Over de plantengemeenschappen van Nederland
Wat het eerste informatieniveau betreft, wordt van elke plantengemeenschap uit ons land informatie gegeven over soortensamenstelling, ecologie, successie, structuur, verspreiding en natuurbeheer, en wel door middel van teksten, verspreidingskaarten, tabellen, foto's, literatuur en allerlei grafieken. De gegevens hiervoor zijn ontleend aan deel 2 t/m 5 van 'De Vegetatie van Nederland' (Schaminée et al. 1995, 1996, 1998 en Stortelder et al. 1999), vier delen van de 'Atlas van Plantengemeenschappen in Nederland' (Weeda et al. 2000, 2002, 2003, 2004) en de 'Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland' (Schaminée et al. 2010).
Plantensociologie
De plantengroei om ons heen vertoont geen chaos, maar kent een zekere mate van ordening. Dit is een empirisch gegeven (d.w.z. afgeleid van waarnemingen) waar een ieder mee vertrouwd is: je verwacht geen Waterlelie in een graanakker en geen Madeliefjes midden in het bos. Elke plantensoort stelt bepaalde eisen aan zijn omgeving en is als zodanig ook een representant hiervan. In de naamgeving van veel soorten komt dit tot uitdrukking, zowel in de Nederlandse als in de wetenschappelijke naam (Akkerviooltje - Oenanthe aquatica, Duindoorn - Armeria maritima). Helaas zijn niet alle namen in deze blindelings te vertrouwen: Pedicularis sylvatica bijvoorbeeld groeit nooit in het bos (sylva = bos), maar in het open veld. De Nederlandse naam Heidekartelblad doet de soort in deze meer recht.
Ofschoon wortelend in oude tradities is vooral in de loop van deze eeuw de wetenschap tot ontwikkeling gekomen die de ordening in de vegetatie en de andere, daarmee samenhangende aspecten van de plantengroei (structuur, successie, verspreiding) als object van onderzoek heeft: de plantensociologie, ook wel vegetatiekunde genoemd (de Plantensociologische Kring Nederland is een stichting die tot doel heeft de vegetatiekunde in Nederland en Vlaanderen te bevorderen door het organiseren van excursies en de uitgave van het tijdschrift Stratiotes).
Deze tak van wetenschap stelt dat de rangschikking van soorten op een wetmatige wijze plaatsvindt, waarbij een bepaalde combinatie van plantensoorten op overeenkomstige standplaatsen wordt aangetroffen. Het is duidelijk dat invloeden van klimaat en bodem, maar ook van mens en dier, en niet te vergeten de betrekkingen tussen planten onderling, deze rangschikking bepalen.
Plantengemeenschappen
Op overeenkomstige standplaatsen voorkomende begroeiingstypen, gekenmerkt door een min of meer constante soortensamenstelling, worden plantengemeenschappen genoemd. Deze kunnen worden geclassificeerd in een hiërarchisch systeem van klassen, orden en associaties (syntaxa), op vergelijkbare wijze als in de taxonomie soorten worden samengevoegd tot geslachten en families.
In het systeem van plantengemeenschappen is de associatie de basiseenheid. In Nederland heeft het plantensociologisch onderzoek geleid tot een aantal overzichten, waarvan 'Plantengemeenschappen in Nederland' (Westhoff & Den Held 1969) tot dan toe het meest complete was.
'De Vegetatie van Nederland'
Dit is een handboek op het gebied van de in Nederland voorkomende plantengemeenschappen. In 1995 verschenen de eerste twee van de vijf boekdelen van "De Vegetatie van Nederland", deel drie volgde in 1996 en de laatste twee delen verschenen in 1998. De groeiende bezorgdheid over de achteruitgang in kwaliteit van de natuur vormde de aanleiding voor het schrijven ervan. Deel 1 gaat in op de grondslagen, methoden en toepassingen van de plantensociologie. In deel 2 worden de plantengemeenschappen van open water, bronnen, moerassen, hoogvenen en natte heiden behandeld. Deel 3 behandelt de graslanden, zomen en droge heiden. In deel 4 komen de plantengroei van pioniermilieus en ruderale standplaatsen aan bod, en in deel 5 de bossen en struwelen.
De vegetatieklassen en associaties worden op de volgende punten beschreven: naam van het syntaxon, diagnostische taxa, ecologie en standplaats, daarnaast wordt ingegaan op de vegetatiestructuur, de successie, de verspreiding en het beheer. Per vegetatieklasse wordt een synoptische tabel gepresenteerd. Iedere klasse wordt geïntroduceerd met een korte karakteristiek. Tevens worden de romp- en derivaatgemeenschappen beschreven. Zowel op het niveau van klasse als associatie worden de diagnostische soorten weergegeven. Eerst worden de kentaxa genoemd, vervolgens de differentiërende taxa, en indien nodig de constante taxa.
'Atlas Van Plantengemeenschappen in Nederland'
De KNNV gaf vanaf 2000 een vierdelige serie uit, waarvan die over plantengemeenschappen van voornamelijk zoetwatermilieus het eerste deel was. De bedoeling van de atlas was, behalve wetenschappelijk werk, ook toegankelijk te zijn voor een breder publiek. De atlas begint met een methode-verantwoording, die diep ingaat op de programmatuur achter de gegevensbewerking. Daarna komt een inleiding over ecologie van waterrijke gebieden, waarna het hoofddeel over de plantengemeenschappen begint. Het tweede deel (2002) behandelt graslanden, zomen en droge heiden. Het derde deel (2003) gaat over vegetaties van kust en van binnenlandse pioniermilieus en begint met een artikel over herstelbeheer; het waren vooral pioniervegetaties die door het gebrek aan dynamiek in het 'traditionele' natuurbeheer het loodje legden. Met het vierde deel (2005) werd de Atlas van Plantengemeenschappen in Nederland afgerond. Tot de hoofdonderwerpen behoren de Nederlandse bossen op natte en droge, rijke en arme bodem, waarvan de samenstelling uitvoerig besproken wordt. Behalve bomen, struiken en bosplanten krijgen daarbij ook mossen, korstmossen en paddestoelen veel aandacht, terwijl ook de fauna aan bod komt. Dit laatste atlasdeel sluit af met een 35 bladzijden tellend register op de gehele atlas. Behalve de plantengemeenschappen worden daar ook alle soorten planten, zwammen en dieren vermeld die in de atlas ter sprake komen.
In alle delen worden de kaartjes omringd door illustraties, kleurenfoto's en veel begeleidende tekst, wat de toegankelijkheid ten goede komt. Per plantengemeenschap geven de atlassen in een tweetal kaarten een indruk van de verspreiding vóór 1975 en de actuele situatie. Deze vergelijking in de tijd geeft een goede indicatie van hoe de natuur op verschillende plaatsen in Nederland veranderd is. Bovendien werd op basis van floristische gegevens een schatting gemaakt van de plaatsen waar de gemeenschap in Nederland nog meer voor zou kunnen komen.
'Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland'
Dit boekje is de eerste praktische, beknopte gids over de Nederlandse plantengemeenschappen en bijbehorende plantensoorten en verscheen in 2010. Plantengemeenschappen vormen de bouwstenen van onze landschappen en zijn een blauwdruk van allerlei onderliggende factoren zoals waterhuishouding, bodem, klimaat en landgebruik. Het zijn belangrijke indicatoren waarmee we de eigenschappen van de standplaats en de invloed van de mens kunnen aflezen. Er is veel informatie over de flora van Nederland in één boek bijeengebracht:
Deze veldgids bundelt de kennis en jarenlange ervaring van Nederlandse deskundigen. Tot nu toe ontbrak een compleet en praktisch handboek hierover voor studenten, plantenecologen, beheerders en plantenliefhebbers.