Dierenwelzijnslessen groep 7-8

Dierenwelzijnslessen groep 7-8

De geit les A: Van geitenmelk tot geitenkaas!

Over de productie van geitenmelk en geitenkaas.

 

 

 

Doelen:

De leerlingen:

  • kennen de verschillende soorten melkgeiten die wij in Nederland houden.
  • weten welke producten er gemaakt worden van geitenmelk en wat de verschillen zijn met producten gemaakt van de koemelk.
  • kunnen vertellen hoe geitenkaas gemaakt wordt en wat de verschillende stappen zijn in het proces.

 

Duur:

Introductie           : 5 minuten

Aan de slag         : 30 minuten

Afsluiting              : 5 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internetverbinding
  • Geitenkaas (suggestie)

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250286

Werkvormen:

Klassikaal, individueel, samenwerken, filmpje, proeverij (suggestie).

 

Open bestand Werkblad de geit les A

Introductie – Producten van de geit.

Vraag aan de leerlingen wat ze weten over geiten. Zijn ze wel eens geiten tegen gekomen en waar ergens? Hebben ze wel eens een product van de geit geproefd, bijvoorbeeld geitenmelk, geitenkaas? Vonden ze het lekker? Smaakt het anders dan hetzelfde product van een koe? Heb het hier kort met de leerlingen over.

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl;

Aan de slag – De melkgeit in Nederland.

In Nederland zijn er verschillende soorten geiten die voor verschillende doeleinden worden gehouden, vooral voor de productie van melk. Laat de leerlingen opdracht 1 en 2 maken. Op deze manier komen zij meer te weten over de soorten melkgeiten in Nederland en de hoeveelheid melk die zij produceren.  De informatie kunnen ze vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. Klik op de geit en kijk dan onder het kopje ‘Spreekbeurt’.

Aan de slag – Geitenkaas maken.

Geitenkaas wordt op verschillende boerderijen gemaakt. Bekijk met de leerlingen het filmpje ‘Geitenboerderij de Mekkerstee: 'kaas maken'’. Deze is te vinden op www.youtube.com. In dit filmpje kunnen de leerlingen zien hoe kaas wordt gemaakt. Er wordt niet gepraat in het filmpje, daarom is in bijlage 1 uitgelegd aan de hand van plaatjes hoe kaas wordt gemaakt. Zo kan tijdens het filmpje kort gezegd worden wat er op dat moment gedaan wordt.

 

Laat de leerlingen na het bekijken van het filmpje opdracht 3 maken. Laat de leerlingen dit kopieerblad individueel of in groepjes invullen.

Open bestand Bijlage 1

Afsluiting

Bespreek tot slot de opdrachten samen met de leerlingen. Wat voor kaas eten zij thuis? Hoe oud is die kaas? Welke andere soorten kaas kennen ze nog meer?

 

Suggestie: Laat de leerlingen als afsluiting een stukje geitenkaas proeven. Wat vinden ze ervan?

Extra activiteiten – Verschillende soorten kaas.

Kaas verschilt niet alleen qua leeftijd. Je hebt bijvoorbeeld ook komijnekaas, kaas met nootjes, schimmelkaas, brandnetelkaas et cetera. Laat de leerlingen zelf op internet zoeken naar verschillende soorten kaas.

 

Suggestie: Laat de leerlingen verschillende kaassoorten proeven. Hebben zij één van de kaassoorten wel eens eerder gegeten? Vinden ze het lekker?

Extra activiteiten – Uitstapje.

Neem de leerlingen mee naar een kaasmakerij of geitenhouderij in de buurt. Zo kunnen met eigen ogen een huisvestingsysteem zien. Dit geeft ze een beter beeld van wat ze geleerd hebben. U kunt adressen vinden op http://.dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl onder het kopje ‘Excursies’ bij het onderdeel Leerkrachten.

 

De geit les B: Waar is de melkgeit?

Over de huisvesting van melkgeiten.

 

Doelen:

De leerlingen:

•      kunnen de verschillende soorten stallen en huisvestingssystemen voor geiten in Nederland te onderscheiden.

•      weten wat voor behoeftes geiten hebben en hoe dit uiteindelijk terug te zien is in een stal.

•      kunnen zich een mening te vormen over bepaalde huisvestingsystemen.

 

Duur:

Introductie           : 10 minuten

Aan de slag         : 15 – 45 minuten

Afsluiting              : 5 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internetverbinding

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250290

Werkvormen:

Klassikaal, zelfstandig, individueel, samenwerken.

 

Open bestand Werkblad de geit les B

Introductie – De geit.

Deze les gaat over verschillende stalsystemen voor melkgeiten. Vraag aan de leerlingen of ze wel eens geiten op een boerderij hebben gezien. Weten ze nog hoe ze daar leven? Schrijf eventuele ervaringen in steekwoorden op het bord. Vertel de leerlingen dat ze vandaag meer gaan leren over verschillende stallen voor melkgeiten.

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl.

Aan de slag – De geit en haar stal.

Geitenstallen kunnen erg verschillend zijn. Zo is er een potstal, een ligboxenstal en een roostervloerstal.  Laat de leerlingen individueel opdracht 1 maken. Laat daarna de leerlingen in tweetallen of in grotere groepjes op internet op zoek gaan naar de verschillende soorten stallen. Samen kunnen ze opdracht 2a invullen. Bespreek deze daarna klassikaal. De overige vragen bij opdracht 2 kunnen individueel in worden gevuld.

 

Aan de slag – Systemen.

De geiten worden in verschillende huisvestingsystemen gehouden. De meest voorkomende zijn gangbaar en biologisch. verdeel de klas in groepjes. Geef elke groep één van de bovenstaande systemen. Ook kan ervoor gekozen worden om 1 groepje de verschillen tussen de systemen duidelijk in beeld te laten brengen.

 

Laat de leerlingen zelf op internet informatie verzamelen over deze systemen, de informatie is te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl en www.skal.nl. Laat ze hiervan een poster maken door steekwoorden op te schrijven, te tekenen en/of gebruik te maken van plaatjes. Daarna gaan ze hun systeem met behulp van de poster presenteren.

Afsluiting

Ga na wat de mening van de leerlingen is wat betreft de systemen. Bij welk systeem is de geit het gelukkigst denken zij? En in wat voor stal? Wat zou er verbetert kunnen worden binnen de geitenhouderij? Bespreek tot slot wat ze geleerd hebben.

Extra activiteiten – De ideale geitenstal.

De leerlingen weten nu veel over huisvestingsystemen voor geiten. Laat de ze nu zelf of met een groepje hun idee van een ideale huisvesting maken voor een geit. De leerlingen mogen de stal tekenen of knutselen.  Laat ze uiteindelijk aan de groep presenteren wat voor stal ze gemaakt hebben en laat ze beargumenteren waarom zij voor deze inrichting gekozen hebben.

Extra activiteiten – Uitstapje.

Neem de leerlingen mee naar een kaasmakerij of geitenhouderij in de buurt. Zo kunnen met eigen ogen een huisvestingsysteem zien. Dit geeft ze een beter beeld van wat ze geleerd hebben. U kunt adressen vinden op http://.dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl onder het kopje ‘Excursies’ bij het onderdeel Leerkrachten.

 

De honingbij les A: Een bijenleven.

Over de sociale structuur van honingbijen.

 

Doelen:

De leerlingen:

  • kunnen de typen bijen in een bijenkorf herkennen en vergelijken.
  • weten hoe de sociale structuur van de bijenkorf in elkaar zit.
  • Weten wat er door het jaar heen gebeurt in een bijenkorf.

 

Duur:

Introductie           : 5 minuten

Aan de slag         : 10 – 15 – 10 minuten

Afsluiting              : 5 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internet

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250294

Werkvormen:

Klassikaal, zelfstandig, individueel, samenwerken.

Open bestand Werkblad de honingbij les A

Introductie – De honingbij.

Deze les gaat over de sociale structuur van bijen in een bijenkorf. Introduceer het onderwerp aan de leerlingen. Hebben de leerlingen wel eens honing gegeten. Weten ze ook hoe dit gemaakt wordt? Hebben ze al eens iets over bijen gezien of gehoord of zijn ze wel eens bij een imker geweest?

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl.

Om de opdrachten van deze les te beantwoorden hebben de leerlingen informatie nodig van          http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. Klik op de honingbij en dan op ‘Spreekbeurt’.

 

Aan de slag – De ene bij is de andere niet.

Een bijenvolk bestaat uit drie verschillende bijen, namelijk uit de koningin, werksters en darren. De leerlingen komen in deze opdracht meer over ze te weten. Laat ze, liefst in groepjes van 2 tot 4 leerlingen, op de computer de opdracht 1 invullen. Bespreek de antwoorden klassikaal.

Aan de slag – Harde werkers.

De leerlingen kunnen nu onderscheidt maken tussen de verschillende bijen. In de korf heeft elke bij een eigen taak, zodat de korf als één geheel kan functioneren. Vertel de leerlingen hierover en geef voorbeelden uit het schema van opdracht 1, zodat ze een koppeling kunnen maken tussen de functies van de bijen en het functioneren van de korf. Laat ze daarna in tweetallen opdracht 2 tot en met 4 maken.

Aan de slag – Bijen door het jaar heen.

De leerlingen weten nu al veel over wat er allemaal gebeurt in een bijenkorf. Nu gaan ze kijken naar een bijenkorf door het jaar heen. Er gebeurt namelijk niet hetzelfde in alle seizoenen. Kunnen de leerlingen misschien raden in welk seizoen de meeste honing wordt gemaakt? Laat ze individueel of in tweetallen opdracht 5 maken.

Afsluiting.

Bespreek de antwoorden met de leerlingen, zodat nagegaan kan worden of ze alles begrepen. Geef zonodig extra uitleg.

Extra activiteiten – Uitstapje.

Ga, indien mogelijk, naar een imker in de buurt. Zo zien de leerlingen de bijen in het echt, wat een hele ervaring zal zijn! U kunt adressen vinden op http://.dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl onder het kopje ‘Excursies’ bij het onderdeel Leerkrachten. Deze trip is af te raden wanneer er leerlingen zijn die allergisch zijn voor bijensteken. Ga dit goed na alvorens deze excursie te organiseren.

Extra activiteiten – Imker in de klas.

Op http://.dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl onder het kopje ‘Excursies’ bij het onderdeel Leerkrachten zijn contactgegevens te vinden van imkers die het leuk vinden om iets over bijen te komen vertellen in de klas. Hij kan nog veel meer vertellen over bijen.

De honingbij les B: Van bloem naar bij naar honing.

Over de productie van honing.

 

Doelen:

De leerlingen:

•      kunnen vertellen hoe honing gemaakt wordt door bijen en hoe het in de winkel terecht komt.

•      weten wat voor producten nog meer in de bijenkorf gemaakt worden en wat mensen daarmee doen.

 

Duur:

Introductie           : 10 minuten

Aan de slag         : 15 – 20 minuten

Afsluiting              : 5 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internet

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250298

Werkvormen :

Klassikaal, samenwerken, filmpje.

Open bestand Werkblad de honingbij les B

Introductie – Honing.

Deze les gaat over het maken van honing en andere producten uit de bijenkorf.

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl.

Laat de leerlingen als voorbereiding allemaal bijenproduct meenemen. Denk hierbij niet alleen aan voedingsproducten zoals koekjes en yoghurt waar honing in is verwerkt, maar bijvoorbeeld ook aan lippenstift en kaarsen (dit is gemaakt van bijenwas). Bespreek waarom ze juist dit product hebben meegenomen en of ze weten hoe het gemaakt is.

 

Bekijk met de klas het filmpje ‘Honing, van de bijtjes naar je boterham’ op www.schooltv.nl/beeldbank. Dit filmpje laat de weg van de bij tot de honing in de fabriek zien. Bespreek met de leerlingen het filmpje na.

 

Om de opdrachten van deze les te beantwoorden hebben de leerlingen informatie nodig van          http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. Alle informatie over de honingbij is te vinden onder het kopje ‘Spreekbeurt’.

Aan de slag – Honingproductie.

De leerlingen gaan in tweetallen onderzoeken hoe honing van een bloem in de winkel komt. Laat ze de opdrach1 maken. Bespreek deze antwoorden met de leerlingen.

Aan de slag – Bijenproducten.

De leerlingen weten nu welke producten de bij allemaal gebruikt om honing te maken. Ook zijn er al enkele producten langsgekomen welke gemaakt zijn van bijvoorbeeld bijenwas. Laat de leerlingen nu in groepjes opdracht 2 maken. Laat ze hiervoor eventueel het internet gebruiken, om zo de juiste producten en het ‘waarom?’ in het schema in te kunnen vullen. Bespreek het schema na afloop.

Afsluiting.

De leerlingen zijn bezig geweest met onderzoeken hoe honing geproduceerd wordt en wat bijen nog meer produceren en wat mensen hiervan maken. Vraag aan de leerlingen wat nieuw voor ze was. Wat vonden ze leuk? Wat vonden ze minder leuk? Deel eventueel een lekker tussendoortje met honing erin uit (bijvoorbeeld koekjes of thee).

Extra activiteiten – Uitstapje.

Ga, indien mogelijk, naar een imker in de buurt. Zo zien de leerlingen de bijen in het echt, wat een hele ervaring zal zijn! U kunt adressen vinden op http://.dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl onder het kopje ‘Excursies’ bij het onderdeel Leerkrachten. Deze trip is af te raden wanneer er leerlingen zijn die allergisch zijn voor bijensteken. Ga dit goed na alvorens deze excursie te organiseren.

Extra activiteiten – Imker in de klas.

Op http://.dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl onder het kopje ‘Excursies’ bij het onderdeel Leerkrachten zijn contactgegevens te vinden van imkers die het leuk vinden om iets over bijen te komen vertellen in de klas. Hij kan nog veel meer vertellen over bijen.

 

 

 

De kip les A: De kip of het ei?

Over de huisvesting van legkippen.

 

 

 

Doelen:

De leerlingen:

  • kunnen het diereigen gedrag en de behoeften van de kip benoemen.
  • weten welke verschillende huisvestings-systemen er voor kippen bestaan en kunnen deze met elkaar vergelijken.
  • ontwikkelen een eigen mening over de verschillende huisvestingssystemen voor legkippen.
  • leren hun mening te verdedigen voor de klas.
  • leren  de mening van anderen te respecteren.

 

Duur:

Introductie           : 20 minuten

Aan de slag         : 40 minuten

Afsluiting              : 15 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internet

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250302

Werkvormen:

Klassikaal, zelfstandig, individueel, samenwerken, brainstormen, discussie.

 

Open bestand Werkblad de kip les A

Introductie – Wat wil een kip.

Iedereen kent de kip en weet hoe een kip eruit ziet. Maar weten de leerlingen ook wat de kip nodig heeft om zich lekker te voelen?

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl.

Maak samen met de leerlingen een woordspin. Schrijf het woord ‘kip’ op het bord. Vraag aan de leerlingen of ze al iets van kippen af weten. Wat eten ze? Hoe komen de kippen aan hun eten? Hoe houden kippen zichzelf schoon? Leven ze in groepen of alleen? Laat de leerlingen, nadat de woordspin klaar is, zelfstandig opdracht 1 invullen. Informatie om de vragen te beantwoorden is te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. Klik op het plaatje van de kip en kijk voor uitgebreide informatie bij ‘Spreekbeurt’.

Aan de slag – Huisvestingssystemen.

De meest voorkomende huisvestingssystemen voor legkippen zijn verrijkte kooi, scharrel, vrije uitloop en biologisch. Bespreek de systemen kort aan de hand van onderstaand schema. Deel de klas op in groepjes en laat ze opdracht 2 invullen. Om de vragen te beantwoorden kunnen de leerlingen gebruik maken van http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl, of laat de leerlingen elders op internet zoeken naar de antwoorden op de vragen.

Huisvesting

Verrijkte kooi

Scharrel

Vrije uitloop

Biologisch

Bezetting (hennen/m2)

18,2

9

9

6

Vloer

Draadgaas

Minstens 1/3 strooisel

Minstens 1/3 strooisel

Minstens 1/3 strooisel

Hokinrichting

Geen strooisel, wel nest en stok

Strooisel, nest en stok

Strooisel, nest en stok

Strooisel, nest en stok

Naar buiten

Nee

Nee

Ja

Ja

Ingrepen

Snavel branden mag

Snavel branden mag

Snavel branden mag

Snavel branden mag niet

 

Afsluiting.

De leerlingen gaan een debat houden over huisvestingssystemen voor kippen.  Deel de klas op in drie groepen en laat hen debatteren over de volgende stellingen:

  • Alle kippen zouden biologisch gehouden moeten worden.
  • Het vrije uitloopsysteem voor kippen is overbodig.
  • Kippen in een kooisysteem zijn net zo gelukkig als kippen in een biologisch systeem.

Extra activiteiten – Eierdozen.

De eierdoos en de opdruk op de eieren geven veel informatie over de productiewijze van de eieren. Laat alle leerlingen een eierdoos en een hardgekookt ei meenemen. Vergelijk ze samen: weten ze wat het nummer op het ei betekent? En welke keurmerken staan er eventueel op de doos (zie voor betekenis van de keurmerken de bijlage)? Laat de leerlingen in groepjes van vier de opdracht onderaan het werkblad maken. Laat de leerlingen eventueel het internet gebruiken om de juiste antwoorden te vinden.

Open bestand Bijlage

Extra activiteiten – Uitstapje.

Neem de leerlingen mee naar een legkippenhouderij in de buurt. Dit is erg leerzaam voor ze en het geeft ze een beeld van wat ze in de les geleerd hebben. Contactgegevens zijn te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; kijk op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.

 

De kip les B: Het stukje kippenvlees op je bord.

Over de productie van kippenvlees.

 

Doelen:

De leerlingen:

  • kunnen het productieproces van kippenvlees benoemen.
  • kunnen de huisvestingsystemen van vleeskuikens en legkippen met elkaar vergelijken.
  • vormen hun eigen mening over wat het beste is voor het welzijn van de kippen.

 

Duur:

Introductie           : 15 minuten

Aan de slag         : 15 – 15 minuten

Afsluiting              : 5 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internet

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250306

Werkvormen:

Klassikaal, zelfstandig, samenwerken, filmpje.

Open bestand Werkblad de kip les B

Introductie – Productie van kippenvlees.

Vertel de leerlingen dat ze vandaag meer te weten komen over het productieproces van kippenvlees en dat er verder in wordt gegaan op de verschillende huisvestingssystemen.

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl.

Wie eet er graag kip? En wat vinden ze het lekkerste stukje vlees van de kip? Bekijk het filmpje ‘De pluimveesector in Nederland – deel 2’ op www.youtube.com. In dit filmpje laten ze zien hoe de kuikens worden uitgebroed en waar de kuikens opgroeien tot zij klaar zijn om geslacht te worden (deel 1 van ‘De pluimveesector in Nederland’ gaat over de verwerking van de kip in de slachterij en het verwerkingsbedrijf).

Aan de slag – Kippenvlees

Bespreek met de klas wat er allemaal in het filmpje te zien was. Teken een productiekolom mee op het bord terwijl u verder uitlegt. Gebruikt hiervoor onderstaand schema. Vraag aan de leerlingen wat ze allemaal gezien hebben, wat ze wel en niet goed vonden en hoe ze nu over het productieproces van het kippenvlees denken.

 

Productieproces vleeskuikens

 

  • De productiekolom begint bij de fokbedrijven. Hier worden ouderdieren geselecteerd op gewenste eigenschappen.
  • Hun nakomelingen gaan naar de boerderij. De kuikens die hier uitkomen zijn de ouderdieren voor de vleeskuikens.
  • Deze ouderdieren gaan naar vermeerderingsbedrijven  om daar eieren te leggen. Deze eieren gaan naar een commerciële boerderij om uit te komen. Vanaf deze fase verschilt het productieproces voor vleeskuikens van legkippen.
  • Bij de vleeskuikens wordt geen onderscheid gemaakt tussen hanen en hennen.
  • De kuikens worden in zes werken grootgebracht op een pluimveebedrijf. Ze wegen dan ongeveer 2,5 kilogram.
  • Daarna gaan ze naar de slachterij en het verwerkingsbedrijf.
  • Vervolgens gaan ze naar de detailhandel, zodat ze uiteindelijk in de supermarkt komen.

Aan de slag – Vlees of eieren?

Na het bespreken van de film gaan de leerlingen aan de slag. Ze gaan in groepjes opdracht 1a op het werkblad maken, laat ze daarna opdracht 1b en c individueel invullen. De opdrachten gaan over het verschil tussen de vlees- en legkippen. De benodigde informatie is te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. Klik op het plaatje van de kip en kijk voor uitgebreide informatie bij ‘Spreekbeurt’.

Afsluiting.

Tot slot wordt de tabel besproken met de leerlingen. Aan een aantal leerlingen vraagt u welke boerderij ze zelf zouden kiezen en waarom ze die keuze gemaakt hebben. Bekijk de verdeling tussen de systemen in de klas. Welke eieren zouden de leerlingen nu kopen in de supermarkt als ze zelf mochten kiezen? Laat de leerlingen ook thuis navragen waarom vader en moeder de eieren kopen die ze altijd kopen.

Extra activiteiten – Eierdozen.

De eierdoos en de opdruk op de eieren geven veel informatie over de productiewijze van de eieren. Laat alle leerlingen een eierdoos en een hardgekookt ei meenemen. Vergelijk ze samen: weten ze wat het nummer op het ei betekent? En welke keurmerken staan er eventueel op de doos (zie voor betekenis van de keurmerken de bijlage)? Laat de leerlingen in groepjes van vier de opdracht onderaan het werkblad maken. Laat de leerlingen eventueel het internet gebruiken om de juiste antwoorden te vinden.

Extra activiteiten – Uitstapje.

Neem de leerlingen mee naar een legkippenhouderij in de buurt. Dit is erg leerzaam voor ze en het geeft ze een beeld van wat ze in de les geleerd hebben. Contactgegevens zijn te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl; kijk op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.

 

De koe les A: Koeien binnenstebuiten

Over de biologie van de koe.

 

 

Doelen:

De leerlingen:

  • kunnen vertellen waaruit het verteringsstelsel van de koe bestaat en hoe het werkt.
  • kunnen vertellen hoe herkauwen werkt en wat het nut hiervan is.
  • kunnen vertellen waarom een koe zoveel water drinkt.
  • kunnen vertellen hoe een koe melk maakt en wat er in deze melk zit.

 

Duur:

Introductie           : 5 – 10 minuten

Aan de slag         : 20 – 15 minuten

Afsluiting              : 10 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internet

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250310

 

Werkvormen:

Klassikaal, zelfstandig.

Introductie – Koeien en melk

Deze les gaat over het verteringsstelsel van de koe en wat een koe eet en drinkt. Ook wordt er ingegaan op het proces ‘melk geven’.

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de koe.

 

Vraag aan de leerlingen wat ze al weten over koeien en over hoe koeien melk maken. Zijn ze wel eens op een boerderij geweest met koeien? Hebben ze zelf al eens een koe gemolken? Vraag de leerlingen of ze weten wat koeien eten en drinken. (Gras, gewassen zoals luzerne, maïs en gerst ,brok etc.) Zouden ze dat zelf ook willen eten en drinken? Schrijf zonodig de voedingsmiddelen in steekwoorden op het bord.

Aan de slag – Eten en drinken

Een koe heeft een ander verteringsstelsel dan een mens. De koe heeft vier magen, net als bijvoorbeeld geiten. Hierdoor kunnen ze beter gras verteren. Doordat in de pens van de koe bacteriën leven die de vezels in gras kunnen verteren, eet de koe veel vezelrijke producten. Hierbij herkauwt een koe. Maar hoe werkt dit verteren en herkauwen? Van al dat eten krijgt de koe dorst, maar hoeveel drinkt de koe eigenlijk?

 

Laat de leerlingen in tweetallen opdracht 1 tot en met 3 op het werkblad maken. De leerlingen kunnen eventueel hun antwoorden zelf nakijken met behulp van het antwoordenblad.

Aan de slag – Melk maken

Om melk te kunnen maken, heeft de koe een uier. Hoe zit de uier in elkaar en hoe kan een koe melk geven? De melk die een koe geeft is niet dezelfde als in de winkel, maar wat is het verschil? Laat de leerlingen, met behulp van de website, opdrachten 4 en 5 op het werkblad maken. De leerlingen kunnen eventueel hun antwoorden zelf nakijken met behulp van het antwoordenblad.

 

Afsluiting

Na deze opdracht kunnen de vragen besproken worden om te controleren of de leerlingen het begrepen hebben. Bespreek tot slot wat ze geleerd hebben. Drinken ze allemaal melk thuis? Of is er iemand allergisch voor?

 

Extra activiteit – Verschillende soorten melk

Melk komt niet alleen van de koe, maar bijvoorbeeld ook van de geit. Verder zijn er nog allerlei melkproducten die je in de supermarkt kan kopen, zoals yoghurt, kaas, karnemelk etc. Laat de leerlingen op internet zoeken naar verschillende soorten melk en melkproducten. Een nuttige website is www.zuivelonline.nl.

Extra activiteit – Pakken vergelijken

Laat de leerlingen lege, uitgespoelde zuivelpakken meenemen. Dit mag bijvoorbeeld karnemelk, yoghurt, of een ander melkproduct zijn. Verdeel de klas in kleine groepjes en laat ze de verschillen ontdekken in de percentages aan vet, eiwit, water, koolhydraten en vitamines in de melkproducten.

Extra activiteit – Uitstapje

Neem de leerlingen mee naar een melkveebedrijf in de buurt. Dit geeft ze een beter beeld wat koeien eten, hoe ze gehouden worden en hoe ze gemolken worden. Op het leerkrachtgedeelte van de website, onder ‘Excursies’, kunt u adressen van bedrijven in de buurt vinden.

Neem de leerlingen mee naar een melkveebedrijf in de buurt. Dit geeft ze een beter beeld wat koeien eten, hoe ze gehouden worden en hoe ze gemolken worden. Op het leerkrachtgedeelte van de website, onder ‘Excursies’, kunt u adressen van bedrijven in de buurt vinden.

De koe les B: Van melkkoe tot koemelk

Over melkvee en melk.

 

Doelen:

De leerlingen:

  • kunnen vertellen hoe verschillende soorten koeien genoemd worden.
  • kunnen vertellen welke levensfasen van de koe bestaan en hoe deze genoemd worden.
  • kunnen vertellen welke afdelingen er zijn binnen een melkveebedrijf en welke koeien er gehouden worden.
  • kunnen vertellen hoe de productieketen loopt van verse koemelk naar melk in de winkel.

 

Duur:

Introductie           : 10 minuten

Aan de slag         : 30 minuten

Afsluiting              : 5 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internet

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250314

Werkvormen:

Klassikaal, zelfstandig, filmpje, mening vormen

Open bestand Werkblad de koe les B

Introductie – Koeienmelk

De vorige les ging over het verteringsstelsel van de koe en wat een koe eet en drinkt. Ook zijn de leerlingen dieper ingegaan op het proces ‘melk geven’. Deze les gaat over de verschillende benamingen voor koeien op de boerderij en de huisvesting van deze koeien. Verder worden de stappen van de productieketen in kaart gebracht.

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de koe.

 

Laat de leerlingen het filmpje ‘Melk – Van de koe naar de koelkast’ op www.schooltv.nl/beeldbank zien. Bespreek met de leerlingen wat ze gezien hebben. Hoe worden de koeien gehouden? Wat vinden ze van de stal? Zijn ze al eens eerder op een boerderij geweest? Wisten ze al hoe melkkoeien gehouden worden?

Aan de slag – Koeiennamen

Koeien hebben op een boerderij verschillende benamingen. De leerlingen leren, door het maken van de eerste opdracht op het werkblad, hoe verschillende koeien genoemd worden. Laat de leerlingen opdracht 1 maken aan de hand van de informatie op de website. Laat ze daarna opdracht 2 maken, deze gaat over de huisvesting. Als laatste kunnen ze opdracht 3 maken, deze gaat over de productieketen van verse koemelk naar melk voor in de winkel.

Afsluiting

Tot slot worden de antwoorden van het werkblad besproken met de leerlingen. Vraag aan een aantal leerlingen wat ze van de boerderij vonden die ze gezien hebben. Vonden ze het moeilijk om de benamingen uit elkaar te houden? Hadden ze moeite met het op volgorde zetten van de productie keten? Wat vonden ze het leukste dat ze geleerd hebben? En wat vonden ze het minst leuk?

 

Extra activiteit – Verschillende manieren van huisvesten

Laat de leerlingen in vier groepen de voor- en nadelen opschrijven van het biologisch en gangbaar houden van melkkoeien. Probeer ze het welzijn van de koe hierbij te laten betrekken. Laat de leerlingen er een poster van maken en in de klas ophangen. Bespreek de posters en laat de leerlingen hun mening geven over beide systemen. De achtergrond informatie voor deze opdracht is te vinden op de website.

 

Extra activiteit – Uitstapje

Neem de leerlingen mee naar een melkveebedrijf in de buurt. Dit is erg leerzaam voor ze en laat ze een beeld vormen van wat ze in de les geleerd hebben. U kunt adressen van bedrijven in de buurt vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte, onder ‘Excursies’.

               

De koe les C: Van kalf tot kalfsvlees

Over de productie van rundvlees.

 

 

 

Doelen:

De leerlingen:

  • kunnen vertellen hoe kalfsvlees van de boerderij in de winkel komt.
  • kunnen vertellen hoe kalveren gehouden worden.
  • kunnen vertellen wat het verschil is tussen rosékalveren en blankenkalveren.
  • kunnen hun mening geven over het houden van rosékalveren en blankenkalveren.

 

Duur:

Introductie           : 15 minuten

Aan de slag         : 15 – 20 minuten

Afsluiting              : 15 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internet

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/251551

Werkvormen:

Klassikaal, zelfstandig, filmpje, discussie, mening vormen.

 

Open bestand Werkblad de koe les C

Introductie – Alles over koeien

In de vorige lessen hebben de leerlingen geleerd hoe het verteringsstelsel van de koe werkt en wat een koe eet en drinkt. Ook zijn ze dieper ingegaan op het proces ‘melk geven’. Daarnaast hebben ze het gehad over de verschillende benamingen voor koeien op de boerderij en de huisvesting van deze koeien. Als laatste hebben ze gekeken naar de productieketen.

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de koe.

 

Vertel de leerlingen dat ze vandaag meer te weten komen over het productieproces van kalfsvlees en rundvlees. Ze gaan het filmpje ‘Vleeskalverhouderij’ bekijken, welke over vleeskalverenproductie gaat. Dit filmpje is te vinden op www.youtube.com. Bespreek met de leerlingen wat ze gezien hebben en of ze zelf wel eens kalfsvlees hebben gegeten. Vonden ze het vlees lekker?, Wisten ze dat kalfsvlees zo geproduceerd werd? Zouden ze zelf kalfsvlees kopen?

Aan de slag – Hoe komt vlees in de winkel?

De leerlingen gaan, aan de hand van het filmpje en de informatie op  de website, de productieketen van kalfsvlees invullen bij opdracht 1 op het werkblad. De ingevulde tabel is te vinden in het antwoordenblad. Dit doen ze met behulp van de website.

 

Aan de slag – Rosékalveren of blankenkalveren?

De leerlingen gaan nu zelf onderzoeken hoe vleeskalveren gehouden worden. Hiervoor moeten ze zeggen of de vragen goed of fout zijn. Dit doen ze met behulp van de website. Hierna wordt hen gevraagd of ze een mening kunnen vormen over het houden van rosékalveren en blankenkalveren. Hierin komen behoeften naar voren die zorgen dat het welzijn van de kalveren gewaarborgd wordt. Laat de leerlingen opdracht 2 maken. De antwoorden kunt u vinden op het antwoordenblad.

Afsluiting

Vraag de leerlingen als eerste of ze liever blankenkalveren zouden willen houden of rosékalveren. Deel de klas op in twee groepen: één met rosékalveren-boeren en een met blankenkalveren-boeren. Laat de twee groepen met elkaar discussiëren waarom ze hiervoor gekozen hebben en waarom ze deze keuze hebben gemaakt. 

Extra activiteit – Uitstapje

Neem de leerlingen mee naar een vleeskoeien- of vleeskalverenbedrijf in de buurt. Hiermee maakt u de les nog tastbaarder voor de leerlingen. U kunt adressen van bedrijven in de buurt vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.

 

Het konijn les A: Het konijn of het vlees?

Over het houden van vleeskonijnen.

 

 

 

Doelen:

De leerlingen:

  • kunnen vertellen wat het diereigen gedrag en de behoeften van konijnen zijn.
  • kunnen vertellen wat de verschillende kooien op een konijnenhouderij zijn.
  • vormen een mening over de consumptie van konijnenvlees en de standpunten van verschillende partijen.

 

Duur:

Introductie           : 10 minuten.

Aan de slag         : 45 minuten.

Afsluiting              : 20 minuten.

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Tekenmateriaal & Knutselmateriaal

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250316

Werkvormen

Klassikaal, zelfstandig, brainstormen, tekenen, knutselen, mening.

Open bestand Werkblad het konijn les A

Introductie – Konijnen

We gaan het in deze les hebben over het natuurlijke gedrag van konijnen en over de konijnenboerderij.

Vraag aan de leerlingen of ze zelf een konijn hebben. Zo ja, vraag hoe ze hem houden. Hebben ze maar één konijn of juist een groepje? Wat krijgen ze allemaal te eten? In wat voor hok zitten de konijnen? Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op het konijn.

 

Vertel de leerlingen dat ze het vandaag niet over konijnen zoals die bij hun thuis gaan hebben, maar over konijnen die voor hun vlees gehouden worden. Hebben ze wel eens konijnenvlees gegeten? Wat weten ze al van deze konijnen?

Aan de slag – Konijnenkooien

De leerlingen gaan in groepjes van ongeveer 3 leerlingen aan de slag met het werkblad. Dit blad gaat over de verschillende kooien op een konijnenhouderij en over belangen van verschillende partijen. De antwoorden zijn in de schema’s onderaan deze les te vinden. Geef ze ongeveer 45 minuten tot een uur om de bladen in te vullen. Bespreek daarna samen de antwoorden.

Afsluiting

De leerlingen hebben geleerd wat de behoeftes van een konijn zijn en hoe ze gehouden worden. Laat ze vervolgens een tekening maken van het ideale konijnenhok voor het konijn en voor de boer. Hang de tekeningen op en bespreek waarom ze wat getekend hebben en wat de verschillen zijn. Hierdoor kunnen ze een eigen standpunt vormen over de konijnenhouderij.

Het konijn les B: Konijnen kijken

Over het leren kijken naar dieren.

 

 

 

Doelen:

De leerlingen:

  • kunnen vertellen over het natuurlijke gedrag van konijnen.
  • kunnen naar dieren kijken op een objectieve wetenschappelijke manier.
  • kunnen kennis toe te passen in de praktijk.

 

Duur:

Introductie           : 10 minuten

Aan de slag         : 15  – 15 minuten

Afsluiting              : 5 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internet

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250317

Werkvormen

Klassikaal, individueel, samenwerken, filmpje.

 

Open bestand Werkblad het konijn les B

Introductie – Konijnengedrag

We gaan vandaag kijken naar konijnengedrag.

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op het konijn.

 

Vraag aan de leerlingen wie er thuis een konijn heeft, maar ook of leerlingen wel eens konijn gegeten hebben (bijvoorbeeld met Kerstmis). Vertel dat we vandaag gaan kijken naar konijnen. Wat weten ze al over konijnengedrag? Maak een woordspin met de leerlingen.

 

Aan de slag – Ethogram maken

De leerlingen gaan een ethogram maken. Vertel ze wat dat voor iets is en waarvoor het gebruikt wordt. Daarna gaan de leerlingen in groepjes van ongeveer vier leerlingen een ethogram maken. Geef eerst een voorbeeld op het bord (zie hieronder) en laat ze daarna het ethogram in opdracht 1 invullen.

 

Geef de leerlingen hier ongeveer 15 minuten de tijd voor en laat ze eventueel informatie over gedrag van konijnen opzoeken op de website.  Bespreek daarna met de hele klas de schema’s die ze gemaakt hebben en zorg dat ze in ieder geval de gedragingen, in het kader op de volgende pagina, omschreven  hebben.

 

Diergedrag onderzocht

Mensen die het gedrag van dieren onderzoeken, heten ethologen. Ze scoren het gedrag van dieren in een ethogram. Dit is een schema met afkortingen die staan voor de gedragingen die een dier kan uiten. Tijdens een onderzoek kan iemand dan makkelijk en snel invullen wat een dier voor gedrag vertoont. Deze omschrijving is objectief en beschrijft dus precies wat het dier doet.

LO

Lopen op 4 poten

ZI

Zitten op het achterwerk, de voorpoten gestrekt omhoog

LI

Liggen: de buik en poten raken de grond

 

Essentiële elementen voor konijnengedrag zijn:

Lopen – rennen– zitten – liggen – eten – snuffelen aan… - snuffelen aan ander konijn - poetsen

Aan de slag – Konijnen kijken

Bekijk het filmpje ‘Mijn konijn Zijn gedrag’ op www.youtube.com. Het filmpje duurt ruim negen minuten, daarom kan ervoor gekozen worden om losse stukjes te laten zien aan de leerlingen. Laat in ieder geval de stukjes zien welke terug komen in opdracht 2. Laat de leerlingen daarna individueel of in tweetallen de opdracht maken.

Afsluiting

Wat hebben de leerlingen geleerd over konijnengedrag uit de filmpjes? Hebben de leerlingen die zelf een konijn hebben misschien gedrag herkent dat hun konijn ook vertoont? Was dit positief of negatief gedrag? Wat kunnen de leerlingen er aan doen als het om negatief gedrag gaat?

Extra activiteit – Aan de slag als etholoog

Wanneer er geen leerlingen aanwezig zijn die allergisch zijn voor konijnen, kunt u een uitstapje maken naar een kinderboerderij met konijnen. Laat de leerlingen een konijn uitzoeken, dat ze in groepjes van drie leerlingen gaan observeren. Ze kunnen het ethogram van opdracht 1 en het invulschema uit de bijlage gebruiken. Eén leerling houdt de tijd bij, één leerling kijkt en zegt wat het konijn doet en één leerling noteert het gedrag in het schema.

 

Open bestand Bijlage

Het varken les A: Wat een zwijnenstal!

Over de productie van varkensvlees.

 

Doelen:

De leerlingen:

  • kunnen vertellen hoe een varkensstal in elkaar zit en kunnen de verschillende afdelingen noemen.
  • kunnen vertellen uit welke verschillende processen de vleesproductie bestaat en kunnen deze verschillende processen ook  kort toelichten.
  • kunnen vertellen hoe vlees gemaakt wordt en hoe het uiteindelijk in de winkel terecht komt.

 

Duur:

Introductie           : 10 minuten

Aan de slag         : 10 – 15 minuten

Afsluiting              : 60 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internet
  • Afbeeldingen van vlees uit tijdschriften

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250321

Werkvormen:

Klassikaal, zelfstandig, brainstormen.

Open bestand Werkblad het varken les A

Introductie – Varkensvlees

We gaan het in deze les hebben over de productie van varkensvlees, dus hoe varkensvlees nu eigenlijk gemaakt wordt. Daarvoor gaan we eerst in op de verschillende afdelingen die in een varkensstal te vinden  zijn.

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op het varken.

 

Schrijf de woorden ‘varkensstal’ en ‘varkensvlees’ uit elkaar op het bord. Zet een pijl van het eerste naar het tweede woord. Vraag wat de leerlingen al over deze woorden weten. Eten ze zelf wel eens varkensvlees? Zijn ze al eens in een varkensstal geweest? En zo ja, wat hebben ze daar gezien? Maak met de leerlingen een woordspin.

 

Aan de slag – De varkensstal

Op een boerderij worden varkens van verschillende leeftijden in verschillende afdelingen gehouden. De belangrijkste afdelingen zijn de dekstal, drachtige zeugenstal, kraamstal, gespeende biggenstal en vleesvarkensstal. Laat de leerlingen in groepjes opdracht 1 op het werkblad maken, met behulp van de website.

Aan de slag – Vlees maken

Varkensvlees ligt niet zomaar in de winkel. Vul samen met de leerlingen het schema bij opdracht 2 op het werkblad in. Hiervoor kunt u de leestekst in de bijlage uitdelen. U kunt ze ook zelf naar de antwoorden laten zoeken op de website.

Afsluiting

Verdeel de klas in vijf groepjes en laat elk groepje één van de afdelingen van het werkblad kiezen. Laat elk groepje een poster maken van de afdeling die ze hebben uitgekozen. Hang de posters naast elkaar op het bord als ze klaar zijn en laat elk groepje op volgorde vertellen wat er allemaal te zien is in deze afdeling. Daarna kunnen de posters in de klas opgehangen worden.

Extra activiteit – Hoe maakt een varken vlees?

Achtergrondinformatie over deze opdracht is te vinden op de website. De tekst is ook opgenomen in de bijlage, zodat deze opdracht ook zonder computer gemaakt kan worden. Laat de leerlingen allemaal een aantal plaatjes van verschillende soorten vlees van verschillende soorten dieren meenemen uit bijvoorbeeld een kooktijdschrift. Bespreek samen met de leerlingen wat vlees precies is en waarom het vlees er verschillend uitziet. Gebruik de meegebrachte plaatjes ter illustratie.

Extra activiteit – Uitstapje

Neem de leerlingen mee naar een varkensbedrijf in de buurt. Dit geeft ze een beter beeld van wat ze geleerd hebben. U kunt adressen van bedrijven bij u in de buurt vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.

Het varken les B: Varkens in verschillende huizen?

Over houderijsystemen voor varkens.

 

Doelen:

De leerlingen:

  • kunnen vertellen wat het natuurlijk gedrag van  het varken is.
  • kunnen de verschillende houderijsystemen voor varkens opnoemen en weten de grootste verschillen tussen deze systemen.
  • oefenen in rekenen met getallen uit de praktijk.

 

Duur:     

Introductie           : 10 minuten

Aan de slag         : 30 minuten

Afsluiting              : 20 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internet

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250325

Werkvormen:

Klassikaal, zelfstandig, brainstormen, rekenen, discussie, mening vormen.

Open bestand Werkblad het varken les B

Introductie – Het varken

In de vorige les hebben de leerlingen geleerd over de productie van varkensvlees. Daarvoor zijn ze ook ingegaan op de verschillende afdelingen die in een varkensstal te vinden zijn. We gaan het hebben over varkens. Hierbij gaan we niet alleen kijken hoe een varken in elkaar zit, maar ook hoe varkens in Nederland gehouden worden.  Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op het varken.

 

Teken in het midden van het bord een varken.  Kijk wat de leerlingen al weten over varkens en over hun gedrag. Wat eten ze? Leven ze alleen of in groepen? Wat doen ze graag en wat niet? Zorg dat in ieder geval alle punten uit de kaders ‘Wat wil een varken?’ aan bod komen. Maak een woordspin.

 

Wat wil een varken?

  • Varkens zijn groepsdieren die in kleine familiegroepen leven
  • Varkens lopen in het wild veel om hun voedsel te verzamelen
  • Varkens zijn ongeveer 7 uur per dag bezig met eten zoeken en eten. Hierbij wroeten ze de aarde om met hun neus. Varkens zijn alleseters.
  • Varkens rusten het liefst op een zachte ondergrond, dit doen ze soms wel 19  uur op een dag
  • Varkens nemen graag een modderbad om parasieten weg te houden
  • Varkens zijn intelligente dieren die zich gaan vervelen in een prikkelarm hok

Aan de slag – Rekenen met varkens

Wij houden varkens voor hun vlees. Hiervoor hebben we varkens geselecteerd die snel groeien en veel vlees aanzetten. Deze speciale varkens worden anders gehouden dan wilde varkens. Toch hebben varkens in hun hok nog steeds een ligplaats, eetplaats en mestplaats . Onderstaand kader: kamers in een varkenshok?, geeft meer informatie over de indeling van een varkenshok. Er zijn verschillende soorten stallen die in meer of mindere mate rekening houden met deze natuurlijke indeling.

 

Laat de leerlingen zelf de hokken intekenen bij de opdrachten op het werkblad. Laat ze daarna in groepjes het werkblad maken en de berekeningen uit deze opdrachten uitvoeren achter de computer. In het kader ‘Biologische varkenshouderij’ staan de gegevens die de leerlingen nodig hebben.

Kamers in een varkenshok?

 

Als varkens genoeg ruimte hebben, verdelen ze de ruimte die ze hebben:

  • Rustplaats: het liefst rusten varkens samen op een rustige en zachte plek
  • Mestplaats: varkens poepen en plassen het liefst op één plek
  • Eetplaats: varkens eten graag tegelijkertijd, zonder dat andere varkens hun eten af kunnen pakken
  • Looppaden: als er ruimte is, liggen tussen de plaatsen looppaden

 

Biologische varkenshouderij

De biologische boerderij houdt meer rekening met de behoeftes van het varken en met het milieu. Onderstaand schema geeft de maten aan voor de hokken per diergroep.

Biologische varkens moeten stro tot hun beschikking hebben en ze moeten naar buiten kunnen.

 

 

Gangbaar

Biologisch

Big (25 kg)

0,4 m2

0,6 m2 binnen

0,4 m2 buiten

Vleesvarken (100 kg)

1 m2

1,3 m2 binnen

1 m2 buiten

Drachtige zeug

2,25 m2

2,5 m2 binnen

1,9 m2 buiten

Zeug met biggen

-

7,5 m2 binnen

2,5 m2 buiten

Zeug in box bij biggen?

Ja

Nee

Speenleeftijd

4 weken

6 weken

Staartjes couperen?

Ja

Nee

Tandjes slijpen?

Ja

Nee

Castreren? (verdoofd)

Ja

Ja

 

Afsluiting

De leerlingen hebben voornamelijk het gangbare met het biologische systeem vergeleken. Bespreek met de hele klas de laatste opdracht en laat de leerlingen discussiëren. Waarom zijn er verschillende systemen? Welk vlees  uit welk systeem zouden ze zelf kiezen en waarom?

 

 

Discussie: Maak twee groepen en houd een debat: laat de ene groep de gangbare boerderijen verdedigen en de andere de biologische. Schrijf op het bord partijen die betrokken zijn bij het welzijn van de varkens (boer, koper, dierenactivist, etc.), zodat de leerlingen na kunnen denken over verschillende belangen. Geef ze de tijd om argumenten op te schrijven.

Extra activiteit – Presentatie

Als aanvulling kunt u de leerlingen in vier groepen verdelen, waarvan er twee het biologische en twee het gangbare systeem kiezen. Laat ze een poster maken van hoe zij vinden dat een gangbare stal en een biologische stal eruit ziet.

Extra activiteit – Uitstapje

Het is erg leerzaam de leerlingen mee te nemen naar een varkensstal. Dit geeft ze een beter beeld van wat ze geleerd hebben. U kunt adressen van bedrijven bij u in de buurt vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.

Vissen les A: Vissen van top tot teen

Over de biologie van de vis.

 

 

 

Doel:

De leerlingen:

  • kunnen de bouw van een vis beschrijven.
  • kunnen uitleggen hoe een vis leeft en zich voortplant.
  • kunnen enkele soorten vissen noemen en beschrijven.
  • kunnen globaal aangeven waar vissen leven.

 

Duur:

Introductie           : 15 minuten

Aan de slag         : 15 – 15 minuten

Afsluiting              : 10 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internet

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250328

Werkvormen:

Klassikaal, zelfstandig, brainstormen.  

Open bestand Werkblad vissen les A

Introductie – Vissen

Deze les gaat over het leven van de vis onder water. Hoe zit een vis in elkaar, hoe kunnen ze overleven onder water en hoe planten ze zich voort? Ook wordt er ingegaan op de verschillende soorten vissen en waar die voorkomen in de wereld.

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl. ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de vis.

 

De les kunt u starten met een woordweb op het bord met als kernbegrip ‘Vissen’. Wat weten de leerlingen al? Vraag eventueel door over leven onder water, verschillende soorten en voortplanting.

Hebben de leerlingen zelf vissen? Laat indien mogelijk enkele leerlingen zelf iets vertellen over hun vis (soort, kleur enz.) Sluit de introductie af met het samenstellen van een  vragenlijst  die u met de leerlingen in deze les wilt beantwoorden, zoals bijvoorbeeld :

  • Hoe kunnen vissen onder water leven?
  • Hoe planten vissen zich voort?
  • Waar leven vissen op de wereld?
  • Welke soorten vissen bestaan er?

Aan de slag – Onder water leven

Mensen kunnen onder water niet overleven, een vis kan dit wel. Hun lichaam zit op een heel andere manier in elkaar dan dat van ons. Zo kunnen ze onder water ademen, zien, eten, proeven en ruiken. En ze kunnen nog meer dan dat wij mensen kunnen, ze hebben twee speciale, extra zintuigen. In deze opdracht leren de leerlingen hoe een vis onder water kan leven.

Laat de leerlingen in tweetallen de opdrachten 1 tot en met 3 van het werkblad maken. De antwoorden zijn te vinden in de antwoordbladen.

Aan de slag – Allemaal verschillend

Vraag aan de kinderen of ze verschillende soorten vissen kunnen opnoemen. Schrijf de soorten op het bord en laat de leerlingen dan op internet zoeken naar beschrijvingen en plaatjes van de verschillende soorten. Weten ze of deze vissen in zoet of in zout water leven?

Laat ze daarna in tweetallen aan de slag gaan met de opdrachten 4 tot en met 6 op het werkblad. De antwoorden zijn te vinden in de antwoordbladen.

 

Afsluiting

Na deze opdracht worden de vragen van de werkbladen besproken om te controleren of de leerlingen het begrepen hebben, de leerlingen kunnen de werkbladen eventueel ook zelf nakijken met behulp van het antwoordenblad. Bespreek ook of de vragen die aan het begin van de les geformuleerd zijn, beantwoord zijn. Het is aan u om de relevante leerstof overzichtelijk samen te vatten.

 

Extra activiteit – Vissen bekijken

Wanneer de school zelf vissen houdt (kom/aquarium) laat de leerlingen dan eens goed naar de vissen kijken met behulp van een kijkwijzer (zelf maken door plaatjes van de vissen in het aquarium/de kom te verzamelen en hier informatie over de soort bij te vermelden. Vraag ze te vertellen hoe de verschillende vinnen heten en wat voor soort vissen er in het aquarium/de kom zitten. Heeft de school geen vissen laat de leerlingen dan in groepjes een PowerPoint presentatie maken van verschillende vissoorten waarvan de informatie op internet verzameld is.

 

Extra activiteit – Uitstapje

Neem de leerlingen mee naar een tuincentrum in de buurt met een vis- of aquariumafdeling. Dit geeft ze een beter beeld van de verschillende soorten vissen die er zijn en hoe die eruit zien. U kunt adressen van bedrijven in de buurt vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.

Vissen les B: Vissen houden, vangen en eten

Over consumptie, visserij en kweken.

 

 

 

Doelen:

De leerlingen:

  • kunnen vertellen wat mensen van vis eten.
  • kunnen uitleggen hoe het er in de visserij aan toe gaat.
  • kunnen vertellen hoe en waarom we vissen kweken.
  • kunnen globaal vertellen welke regels van toepassing zijn op het vangen en kweken van vis.
  • kunnen vertellen wat vissen nodig hebben.

 

Duur:

Introductie    : 15 minuten

Aan de slag  : 15 – 15 minuten

Afsluiting        : 10 minuten

 

Benodigdheden:

  • Werkblad & Antwoordenblad
  • Computers met internet

Het antwoordblad bij deze les is te vinden via de volgende link: http://edepot.wur.nl/250333

Werkvormen:

Groepswerk, opzoeken, samenwerken

 

Open bestand Werkblad vissen les B

Introductie – Vissen

De vorige les ging over het leven van de vis onder water. Hoe een vis in elkaar zit, hoe ze kunnen overleven onder water en hoe ze zich voortplanten? Ook is er ingegaan op de verschillende soorten vissen en waar die voorkomen in de wereld. Deze les gaat over hoe mensen vissen houden, over de visserij en over het eten van vis. Waarom en hoe houden mensen vissen, hoe gaat het er in de visserij aan toe en wat kunnen we nou eten van de vis? Ook wordt er ingegaan op het welzijn van vissen en wetgeving.

Alle informatie die u voor deze les nodig hebt is te downloaden als pdf bestand, links onderaan de pagina. Tevens zijn alle lessen te vinden op http://dierenwelzijnslessen.groenkennisnet.nl.ga naar het leerkrachtgedeelte of klik in het leerlingengedeelte op de vis.

 

Vraag aan de leerlingen of ze zelf wel eens vis eten en of ze zelf wel eens gaan vissen. Welke soort vis eten ze en op welke soorten vissen ze? Weten ze misschien al iets over visvangst en viskweek? Deze vragen kunt u eventueel introduceren met (beeld)materiaal uit de supermarkt: visconserven, reclamefolders, verpakkingen van verse vis enzovoorts. Sluit de introductie af met het samenstellen van een  vragenlijst  die u met de leerlingen in deze les wilt beantwoorden, zoals bijvoorbeeld:

  • Wat eten de mensen van de vis?
  • Hoe werkt de visserij?
  • Waarom en hoe kweken mensen vissen?
  • Welke regels zijn van toepassing op het vangen en kweken van vis?
  • Wat hebben vissen nodig?

Aan de slag – Vissen en mensen

Mensen en vissen hebben nogal wat met elkaar te maken. We vangen vissen, eten vissen, houden vissen en kweken vissen. Dit kan op allerlei manieren en we doen het om veel verschillende redenen. Maar wat zijn die manieren en redenen eigenlijk?

Laat de leerlingen in tweetallen opdracht 1 tot en met 3 op het werkblad maken. De antwoorden zijn te vinden in de antwoordbladen.

Aan de slag - Vissenplezier en wetgeving

Met vissen kun je ook recreatief bezig zijn. Bijvoorbeeld het houden van vissen of het vangen van vissen. Vraag aan de kinderen of ze zelf wel eens gaan vissen en op welke soorten en waar. Hebben ze een VISPas? Weten ze waar ze de VISpas voor nodig hebben? Weten ze aan welke regels ze zich moeten houden als ze vissen? Laat ze daarna in tweetallen aan de slag gaan met opdracht 4 tot en met 7 op het werkblad. De antwoorden zijn te vinden in de antwoordbladen.

Afsluiting

Na deze opdrachten worden de vragen van de werkbladen besproken om te controleren of de leerlingen het begrepen hebben, de leerlingen kunnen de werkbladen eventueel ook zelf nakijken met behulp van het antwoordenblad. Bespreek ook of de vragen die aan het begin van de les geformuleerd zijn, beantwoord zijn. Het is aan u om het belangrijkste samen te vatten en de relevante nieuwe leerstof overzichtelijk samen te vatten.

Extra activiteit – Een visexpert in de klas

Laat Sportvisserij Nederland eens een visles verzorgen. De leerlingen krijgen een stuk theorie over vissen, de mogelijkheid om vragen te stellen en een stuk praktijk waarin ze een eigen hengel gaan maken en daarmee gaan vissen. Kijk voor meer informatie en de folder eens op  www.sportvisserijnoordwestnederland.nl onder het kopje ‘Jeugd’ en ‘Basisscholen’.

Extra activiteit – Uitstapje

Neem de leerlingen mee naar een viskwekerij in de buurt. Zo kunnen ze met eigen ogen zien hoe dit gebeurt en op wat voor manier de vissen gehouden worden. U kunt adressen van bedrijven bij u in de buurt vinden op de website, op het leerkrachtgedeelte onder ‘Excursies’.

 

  • Het arrangement Dierenwelzijnslessen groep 7-8 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Lenny van Erp Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2014-02-27 17:45:09
    Licentie
    CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    PO groep 8; PO groep 7;
    Leerinhoud en doelen
    Aardrijkskunde; Natuur;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    0 uur en 50 minuten
    Trefwoorden
    boerderijdieren, dieren, dierenwelzijn