1. Werpen (2009)

1. Werpen (2009)

 

Werpen

Project

Het Klokhuis Sportlab is een crossmediaal project over sport, wetenschap en je eigen lichaam. Gedurende tien weken maakt Het Klokhuis uitzendingen vanuit Het Klokhuis Sportlab, een wetenschappelijke studio waar sporters en wetenschappers samenkomen. Je komt van alles te weten over thema’s als spieren, kracht, trainen en coördinatie.

Deze lesbrieven horen bij het thema werpen en zijn ontwikkeld met als doelgroep groep 7 en 8 van de basisschool.

 

Inleiding

In de komende vijf lessen rondom het thema ‘werpen’ maakt de klas in groepen een katapult. Met behulp van deze katapult worden leerlingen geïntroduceerd met het concept hoek en het verband van dit concept met de praktijk van werpen. Na afloop zullen leerlingen meer bewustzijn ontwikkelen over de rol van techniek in het dagelijks leven. Door onderzoek zullen ze erachter komen dat door op een bepaalde manier te werpen, je een bal verder kan gooien. De twee vakgebieden die hierbij centraal staan zijn het vakgebied Natuur en Techniek en het vakgebied Rekenen.

 

Wat gaan jullie doen?

Leerlingen gaan tijdens een werpsessie experimenteren met het werpen van een tennisbal (dit zou tijdens een gymles kunnen). Hierbij worden de afstanden die ze gegooid hebben en op welke manier ze geworpen hebben genoteerd. Leerlingen zouden bijvoorbeeld op één been kunnen gaan staan, op de grond kunnen gaan liggen, met een aanloopje of achterstevoren kunnen werpen. Leerlingen zullen dan constateren dat verschillende werptechnieken verschillende werpafstanden teweeg zullen brengen.

Vervolgens wordt er tijdens de rekenles ingegaan op het begrip hoek. Er zal uitgelegd worden wat er met een hoek bedoeld wordt en er wordt een tool aangeleverd die een aantal standaardhoeken kan meten.

Hierna gaan leerlingen het concept hoek met de werpafstand linken. Leerlingen zullen tijdens een techniekles een katapult ontwikkelen, waarmee ze vervolgens gaan experimenteren. Ze gaan de hoek variëren waaronder ze de tennisbal wegschieten en zien dat bij bepaalde hoeken de bal verder komt. Deze resultaten kunnen ze dan verwerken in grafieken (waar eventueel ook een les rekenen voor uitgetrokken kan worden) en vervolgens ontdekken dat een hoek van 45 graden een maximale afstand teweegbrengt. Met behulp van een touw (parallel aan het elastiek) kan een constante uitrekking bereikt worden.

Met een nieuwe werpsessie (gedurende een gymles) gaan leerlingen proberen zichzelf te verbeteren doordat ze nu bewust zijn geworden van de hoek waaronder ze het verst komen. Deze metingen worden dan vervolgens vergeleken met de metingen van de eerdere werpsessie. De leerkracht presenteert vervolgens de resultaten aan de klas en vertelt eventueel nog de theorie over de 45 graden hoek.

 

Doelgroep

Dit lesmateriaal is bedoeld voor kinderen van groep 7 en groep 8. Een klas kan meedoen, maar ook meerdere klassen samen, of juist een klein select groepje. Het Klokhuis is benieuwd naar alle vooruitgangen die geboekt gaan worden!

 

Lestijd en lesmateriaal

De lesbrief is te downloaden van de Klokhuis-site hetklokhuis.nps.nl. Jullie hebben 3 weken om de vijf lessen af te ronden. Houd rekening met 1 of 2 extra afrondlessen als het werk niet af is. In de lesbrief staat inspirerende tekst die de kinderen kunnen lezen of die door de leerkracht kan worden voorgelezen.

De lesindeling is als volgt:

 

Tijd (lesuren)

Onderwerp

Materiaal in de klas

Inleiding

0,5

Inleiding

 

Lesbrief 1

1

Werpsessie 1

Tennisballen, meetlint, pionnen, potlood/pen

Lesbrief 2

1

Hoeken

Bord voor woordspin, rekenmachine (om gemiddelde te berekenen)

Lesbrief 3

3

Natuur en Techniek:

- katapult maken

- katapult gebruiken

- gegevens verwerken

- conclusies trekken

Leeg vel A3 per groepje, elastieken, touwen, meetlint, tennisballen

Lesbrief 4

1

Werpsessie 2

Zie Werpsessie 1

Lesbrief 5

1

Terugkoppeling door leerkracht

Resultaten van gegooide afstanden leerlingen

Totaal

7,5

 

 



Lesdoelen

  • De leerlingen leren hoe je kunt onderzoeken/experimenteren.
    • Leerlingen leren metingen in een grafiek zetten.
    • Leerlingen leren tabellen gebruiken.
    • Leerlingen leren dat bij onderzoek een factor gevarieerd moet worden.
  • De leerlingen komen in aanraking met techniek.
  • De leerlingen leren het concept hoek is en hoe je deze kunt meten.
  • De leerlingen leren samen te werken in een groep.

 

Kerndoelen

De kerndoelen van toepassing op deze lesbrievenserie staan geformuleerd in de bijlage. De kerndoelen zijn gebaseerd op de kerndoelen van het basisonderwijs als geformuleerd in [1].

 

Kerndoelen

Uitleg

Lesbrief 1

(26), (33), (42), (57), (58)

In groepjes doen leerlingen metingen van elkaar

Lesbrief 2

(1), (3), (23)

 

(1), (3): Woordspin ideeën over concept hoek weergeven

(23): Het begrip hoek komt aan de orde

Lesbrief 3

(33), (42), (57), (58)

Leerlingen maken in groepjes de katapult en doen metingen met deze katapult in dezelfde groepjes.

Lesbrief 4

Zie Lesbrief 1

Zie Lesbrief 1

Lesbrief 5

(1), (3), (23), (25)

Samen met de leerlingen kunnen conclusies getrokken worden uit tabellen en grafieken.

Inleiding

Welkom bij jullie eerste kennismaking met het begrip ‘werpen’. In vijf lesbrieven gaan jullie ervaren wat er bij goed ‘werpen’ zoal komt kijken en hoe je kunt ‘onderzoeken’.

Werpen komt heel veel voor in je dagelijks leven. Bij het weggooien van een blikje drinken in een prullenbak, bij een balsport of tijdens een sneeuwbalgevecht met de hele klas. Maar wat komt er allemaal kijken bij werpen, wat zijn belangrijke zaken om op te letten als je ver wil gooien. Natuurlijk zal de ene jongen verder kunnen gooien dan de andere jongen omdat hij bijvoorbeeld groter is, maar die hoeft niet altijd verder te gooien. Blijkbaar is de lengte van de werper niet het enige wat belangrijk is.

Om het effect op de werpafstand te onderzoeken van een bepaalde factor (lengte, kracht, …) is het belangrijk dat we alle andere factoren hetzelfde houden. Mocht je dus willen onderzoeken wat het effect is van harder gooien, dan moet je zorgen dat je steeds op dezelfde manier gooit. Zoals je verwacht zal je als je harder gooit ook verder gooien. In deze lesbrieven gaan we kijken wat het effect van de hoek is waaronder je een tennisbal gooit.

Eerst gaan jullie een aantal keer werpen met een tennisbal en meten jullie welke afstanden gegooid zijn. Tijdens deze gymles mag je op de gekste manieren proberen ver te gooien. Denk hierbij aan op-een-been-staand, liggend, met je andere hand, vlak boven de grond, recht omhoog, enz.

Gedurende een volgende les gaan we bespreken wat er volgens jullie allemaal belangrijk is bij het werpen. De belangrijkste vraag zal zijn: wat moet je doen om zo ver mogelijk te gooien? Op een van die effecten gaan we daarna dieper in; ‘de hoek’. We kijken wat er met ‘hoek’ bedoeld wordt en op welke manier we deze kunnen maken en variëren. We gaan dan ook bedenken wat voor invloed de hoek zal hebben op de afstand die je gegooid hebt en op die je kunt gooien.

Vervolgens worden jullie in groepjes ingedeeld en mogen jullie een heuse katapult maken. Jullie gaan bedenken hoe je een goede katapult kan maken zodat je er tennisballen mee weg kan schieten. Dan gaan we gebruiken wat we geleerd hebben over hoeken en gaan we onderzoeken wat de hoek voor invloed heeft op de afstand. Dit gaan we doen door een tennisbal weg te schieten, waarbij we alleen de hoek iedere keer veranderen. De afstand die de tennisbal aflegt gaan we meten.

Tijdens de volgende les gaan jullie leren hoe we metingen overzichtelijk kunnen weergeven. Dit gaan jullie doen door deze in grafieken te tekenen. Dan gaan jullie zien hoe je uit een grafiek kunt zien wat de beste hoek is om de bal te werpen.

In een volgende gymles gaan we kijken of jullie verder kunnen gooien dan de eerste werpsessie nu jullie weten onder welke hoek je verder kan gooien. De leerkracht zal bespreken wat we zoal met rekenen kunnen doen in het dagelijks leven en wat de getallen zeggen.

De leerkracht zal de resultaten vervolgens op gaan sturen naar het programma Klokhuis. Dit project zal op verschillende andere scholen ook gedaan worden en er zal dan bekeken gaan worden of er door heel Nederland leerlingen beter zijn gaan gooien.

Het is belangrijk dat jullie de gegooide afstanden bewaren, omdat we deze nodig hebben voor de laatste les over het onderwerp ‘werpen’.

Lesbrief 1

Hoe gooi je een bal het verst?

Als je een bal weggooit zijn er verschillende dingen die van invloed zijn op de afstand die deze bal aflegt. Dit noemen we ook wel factoren die van invloed zijn op de afstand. Deze opdracht ga je doen in groepen van 3. Probeer eerst samen met je groep in ongeveer 5 minuten te bedenken wanneer een bal het verst komt.

 

Schrijf op welke factoren jullie bedacht hebben die van invloed zijn op de afstand die een weggegooide tennisbal aflegt.

 

Een van de dingen die van belang is voor de afstand is de houding waarin je gooit.

In deze lesbrief gaan we uitzoeken in welke houding je een bal het verst kan gooien. We gaan op een aantal manieren proberen een tennisbal weg te gooien en gaan meten hoe ver deze komt.

Nodig: tennisballen, pionnen, meetlint, groepjes van 3 personen, pen of potlood om mee te schrijven

Je doet deze opdracht in drietallen, 1 persoon gooit, 1 meet de afstand en schrijft deze op en 1 haalt de tennisballen weer op. Als de eerste persoon gegooid heeft, gaat de tweede gooien, en daarna de derde. Zorg ervoor dat je allemaal een keer gooit, een keer schrijft en meet, en een keer ballen haalt.

We gaan een onderzoek doen naar de houding waarin je moet gooien. Zoals je eerder deze lesbrief bedacht hebben zijn er meer dingen dan alleen houding van invloed op de afstand. Om ervoor te zorgen dat we alleen naar houding kijken moet je proberen om steeds op dezelfde manier te gooien.

Op de grond is een lijn gezet van waaraf je gaat werpen. Er staan pionnen om de 5 meter om het meten van de afstand makkelijker te maken. Ga ieder keer op dezelfde plek staan, zitten of liggen en probeer om ieder keer zo ver mogelijk to gooien. Iedere leerling gooit voor zichzelf en er is geen wedstrijd wie er binnen de klas het verst komt.

 

Staand werpen

We gaan staand, zittend en liggend werpen. Om te kijken hoe je het beste kunt gooien gaan we een aantal variaties proberen. Al deze variaties moet je 3 keer doen, en ieder keer meten hoe ver je komt. Vul je naam in achter ‘Naam leerling:’ en zorg ervoor dat iemand anders jouw afstanden in jouw tabel zet.  Het is goed genoeg om de afstanden in 1 decimaal af te ronden. Het gemiddelde uitrekenen in de laatste kolom doe je pas als iedereen van je groepje gegooid heeft.

 

 

Als je tijd over hebt:

Probeer nu zelf nog eens een aantal houdingen te verzinnen waarin je kan gooien, en probeer uit hoe ver je komt. Denk bijvoorbeeld aan recht omhoog gooien, achteruit over je schouder gooien, met je andere hand, vlak boven de grond, en verzin zelf nog maar een aantal manieren. Vul hieronder in hoe je gooit en hoever je daarbij komt.

 

 

In welke houding kun je het verste gooien? En had je dit van te voren met je groepje bedacht?

Onder welke omstandigheden zul je het verste kunnen gooien? (kijk ook naar antwoorden op eerste vraag wat van invloed is op een verre afstand)

Waarom moet je de omstandigheden bij onderzoek naar een bepaalde factor hetzelfde houden?

Lesbrief 2

Begintekst voor de klas

Er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat we met iets gooien. We gooien een bal naar elkaar; we proberen een pakje drinken van een afstand in de prullenbak te gooien; we smijten soms met dingen als we boos zijn of in de winter gooien we sneeuwballen naar elkaar.

Soms proberen we ook iets zo ver mogelijk te gooien. We doen wedstrijdjes wie een sneeuwbal het verste weg kan gooien. Hierbij is het handig als je sterk bent, maar wie niet sterk is moet slim zijn! Je kunt wel heel sterk zijn maar als jij de sneeuwbal keihard naar beneden gooit, komt de sneeuwbal natuurlijk nog steeds niet ver. Als je de sneeuwbal recht omhoog gooit, zal de sneeuwbal ook niet ver komen. Je mag wel oppassen dat de sneeuwbal niet op je hoofd komt als de sneeuwbal weer naar beneden valt!

We kunnen dus op heel veel manieren een sneeuwbal gooien. We kunnen deze sneeuwbal recht vooruit gooien, maar we kunnen deze ook met een boogje gooien. Waarschijnlijk komen we verder als we de sneeuwbal met een boogje gooien, maar er zijn natuurlijk veel verschillende boogjes mogelijk. Met welk boogje komt de sneeuwbal nu het verst is de vraag.

Hiervoor gaan we kennis maken met het begrip hoek.

 

Klassikale Opdracht 1: Maak met de klas een woordspin om het begrip hoek. Schrijf het begrip hoek op en schrijf zoveel morgelijk termen op, waarvan je denkt dat die daar iets mee te maken hebben.

 

Om achter de hoek te komen moeten we een boogje kunnen meten. Dit gaan we doen met behulp van een geodriehoek. In figuur 1 zie je een geodriehoek.

 

 

Met deze geodriehoek kunnen we hoeken meten. Deze hoeken meten we in graden. De graden zijn op de geodriehoek te vinden. Als we onze sneeuwbal naar links gooien, kunnen we op de geodriehoek aflezen onder hoeveel graden we deze sneeuwbal gooien. Hiervoor kijk je in de binnenste halve cirkel van de geodriehoek.

Omdat we alleen het linkerdeel van de geodriehoek gebruiken meten we in het vervolg alleen nog maar met het meetinstrument van figuur 2.

 

In figuur 3 zie je iemand een sneeuwbal gooien onder een hoek van 30 graden. Nu kunnen we dus van ieder boogje uitrekenen welke hoek hierbij hoort. In de volgende lesbrief gaan we dan ook met een katapult kijken met welk boogje we het verste een tennisbal kunnen gooien. Door te kijken welke hoek hierbij hoort, weet iedereen op de wereld dan met welk boogje je moet gooien!

 

Opdracht 1.

A. Pim gooit een sneeuwbal zonder boogje naar links. Welke hoek hoort hierbij?

B. Welke hoek hoort bij figuur 4?

C. In figuur 5 zie je een aantal hoeken getekend. Schrijf bij iedere lijn erbij welke hoek hierbij hoort.

 

Lesbrief 3

Lesuur 1

Wat gaan we doen?

Jullie hebben onlangs in de gymles geprobeerd om zo ver mogelijk te gooien. Daarbij hebben jullie proberen uit te vinden hoe je moet gooien om zo ver mogelijk te komen.

In deze les gaan jullie op een andere manier proberen te ontdekken op welke manier je de grootste afstand haalt. Niet door te gooien, maar door tennisballen weg te schieten met een zelfgemaakte katapult!

 

Lesuur 1: het maken van de katapult

We gaan de katapult maken van grote elastieken, en het is dus de bedoeling dat je er tennisballen mee weg kunt schieten. Maar het precieze ontwerp van de katapult laten we graag aan jullie over, dus denk maar eens goed na over hoe zo’n katapult eruit moet zien.

We gaan in groepjes van 5 werken, en ieder groepje krijgt de volgende materialen:

  • Elastieken
  • Een tennisbal
  • Touw
  • Plakband
  • Stevig karton

Om jullie op weg te helpen krijgen jullie nog twee tekeningen uitgereikt (zie bijlagen). Om de tennisbal makkelijk weg te schieten, is het slim om het karton te gebruiken. Het is heel moeilijk om met alleen elastieken de bal in de goede richting weg te schieten. Daarom kun je beter een opvangnetje maken waar je de bal inlegt. Daarvoor kun je het karton gebruiken. Bedenk dus een manier om met het karton een goede ballenhouder te maken. Eventueel kun je naar het voorbeeld kijken een paar pagina’s verderop.

 

Bijlage A (de schaalverdeling)

Deze schaalverdeling kunnen jullie bijvoorbeeld op een groot vel (A3) uitprinten. Maar mooi tekenen mag ook.

 

 

Bijlage B (de katapult)

Zo moet de katapult er dus ongeveer uit gaan zien:

 

 

Met behulp van grote elastieken kan de tennisbal gelanceerd worden. Goed opletten waar die landt, en met welke hoek de bal is weggeschoten!

Tip:

Om nauwkeurig te kunnen onderzoeken bij welke hoek de bal het verste komt, is het belangrijk dat het elastiek altijd ongeveer even ver wordt uitgerekt. Dit kun je makkelijk maken door behalve een elastiek ook een iets langer touw aan te katapult te bevestigen (parallel aan het elastiek). Door het elastiek nu altijd zo ver uit te rekken als het touw toestaat, schiet je de tennisbal altijd met dezelfde snelheid weg.

 

Tip: Een omgekeerde tafel is een mooi stevig platform om een katapult van te maken.

 

Bijlage C

Voorbeeld voor kartonnen houder om tennisbal in te leggen.

Lesuur 2

 

We gaan in deze les de katapult gebruiken. We schieten tennisballen weg met de katapult, en meten steeds hoe ver die komt. Goed opletten waar de bal landt, want die afstand gaan we meten!

Het meten van de afstand gaat op dezelfde manier als tijdens de gymles waarin je de tennisballen probeerde zo ver mogelijk te gooien.

Zorg er voor dat je bij iedere hoek op de schaalverdeling een paar ballen wegschiet, dan kun je straks goed onderzoeken bij welke hoek de bal het verst komt!

Hieronder staat een tabel waarin je je metingen kunt noteren (in de vakjes onder het kopje “afstand (meter)”). De vakjes onder “gemiddelde afstand (meter)” vullen we later in.

Als je denkt dat je meting niet klopt, doe hem dan gewoon opnieuw! Bijvoorbeeld als je niet goed hebt gezien waar de bal landt, of als de bal raar uit de katapult schiet. Het is natuurlijk maar een proefkatapult, dus het zou af en toe mis kunnen gaan.

 

Lesuur 3

We gaan in deze les onze metingen uitwerken en proberen conclusies te trekken uit ons ver-schiet experiment. De onderzoeksvraag is dus:

Bij welke hoek komt de tennisbal het verst?

Om dat te onderzoeken gaan we eerst de meettabel verder uitwerken. Als het goed is heb je bij iedere hoek een aantal metingen gedaan. Om een mooie grafiek te kunnen tekenen gaan we nu eerst van de metingen bij één hoek het gemiddelde uitrekenen. Dat gaat op de volgende manier:

Stel je hebt bij de hoek van 15 graden de volgende afstanden gemeten:

14 meter, 23 meter en 27 meter. De eerste stap om het gemiddelde uit te rekenen is dan deze getallen op te tellen: 14 + 23 + 27 = 64. Dan delen we dit getal door het aantal metingen, drie dus: 64/3 = 21 (afgerond). We berekenen het gemiddelde voor iedere hoek en vullen de uitkomsten in in de tabel in de vakjes onder “gemiddelde afstand (meter)” . Let op dat je de getallen invult bij de goede hoek!

Als je dit gedaan hebt wordt het spannend: komt er een mooie grafiek uit jullie metingen? Om dat te onderzoeken gaan we de getallen invullen in een grafiek.

Op de volgende bladzijde staat een voorbeeld van een grafiek. We gaan daarin nu onze metingen tekenen. Dat gaat op de volgende manier: stel weer (net als hierboven), dat je bij de hoek van 15 graden een gemiddelde hebt berekend van 21 meter. Dan ga je in de grafiek naar de verticale lijn bij 15 graden, en tekent op die lijn een stip bij een afstand van 21 meter. Je gaat dus langs de 15 graden lijn omhoog totdat je ongeveer bij de horizontale lijn zit die 20 meter aangeeft. Omdat je in dit voorbeeld 21 meter hebt gemeten, teken je je meetpunt net boven de lijn van 20 meter, maar ver onder de lijn van 30 meter.

Als je hier niet goed uitkomt, dan vraag het de leraar gewoon even!

 

 

Als je al je metingen in de grafiek hebt getekend, dan kun je als het goed is zien bij welke hoek de bal het verste komt. Die hoek moet je dus ook proberen te gebruiken bij het zo ver mogelijk gooien in de gymles! Dus kijk nog even goed op de schaalverdeling hoe steil die hoek eigenlijk is!

Lesbrief 4

Nu heb je geleerd dat als je iets onder een hoek van 45° gooit, dat voorwerp het verst komt. Bij een eerdere gymles hebben jullie gekeken in welke houding je het verst kan gooien. We gaan deze oefeningen nu nog een keer herhalen, maar dan gaan we erop letten dat we onder een hoek van 45° gooien en kijken of we op deze manier verder kunnen gooien dan de eerste keer.

Ga weer met een drietal aan de slag, op dezelfde manier als de eerste keer. Probeer er samen op te letten dat je onder de juiste hoek gooit.

 

 

Nu ga je bij elke houding weer de gemiddelde afstand bepalen. Dit doe je door de 3 afstanden bij elkaar optellen en dit getal daarna door 3 te delen. Vul de gemiddelde afstand die je uit gerekend hebt hieronder in.

Vergelijk voor jezelf de gemiddelde afstand bij iedere houding voor en nadat je geleerd heb dat een bal onder een hoek van 45 graden het verste komt.

 

Komen de ballen verder bij het gooien onder een hoek van 45 graden? Als ze niet verder komen, waar ligt dat dan aan?

Je weet nu in welke houding en onder welke hoek je moet gooien om een bal ver te gooien. Jullie hebben allemaal in dezelfde houding en onder dezelfde hoek gegooid, maar toch zullen sommige mensen verder hebben gegooid dan andere. Hoe kan dit, wat is nog meer van belang om ver te gooien?

 

Bijlagen

Relevante kerndoelen [1]

Leergebied Nederlands:

1. De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.

3. De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.

 

Leergebied Rekenen/Wiskunde

23. De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken.

25. De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen.

26. De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen.

33. De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.

 

Leergebied Natuur en techniek:

42. De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur.


Leergebied Bewegingsonderwijs en spel
57. De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren.

58. De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden.

 

[1]  Greven, J. & Letschert, J. (eds). 2006.
Kerndoelenboekje.
Publicatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
DeltaHage: Den Haag

  • Het arrangement 1. Werpen (2009) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2015-05-04 09:40:32
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Dit materiaal is ontwikkeld door: Fred Stoffels, Ton Godtschalk & Bart van de Laar in het kader van het vak betadidactiek binnen de lerarenopleiding van de Eindhoven School of Education (TU/e)  in opdracht van het Klokhuis Sportlab.

    De gebruikte afbeeldingen en fragmenten zijn door ons gecontroleerd ten aanzien van hun rechtenvrije beschikbaarheid. Mocht hier onverhoopt toch een probleem blijken, neemt u dan contact op met esoe@tue.nl zodat wij het kunnen herstellen.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In de komende vijf lessen rondom het thema ‘werpen’ maakt de klas in groepen een katapult. Met behulp van deze katapult worden leerlingen geïntroduceerd met het concept hoek en het verband van dit concept met de praktijk van werpen. Na afloop zullen leerlingen meer bewustzijn ontwikkelen over de rol van techniek in het dagelijks leven. Door onderzoek zullen ze erachter komen dat door op een bepaalde manier te werpen, je een bal verder kan gooien. De twee vakgebieden die hierbij centraal staan zijn het vakgebied Natuur en Techniek en het vakgebied Rekenen.
    Leerniveau
    PO groep 8; PO groep 7;
    Leerinhoud en doelen
    Rekenen; Techniek; Natuur;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 10 minuten
    Trefwoorden
    beta, esoe, experiment, klokhuis, werpen
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.