

 

Tekst 3
Tekst 3
              Afbeelding 2 - De nar
Afbeelding 2 - De nar

 

Leg uit waarom juist deze narren dit mochten.

 

Antwoorden

 

Vraag 1

  • A capella gezongen
  • Eenstemmig gezongen
  • Meer tonen op een lettergreep - melismatisch
  • Ritme volgt tekst, een duidelijke maat ontbreekt

 

Vraag 2

  • Tekst wordt aangevuld met Arabische tekst
  • De muziek wordt begeleid door ritme-instrumenten, gregoriaans is a capella
  • Er wordt meerstemmig gezongen, gregoriaans is eenstemmig
  • In de melodie worden tussennoten/versieringen gebruiktdie afgeleid zijn van Arabische muziek

 

Vraag 3

Om een keer per jaar amusement toe te staan, kon de kerk de rest van het jaar gemakkelijker gehoorzaamheid afdwingen.
 
 
Vraag 4
  • Er wordt overdreven nasaal (door de neus) gezongen
  • Een zanger maakt ezelgeluiden/lachgeluiden
  • Iemand zingt opzettelijk vals
  • Er wordt ezelgebalk geimiteerd

 

Vraag 5

Narren werden als “outcast” gezien, ze waren vreemd, stonden buiten de gemeenschap. De kerk vond ze niet gevaarlijk, ze waren populair bij het volk maar hoefden niet serieus genomen te worden.

 

Examenvragen oefenen het Romantisch Ballet - Tragische liefde

 

Het romantisch ballet - Tragische liefde

 

Vraag 1

Lees tekst 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De dichter Heinrich Heine maakte in 1835 voor een van zijn werken gebruik van een Slavische legende over de geesten van ongehuwde meisjes die ’s nachts uit hun graf komen. Heines verhaal werd de inspiratie voor het romantische ballet Giselle. De belangstelling voor een dergelijk verhaal past in de romantiek.

Leg uit waarom deze belangstelling juist in de romantiek kon ontstaan.

 
 

 

Vraag 2

Op 28 juni 1841 ging in de Parijse Salle le Peletier het ballet Giselle in première, in een choreografie van Jean Corelli en Jules Perrot. Adolphe Adam componeerde de muziek.
 
Lees tekst 2

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
In filmfragment 1 ontmoet het boerenmeisje Giselle graaf Albrecht enwordt verliefd. Je ziet eerst een pantomime-gedeelte. Aan het eind van descène wordt alleen nog gedanst.
 
Filmfragment 1

Filmfragment 1

 
Geef aan hoe in de pantomime het opbloeien van de liefde wordt verbeeld
en geef aan hoe de muziek dit versterkt. Leg daarna uit waarom in het
laatste dansgedeelte geen pantomime meer nodig is.

 

Vraag 3

In filmfragment 2 zie je hoe Giselle het bedrog van Albrecht ontdekt. Zij wordt ziek van verdriet en raakt in een toestand van waanzin. Op eengegeven moment hoor je een muzikaal thema uit fragment 1 terug. Deze melodie heeft de functie van leidmotief.
 
Geef aan wat een leidmotief is.Leg daarna uit wat hier de betekenis van dit leidmotief is.
 
Filmfragment 2

Fragment 2

 

Vraag 4

In de romantiek bevatten balletten een ‘witte akte’ of ‘ballet blanc’, waarinde nadruk ligt op melancholieke gevoels- en stemmingsbeelden. Deze akte wordt dan ook wel gezien als het spirituele hoogtepunt van het romantisch ballet. De witte akte van Giselle
gaat over de wereld van de Wili’s, prachtige maar gevaarlijke wezens, die het sublieme oproepen.
In filmfragment 3 zie je hoe de Wili’s met Hilarion afrekenen. De vormgeving van deze scène weerspiegelt ideeën die in de romantiek speelden.
 
Bekijk fragment 3

Fragment 3

 

Geef voor twee aspecten van de vormgeving aan welk romantisch idee zij
weerspiegelen

 

 

Antwoorden

 

Vraag 1

Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende):
 
−In die periode was er behoefte te ontsnappen (escapisme) aan de alledaagse realiteit,
die gekenmerkt werd door verstedelijking /industrialisatie /armoede / oorlog / chaotische politieke situatie.
−In de romantiek wilde men terugkeren naar het gevoel als een reactie op de dominantie van de ratio (van de Verlichting).
 
Vraag 2
De antwoorden moeten de volgende strekking hebben:
 
pantomimegedeelte : door voortdurend aantrekkende en afstotende lichaamstaal / bewegingen wordt verlangen, hoop en angst uitgebeeld (ondersteund door de mimiek)
 
De muziek versterkt het spel van aantrekken en afstoten door (één van de volgende):
 
−een smachtend thema (in de viool, direct beantwoord door de hobo).
−een muzikale dialoog (tussen viool en houtblazers) of een imitatie daarvan in het orkest (met alle musici / tutti) om aan te geven dat de personages met elkaar in gesprek zijn.
−tempowisselingen die de toenadering en de spanning tussen de twee verbeelden (vertragingen geven hun twijfel weer)
 
Er is geen pantomime meer nodig want er hoeft geen verhaal meer verteld te worden: hij heeft haar veroverd en zij voeren samen een luchtige dans uit.
 
 
Vraag 3
 
Een leidmotief (Leitmotiv) is een motief, een melodie of een muzikaal fragment dat   gekoppeld is aan een personage of een situatie of handeling.
 
Het motief werkt hier als flashback waardoor het publiek het verhaal kan volgen, of:
Giselle denkt terug aan de liefde die nu verloren is en wordt waanzinnig
 
 
Vraag 4
 
De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende):
 
−Door de witte,fragiele , doorschijnende kostuums (met vleugels en/of (mythologische) sluiers) lijken de danseressen (het corps de ballet) etherische wezens uit een metafysische /bovennatuurlijke /sprookjesachtige werkelijkheid.
−Door de spitzen lijken zij nauwelijks contact met de aarde te hebben, waardoor de zwaartekracht wordt ontkend en/of de suggestie van zweven/vliegen wordt gewekt. Dit versterkt het idee van escapisme en/of van een romantische, sprookjesachtige wereld.
−Het decor van een maanverlichte begraafplaats met kale bomen schept een mysterieuze / griezelige sfeervan noodlot of dood.
−De groep aantrekkelijke wezens drijft het individu in de hoek en/of houdt hem gevangen in een cirkelvormige formatie, waardoor de scène angstaanjagend wordt (nog versterkt door de stuwende muziek): hierdoor kan een sublieme ervaring ontstaan.

Examenvragen oefenen - Moderne Dans

Dit blok gaat over danskunstenaars in de twintigste eeuw die zich lieten inspireren door het element aarde.

De antwoorden worden nadat je alle vragen hebt gemaakt hieronder weergegeven.

 

Vraag 1

Een hoogtepunt in het repertoire van de Ballets Russes was Le Sacre du Printemps dat in 1913 in première ging. Dit ballet gaat over een lenteritueel voor de goden, die de aarde na de winter weer vruchtbaar moeten maken. Igor Stravinsky schreef het scenario en componeerde de muziek. In filmfragment 1 zie je een reconstructie in een televisiefilm uit 2005.

 

lees tekst 1

In 1912 was de componist Igor Strawinsky samen met de schilder Nikolaj Roerich in de kunstenaarskolonie Tala sjkino op het Russische platteland. Roerich was gefascineerd door het prehistorische Rusland. Hij idealiseerde die oude gemeenschappen, waar in de mens leefde in totale afhankelijkheid van de natuur en waar in de kunsten nog sterk verbonden waren met godsdienstige rituelen. Hier ontstond het idee voor een ballet dat oorspronkelijk de naam Het Grote Offer had, maar late r de titel het Lenteoffer, Le Sacre du Printemps, kreeg. De ondertitel van het ballet luidt: Beelden uit het heidense Rusland. Strawinsky schreef de muziek voor dit ballet, Roerich ontwierp decors en kostuums, Vaslav Nijinsky maakte de baanbrekende  choreografie. Le Sacre du Printemps vertelt het verhaal van een offerritueel bij een prehistorische stam, waarbij een uitverkoren meisje moet dansen tot ze er dood bij neervalt. Door dit offer zullen de goden het opnieuw voorjaar laten worden, waardoor de natuur weer gaat bloeien en de stam kan overleven. Het ballet bestaat uit twee delen: de Aanbidding van de Aarde en Het Offer

 

De banbrekende choregrafie was in handen van Vaslav Nijinski, die de dans nauw verbond met de inhoud van het verhaal van het lenteoffer.

 

Bekijk fragment 1

 

Filmfragment 1

 

Bespreek twee manieren waarop de choreografie aansluit bij die inhoud.

 

Vraag 2

In geluidsfragment 1 hoor je nogmaals het slot van de eerste akte, de Danse de la Terre, Dans van de Aarde. Deze muziek is typerend voor het modernisme.

Geluidsfragment 1

 

Geluidsfragment 1:

 

Bespreek drie kenmerken van deze muziek waarvoor dat geldt.
 
 
Vraag 3

In 2013 is het honderd jaar geleden dat Le Sacre du Printemps in première ging. Veel choreografen lieten zich uitdagen tot eigen versies op deze muziek. Pina Bausch bracht in 1975 met haar Tanztheater Wuppertal een eigentijdse versie van het wereldberoemde stuk. In filmfragment 2 zie je een scène uit deze productie.

Filmfragment 2

 

Het toneelbeeld verwijst bij Bausch niet zozeer naar het Prehistorische verhaal, maar sluit op een andere manier aan bij de inhoud van de Sacre.
 

Leg uit op welke manier de inhoud van het stuk tot uitdrukking komt in het toneelbeeld. Betrek zowel de kostuums als de vloer in je antwoord.

 

Vraag 4

In 1985 maakte choreografe Kriszt ina de Châtel de voorstelling Föld, het Hongaarse woord voor aarde. In film fragment 3 zie je het begin van deze voorstelling. De Châtel zoekt vaak aansluiting bij de beeldende kunst. Conrad van de Ven ontwierp een ronde wal van aarde vermengd met turfmolm.

 

Filmfragment 3

Filmfragment 3

 

Leg uit wat de relatie is tussen de vormgeving van de dans en dit toneelbeeld.

 

Vraag 5

De Châtel confronteert haar dansers vaak met natuurelementen.
Zij bracht een stuk ten tonele waarin dansers te kampen hadden met harde wind uit turbines. Ook liet de choreografe hen bewegen in levensgrote cilinders gevuld met water. In Földworden de dansers geconfronteerd met het element aarde.
 
Bekijk fragment 4

 

Fragment 4

 

Leg uit hoe dansers en aarde elkaar wederzijds beïnvloeden.
 
 
 
Antwoorden
 
Vraag 1
Twee van de volgende:

 

•De dansers bewegen in cirkels, zoals in rituele dans en meestal
gebeurt.
De dansers zijn naar de grond gericht en/of laten zich op de grond
vallen, naar de aarde die vruchtbaar moet worden.
Het stampen is een oerbeweging die verwijst naar het primitieve van
de stam
Er worden hoofden en gebalde vuisten krachtig omhoog gericht, om de
goden aan te roepen.
 
 

Vraag 2

Drie van de volgende:

- Het ritme heeft onverwachte accenten.

- Strijkers en blazers spelen eerder ritmisch dan melodisch of spelen
ritmische figuren in plaats van lange melodische lijnen (de functie van
de melodie instrumenten is veranderd).
- Het slagwerk is uitgebreid met veel extra instrumenten en speelt een
overheersende rol.
- Er zijn dissonante samenklanken
 
Vraag 3
 
•De kostuums zijn bij Bausch lichte (huidkleurige , eenvoudige ) jurkjes
die zijn gemaakt om vuil te worden van zweet en aarde en/of die het
lichaam nauwelijks verhullen: dat geeft de voorstelling een meer
fysiek/natuurlijk karakter dat het lenteoffer zo puur mogelijk verbeeldt
 
loer/decor) Bausch gebruikt de aarde letterlijk door de dansers
Vloer/decor Baush gebruikt de aarde letterlijk door de dansers op een laag zand /aarde/turfmolm te laten bewegen. Dit letterlijke dansen op aarde (die weer vruchtbaar moet worden ) sluit aan bij het rituele offer om de natuur weer te laten bloeien
 
Vraag 4
 

Nagenoeg alle bewegingen in dit fragment zijn cirkelend
Dansers draaien om hun eigen as en  rollen over de aarden wal, die eveneens een cirkelvorm  heeft

 
Vraag 5
 
- De dansers oefenen kracht uit: ze ploegen, maaien, hakken, waardoor de aarden wal gaandeweg afkalft door hun bewegingen.
 
- De aarde biedt weerstand en ‘hindert’ de dansers in hun bewegingen en put hen uit (en besmeurt hen)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

Informatie Examen Kunst VWO

Syllabus Kunst

Analysemodel

Open bestand Analysemodel Muziek

Open bestand Analysemodel Dans

Burgercultuur Basistekst

Romantiek Basistekst

Modern Basistekst

Massacultuur Basistekst

Kern op een A4-tje

Muziektheorie

Toonladders

Toonladders

Toonladders vormen de basis van een muziekstuk. Een toonladder is een reeks van 7 verschillende tonen achter elkaar. Elke notennaam komt maar een keer voor in de toonladder. De eerste toon van de toonladder wordt de grondtoon genoemd, dit is de belangrijkste toon van de ladder.

De afstand tussen de tonen zijn een hele of halve toon. Als je alle toetsen van het toetsenbord achter elkaar speelt, dus witte én zwarte toetsen, dan is dat telkens een halve toonafstand. Bij een hele toonafstand zit er telkens een toets tussen.

Voorbeeld:
C - D is een hele toonafstand
F# - G# is een hele toonafstand
A - Bb is een halve toonafstand
E - F is een halve toonafstand

Er zijn dus hele en halve toonafstanden.

 

De bekendste toonladders zijn de majeur en mineur toonladder.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De majeur toonladder klinkt vrolijk. De toonafstanden van een majeur toonladder zijn:
1 - 1 - ½ - 1 - 1 - 1 - ½

Je kan de toonladder op elke toon maken. Bijvoorbeeld op de noot D:

D       E       Fis        G      A      B     Cis       D
    1        1        1/2      1      1      1        1/2
 
Of de noot F:
F     G     A       Bes     C      D      E      F
1      1     1/2        1      1      1     1/2
 
 
De mineur toonladder klinkt droevig. De toonafstanden van een mineur toonladder zijn:
1 - ½ - 1 - 1 - ½ - 1 - 1
 
A    B     C     D    E       F    G    A
  1    1/2    1    1    1/2    1     1
 
 
Maak de volgende vragen:
 

Toontrappen

Trappen

 

Je hebt nu geleerd hoe een toonladder in elkaar zit.
Nog even ter herinnering:
Majeur toonladder: 1 - 1 - 1/2 - 1 - 1 - 1 - 1/2

Heel veel muziek is opgebouwd uit akkoorden, die allemaal een eigen functie binnen een nummer hebben. Muziek staat in de meeste gevallen in een toonsoort. Op deze toonladders zijn ook de akkoorden gebaseerd: ze zijn opgebouwd uit de noten die een toonladder bevat.

Op iedere toon van de toonladder kun je een akkoord maken. Deze akkoorden noemen we trappen.
 
Iedere trap wordt gemaakt op de 1e toon uit de toonladder, de IIe trap op de 2e toon van de toonladder, de IIIe trap op de 3e toon van de toonladder enzovoort, enzovoort.
We noteren de namen van de trappen altijd in de Romeinse cijfers I t/m VIII. Maar hoe maak je nu zo’n trap. Heel simpel: Je neemt de toon waarop je de trap wilt beginnen, slaat een toon over, neemt de volgende toon, slaat weer een toon over en neemt weer de volgende toon.
Voor de 1e trap in C majeur ziet dit er als volgt uit:
De toonladder van C majeur is: C–D-E-F-G-A-B-C  Je wilt de IIe trap maken. Dit betekent dus dat je op de tweede toon uit de toonladder moet beginnen. In dit geval de D, je slaat een toon uit de toonladder over (de E) en je komt uit op de F, daarna sla je nog een keer een toon over (de G) en komt uit op de A.
De IIe trap in C majeur is dus: D–F–A
 
In toonladder van C
Trap I         C E G = majeur
Trap II        D F A = mineur
Trap III       E G B = mineur
Trap IV       F A C = majeur
Trap V        G B D = majeur
Trap VI       A C E  = mineur
Trap VII      B D F = verminderd  
 
Zoals je ziet, is er bij trap I sprake van een majeur-akkoord. Bij trap II, III en VI ontstaat er een mineur-akkoord, terwijl trap IV en V wederom majeur zijn. Trap VII is een vreemde eend in de bijt; hierbij is sprake van een verminderd akkoord. Deze verhouding van majeur, mineur en verminderd is van toepassing bij alle harmonische trappen in majeurladders .
Dus....
Trap I     altijd MAJEUR
Trap II    altijd MINEUR
Trap III   altijd MINEUR
Trap IV   altijd MAJEUR
Trap V    altijd MAJEUR
Trap VI   altijd MINEUR
Trap VII  altijd VERMINDERD
 
De trappen hebben ook namen en functies: de belangrijkste namen zijn:
Trap I    Tonica
Trap IV  Subdominant
Trap V   Dominant
 
De tonica is meestal het eerste en het laatste akkoord binnen een muziekstuk en vormt hierdoor ook de basis. Wat er ook gebeurt in een muziekstuk; alle akkoorden leiden uiteindelijk terug naar de tonica. Dit is het rustpunt.
De dominant wil altijd weer graag terug naar de tonica. Het roept spanning op.
 
Waarom is dit nu handig om te weten?
Als je weet welke akkoorden/trappen in een toonladder horen kan je heel makkelijk nummers gaan maken. De trappen  die het meest gebruikt worden in popsongs zijn bv
I IV V - I.
 
Een 4-chordsong bestaat vaak uit de volgende trappen:
I - V - VI - IV
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
In een bluesschema hoor je de volgende trappen:
I - IV - V
en dan gespeeld in de volgende volgorde: I I I I | IV IV I I | V IV I V|
 
Stel voor: je speelt de blues in E dan speel je dus de volgde akkoorden:
Toonladder E:  E -Fis -Gis -A -B - Cis - Dis - E     (1=E   IV= A   V=B)
 
E - E - E - E  l  A - A - E - E  l  B - A - E - B
Het zijn allemaal majeurakkoorden.
 

Bluesschema

OPDRACHT
Kruip in 2-tallen achter de piano, gitaar of ander akkoordinstrument. Speel dan de volgende trappenreeksen achter elkaar. Je moet ze natuurlijk eerst uitzoeken. Kijk hoe ver je komt, de reeksen lopen op in moeilijkheidsgraad.
 
Toonladder C majeur
I - IV - V - I  (herhalen)
 
Toonladder D majeur
I - V - VI - IV  (herhalen)
 
Toonladder G majeur
I - I - VI - VI - IV - IV - V - V  (herhalen)
 
Toonladder F majeur
I - VI - II - V7 (herhalen)
 
Toonladder A majeur
I - II - VI - III - IV - I - IV - V  (herhalen)
 
 
Maak nu zelf een reeks (akkoordprogressie)  in een zelf gekozen toonsoort.
 
 
 
 
 
 
 
 

1.2 Handige woorden

De drie onderwerpen waar het centraal examen dit jaar (2018) betrekking op heeft zijn:
 
  1. Cultuur van de romantiek en realisme in de 19e eeuw
  2. Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw
  3. Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw