Nu heb je geleerd dat als je iets onder een hoek van 45° gooit, dat voorwerp het verst komt. Bij een eerdere gymles hebben jullie gekeken in welke houding je het verst kan gooien. We gaan deze oefeningen nu nog een keer herhalen, maar dan gaan we erop letten dat we onder een hoek van 45° gooien en kijken of we op deze manier verder kunnen gooien dan de eerste keer.
Ga weer met een drietal aan de slag, op dezelfde manier als de eerste keer. Probeer er samen op te letten dat je onder de juiste hoek gooit.
Nu ga je bij elke houding weer de gemiddelde afstand bepalen. Dit doe je door de 3 afstanden bij elkaar optellen en dit getal daarna door 3 te delen. Vul de gemiddelde afstand die je uit gerekend hebt hieronder in.
Vergelijk voor jezelf de gemiddelde afstand bij iedere houding voor en nadat je geleerd heb dat een bal onder een hoek van 45 graden het verste komt.
Komen de ballen verder bij het gooien onder een hoek van 45 graden? Als ze niet verder komen, waar ligt dat dan aan?
Je weet nu in welke houding en onder welke hoek je moet gooien om een bal ver te gooien. Jullie hebben allemaal in dezelfde houding en onder dezelfde hoek gegooid, maar toch zullen sommige mensen verder hebben gegooid dan andere. Hoe kan dit, wat is nog meer van belang om ver te gooien?