Het 'hart' van het informatiesysteem wordt gevormd door identificatieprogrammatuur, waarmee de gebruiker kan beoordelen met welke plantengemeenschappen zijn eigen gegevens (soortenlijst, vegetatieopname, tabel) de grootste verwantschap vertoont. Het fundament wordt gevormd door de Landelijke Vegetatie Databank (LVD), in beheer bij Alterra. In deze database zijn inmiddels ruim 600.000 vegetatieopnamen uit Nederland bij elkaar gebracht, uit de periode 1930 tot heden.
Levensgemeenschap als basis
SynBioSys is de afkorting van 'Syntaxonomisch Biologisch Systeem' (syntaxonomie is de wetenschap van het indelen van levensgemeenschappen). Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat de basis van dit programma wordt gevormd door het niveau van de levensgemeenschap. Om een breed scala aan biologische informatie toegankelijk te maken worden classificatiesystemen ingezet op het niveau van de plantengemeenschappen, landschappen en soorten. Hieraan zijn momenteel drie andere indelingen toegevoegd (SBB-vegetatietypologie, Natura 2000-habitattypen, Index-NL). Van belang hierbij is dat de verschillende lagen onderling gekoppeld zijn.
Samengevat
SynBioSys bevat:
Encyclopedische informatie op het niveau van: plantensoort, plantengemeenschap en landschap;
De mogelijkheid om gegevens van een geselecteerd gebied op te vragen. Hiervoor kan op kaart een gewenst gebied worden begrensd. Vervolgens kunnen de vegetatieopnamen, plantengemeenschappen, landschappen en eventueel soorten van het doelgebied worden opgevraagd;
De mogelijkheid tot identificatie en analyse van eigen vegetatieopnamen op het niveau van plantengemeenschappen (abiotisch, sociologisch).
Tenslotte biedt SynBioSys een basis voor uitwerking naar specifieke toepassingen, zoals herziene indelingen binnen het natuurbeleid of specifieke modules. Andere indelingen, zoals de vegetatietypologie van Staatsbosbeheer, Natura 2000-habitattypen en Index-NL zijn weliswaar als een apart niveau toegevoegd, maar inhoudelijk nog niet gevuld. Middels koppeltabellen kan de achterliggende informatie op het niveau van soorten, plantengemeenschappen en landschappen toegankelijk gemaakt worden. Deels is dat al gedaan voor de Index-NL.
1. Niveau van de plantengemeenschappen
Over de plantengemeenschappen van Nederland
Wat het eerste informatieniveau betreft, wordt van elke plantengemeenschap uit ons land informatie gegeven over soortensamenstelling, ecologie, successie, structuur, verspreiding en natuurbeheer, en wel door middel van teksten, verspreidingskaarten, tabellen, foto's, literatuur en allerlei grafieken. De gegevens hiervoor zijn ontleend aan deel 2 t/m 5 van 'De Vegetatie van Nederland' (Schaminée et al. 1995, 1996, 1998 en Stortelder et al. 1999), vier delen van de 'Atlas van Plantengemeenschappen in Nederland' (Weeda et al. 2000, 2002, 2003, 2004) en de 'Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland' (Schaminée et al. 2010).
Plantensociologie
De plantengroei om ons heen vertoont geen chaos, maar kent een zekere mate van ordening. Dit is een empirisch gegeven (d.w.z. afgeleid van waarnemingen) waar een ieder mee vertrouwd is: je verwacht geen Waterlelie in een graanakker en geen Madeliefjes midden in het bos. Elke plantensoort stelt bepaalde eisen aan zijn omgeving en is als zodanig ook een representant hiervan. In de naamgeving van veel soorten komt dit tot uitdrukking, zowel in de Nederlandse als in de wetenschappelijke naam (Akkerviooltje - Oenanthe aquatica, Duindoorn - Armeria maritima). Helaas zijn niet alle namen in deze blindelings te vertrouwen: Pedicularis sylvatica bijvoorbeeld groeit nooit in het bos (sylva = bos), maar in het open veld. De Nederlandse naam Heidekartelblad doet de soort in deze meer recht.
Ofschoon wortelend in oude tradities is vooral in de loop van deze eeuw de wetenschap tot ontwikkeling gekomen die de ordening in de vegetatie en de andere, daarmee samenhangende aspecten van de plantengroei (structuur, successie, verspreiding) als object van onderzoek heeft: de plantensociologie, ook wel vegetatiekunde genoemd (de Plantensociologische Kring Nederland is een stichting die tot doel heeft de vegetatiekunde in Nederland en Vlaanderen te bevorderen door het organiseren van excursies en de uitgave van het tijdschrift Stratiotes).
Deze tak van wetenschap stelt dat de rangschikking van soorten op een wetmatige wijze plaatsvindt, waarbij een bepaalde combinatie van plantensoorten op overeenkomstige standplaatsen wordt aangetroffen. Het is duidelijk dat invloeden van klimaat en bodem, maar ook van mens en dier, en niet te vergeten de betrekkingen tussen planten onderling, deze rangschikking bepalen.
Plantengemeenschappen
Op overeenkomstige standplaatsen voorkomende begroeiingstypen, gekenmerkt door een min of meer constante soortensamenstelling, worden plantengemeenschappen genoemd. Deze kunnen worden geclassificeerd in een hiërarchisch systeem van klassen, orden en associaties (syntaxa), op vergelijkbare wijze als in de taxonomie soorten worden samengevoegd tot geslachten en families.
In het systeem van plantengemeenschappen is de associatie de basiseenheid. In Nederland heeft het plantensociologisch onderzoek geleid tot een aantal overzichten, waarvan 'Plantengemeenschappen in Nederland' (Westhoff & Den Held 1969) tot dan toe het meest complete was.
'De Vegetatie van Nederland'
Dit is een handboek op het gebied van de in Nederland voorkomende plantengemeenschappen. In 1995 verschenen de eerste twee van de vijf boekdelen van "De Vegetatie van Nederland", deel drie volgde in 1996 en de laatste twee delen verschenen in 1998. De groeiende bezorgdheid over de achteruitgang in kwaliteit van de natuur vormde de aanleiding voor het schrijven ervan. Deel 1 gaat in op de grondslagen, methoden en toepassingen van de plantensociologie. In deel 2 worden de plantengemeenschappen van open water, bronnen, moerassen, hoogvenen en natte heiden behandeld. Deel 3 behandelt de graslanden, zomen en droge heiden. In deel 4 komen de plantengroei van pioniermilieus en ruderale standplaatsen aan bod, en in deel 5 de bossen en struwelen.
De KNNV gaf vanaf 2000 een vierdelige serie uit, waarvan die over plantengemeenschappen van voornamelijk zoetwatermilieus het eerste deel was. De bedoeling van de atlas was, behalve wetenschappelijk werk, ook toegankelijk te zijn voor een breder publiek. De atlas begint met een methode-verantwoording, die diep ingaat op de programmatuur achter de gegevensbewerking. Daarna komt een inleiding over ecologie van waterrijke gebieden, waarna het hoofddeel over de plantengemeenschappen begint. Het tweede deel (2002) behandelt graslanden, zomen en droge heiden. Het derde deel (2003) gaat over vegetaties van kust en van binnenlandse pioniermilieus en begint met een artikel over herstelbeheer; het waren vooral pioniervegetaties die door het gebrek aan dynamiek in het 'traditionele' natuurbeheer het loodje legden. Met het vierde deel (2005) werd de Atlas van Plantengemeenschappen in Nederland afgerond. Tot de hoofdonderwerpen behoren de Nederlandse bossen op natte en droge, rijke en arme bodem, waarvan de samenstelling uitvoerig besproken wordt. Behalve bomen, struiken en bosplanten krijgen daarbij ook mossen, korstmossen en paddestoelen veel aandacht, terwijl ook de fauna aan bod komt. Dit laatste atlasdeel sluit af met een 35 bladzijden tellend register op de gehele atlas. Behalve de plantengemeenschappen worden daar ook alle soorten planten, zwammen en dieren vermeld die in de atlas ter sprake komen.
In alle delen worden de kaartjes omringd door illustraties, kleurenfoto's en veel begeleidende tekst, wat de toegankelijkheid ten goede komt. Per plantengemeenschap geven de atlassen in een tweetal kaarten een indruk van de verspreiding vóór 1975 en de actuele situatie. Deze vergelijking in de tijd geeft een goede indicatie van hoe de natuur op verschillende plaatsen in Nederland veranderd is. Bovendien werd op basis van floristische gegevens een schatting gemaakt van de plaatsen waar de gemeenschap in Nederland nog meer voor zou kunnen komen.
'Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland'
Dit boekje is de eerste praktische, beknopte gids over de Nederlandse plantengemeenschappen en bijbehorende plantensoorten en verscheen in 2010. Plantengemeenschappen vormen de bouwstenen van onze landschappen en zijn een blauwdruk van allerlei onderliggende factoren zoals waterhuishouding, bodem, klimaat en landgebruik. Het zijn belangrijke indicatoren waarmee we de eigenschappen van de standplaats en de invloed van de mens kunnen aflezen. Er is veel informatie over de flora van Nederland in één boek bijeengebracht:
toegankelijke inleiding in de plantenecologie en vegetatiekunde;
beschrijving van alle Nederlandse plantengemeenschappen (open water en moerassen, graslanden en heiden, kust en binnenlandse pioniermilieus, ruigten, bossen en struwelen);
determinatiesleutels voor het op naam brengen van de gemeenschappen op basis van standplaatskenmerken;
per groep informatie over de soortensamenstelling, voorkomen in Nederland en ecologie;
rijk geïllustreerd met verspreidingskaartjes, tabellen en grafieken.
Deze veldgids bundelt de kennis en jarenlange ervaring van Nederlandse deskundigen. Tot nu toe ontbrak een compleet en praktisch handboek hierover voor studenten, plantenecologen, beheerders en plantenliefhebbers.
2. Niveau van de landschappen
Met betrekking tot het landschapsniveau is een analyse van het Nederlandse landschap verricht uitgaande van een hiërarchische indeling in fysisch-geografische regio's (conform de IKC systematiek; Bal et al. 1995), series en fysiotopen. Fysiotopen zijn daarbij te definiëren als landschappelijke eenheden met een min of meer gelijke abiotiek. Per fysiotoop worden de voorkomende plantengemeenschappen, verspreiding, fysiografie, bodemeigenschappen, humusvormen, ontwikkeling van de vegetatie in termen van successie en vervanging besproken en wordt fotomateriaal gepresenteerd. Hierbij wordt voortgeborduurd op ervaringen die zijn opgedaan in de projecten 'Bosecosystemen van Nederland' (o.a. Stortelder et al. 1998) en 'Wegen naar Natuurdoeltypen' (Schaminée & Jansen 1998, 2000).
3. Niveau van de soorten
Op het niveau van soorten is een onderverdeling gemaakt naar een aantal hoofdgroepen: hogere planten, kranswieren, mossen, korstmossen, paddestoelen, vlinders, libellen en vogels. In de toekomst worden daar mogelijk nog andere groepen aan toegevoegd. Voor iedere groep geldt dat de familie als basis geldt, met uitzondering van paddestoelen en vlinders waar nog een extra niveau is tussengevoegd. Per soort kan een soortbeschrijving (bijvoorbeeld voor hogere planten via www.soortenbank.nl) en foto's via Google Pictures worden opgeroepen.
Betrouwbare gegevens opvragen via de knop 'Verspreiding' geldt vooralsnog alleen voor hogere planten, kranswieren, paddestoelen, vlinders, libellen en vogels. Gegevens over ecologie, sociologie en coëxistentie van soorten zijn afgeleid van vegetatieopnamen uit de LVD en gelden dus alleen voor plantengroepen.
Wegwijs in de natuur
Wegwijs in de natuur geeft toelichting op de achtergronden en toepassingen van het informatiesysteem SynBioSys Nederland. Dit systeem beoogt de uitgebreide kennis over de plantengroei in ons land bijeen te brengen, zowel op het niveau van de afzonderlijke soorten als op hun ordening in groter verband. Ruim tien jaar geleden werd met de ontwikkeling van het systeem begonnen en inmiddels is het uitgegroeid tot een gewaardeerd kennisinstrument. Niet alleen in het natuurbeleid en natuurbeheer, maar ook in het groene onderwijs.
De verzamelde informatie wordt in SynBioSys in uiteenlopende vorm aangereikt en tot nieuwe kennis geïntegreerd. Met behulp van een ingebouwd Geografisch Informatie Systeem (GIS) kunnen allerlei kaartlagen over elkaar worden gelegd en nieuwe kaartbeelden gecompileerd.
De ruggengraat van SynBioSys wordt gevormd door de Landelijke Vegetatie Databank (LVD), een omvangrijk elektronisch archief, waarin momenteel ruim 613.000 recente en historische vegetatiebeschrijvingen zijn opgenomen. Over dit gegevensbestand verscheen eerder het boekje Schatten voor de natuur, dat samen met Wegwijs in de natuur een tweeluik vormt.
Schatten voor de natuur geeft toelichting over achtergronden, inventaris en toepassingen van de Landelijke Vegetatie Databank (LVD), een gegevensbestand over de plantengroei van Nederland. In dit omvangrijke archief zijn momenteel ruim 460.000 recente en historische vegetatiebeschrijvingen, zogenaamde vegetatieopnamen, in geautomatiseerde vorm bijeengebracht. De gegevens weerspiegelen ruim vijfenzeventig jaar vegetatiekundig veldonderzoek en hebben betrekking op de gehele verscheidenheid van begroeiingstypen. Ze omvatten zowel aquatische als terrestrische begroeiingen, goed ontwikkelde plantengemeenschappen maar ook verarmde gemeenschappen. De waarnemingen betreffen zowel het cultuurlandschap als de halfnatuurlijke en natuurlijke landschappen, en ze bieden een omvattend beeld van de vegetatie in alle delen van ons land. Samen met Wegwijs in de natuur vormt het boekje Schatten voor de natuur een tweeluik over de Landelijke Vegetatie Databank (LVD).
Onderzoeksinstituut Alterradraagt door deskundig en onafhankelijk onderzoek bij aan het realiseren van een kwalitatief hoogwaardige en duurzame groene leefomgeving. Het product SynBioSys kan gratis gedownload worden via de volgende link:
Een relevante link vergeten: stuur een e-mail naar Stephan Hennekens
Ecosim
Wat is Ecosim?
Ecosim is een geavanceerd 3D natuurbeheersimulator. Ecosim is gericht op onderwijs van bovenbouw middelbare school tot Masterstudenten van universitaire opleidingen, maar het kan ook gebruikt worden door professionals in natuurbeheer. De kern van ecologieonderwijs is het begrip dat ieder ecosysteem het resultaat is een van een heleboel interacties tussen organismen en de wereld om hen heen bestaande uit abiotische factoren. Verander je een van die factoren, dan zal het ecosysteem veranderen, en kunnen soorten verdwijnen of juist terugkomen. Het functioneren van het landschap is gebaseerd op de gegevens uit de SynBioSys-database.
De educatieve game Ecosim simuleert Nederlandse ecosystemen en laat je zelf de rol van natuurbeheerder spelen. In Ecosim voert de speler natuurbeheer uit in een virtueel 3D landschap, waarbij de voorkomende doelsoorten reageren op het beheer. Door onderzoeken uit te voeren en beheersmaatregelen te nemen, leert de leerling/student begrijpen wat soorten nodig hebben en hoe je ze kunt behouden. Het spel maakt hiermee het proces zichtbaar en manipuleerbaar. Daarnaast leert Ecosim je ook dat je dat niet allemaal in een vacuüm doet. Boeren, recreanten, wegbeheerders, ze hebben allemaal wat te zeggen over wat jij als natuurbeheerder doet. En dan moet je ook nog binnen je budget blijven...
Bekijk het onderstaande Youtube filmpje (Engelstalig) voor een korte impressie van Ecosim:
Voor een toelichting op hoe Ecosim functioneert, bekijk onderstaand Youtube filmpje (Nederlands):
Download Ecosim
Ecosim is open source software, het gebruik is gratis. Ecosim bestaat uit een softwarepakket en uit modules die in Ecosim kunnen worden gespeeld. De downloads bestaan telkens uit een module en de volledige Ecosim software. Het product Ecosim kan gratis gedownload worden via de volgende link naar de website:
Het arrangement SynBioSys is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Tom Toebes
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2015-01-26 16:36:20
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
SynBioSys is een informatiesysteem dat allerlei informatie bevat op meerdere schaalniveaus en daarnaast de mogelijkheid biedt om eigen vegetatieopnamen te identificeren (classificeren) en te analyseren.
SynBioSys biedt:
1. Encyclopedische informatie op het niveau van:
- soorten
- plantengemeenschappen
- landschappen
2. De mogelijkheid om gegevens van een geselecteerd gebied op te vragen. Hiervoor kan op kaart een gewenst gebied worden begrensd. Vervolgens kunnen de vegetatieopnamen, plantengemeenschappen, landschappen en eventueel soorten van het doelgebied worden opgevraagd.
3. Identificatie en analyse van eigen vegetatieopnamen op het niveau van plantengemeenschappen (abiotisch, sociologisch).
Tenslotte biedt SynBioSys een basis voor uitwerking naar specifieke toepassingen, zoals herziene indelingen binnen het natuurbeleid of specifieke modules. Andere indelingen, zoals de vegetatietypologie van Staatsbosbeheer, Natura 2000-habitattypen, Natuurdoeltypen en Index-NL zijn weliswaar als een apart niveau toegevoegd, maar inhoudelijk nog niet of nauwelijks gevuld.
Middels koppeltabellen kan de achterliggende informatie op het niveau van soorten, plantengemeenschappen en landschappen toegankelijk gemaakt worden. Deels is dat al gedaan voor de Index-NL.
Leerniveau
VWO 2;
WO - Bachelor;
WO - Master;
MBO, Niveau 3: Vakopleiding;
HAVO 4;
HAVO 1;
VWO 6;
MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding;
VWO 1;
HAVO 3;
VWO 3;
HAVO 5;
HBO - Master;
VWO 4;
HAVO 2;
VWO 5;
HBO - Bachelor;
SynBioSys is een informatiesysteem dat allerlei informatie bevat op meerdere schaalniveaus en daarnaast de mogelijkheid biedt om eigen vegetatieopnamen te identificeren (classificeren) en te analyseren.
SynBioSys biedt:
1. Encyclopedische informatie op het niveau van:
- soorten
- plantengemeenschappen
- landschappen
2. De mogelijkheid om gegevens van een geselecteerd gebied op te vragen. Hiervoor kan op kaart een gewenst gebied worden begrensd. Vervolgens kunnen de vegetatieopnamen, plantengemeenschappen, landschappen en eventueel soorten van het doelgebied worden opgevraagd.
3. Identificatie en analyse van eigen vegetatieopnamen op het niveau van plantengemeenschappen (abiotisch, sociologisch).
Tenslotte biedt SynBioSys een basis voor uitwerking naar specifieke toepassingen, zoals herziene indelingen binnen het natuurbeleid of specifieke modules. Andere indelingen, zoals de vegetatietypologie van Staatsbosbeheer, Natura 2000-habitattypen, Natuurdoeltypen en Index-NL zijn weliswaar als een apart niveau toegevoegd, maar inhoudelijk nog niet of nauwelijks gevuld.
Middels koppeltabellen kan de achterliggende informatie op het niveau van soorten, plantengemeenschappen en landschappen toegankelijk gemaakt worden. Deels is dat al gedaan voor de Index-NL.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.