1 Inleiding
Samenvatting van KIGO-project 'License to produce voor melkveehouders'
Er is vanuit de praktijk en vanuit het beleid vraag naar een manier van melkvee houden om in de toekomst meer verantwoord te produceren. Melkveehouders bij CONO Kaasmakers en Milq2 zijn koplopers op dit gebied.
CONO Kaasmakers en Milq2 willen hun kennis ook overdragen naar anderen. Er zijn meer melkveehouders die meer verantwoord willen gaan produceren. Daarnaast is er onderzoek op dit gebied vanuit de Innovatieagenda.
Als onderwijsinstelling willen wij leerlingen / studenten laten leren van koplopers in de praktijk en van het onderzoek dat op die gebieden gebeurt. Het zijn de toekomstige ondernemers, medewerkers en adviseurs die dit moeten leren in de komende 15 jaar zoals de minister dit gesteld heeft in een brief aan de Tweede Kamer in 2008.
In 15 jaar moet de veehouderij in Nederland zich hebben ontwikkeld tot een in alle opzichten duurzame veehouderij, met een breed draagvlak in de samenleving. Dan bedoel ik een veehouderij die produceert met respect voor mens, dier en milieu waar ook ter wereld.
|
De centrale doelstelling van het project is dat leerlingen / studenten leren om duurzamer te produceren. Dit is met inachtneming van wensen en eisen vanuit het perspectief van mensen, dieren en het milieu, waarbij de input van diverse belanghebbenden rondom het melkveebedrijf in samenhang wordt geleerd.
De input wordt geleverd door:
- CONO Kaasmakers en Milq2 (met hun veehouders)
- WUR/LEI met hun onderzoek (op basis van de Innovatieagenda melkveehouderij)
- Programmateam Dierwelzijn
- Het project Ketenbewust ondernemen (KIGO 2009, Programmateam Ketenkennis)
Door in zo’n project deel te nemen, leert de docent hier ook van.Het zijn de docenten die het onderwijs zo moeten organiseren en updaten dat leerlingen / studenten leren om duurzamer te produceren.
2 Projectinformatie
Aanvrager en instellingen in het samenwerkingsverband
Aanvrager (beoogde penvoerder)
|
AOC Oost
|
Lochem
|
Klaas Jellema
|
onderwijsinstellingen in het samenwerkingsverband
|
AOC Oost
|
Doetinchem
|
Bennie Storkhorst
|
Wellant
|
Houten
|
Arie Kok
|
CAH
|
Dronten
|
Jeroen Nolles
|
Onderwijsinstellingen buiten het samenwerkingsverband en externe instellingen
|
CONO Kaasmakers
|
Middenbeemster
|
Klaas Jan van Calker
|
MILQ2
|
Texel
|
Joost de Veer
|
WUR/LEI
|
Lelystad
|
Sierk Spoelstra
|
Programmateam Dierwelzijn
|
Programmateam Dierwelzijn
|
Hans Hopster
|
PTC+
|
Oenkerk
|
Ico Prins
|
Betrokkenheid onderwijs- en externe instellingen bij het project en hun toegevoegde waarde.
De centrale doelstelling van het project is dat leerlingen / studenten leren om duurzamer te produceren, waarbij de input van diverse belanghebbenden rondom het melkveebedrijf in samenhang wordt geleerd. Volgens Milq2 (zie bijlage 1) zijn de belanghebbenden rondom het melkveebedrijf:
- Klanten en leveranciers
- Medewerkers
- Maatschappij
- Bestuur en financiers.
De kerngebieden, succesfactoren en prestatie-indicatoren liggen op de volgende terreinen:
- Duurzaamheid
- Voedselveiligheid
- Diergezondheid en dierwelzijn
- Natuur en milieu
- Maatschappelijk verantwoord ondernemen.
- Het belang van deelname van instellingen en de samenwerking
CONO Kaasmakers , Milq2
via deze bedrijven / instellingen komt de praktijkervaring van melkveehouders in het project, de quick scan en de training voor docenten (die er daarna samen met de leerlingen mee aan de slag moeten).
- WUR/LEI
levert directe input vanuit lopend onderzoek op het gebied van duurzaamheid, diergezondheid en dierwelzijn, natuur en milieu, maatschappelijk verantwoord.
- Programma Dierwelzijn heeft veel ervaring op het gebied van dierwelzijn en een groot netwerk.
- Project ‘Ketenbewust ondernemen’ (aangevraagd bij het Programma Ketenkennis KIGO 2009)
Dit project zet in op betrokkenheid van de partners / ondernemers in de keten bij het opleiden van leerlingen studenten. Partners in de keten zijn hierbij LTO Noord, AB Oost en Friesland Campina.
Deze instellingen brengen de diepgang in dit project aan kennis op verschillende gebieden in die met duurzaamheid te maken hebben waarbij in dit project de samenhang moet worden aangebracht.
Naast de specifieke inbreng aan kennis en ervaring zullen deze instellingen als klankbord voor de projectgroep functioneren.
Het is belangrijk dat CONO Kaasmakers en Milq2 in het project mee doen. Het zijn bedrijven / instellingen waarbij deelnemende melkveehouders daadwerkelijk duurzaam produceren in de praktijk op een door stakeholders geaccepteerde wijze. Bij CONO Kaasmakers gaat het om circa 500 melkveehouders en bij Milq2 om circa 20. Zij produceren op een wijze die nu al aansluit bij de visie van Minister Verburg op de toekomst van de veehouderij. Het onderwijs kan veel leren van CONO Kaasmakers, Milq2 en deelnemende veehouders.
Vanuit het principe dat CONO Kaasmakers en Milq2 duurzaam willen produceren, ligt er bij hen ook de intentie om dit over te dragen aan anderen en daarom ook deel te nemen in dit project.
CONO Kaasmakers heeft daarbij ook expliciet gevraagd om hulp van het onderwijs bij het testen van quick scan in de praktijk en wil leerlingen / studenten ook inzetten bij verdere ontwikkelingen, verwerking resultaten ‘quick scans’ in strategische ondernemersplannen, stappenplannen en in ‘benchmarking’.
Innovatieagenda melkveehouderij
Waarom een innovatieagenda?
Innovatie is een belangrijke voorwaarde voor de toekomst van een gezonde en concurrerende Nederlandse melkveehouderij. LTO heeft het initiatief genomen om samen met ketenpartijen in te zetten op innovaties die de ondernemer zélf kiest. En dat is nieuw. Ondernemers uit de hele keten worden uitgedaagd de toekomst van de melkveehouderij mee te bepalen door te participeren in innovaties die zij zelf belangrijk vinden. De innovatieagenda heeft 5 speerpunten:
1 Expeditie Koplopers (Innovatieproces)
2 Da’s pas goede stroom! (Boerenenergie)
3 Jouw Wereld /Mijn Wereld ((Maatschappij)
4 Met melk meer kans (Meerwaarde melk)
5 Een maatpak voor elke melkveehouder (Schaalgrootte)
Het project ‘License to produce’ sluit aan bij de speerpunten 1, 3, 4 en 5.
AOC Oost, Wellant, CAH en PTC+ zijn betrokken bij License to produce om op een praktijkgerichte wijze de leerlingen te leren om duurzaam te produceren met gebruikmaking van de meest actuele kennis.
3 CONO Kaasmakers info
CONO Kaasmakers
Ben&Jerry’s startte in 2003 het Caring Dairy-programma. Dit om te zorgen dat het belangrijkste ingrediënt van het Ben&Jerry’s ijs (zuivel) zo duurzaam mogelijk wordt geproduceerd. Centraal in dit programma staan een financieel sterk bedrijf, een goede balans tussen werk en privé, gezonde en tevreden koeien en oog voor landschap en milieu. Aan de hand van 11 indicatoren worden de veehouders gestimuleerd om hun bedrijfsvoering continue te verduurzamen. Van 11 melkveehouders die actief dit duurzame melkveehouderij programma hielpen te ontwikkelen, is Caring Dairy door een partnership tussen Ben & Jerry's en de makers van Beemster kaas gegroeid naar een deelname van 500 melkveehouders die samen voor meer dan 25.000 koeien zorgen. Ook CONO wil het aantal deelnemende melkveehouders vergroten en wil het landbouwonderwijs daar graag bij betrekken (meer informatie van / over CONO staat in bijlage 1).
Alle informatie over CONO Kaasmakers is uiteraard te vinden op de website http://www.cono.nl/nl-NL/. Hieronder enkele stukjes van de website.
Over CONO
Missie
- Met een professionele organisatie kaasproducten voorbrengen op een voor alle facetten van de onderneming geldende duurzame manier, met een hoge, constante kwaliteit die qua smaak en smedigheid als onderscheidend en superieur worden ervaren.
- De kaasproducten op eigenzinnige wijze vermarkten onder (eigen) merk met een hoog rendement, met zowel voor CONO Kaasmakers als haar partners in de keten het doel om de voorsprong in de markt te behouden.
Geschiedenis
Eind 19e eeuw CONO Kaasmakers is een coöperatie. Eind negentiende eeuw werden in Nederland de eerste zuivelcoöperaties opgericht. Melkveehouders uit een aantal dorpen besloten samen te werken in een coöperatie om zo niet langer afhankelijk te zijn van handelaren. Daarbij konden zij door de oprichting van een coöperatie de melk verwerken tot producten die langer houdbaar waren zoals kaas en boter. Alle veehouders die melk afzetten via de coöperatie waren lid van de coöperatie en daarmee financieel aansprakelijk. Daarbij kozen de leden uit hun midden een bestuur dat verantwoordelijk was voor het beleid van de coöperatie. Toen de coöperaties verder groeiden, werd ook een Raad van Commissarissen uit de leden gekozen die toezag op het beleid van het bestuur. In een algemene ledenvergadering konden alle leden meepraten over de gang van zaken binnen de coöperatie.
20e eeuw In Noord-Holland waren diverse kleine zuivelcoöperaties actief. In 1947 besloten drie Noord-Hollandse kaasfabrieken samen te werken; Concordia uit Oudendijk, Ons Belang uit Middelie en De Tijd uit Beemster. Zij vormden samen de coöperatie “De Combinatie”. In 1950 sloot de kaasfabriek Neerlandia uit Stompetoren zich hierbij aan. In 1962 sloot de fabriek in Oudendijk haar deuren en in 1970 de fabriek in Middelie.
In 1990 is de coöperatie CONO Kaasmakers samen gaan werken met de coöperatie CFM De Vechtstreek (CFM staat voor Cooperatieve fabriek van melkprodukten). Door deze samenwerking produceerde CONO Kaasmakers kaas, boter, melk- en weipoeder op locaties in Beemster, Ommen en Stompetoren. In 1999 is er een juridische fusie geweest waardoor de coöperatie Ommen de Vechtstreek is opgegaan in CONO Kaasmakers.
21e eeuw Ook in de 21e eeuw is CONO Kaasmakers een coöperatie welke eigendom is van haar leden. In 1996 is de fabriek in Ommen zelfstandig geworden en draagt sinds die tijd de naam Hyproca Dairy. De ambachtelijke kaasproductie is geconcentreerd in Westbeemster nadat op 26 juni 2007 de laatste kaas is gemaakt in Stompetoren.
|
4 Milq2 info
MILQ2
Veehouders zien de maatschappij veranderen en daarmee ook de eisen die de maatschappij stelt aan de wijze van melkproductie en het landschapsbeheer. Omdat de afstand tussen veehouders en de maatschappij soms groot is, wordt het wederzijds begrip lager. Met MILQ2 doen veehouders een poging om de afstand tussen maatschappij en melkveehouderij te verkleinen en tegelijkertijd dit om te zetten in een economisch voordeel.
MILQ2 is een breed project met als doel de ontwikkeling en implementatie van een kwaliteitsmanagement systeem Duurzame Landbouw, waarbij de kwaliteitsnormen ontwikkeld zijn door en draagvlak hebben bij externe belanghebbenden (Stakeholders) en Veehouders. MILQ2 wil het aantal deelnemende melkveehouders vergroten en wil het landbouwonderwijs daar graag bij betrekken (meer informatie van / over MILQ2 staat in bijlage 1).
Verdere informatie over Milq2 is te vinden in nieuwsbrieven via de volgende linken:
nieuwsbrief MILQ2 nr 1
nieuwsbrief MILQ2 nr 2
gagelvenne - Nieuwsbrief 20 febr 2007
Kwaliteitsmanagement Melkveehouderij
5 Thema's CONO Kaasmakers - Koekompas
5.1 Bedrijfseconomie
5.2 Bodemerosie
5.3 Bodemvruchtbaarheid
Bodemarrangementen - links
Bodemarrangementen - links (27.5 Kb)
Er zin bodemarrangementen beschikbaar via internet. Open het bestand en klik op de links.
PS dit bestand is niet opgemaakt
5.4 Diergezondheid
5.5 Energie
5.6 Gewasbescherming
5.7 Landschappelijke waarde
5.8 Lokale economie
5.9 Menselijk kapitaal
Wikipedia beschrijft menselijk kapitaal als volgt: "Menselijk kapitaal is de verzameling van de knowhow binnen een organisatie. Deze kennis wordt gedragen door de medewerkers van de organisatie, en kunnen een – moeilijk te vervangen – competitief voordeel voor de organisatie betekenen".
5.10 Voedingsstoffen
5.11 Water
5.12 Scan CONO Kaasmakers - Koekompas
6 Thema's Milq2
6.1 Dierwelzijn
6.2 Gezonde en veilige werkomgeving
6.3 Ketenpartner
6.4 Pro-actief ondernemersgedrag
6.5 Pro-actief werkgeversgedrag
6.6 Toegankelijk en harmonieus passende boerderij
6.7 Transparant en planmatig ondernemerschap
6.8 Verantwoord bedrijfseconomisch handelen
6.9 Verantwoord en voedselveilige productie
6.10 Verbeteren ecosysteem
6.11 Vooruitstrevend MVO
6.12 Scan Milq2
7 Symposium 24-2-2012
Tijdens het symposium zijn video-opnames gemaakt van de presentaties. Deze zijn te groot om in Wikiwijs te plaatsen. Daarnaast willen enkele inleiders niet dat deze video's volledig vrij beschikbaar komen voor iedereen (bijvoorbeeld via You Tube).
Mede daarom is besloten om deze beschikbaar te stellen via DVD's. U kunt hiervoor contact opnemen met:
8 Werkwijze per school
8.1 AOC Oost
Gebruik Scan CONO Kaasmakers (Koekompas) en Milq2 in Doetinchem
Koekompas wordt door leerlingen van niveau 4 toegepast in het 3e leerjaar. In groepjes van 3 of 4 leerlingen analyseren leerlingen een veebedrijf en moeten met verbetervoorstellen komen die leiden tot een hogere marge (1 cent per kg melk) voor de veehouder.
De opdrachten voor Koekompas zijn gekoppeld aan diverse technische aspecten die in de 3e klas behandeld worden. Deze opdrachten zijn te vinden in het leerarrangement "Duurzaam ondernemen - Animal business 054-3" via de link http://maken.wikiwijs.nl/index.php?id=15&arrangement=33359#sub205598.
De scan van Milq2 wordt door leerlingen van niveau 4 in het 4e leerjaar gebruikt om zich te oriënteren op diverse aspecten die met duurzaamheid te maken hebben. De scan zelf is te moeilijk om door een leerling te laten invullen. De opdrachten voor deze leerlingen staan in de beide bestanden onder deze tekst.
Naast het gebruik van de scan van Mil2 is er in de 4e klas veel aandacht voor visie en strategie. Dit betekent dat er daarnaast het hele jaar veel aandacht wordt besteed aan diverse duurzaamheidsaspecten. Deze opdrachten zijn te vinden in het leerarrangement "Leerarrangement Entrepreneur animal business - 4e klas" via de link http://maken.wikiwijs.nl/index.php?id=15&arrangement=32330#sub175075.
In dit arrangement staat in de map 'Weekplanning + bronnen' het bestand "Bronnen + lessen + opdrachten Entrepreneur animal business – 4e klas" waarin veel koppelingen naar bestanden zitten die met duurzaamheid te maken hebben.
8.2 CAH Dronten
8.3 Wellantcollege