Met betrekking tot het landschapsniveau is een analyse van het Nederlandse landschap verricht uitgaande van een hiërarchische indeling in fysisch-geografische regio's (conform de IKC systematiek; Bal et al. 1995), series en fysiotopen. Fysiotopen zijn daarbij te definiëren als landschappelijke eenheden met een min of meer gelijke abiotiek. Per fysiotoop worden de voorkomende plantengemeenschappen, verspreiding, fysiografie, bodemeigenschappen, humusvormen, ontwikkeling van de vegetatie in termen van successie en vervanging besproken en wordt fotomateriaal gepresenteerd. Hierbij wordt voortgeborduurd op ervaringen die zijn opgedaan in de projecten 'Bosecosystemen van Nederland' (o.a. Stortelder et al. 1998) en 'Wegen naar Natuurdoeltypen' (Schaminée & Jansen 1998, 2000).