Begintekst voor de klas
Er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat we met iets gooien. We gooien een bal naar elkaar; we proberen een pakje drinken van een afstand in de prullenbak te gooien; we smijten soms met dingen als we boos zijn of in de winter gooien we sneeuwballen naar elkaar.
Soms proberen we ook iets zo ver mogelijk te gooien. We doen wedstrijdjes wie een sneeuwbal het verste weg kan gooien. Hierbij is het handig als je sterk bent, maar wie niet sterk is moet slim zijn! Je kunt wel heel sterk zijn maar als jij de sneeuwbal keihard naar beneden gooit, komt de sneeuwbal natuurlijk nog steeds niet ver. Als je de sneeuwbal recht omhoog gooit, zal de sneeuwbal ook niet ver komen. Je mag wel oppassen dat de sneeuwbal niet op je hoofd komt als de sneeuwbal weer naar beneden valt!
We kunnen dus op heel veel manieren een sneeuwbal gooien. We kunnen deze sneeuwbal recht vooruit gooien, maar we kunnen deze ook met een boogje gooien. Waarschijnlijk komen we verder als we de sneeuwbal met een boogje gooien, maar er zijn natuurlijk veel verschillende boogjes mogelijk. Met welk boogje komt de sneeuwbal nu het verst is de vraag.
Hiervoor gaan we kennis maken met het begrip hoek.
Klassikale Opdracht 1: Maak met de klas een woordspin om het begrip hoek. Schrijf het begrip hoek op en schrijf zoveel morgelijk termen op, waarvan je denkt dat die daar iets mee te maken hebben.
Om achter de hoek te komen moeten we een boogje kunnen meten. Dit gaan we doen met behulp van een geodriehoek. In figuur 1 zie je een geodriehoek.
Met deze geodriehoek kunnen we hoeken meten. Deze hoeken meten we in graden. De graden zijn op de geodriehoek te vinden. Als we onze sneeuwbal naar links gooien, kunnen we op de geodriehoek aflezen onder hoeveel graden we deze sneeuwbal gooien. Hiervoor kijk je in de binnenste halve cirkel van de geodriehoek.
Omdat we alleen het linkerdeel van de geodriehoek gebruiken meten we in het vervolg alleen nog maar met het meetinstrument van figuur 2.
In figuur 3 zie je iemand een sneeuwbal gooien onder een hoek van 30 graden. Nu kunnen we dus van ieder boogje uitrekenen welke hoek hierbij hoort. In de volgende lesbrief gaan we dan ook met een katapult kijken met welk boogje we het verste een tennisbal kunnen gooien. Door te kijken welke hoek hierbij hoort, weet iedereen op de wereld dan met welk boogje je moet gooien!
Opdracht 1.
A. Pim gooit een sneeuwbal zonder boogje naar links. Welke hoek hoort hierbij?
B. Welke hoek hoort bij figuur 4?
C. In figuur 5 zie je een aantal hoeken getekend. Schrijf bij iedere lijn erbij welke hoek hierbij hoort.