Verzorging voor iedereen

Verzorging voor iedereen

Verzorging voor iedereen

Competentie samenwerken hoe doe jij dat?

Over competenties

Competentie betekent letterlijk ‘bekwaamheid’. Een competentie is dus een combinatie van kennis, vaardigheden en attitude, die er samen voor zorgen dat iemand in staat is zijn werk goed te doen.

  • Kennis: beschikken over informatie, bekend zijn met iets, oftewel het ‘weten’.
  • Vaardigheden: het vermogen om een handeling bekwaam uit te voeren of een probleem juist op te lossen, iets wat je meestal leert door ervaring. Anders geformuleerd is een vaardigheid het ‘kunnen’ van iets.
  • Attitude: het houdingsaspect, de gevoelens over iets oftewel het ‘willen’.

Open bestand Wat is dat competentie samenwerken?

BBL

Begin iedere les hier.

Wat moet je elke les doen?

 

Je start de les met het invullen van je planningsformulier,

de kolom" wat moet je doen" en " wat moet je voorbereiden"

Daarna lees je je competentie kaart goed door. Doe dit elke les zodat je weet waar je aan werkt deze periode.

Je eindigt de les met het invullen van " en nu aan de slag" en " hoe ging het".

Daarna lever je het formulier in bij de ELO.

 

 

Bij het vak verzorging leer je veel dat je kunt gebruiken bij andere vakken.

• Je beantwoordt de vragen in goede zinnen.

• Je let op hoofdletters en punten.

• Maak je de vragen niet serieus dan moet je ze opnieuw maken en mag je niet verder.

 Bij de opdrachten zitten ook rekenopdrachten. Laat je helpen als je er niet uit komt.

 

 

Sla altijd je werk op, zodat je kunt nazien waar je bent.

Bij een aantal opdrachten moet je samen werken.

Per thema wordt je ingedeeld in een groepje van 3 of 4 leerlingen.

De opdrachten die je samen moet doen, doe je met deze leerlingen.

Je zit ook aan tafel bij deze leerlingen.

jezelf voorstellen

Je gaat een placemat maken.

 

Je vraagt aan je docent een vel A3 papier.

In het midden maak je met mooie letters je naam( voor en achternaam). Vind je dit moeilijk dan kun je gebruik maken van sjablonen.

Rond je naam plak je plaatjes die iets vertellen over jou. Die zoek je in folders en thuis.

Op de computer opzoeken en uitprinten dat mag ook.

Denk aan je favourite tv programma, je sport, je hobbies, je kleding, wat je erg lekker vindt om te eten, etc.

Je doet goed je best en werkt netjes. Aan het eind worden de placemats geplastificeerd.

Je krijgt een cijfer voor je werk.

Je mag er twee lessen aan besteden. De tweede les kun je zelf plaatjes meenemen als je in de les niet de juiste plaatjes kunt vinden.

De derde les ga je je placemat presenteren. Zorg bij elk plaatje dat je kunt vertellen waarom je het hebt gekozen.

Je kunt de placemat het hele jaar gebruiken als je gaat eten.

Hieronder zie je een voorbeeld.

Het verkennen van de keuken.

Te vinden in de materiaalkast
Te vinden in de materiaalkast

 

De keuken verkennen

 

 

 

Als je in dit lokaal gaat koken moet je gebruik maken van een heleboel spullen.

 

Je moet dan natuurlijk wel weten waar materialen voor gebruikt worden.

 

Natuurlijk vind je het prettig als je de materialen gemakkelijk kunt vinden.

 

Het is dan wel belangrijk dat iedereen de spullen op de plek waar hij/zij ze gepakt heeft terug legt en dat ze schoon zijn.

 

Daarom zet je spullen nooit zomaar in de kast. Ze worden verzameld op de grote roltafel voor de materiaal kast.

 

Elke les is er één leerling die de assistent functie heeft. Deze leerling controleert of het goed schoon is en goed is afgedroogd. Deze leerling doet ook de eindcontrole.

 

Om te leren waar dingen voor zijn en waar ze te vinden zijn doe je het keukenspel.

 

 

 

Open bestand thema 1 practicum opdracht 2 keuken verkennen.doc

Hoe werk je met het vak verzorging?

 

Bij het vak verzorging werk je vaak zelfstandig.

• Je werkt het menu van boven naar beneden af.

• Je leest de teksten.

• Je maakt de vragen en voert de opdrachten uit.

• Je stuurt de opdrachten naar je docent aan het eind van de les.

 

Wat kan je met het vak verzorging?

Waarom het vak verzorging?

Op school heb je het vak verzorging. En dat vak heb je niet voor niets! Bij verzorging leer je veel over de gezondheid van mensen, de zorg voor mensen, de zorg voor jezelf, je spullen en je schoolwerk. Die kennis heb je later nodig in je studie en je beroep.  Is er een beroep dat je leuk lijkt in de verzorging dan leer je daar meer over. Vind je een beroep in de verzorging niet bij jou passen dan helpen deze lessen ook om voor jezelf te zorgen. 

Wat kun je met het vak verzorging.

Er zijn heel veel verschillende dingen die met verzorging te maken hebben<

bijvoorbeeld:

• de uiterlijke verzorging van mensen,

• zorg voor zieken of gehandicapten,

hulp aan mensen met problemen,

Verzorging heeft ook te maken met sport en vrije tijd,

voeding en hygiëne voor ziekenhuispatiënten of hotelgasten,

voeding en de hygiëne in het huishouden,

zorgen voor het millieu,

• veiligheid op het werk en thuis.

 

Zorgen voor jezelf laat je stralen.
Zorgen voor jezelf laat je stralen.
Zorgen voor ouderen.
Zorgen voor ouderen.
Zorgen voor kinderen en dieren.
Zorgen voor kinderen en dieren.
Zorgen voor je omgeving.
Zorgen voor je omgeving.

Vraag 1 t/m3

 

 

 

 

 

 

 

Vragen.

1) Waarom krijg je het vak verzorging?

2) Wat kun je allemaal leren bij het vak verzorging?

3A) Wat lijkt jou het leukst bij het vak verzorging?

3B) Schrijf bij ieder plaatje een voorbeeld dat op jou van toepassing is.

3C) Zoek op internet minstens 10 beroepen die met verzorging te maken hebben.

Open bestand klik op de link om de vragen te beantwoorden.

zelfstandig werken
zelfstandig werken

Hoe werk je met het vak verzorging?

 

 

Hoe werk je met het vak verzorging?

 

Bij het vak verzorging werk je vaak zelfstandig.

Je leest de teksten, maakt de vragen en voert de opdrachten uit die bij de tekst horen.

heb je de vragen beantwoord dan mail je die aan het eind van de les naar je docent.

Je werkt het menu af van boven naar beneden.

Kijk bij Ipadweb waar je de vorige keer bent gebleven. Sla altijd je werk op zodat je kunt nazien waar je bent.

Bij een aantal opdrachten moet je samen werken. Per thema wordt je ingedeeld in een groepje van 3 of 4 leerlingen. De opdrachten die je samen moet doen doe je met deze leerlingen. Je zit ook aan tafel bij deze leerlingen.

werken met de groep
werken met de groep

Soms zijn er demonstratie lessen, presentaties, rollenspelen of groepsgesprekken dan werk je met de hele klas samen.

vraag 4 t/m 7

Vragen

 

4) In het vak verzorging werk je op verschillende manieren. noem drie manieren.

5) Welke manier van werken vind jij het leukst?

6) welke manier van werken vind je het moeilijkst?

Open bestand Klik en open in je tekstverwerker

Hoe ga je om met kritiek?

Je geeft kritiek over het gedrag van een ander
Je geeft kritiek over het gedrag van een ander

Kritiek geven

 

Samenwerken is niet gemakkelijk.

Soms doet iemand iets dat je niet fijn vindt.

Je kunt dan kritiek geven.

Kritiek geven is het maken van een opmerking over het gedrag of een prestatie van een ander.


Door het geven van kritiek zeg jij wat je er van vind.

kritiek geven lijkt negatief
kritiek geven lijkt negatief

Niemand vindt het leuk om kritiek te krijgen.
Het maakt je onzeker.

Maar door kritiek te geven begrijp je elkaar beter.

 
 
Maar hoe geef je nu goed kritiek zonder de ander te kwetsen.
 

 

 

Kritiek gaat over wat iemand gedaan heeft of doet.
Het gaat niet over hoe de ander is.
Je geeft alleen kritiek op iets wat de ander kan veranderen.

Je geeft geen kritiek op hoe iemand eruit ziet, of over hoe iemand praat etc.

Je praat erover.
Je praat erover.

Je zegt wat je denkt en voelt.

 Leg uit waarom je niet tevreden bent met de samenwerking.

Je zegt wat je denkt en voelt.
Je zegt wat je denkt en voelt.

Kritiek is niet negatief bedoeld.

 

Als je kritiek krijgt bedenk je dan dat de ander het goed bedoeld. Het gaat erom dat je samen verder komt.

Je zoekt samen naar een oplossing.
Je zoekt samen naar een oplossing.

Goed samenwerken voorkomt veel kritiek!

Je luistert goed naar elkaar, wil iedereen hetzelfde bereiken?

maak duidelijke afspraken. schrijf de afspraken op zodat iedereen later nog weet wat er

afgesproken is

Je houdt je aan de afspraken. Als het je een keer niet gelukt is spreek daar met de ander dan over.

Je helpt elkaar zoveel mogelijk. Help elkaar te herinneren aan de afspraken, zodat het op tijd af is.

Open bestand Ik probeer niet te vaak kritiek te geven.

Positieve kritiek werkt vaak beter!

 

Mensen leren vaak meer van een compliment over wat ze goed gedaan hebben dan van kritiek op fouten die ze maken.

Vraag 7 t/m 10

vragen.

 

7) Wat wordt er bedoeld met kritiek geven?

8) Iemand in je klas stottert. Daar kan de persoon niks aan doen. Vind jij dat je kritiek kunt geven over het stotteren. Leg je antwoord uit.

9) Veel mensen vinden kritiek onprettig. Ze voelen zich aangevallen. Kun je uitleggen waarom kritiek niet negatief is.

10) Hoe kun je problemen met samenwerken voorkomen?  Hoe kun je dus voorkomen dat iemand kritiek op je heeft?

Open bestand klik en open in je tekstverwerker.

KOOKOPDRACHT

Voordat je gaat koken moet je eerst de regels van het lokaal kennen.

 

1) je maakt je haren vast.

2) je draagt een schort.

3) Je wast je handen goed. Doe dit ook steeds tussendoor.

4) Lees altijd goed wat op de verpakking staat.

5) Zorg dat alles goed gaar is

6) Nooit rauw en gaar voedsel bij elkaar leggen.

7)Groente en fruit altijd goed wassen of schillen

8)Werk altijd met schone materialen, was ze bij het verwerken van verschillende producten tussendoor af.

9)Gebruik een schone handdoek voor de handen.

10)Gebruik een schone theedoek om af te drogen.

11) Gebruik iedere keer een schoon poetsdoekje.

12)Was en droog je spullen goed af en laat controleren door je docent.

13)Zorg dat je keuken schoon is als je het lokaal verlaat.

14) je gaat zuinig om met materiaal en ingredienten

Hoe te werken tijdens je kookopdracht.

Als je klaar bent met de opdrachten over hoe je werkt tijdens verzorging dan mag je gaan koken. Je kunt dan meteen het geleerde in de praktijk laten zien.

Je laat eerst je opdrachten controleren door je docent.

Dan zoek je een leerling uit je eigen groepje om mee te gaan koken.

Je leest eerst het recept.

Dan maak je een woordenweb waarin je alle taken zet waarvan je denkt dat ze nodig zijn om deze kookopdracht goed en netjes te doen.

 

Daarna ga je deze taken verdelen in je groepje.

Zorg ervoor dat jullie allebei steeds genoeg te doen hebben

 


 

?

 

Voordat je begint met je kookopdracht laat je je docent je taakverdeling controleren.

Wat zijn de leerpunten van deze kookopdracht?

- Op welk moment kookt water precies, vraag je docent waarom dat van belang is om te weten.

- Hoe werkt de oven en hoe bak ik een broodje af.

- Wat is bakken en hoe doe ik dat veilig.

 

hieronder staat je recept. Veel succes

Open bestand Klik voor recept.

Je hebt nu gekookt en maakt een verslag over hoe het gegaan is.

 

Je geeft antwoord op de volgende vragen.

a) Wat moest je doen.Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken

b) Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen.Beschrijf hier ook of je meteen mocht beginnen van je docent of dat je eerst nog verder moest werken aan je voorbereiding.

c) Aan de slag.Hier beschrijf je duidelijk hoe je je product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen om het lekker op je bord te krijgen.

d) Hoe ging het.Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar. Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had. Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze kookopdracht.

Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen. Hoe pak je het de volgende keer aan?

Alleen maar schrijven het ging goed en het was lekker is dus niet voldoende.

Stuur het verslag naar je docent.

Pesten

Open bestand klik en lees de folder

vragen folder pesten

Vragen bij de folder:

Wat kun je zeggen over:

 

de Pester:

De stille:

De stiekemerd:

De helper:

De gepeste:

De meepester:

De buitenstaander:

 

Open bestand Klik en open in je tekstverwerker

Wat maakt jou uniek?

 

 

 

Niemand is precies hetzelfde.

mensen hebben wel een aantal dezelfde eigenschappen maar, nooit allemaal hetzelfde. Dat maakt jou uniek.

Niemand op de wereld is precies hetzelfde. Jouw eigenschappen maken jou anders dan anderen, maken jou uniek.

Eigenschappen zijn:

  zichtbaar ( kleur haar, ogen, groot/klein enz.)

Niet zichtbaar:( sociaal, aardig, gezellig, ongeduldig enz.)

Sommige eigenschappen krijg je van je ouders, andere eigenschappen heb je zelf ontwikkeld door wat je hebt meegemaakt.

Als je gaat kiezen voor een beroep moet je goed weten wat jou eigenschappen zijn. En je moet weten welke eigenschappen je nodig hebt voor een beroep. Ga je bijvoorbeeld graag met andere mensen om en maak je het anderen graag naar hun zin dan, is een beroep in de zorg misschien wel iets voor jou.

Je moet dat werk natuurlijk wel leuk vinden.

 

 

 

Vind jij de mode van vorig jaar nog mooi?
Vind jij de mode van vorig jaar nog mooi?

 

 

 

Welke keuzes maak jij?

 

Iedere dag moet je wel een keer kiezen.

• welke jeansbroek je zult kopen,

• beslissen of je je huiswerk nu of toch maar straks zult gaan maken,

• kiezen naar welk feestje je zult gaan.

Soms kan het ook gaan om grote keuzen, die je leven beïnvloeden, bijv. welke opleiding je zult gaan doen, of je al dan niet met vakantie zult gaan, welke stageplek beter bij je zou passen, etc.


Het kan dus soms best lastig zijn om een goede keuze te maken, soms speelt het toeval ook een rol. Soms zegt je gevoel dat je beter het één kunt doen, terwijl je verstand zegt dat het veel beter is het ander te doen. Je kiest vooral wat bij je past, wat jij waardevol, belangrijk vindt.

 

 

 

Wat kies jij? waarom....
Wat kies jij? waarom....

 

 

 

Andere mensen hebben wel invloed op jou keuzes.

Je praat met ze en krijgt te horen wat zij er van vinden.

Als iedereen in je omgeving voetbalt zul je waarschijnlijk ook voor voetbal kiezen.

Als al je vriendinnen dansen dan is de kans groot dat jij dat ook wilt. Kijk maar eens naar mode, opeens willen heel veel mensen een bepaalt product kopen. Vaak komt dat door een hele goede reklamecampagne. 

Soms pas je dan je mening aan omdat iemand anders zijn mening met jou gedeeld heeft. Uiteindelijk kies jezelf en ben je verantwoordelijk voor je eigen keuzes

 

 

 

Vraag 11B t/m 16

 

 

 

vragen

 

11B) Wat betekend uniek zijn?

12) Wat word er bedoeld met jouw eigenschappen?

13) Je hebt eigenschappen die je kunt zien en je hebt eigenschappen die je niet kunt zien. Leg het verschil uit.

14) Waarom is het belangrijk dat je je eigen eigenschappen goed kent?

15) Je moet heel vaak keuzes maken. Vaak luister je naar de "goede" raad van anderen. Wie hebben er allemaal invloed op jou keuzes?

16) Als je een foute keuze hebt gemaakt door advies van iemand anders wie is er dan verantwoordelijk?

 

 

 

Open bestand Klik en open in je tekstverwerker

Wat zijn jouw mooie eigenschappen?
Wat zijn jouw mooie eigenschappen?

Open bestand Klik en vul in!

Open bestand klik voor Handleiding spel.

Multiculturele samenleving. vraag 17 t/m 24

onze samenleving

Je bent een sociaal iemand, je leeft met andere samen. Mensen leven in verschillende culturen. Een cultuur is de manier waarop een groep mensen met elkaar samenleven. Dat kun je zien aan de buitenkant door de manier waarop een bepaalde groep zich kleed. Maar het heeft ook te maken met de manier waarop mensen denken en voelen.

 

 

 

 

 

Dit is een bekend straatbeeld. Verschillende mensen met verschillende huidskleuren, kleding, gewoonten en gebruiken. Mensen uit verschillende culturen leven in Nederland samen.

Dit noem je de multiculturele samenleving.

 

 

 

 

 

 

vragen

 

17) Wat wordt er bedoeld met cultuur?

18) Waar heeft cultuur mee te maken?

19) Wat wordt bedoeld met multiculturele samenleving?

 

 

 

Open bestand klik en open in je tekstverwerker.

Ontstaan van multicultureel Nederland

 

 

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er veel gastarbeiders naar Nederland. Zij kwamen hier om geld te verdienen.

Nu komen er nog steeds mensen om economische redenen naar Nederland.

Maar de laatste jaren ontvluchten ook veel mensen hun land omdat het daar oorlog is, of omdat ze onderdrukt worden door de regering.

Er zijn ook veel mensen uit de Nederlandse Antillen, Suriname en Indonesië in Nederland komen wonen.

 

 

Leuke kanten

 

 

Vaak is de multiculturele samenleving heel leuk. Mensen uit verschillende culturen kunnen veel van elkaar leren en goede dingen van elkaar overnemen.

 Denk bijvoorbeeld maar aan het lekkere Chinese en Griekse eten.

Islamitische feesten, zoals het Suikerfeest, vinden een plaatsje in Nederland.

De laatste jaren vieren veel allochtone gezinnen het Sinterklaasfeest.

Op school leer je misschien nieuwe spelletjes en liedjes van Marokkaanse of Turkse klasgenoten.

Allochtonen zijn vaak heel gastvrij en maken gemakkelijk vrienden. Door om te gaan met mensen uit andere culturen ontdek je nieuwe dingen.

 

 

 

Minder leuke kanten.


Mensen die niet in Nederland geboren zijn of van wie de ouders uit een ander land komen, noem je allochtonen. Nederlanders noem je autochtonen.

Het is niet altijd gemakkelijk voor allochtonen en autochtonen om samen te leven. Dit komt vaak door cultuurverschillen. Ze hebben verschillende gewoontes en begrijpen elkaar soms niet goed.

De meeste Nederlanders zijn christelijk. Tegenwoordig wonen in Nederland ook veel moslims. Dit leidt soms tot misverstanden en ruzie.

Allochtonen worden niet altijd hetzelfde behandeld als Nederlanders. Aan de andere kant denken sommige Nederlanders dat allochtonen het beter krijgen dan zij. Je kunt je voorstellen dat dit problemen kan geven.

 

 

Kenmerken van een multiculturele samenleving:

- geen gezamenlijke geschiedenis, mensen uit Nigeria hebben een andere geschiedenis dan mensen uit Nederland.

- meer geloofsrichtingen, katholiek, gereformeerd, moslim, hindoe etc

- andere waarden en normen, wat normaal is voor de ene groepering is asociaal voor de andere groepering.

- verschillende leefwijzen denk daarbij aan eetgewoonten, vrijheid van keuze van geloof.

- andere cultuuruitingen denk daarbij aan keuze van kleding, wel of geen hoofddoek,

- speciale voorziening. Denk daarbij aan folders in een andere taal voor mensen die niet goed Nederlands kunnen lezen.

 

 

 

 

Subculturen

 

Er is in een land ook sprake van subculturen.

Zo zal je je bij je oma anders gedragen dan op straat met je vrienden. Zonder dat er duidelijke afspraken zijn weet je hoe je je moet gedragen in een bepaalde situatie. Iedere omgeving heeft haar eigen cultuur. Je houdt rekening met de cultuur in je omgeving.

 

 

 

vragen

 

20) Waarom zijn er zoveel mensen uit verschillende landen in Nederland komen wonen?

21) Wie worden er bedoeld met het woord Allochtonen?

22) Waardoor kunnen conflicten ontstaan tussen autochtonen en allochtonen inwoners van Nederland?

23) Noem de kenmerken van een multiculturele samenleving?

24) Wat is een subcultuur?

 

 

 

Open bestand klik en open in tekstverwerker.

 

 

Hoe te werken tijdens je kookopdracht.

Als je klaar bent met de opdrachten over hoe je werkt tijdens verzorging dan mag je gaan koken. Je kunt dan meteen het geleerde in de praktijk laten zien.

Je laat eerst je opdrachten controleren door je docent.

Dan zoek je een leerling uit je eigen groepje om mee te gaan koken.

Je leest eerst het recept.

Dan maak je een woordenweb waarin je alle taken zet waarvan je denkt dat ze nodig zijn om deze kookopdracht goed en netjes te doen.

 

Daarna ga je deze taken verdelen in je groepje.

Zorg ervoor dat jullie allebei steeds genoeg te doen hebben

 


 

?

 

Voordat je begint met je kookopdracht laat je je docent je taakverdeling controleren.

Wat zijn de leerpunten van deze kookopdracht?

- Op welk moment kookt water precies, vraag je docent waarom dat van belang is om te weten.

- Hoe werkt de oven en hoe bak ik een broodje af.

- Wat is bakken en hoe doe ik dat veilig.

 

hieronder staat je recept. Veel succes.

 

 

 

 

Open bestand klik voor je recept.

Je hebt nu gekookt en maakt een verslag over hoe het gegaan is.

 

Je geeft antwoord op de volgende vragen.

a) Wat moest je doen.Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken

b) Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen.Beschrijf hier ook of je meteen mocht beginnen van je docent of dat je eerst nog verder moest werken aan je voorbereiding.

c) Aan de slag.Hier beschrijf je duidelijk hoe je je product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen om het lekker op je bord te krijgen.

d) Hoe ging het.Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar. Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had. Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze kookopdracht.

Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen. Hoe pak je het de volgende keer aan?

Alleen maar schrijven het ging goed en het was lekker is dus niet voldoende.

Stuur het verslag naar je docent.

beroepsopdracht

 

 

 

Opdracht collage beroepen.

In deze opdracht zoek je afbeelding over een beroep. Het moet een beroep zijn dat te maken heeft met verzorging. Je zoekt een afbeelding van iemand die het beroep uitoefent en afbeeldingen van voorwerpen die erbij horen.

De afbeeldingen plaats je als een collage in een document. Boven het document schrijf je de naam van het beroep. In een tekstkader schrijf je de eigenschappen die je moet hebben om dit beroep uit te kunnen oefenen.

Heb je hem klaar stuur de opdracht naar je docent.

Hieronder zie je een voorbeeld.

 

 

 

KBL blok 1

Startopdracht.

Wat moet je elke les doen?

 

Je start de les met het invullen van je planningsformulier.

de kolom" wat moet je doen" en " wat moet je voorbereiden"

Daarna lees je je competentie kaart goed door. Doe dit elke les zodat je weet waar je aan werkt deze periode.

Je eindigt de les met het invullen van " en nu aan de slag" en " hoe ging het"

Daarna mail je het formulier naar je docent.

jezelf voorstellen

Je gaat een placemat maken.

 

Je vraagt aan je docent een vel A3 papier.

In het midden maak je met mooie letters je naam.( voor en achternaam) Vind je dit moeilijk dan kun je gebruik maken van sjablonen.

Rond je naam plak je plaatjes die iets vertellen over jou. Je zoekt die plaatjes in folders en thuis. Op de computer opzoeken en uitprinten dat mag ook.

Denk aan je favourite tv programma, je sport, je hobbies, je favourite kleding wat je erg lekker vindt om te eten etc.

Je doet goed je best en werkt netjes. Aan het eind worden de placemats geplastificeerd.

Je krijgt een cijfer voor je werk.

. Je hebt twee lessen de tijd ervoor. De tweede les kun je zelf plaatjes meenemen als je in de les niet de juiste plaatjes kunt vinden.

 De derde les ga je je placemat presenteren. Zorg er dus voor dat je over elk laatje kunt vertellen waarom je deze hebt gekozen. Wat het plaatje over jou zegt

Je kunt de placemat het hele jaar gebruiken als je gaat eten.

 

 

 

 

Hieronder zie je een voorbeeld.

 

 

Het verkennen van de keuken.

Te vinden in de materiaalkast
Te vinden in de materiaalkast

 

De keuken verkennen

 

 

 

Als je in dit lokaal gaat koken moet je gebruik maken van een heleboel spullen.

 

Je moet dan natuurlijk wel weten waar materialen voor gebruikt worden.

 

Natuurlijk vind je het prettig als je de materialen gemakkelijk kunt vinden.

 

Het is dan wel belangrijk dat iedereen de spullen op de plek waar hij/zij ze gepakt heeft terug legt en dat ze schoon zijn.

 

Daarom zet je spullen nooit zomaar in de kast. Ze worden verzameld op de grote roltafel voor de materiaal kast.

 

Elke les is er één leerling die de assistent functie heeft. Deze leerling controleert of het goed schoon is en goed is afgedroogd. Deze leerling doet ook de eindcontrole.

 

Om te leren waar dingen voor zijn en waar ze te vinden zijn doe je het keukenspel.

 

 

 

Open bestand thema 1 practicum opdracht 2 keuken verkennen.doc

Verzorging voor iedereen vraag 1 t/m 3

Wat kan je met het vak verzorging?

Op school heb je het vak verzorging. En dat vak heb je niet voor niets! Bij verzorging leer je veel over de gezondheid van mensen, de zorg voor mensen, de zorg voor jezelf, je spullen en je schoolwerk. Die kennis heb je later nodig  in je studie en je beroep. Je krijgt een aantal voorbeelden van beroepen die veel met verzorging te maken hebben. Misschien is er een beroep dat jou heel leuk lijkt?  Je leert  hoe je kunt uitzoeken wat je nu moet doen om later dat beroep te kunnen uitoefenen. Is er geen beroep dat je leuk lijkt in de verzorging dan helpen deze lessen ook om voor jezelf te zorgen en voor je omgeving. Zodat jij straks weet wat je moet doen als je op jezelf gaat wonen.

 

Wat kan je met verzorging?

 

Er zijn heel veel verschillende dingen die met verzorging te maken hebben.

 

- Bijvoorbeeld de uiterlijke verzorging van mensen.

 

- De zorg voor zieken of gehandicapten.

 

- De hulp aan mensen met problemen.

 

- Verzorging heeft ook te maken met sport en vrije tijd.

 

- met werk en de veiligheid op het werk en thuis.

 

- Bij verzorging kijk je ook naar voeding en de hygiëne in het huishouden. Of

 

- de voeding en hygiëne voor ziekenhuispatiënten of hotelgasten.

 

- Verzorging gaat tenslotte ook over het milieu. Hoe verzorg je mensen op zo’n manier dat je ook voor het milieu zorgt?

 

 

Bij het vak verzorging leer je veel dat je kunt gebruiken bij andere vakken.

Daarom moet je de vragen beantwoorden in goede zinnen en niet alleen maar een woord invullen. Je let dan ook op hoofdletters en punten. Dat is belangrijk om jezelf goed te oefenen voor je examen. Als je de antwoorden niet op de juiste manier inlevert mag je niet verder met je werk maar moet je het eerst opnieuw maken.

Ook komen er regelmatig rekenopdrachten voor. Maak deze serieus en laat je helpen als je er niet uit komt.

zorgen voor jezelf laat je stralen
zorgen voor jezelf laat je stralen
zorgen voor ouderen
zorgen voor ouderen
Zorgen voor kinderen en dieren
Zorgen voor kinderen en dieren
zorgen voor je omgeving
zorgen voor je omgeving

 

Vragen

1) waarom krijg je het vak verzorging?

2) Wat kun je allemaal leren bij het vak verzorging.

3a) Wat lijkt jou het leukst bij het vak verzorging.

3B) Schrijf bij ieder plaatje een voorbeeld dat op jou van toepassing is.

3C) zoek op internet minstens 10 beroepen die met verzorging te maken hebben.

Open bestand Klik en open in je tekstverwerker

Hoe werk je met verzorging vraag 4 t/m 10

Hoe werk je met het vak verzorging?

 

Bij het vak verzorging werk je vaak zelfstandig.

Je leest de teksten, maakt de vragen en voert de opdrachten uit die bij de tekst horen.

heb je de vragen beantwoord dan mail je die aan het eind van de les naar je docent.

Je werkt het menu af van boven naar beneden.

Kijk bij ipadweb waar je de vorige keer bent gebleven. Sla altijd je werk op zodat je kunt nazien waar je bent gebleven.

Bij een aantal opdrachten moet je samen werken. Per thema wordt je ingedeeld in een groepje van 3 of 4 leerlingen. De opdrachten die je samen moet doen doe je met deze leerlingen. Je zit ook aan tafel bij deze leerlingen.

 

werken met de groep
werken met de groep

 

Soms zijn er demonstratie lessen, presentaties, rollenspelen of groepsgesprekken dan werk je met de hele klas samen.

Vragen

 

4) In het vak verzorging werk je op verschillende manieren. noem drie manieren.

5) Welke manier van werken vind jij het leukst?

6) welke manier van werken vind je het moeilijkst?

Open bestand Klik en open in je tekstverwerker

Je geeft kritiek over gedrag van een ander!
Je geeft kritiek over gedrag van een ander!

Kritiek geven

 

Samenwerken is niet altijd even gemakkelijk. Soms doet iemand iets dat je niet fijn vindt. Je kunt dan kritiek geven.Kritiek geven is het maken van een opmerking over het gedrag of een prestatie van een ander.
Door het geven van kritiek kan je zeggen wat je vindt van wat de ander doet.

Kritiek geven lijkt negatief.
Kritiek geven lijkt negatief.
 
Niemand vindt het leuk om kritiek te krijgen.
Het maakt mensen onzeker.Maar door kritiek te geven begrijpen mensen elkaar beter.
 
 
Maar hoe geef je nu goed kritiek zonder de ander te kwetsen.
 

 


 

Kritiek gaat over wat iemand gedaan heeft of doet.
Het gaat niet over hoe de ander is. 
Je geeft alleen kritiek op iets wat de ander kan veranderen.

Je geeft geen kritiek op hoe iemand eruit ziet, of over hoe iemand praat etc.

Je praat erover.
Je praat erover.

Je zegt wat je denkt en voelt. Leg uit waarom je niet tevreden bent met de samenwerking.

Je zegt wat je denkt en voelt.
Je zegt wat je denkt en voelt.

 Kritiek is niet negatief bedoeld.

 

Als je kritiek krijgt bedenk je dan dat de ander het goed bedoeld. Het gaat erom dat je samen verder komt.

Je zoekt samen naar een oplossing.
Je zoekt samen naar een oplossing.

Goed samenwerken voorkomt veel kritiek!

Je luistert goed naar elkaar, wil iedereen helzelfde bereiken?

maak duidelijke afspraken. schrijf de afspraken op zodat iedereen later nog weet wat er af gesproken is

Je houdt je aan de afspraken. Als het je een keer niet gelukt is spreek daar met de ander dan over.

Je helpt elkaar zoveel mogelijk. Help elkaar te herinneren aan de afspraken, zodat het op tijd af is.

 

 

Ik probeer niet te vaak kritiek te geven.
Ik probeer niet te vaak kritiek te geven.

 

 

 

Positieve kritiek werkt vaak beter!

 

Mensen leren vaak meer van een compliment over wat ze goed gedaan hebben dan van kritiek op fouten die ze maken.

 

 

 

vragen.

 

7) Wat wordt er bedoeld met kritiek geven?

8) Iemand in je klas die stottert. Daar kan de persoon niks aan doen. vind jij dat je kritiek kunt geven over het stotteren, leg je antwoord uit.

9) Veel mensen vinden kritiek onprettig, ze voelen zich aangevallen. Kun je uitleggen waarom kritiek niet negatief is.

10) Hoe kun je problemen met samenwerken voorkomen, hoe kun je dus voorkomen dat iemand kritiek op je heeft?

 

 

 

Open bestand klik en open in tekstverwerker.

Kookopdracht

 

 

 

Voordat je gaat koken moet je eerst de regels van het lokaal kennen.

 

1) je maakt je haren vast.

2) je draagt een schort.

3) Je wast je handen goed. Doe dit ook steeds tussendoor.

4) Lees altijd goed wat op de verpakking staat.

5) Zorg dat alles goed gaar is

6) Nooit rauw en gaar voedsel bij elkaar leggen.

7)Groente en fruit altijd goed wassen of schillen

8)Werk altijd met schone materialen, was ze bij het verwerken van verschillende producten tussendoor af.

9)Gebruik een schone handdoek voor de handen.

10)Gebruik een schone theedoek om af te drogen.

11) Gebruik iedere keer een schoon poetsdoekje.

12)Was en droog je spullen goed af en laat controleren door je docent.

13)Zorg dat je keuken schoon is als je het lokaal verlaat.

14) je gaat zuinig om met materiaal en ingredienten.

 

 

 

 

 

 

Hoe te werken tijdens je kookopdracht.

Als je klaar bent met de opdrachten over hoe je werkt tijdens verzorging dan mag je gaan koken. Je kunt dan meteen het geleerde in de praktijk laten zien.

Je laat eerst je opdrachten controleren door je docent.

Dan zoek je een leerling uit je eigen groepje om mee te gaan koken.

Je leest eerst het recept.

Dan maak je een woordenweb waarin je alle taken zet waarvan je denkt dat ze nodig zijn om deze kookopdracht goed en netjes te doen.

 

Daarna ga je deze taken verdelen in je groepje.

Zorg ervoor dat jullie allebei steeds genoeg te doen hebben

 


 

?

 

Voordat je begint met je kookopdracht laat je je docent je taakverdeling controleren.

Wat zijn de leerpunten van deze kookopdracht?

- Op welk moment kookt water precies, vraag je docent waarom dat van belang is om te weten.

- Hoe werkt de oven en hoe bak ik een broodje af.

- Wat is bakken en hoe doe ik dat veilig.

 

hieronder staat je recept. Veel succes.

 

 

 

 

 

Open bestand Klik voor recept.

 

 

Je hebt nu gekookt en maakt een verslag over hoe het gegaan is.

 

Je geeft antwoord op de volgende vragen.

a) Wat moest je doen. Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken

b) Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen. Beschrijf hier ook of je meteen mocht beginnen van je docent of    dat je eerst nog verder moest werken aan je voorbereiding.

c) Aan de slag. Hier beschrijf je duidelijk hoe je je product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen om het lekker op je bord te krijgen.

d) Hoe ging het. Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar. Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had. Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze kookopdracht.

Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen. Hoe pak je het de volgende keer aan? 

Alleen maar schrijven het ging goed en het was lekker is dus niet voldoende.

Stuur het verslag naar je docent.

 

 

 

 

Gezellig met elkaar omgaan vraag 11A

Open bestand klik en lees de folder

 

 

 

11A Vragen bij de folder:

Wat kun je zeggen over:

 

de Pester:

De stille:

De stiekemerd:

De helper:

De gepeste:

 

 

 

Open bestand Klik en open in je tekstverwerker

Jouw unieke eigenschappen vraag 11B t/m 16

 

 

 

Hoe uniek ben jij?

 

Niemand is precies hetzelfde. mensen hebben wel een aantal dezelfde eigenschappen maar nooit allemaal hetzelfde. Dat maakt jou uniek. Dat wil zeggen dat niemand op de wereld precies hetzelfde is. Jou eigenschappen maken wie je bent

Bij eigenschappen kun je kijken hoe je eruit ziet, ben je klein of groot, blonde of donkere haren, blauwe of bruine ogen enz.  je kunt ook kijken naar je karakter, hoe je bent. Sommige eigenschappen  krijg je van je ouders, andere eigenschappen heb je zelf ontwikkeld door wat je hebt meegemaakt.

Als je keuzes gaat maken op school en later voor een beroep moet je goed weten wat jou sterke eigenschappen en minder goede eigenschappen zijn. Die moeten wel bij je beroep passen. Ga je bijvoorbeeld graag met andere mensen om en maak je het anderen graag naar hun zin dan is een beroep in de zorg misschien wel iets voor jou. Je moet dat werk natuurlijk wel leuk vinden.

 

 

 

 

 

Vind jij de mode van vorig jaar nog mooi?, waarom.
Vind jij de mode van vorig jaar nog mooi?, waarom.

 

 

 

Welke keuzes maak jij?

 

Je hele leven bestaat uit het maken van keuzes. Kiezen welke jeansbroek je zult kopen, beslissen of je je huiswerk nu of toch maar straks zult gaan maken, kiezen naar welk feestje je zult gaan. Soms kan het ook gaan om grote keuzen, die je leven beïnvloeden, bijv. welke opleiding je zult gaan doen, of je al dan niet met vakantie zult gaan, welke stageplek beter bij je zou passen, etc.
Het kan dus soms best lastig zijn om een goede keuze te maken, soms speelt het toeval ook een rol. Soms zegt je gevoel dat je beter het één kunt doen, terwijl je verstand zegt dat het veel beter is het ander te doen. Je kiest vooral wat bij je past, wat jij waardevol, belangrijk vindt.

 

 

 

Wat kies jij, waarom?
Wat kies jij, waarom?

 

 

 

Andere mensen hebben wel invloed op jou keuzes. Je praat met ze en krijgt te horen wat zij er van vinden.Als iedereen in je omgeving voetbalt zul je waarschijnlijk ook voor voetbal kiezen. Als al je vriendinnen dansen dan is de kans groot dat jij dat ook wilt. Kijk maar eens naar mode, opeens willen heel veel mensen een bepaalt product kopen. Vaak komt dat door een hele goede reklame campagne , Je Soms pas je dan je mening aan omdat iemand anders zijn mening met jou gedeeld heeft. Uiteindelijk kies jezelf en ben je verantwoordelijk voor je eigen keuzes.

 

 

 

vragen

 

11) Wat betekend uniek zijn.

12) Wat word er bedoeld met jouw eigenschappen?

13) Je hebt eigenschappen die je kunt zien en je hebt eigenschappen die je niet kunt zien. Leg het verschil uit.

14) Waarom is het belangrijk dat je je eigen eigenschappen goed kent?

15) Je moet heel vaak keuzes maken. Vaak luister je naar de "goede" raad van anderen. Wie hebben er allemaal invloed op jou keuzes?

16) Als je een foute keuze hebt gemaakt door advies van iemand anders wie is er dan verantwoordelijk?

 

 

 

Open bestand klik en open in tekstverwerker.

Wat zijn jouw mooie eigenschappen?
Wat zijn jouw mooie eigenschappen?

Open bestand Open in je tekstverwerker en vul in.

multiculturele samenleving. vraag 17 t/m 24

onze samenleving

Je bent een sociaal iemand, je leeft met andere samen. Mensen leven in verschillende culturen. Een cultuur is de manier waarop een groep mensen met elkaar samenleven. Dat kun je zien aan de buitenkant door de manier waarop een bepaalde groep zich kleed. Maar het heeft ook te maken met de manier waarop mensen denken en voelen.

 

 

 

Dit is een bekend straatbeeld. Verschillende mensen met verschillende huidskleuren, kleding, gewoonten en gebruiken. Mensen uit verschillende culturen leven in Nederland samen. Dit noem je de multiculturele samenleving.

 

 

 

vragen

 

17) Wat wordt er bedoeld met cultuur?

18) Waar heeft cultuur mee te maken?

Wat wordt bedoeld met multiculturele samenleving?

Open bestand Klik en open in je tekstverwerker

 

 

 

Ontstaan van multicultureel Nederland

 

 

Al in de Gouden Eeuw kwamen er mensen uit andere landen naar Nederland om te werken. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er veel gastarbeiders naar Nederland. Zij kwamen hier om geld te verdienen. Nu komen er nog steeds mensen om economische redenen naar Nederland. Maar de laatste jaren ontvluchten ook veel mensen hun land omdat het daar oorlog is. Of omdat ze onderdrukt worden door de regering. Er zijn ook veel mensen uit de Nederlandse Antillen, Suriname en Indonesië in Nederland komen wonen.

 

 

 

 

 

 


 

 

 

Leuke kanten

 

 

Vaak is de multiculturele samenleving heel leuk. Mensen uit verschillende culturen kunnen veel van elkaar leren en goede dingen van elkaar overnemen. Denk bijvoorbeeld maar aan het lekkere Chinese en Griekse eten. Islamitische feesten, zoals het Suikerfeest, vinden een plaatsje in Nederland. De laatste jaren vieren veel allochtone gezinnen het Sinterklaasfeest. Op school leer je misschien nieuwe spelletjes en liedjes van Marokkaanse of Turkse klasgenoten. Allochtonen zijn vaak heel gastvrij en maken gemakkelijk vrienden. Door om te gaan met mensen uit andere culturen ontdek je nieuwe dingen.

 

 

 

 

 

 

 

Conflicten

 

Mensen die niet in Nederland geboren zijn of van wie de ouders uit een ander land komen, noem je allochtonen. Nederlanders noem je autochtonen. Het is niet altijd gemakkelijk voor allochtonen en autochtonen om samen te leven. Dit komt vaak door cultuurverschillen. Ze hebben verschillende gewoontes en begrijpen elkaar soms niet goed. De meeste Nederlanders zijn christelijk. Tegenwoordig wonen in Nederland ook veel moslims. Dit leidt soms tot misverstanden en ruzie. Allochtonen worden niet altijd hetzelfde behandeld als Nederlanders. Aan de andere kant denken sommige Nederlanders dat allochtonen het beter krijgen dan zij. Je kunt je voorstellen dat dit problemen kan geven.

 

 

 

 

 

Kenmerken van een multiculturele samenleving:

- geen gezamenlijke geschiedenis, mensen uit Nigeria hebben een andere geschiedenis dan mensen uit Nederland.

- meer geloofsrichtingen, katholiek, gereformeerd, moslim, hindoe etc

- andere waarden en normen, wat normaal is voor de ene groepering is asociaal voor de andere groepering.

- verschillende leefwijzen denk daarbij aan eetgewoonten, vrijheid van keuze van geloof.

- andere cultuuruitingen denk daarbij aan keuze van kleding, wel of geen hoofddoek,

- speciale voorziening. Denk daarbij aan folders in een andere taal voor mensen die niet goed Nederlands kunnen lezen.

 

 

 

 

 

Subculturen

 

Er is in een land ook sprake van subculturen.

Zo zal je je bij je oma anders gedragen dan op straat met je vrienden. Zonder dat er duidelijke afspraken zijn weet je hoe je je moet gedragen in een bepaalde situatie. Iedere omgeving heeft haar eigen cultuur. Je houdt rekening met de cultuur in je omgeving.

 

 

 

 

vragen

 

20) Waarom zijn er zoveel mensen uit verschillende landen in Nederland komen wonen?

21) Wie worden er bedoeld met het woord Allochtonen?

22) Waardoor kunnen conflicten ontstaan tussen autochtonen en allochtonen inwoners van Nederland?

23) Noem de kenmerken van een multiculturele samenleving?

24) Wat is een subcultuur?

 

 

 

Open bestand Open in je tekstverwerker en vul in.

Kookopdracht

 

 

 

Hoe te werken tijdens je kookopdracht.

Als je klaar bent met de opdrachten over roken dan mag je gaan koken.

Je laat eerst je opdrachten controleren door je docent.

Dan zoek je een leerling uit je eigen groepje om mee te gaan koken.

Je leest eerst het recept.

Dan maak je een woordenweb waarin je alle taken zet waarvan je denkt dat ze nodig zijn om deze kookopdracht goed en netjes te doen.

 

Daarna ga je deze taken verdelen in je groepje.

Zorg ervoor dat jullie allebei steeds genoeg te doen hebben

 


 

?

 

Voordat je begint met je kookopdracht laat je je docent je taakverdeling controleren

 

hieronder staat je recept. Veel succes.

 

 

 

 

 

Open bestand recept pannenkoeken

Je hebt nu gekookt en maakt een verslag over hoe het gegaan is.

 

Je geeft antwoord op de volgende vragen.

a) Wat moest je doen.Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken

b) Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen.Beschrijf hier ook of je meteen mocht beginnen van je docent of dat je eerst nog verder moest werken aan je voorbereiding.

c) Aan de slag.Hier beschrijf je duidelijk hoe je je product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen om het lekker op je bord te krijgen.

d) Hoe ging het.Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar. Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had. Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze kookopdracht.

Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen. Hoe pak je het de volgende keer aan?

Alleen maar schrijven het ging goed en het was lekker is dus niet voldoende.

Stuur het verslag naar je docent.

Beroepsopdracht

 

 

 

Opdracht collage beroepen.

In deze opdracht zoek je afbeelding over een beroep. Het moet een beroep zijn dat te maken heeft met verzorging. Je zoekt een afbeelding van iemand die het beroep uitoefent en afbeeldingen van voorwerpen  die erbij horen.

De afbeeldingen plaats je als een collage in een document.  Boven het document schrijf je de naam van het beroep. In een tekstkader schrijf je de eigenschappen die je moet hebben om dit beroep uit te kunnen oefenen.

Heb je hem klaar stuur de opdracht naar je docent.

Hieronder zie je een voorbeeld.

 

 

 

Kies een beroep wat jou leuk lijkt.
Kies een beroep wat jou leuk lijkt.

regels en formulieren

Planningsformulier.

Open bestand Klik en vul in!

Afwassen

Open bestand De regels bij het afwassen

regels bij het koken

Voordat je gaat koken moet je eerst de regels van het lokaal kennen.

 

1) je maakt je haren vast.

2) je draagt een schort.

3) Je wast je handen goed. Doe dit ook steeds tussendoor.

4) Lees altijd goed wat op de verpakking staat.

5) Zorg dat alles goed gaar is

6) Nooit rauw en gaar voedsel bij elkaar leggen.

7)Groente en fruit altijd goed wassen of schillen

8)Werk altijd met schone materialen, was ze bij het verwerken van verschillende producten tussendoor af.

9)Gebruik een schone handdoek voor de handen.

10)Gebruik een schone theedoek om af te drogen.

11) Gebruik iedere keer een schoon poetsdoekje.

12)Was en droog je spullen goed af en laat controleren door je docent.

13)Zorg dat je keuken schoon is als je het lokaal verlaat.

14) je gaat zuinig om met materiaal en ingredienten

Voorbereiding:

 

Schort voor

Haren in een staart

Ringen, armbanden en horloges af

Wat heb je nodig:

 

  • Afwasbak
  • Afwasborstel
  • Afdruiprek
  • Afwasmiddel
  • Schuursponsje
  • Theedoek
  • Vaatdoek

 

  1. Verwijder de etensresten.
  2. Spoel alles af onder lauwwarme kraan en zet RECHTS naast de gootsteen, soort bij soort.
  3. Veeg vette pannen uit met stuk keukenrol.
  4. Zet het afdruiprek RECHTS van de gespoelde vaat
  5. Vul de afwasbak met zo warm mogelijk water en doe er twee theelepeltjes afwasmiddel in.
  6. Maak eerst met het vaatdoekje apparatuur zoals weegschaal, mixer, keukenmachine schoon en droog.
  7. Was af in vaste volgorde en zet in het afdruiprek:

-          glaswerk (spoel na met heet water)

-          bestek

-          borden en kopjes

-          schalen en kommen

-          snijplanken en ander keukenmateriaal

-          pannen, LET OP als eerste de schoonste!

-          eindig met vuilste pan

-          vuilnisbakje en GFT bakje

-          controleer of alles goed schoon is, gebruik eventueel een schuurspons.

  1. Droog de afwas met een theedoek af in dezelfde volgorde als er is afgewassen.
  2. Ruim alle schone spullen op waar ze horen. nadat je hebt laten controleren door je docent, of klassenassistent.
  3. Maak keuken schoon

 

Open bestand Klik en open in pages.

Competentiekaart beslissen

Open bestand Klik en open in ibooks

extra opdrachten

extra opdracht 1

Extra opdracht 1

 

In deze opdracht ga je je verder verdiepen in cultuur.

Je zoekt een aantal afbeeldingen die te maken hebben met een bepaalde cultuur( land).

Je kunt kijken naar kleding, voeding, goddienst, bouwstijl etc.

Bij elke foto schrijf je een stukje met daarin waarom je een foto hebt gekozen. Wat de foto zegt over de cultuur. Ook mag je zelf dingen bedenken waarvan je vind dat andere mensen het moeten weten. Gebruik goede zinnen, met hoofdletters en punten. lever je werk in bij je docent.

extra opdracht 2

puzzel verzorging wat weet je er al van
extra opdracht

 

Klik op de link onder de afbeelding van de puzzel. maak de puzzel.

kopieer het eindresultaat en stuur het naar je docent. Veel succes.

extra opdracht 3

De kijkwijzer
De kijkwijzer

Klik op de link onder de afbeelding van de opdracht. maak de opdracht.

kopieer het eindresultaat en stuur het naar je docent. Veel succes.

KIJKWIJZER

toets

Toets: Toets blok 1 verzorging voor iedereen BBL

Start

Toets: Toets test vragen

Start