9 Afsluiting
De vragen en opdrachten in deze les gaan over de stof uit de hele module. Je kunt ze beschouwen als een voorbereiding op je toets.
Opdracht 39
Klik hier voor grote afbeeling.
Voor de golflengte op de horizontale as wordt de eenheid Ångström gebruikt.
a
Bepaal met behulp van de grafiek de temperatuur van de ster door de verschuivingswet van Wien toe te passen.
b
Bepaal aan de hand van de H-alphalijn of er sprake is van een waarneembare roodverschuiving.
De vragen en opdrachten in deze les gaan over de stof uit de hele module. Je kunt ze beschouwen als een voorbereiding op je toets.
Opdracht 40
In 1929 ontdekte Edwin Hubble dat er een eenvoudig verband is tussen de snelheid waarmee sterrenstelsels van ons af bewegen en de afstand tot die sterrenstelsels. Hoe groter de snelheid, hoe verder een sterrenstelsel van ons af staat. Het verband tussen die grootheden wordt gegeven door de formule:
Daarin is:
de snelheid (km/s)
de Hubbleconstante (72 km/s/Mpc)
de afstand (Mpc)
De eenheid Mpc (megaparsec) is een eenheid voor afstand die veel in de sterrenkunde wordt gebruikt.
1 Mpc = 3,26 lichtjaar
De grafiek hiernaast is een grafische weergave van het spectrum van een sterrenstelsel (klik hier voor grote weergave). Op de bovenste horizontale as staat de 'rustgolflengte' en op de onderste horizontale as de waargenomen golflengte. Beide assen zijn weer in de eenheid Ångström.
a
Bepaal met behulp van de grafiek de golflengteverschuiving (in nm) van het waargenomen licht.
Op een schoon stukje koper (de kathode) laten we ultraviolet licht met een golflengte van 254 nm vallen. Vervolgens stellen we de spanning zo in dat de snelste elektronen net niet meer de anode bereiken. De spanningsbron staat dan op 0,181 V ingesteld.
b
Bereken de snelheid waarmee dit sterrenstelsel van ons af beweegt.
Opdracht 41
Hieronder zie je een deel van een schakeling afgebeeld, waarin een fotocel is opgenomen.
Op een schoon stukje koper (de kathode) laten we ultraviolet licht met een golflengte van 254 nm vallen. Vervolgens stellen we de spanning zo in dat de snelste elektronen net niet meer de anode bereiken. De spanningsbron staat dan op 0,181 V ingesteld.
Neem de tekening over en vul die aan met de spanningsbron. Laat zien aan welke kant de positieve en negatieve polen van de spanningsbron in de beschreven situatie zitten.
b
Bereken de grensfrequentie van koper.
Eindopdracht 1 (tweede deel: vervolg van les 5)
We gaan verder met de PowerPointpresentatie van les 5.
Voeg aan je PowerPointpresentatie van les 5 een samenvatting van de lesstof van les 6 t/m 8 toe.
Hier nogmaals de eisen die aan deze PowerPointpresentatie gesteld worden:
• Probeer de stof van les 1 over maximaal 2 dia's te verdelen.
• Leg de nadruk op nieuwe begrippen en de betekenis van de formules.
• Zoek geschikte afbeeldingen die de tekst ondersteunen.
• Verzin bij elke les een vraag. Bij les 1 en 3 een uitlegvraag en bij les 2 en 4 een berekening.
• Verwerk ook de antwoorden/uitwerkingen van die vragen in je PowerPointpresentatie.
Eindopdracht 2
De lessen 2, 3, 4, 6, 7 en 8 beginnen elk met een vraag. In de loop van de lessen heb je genoeg kennis verzameld om de antwoorden te kunnen geven op deze vragen.
a
• Maak een tekstdocument waarin je al deze vragen overneemt.
• Maak bij elke vraag een korte samenvatting van de stof die je nodig hebt om deze vraag te kunnen beantwoorden.
b
Kies één vraag uit die je uitvoeriger wilt bespreken en maak daar een poster van op A3-formaat. Let daarbij op het volgende:
• Verzin een titel die de aandacht trekt en nieuwsgierigheid opwekt.
• Probeer de uitleg zoveel mogelijk met afbeeldingen te doen.
• Gebruik tekst slechts ter ondersteuning van de afbeeldingen.
9.1 Voorbeeldopgaven
Indeling voorbeeldopgaven
De volgende pagina's bevatten boorbeeldopgaven die behoren bij de diverse lessen uit deze module.
Na elke formule kun je via een knop naar één of meerdere voorbeeldopgaven die bij die formule hoort.
Elke opgave is op dezelfde manier opgebouwd. De opbouw wordt met gekleurde bolletjes aangegeven.
Het is dringend aanbevolen zelf ook altijd volgens deze opbouw je opgave te maken!
Voorbeeldopgave 1
Ga ervan uit dat het 20 graden Celsius is in de ruimte waarin je nu zit.
Bereken de golflengte waarbij de voorwerpen in de ruimte hun meeste ernergie uitzenden.
Uitwerking
Voorbeeldopgave 2
Bereken werlke temperatuur een voorewrp moet hebben om zijn meeste ernergie uit te zenden bij een golflengte van 500nm (groen licht).
Uitwerking
Voorbeeldopgave 3
De energie van een foton is 20eV. Bereken de frequentie van de straling waar het foton toe behoort.
Voorbeeldopgave 4
De zon produceert fotonen in vele verschillende golflengten, maar fotonen met een golflengte van 500nm behoren tot de meest voorkomende fotonen die de zon produceert. Bereken de energie (in eV) van deze fotonen.
Eerst f berekenen:
Dan E berekenen:
Tot slot J omrekenen naar eV:
Voorbeeldopgave 5
Een foton valt op een kathode die gemaakt is van zink. Er komt daardoor een elektron vrij met een snelheid van 4,5.106 m/s. Bereken de erergie van het foton (in eV).
Eerst Ek uitrekenen:
Dan Ef uitrekenen:
Voorbeeldopgave 6
Eenn foton valt op een kathode die gemaakt is van ijzer. Het foton heeft een golflengte van 200 nm. Bereken welke snelheid het elektron heeft nadat het vrijgekomen is uit de kathode.
Eerst Ef uitrekenen:
Dan Ek uitrekenen:
Tot slot v uitrekenen:
Voorbeeldopgave 7
Hieronder zie je het ernergie-niveau van neon.
Een neonatoom zendt een foton uit met een golflengte van 387 nm.
Bepaal met welke overgang deze golflengte overeen komt.
3,20 = 19,8 - 16,6
Dus van de 3e naar de 1e aangeslagen toestand.
Voorbeeldopgave 8
Bereken de folglengte van het foton dat ontstaat als een waterstofatoom terugvalt van de 4e naar de 3e aangeslagen toestand. Gebruik tabel 21 van Binas.
Voorbeeldopgave 9
Een sterrekundige onderzoekt het spectrum van een ster. Hij constateert dat een absorptielijn die op 587,6 nm thuishoort verschoven is naar 587.9 nm.
Bereken de snelheid van de ster.
Voorbeeldopgave 10
Een sterrenkundige onderzoekt een ster waarvan is vastgesteld dat deze met een snelheid van 22,3 km/s van ons afbeweegt. Een van de absorptielijnen uit de Balmereeks is 0,0289 nm verschoven.
Bepaal met behulp van een berekening en Binas of internet wat de naam van deze lijn is.
Dat is de