De leerlingen gaan een ethogram maken. Vertel ze wat dat voor iets is en waarvoor het gebruikt wordt. Daarna gaan de leerlingen in groepjes van ongeveer vier leerlingen een ethogram maken. Geef eerst een voorbeeld op het bord (zie hieronder) en laat ze daarna het ethogram in opdracht 1 invullen.
Geef de leerlingen hier ongeveer 15 minuten de tijd voor en laat ze eventueel informatie over gedrag van konijnen opzoeken op de website. Bespreek daarna met de hele klas de schema’s die ze gemaakt hebben en zorg dat ze in ieder geval de gedragingen, in het kader op de volgende pagina, omschreven hebben.
Diergedrag onderzocht
Mensen die het gedrag van dieren onderzoeken, heten ethologen. Ze scoren het gedrag van dieren in een ethogram. Dit is een schema met afkortingen die staan voor de gedragingen die een dier kan uiten. Tijdens een onderzoek kan iemand dan makkelijk en snel invullen wat een dier voor gedrag vertoont. Deze omschrijving is objectief en beschrijft dus precies wat het dier doet.
LO |
Lopen op 4 poten |
ZI |
Zitten op het achterwerk, de voorpoten gestrekt omhoog |
LI |
Liggen: de buik en poten raken de grond |
Essentiële elementen voor konijnengedrag zijn:
Lopen – rennen– zitten – liggen – eten – snuffelen aan… - snuffelen aan ander konijn - poetsen