01 Inleiding + oefensituatie
Inleiding arrangement "Duurzaam ondernemen - Animal business 054-3"
Ter voorbereiding van de Proeve van Bekwaamheid voor de examenstandaard "Animal business 054-3" dient de leerling o.a. de volgende twee arrangement gevolgd te hebben:
- in 3e klas: "Duurzaam ondernemen - Animal business 054-3". Inhoudelijk komen in dit arrangement ‘houdingsaspecten van de ondernemer’, visie en strategie aan bod.
- in 4e klas: "Leerarrangement Entrepreneur animal business - 4e klas". Inhoudelijk komen in dit arrangement ‘houdingsaspecten van de ondernemer’, visie en strategie aan bod.
De arrangementen zijn bedoeld om leerlingen en docenten te helpen duidelijkheid te verschaffen over:
· wat er gedaan moet worden,
· waar de informatie gevonden kan worden,
· wat er aan opdrachten uitgevoerd moet worden,
· hoe de koppeling van de Proeve van Bekwaamheid aan de theorie is
· aan welke eisen het bewijsmateriaal en de reflectie moeten voldoen voor het Leerarrangement Entrepreneur animal business - 4e klas.
De oefensituatie
Uitgangspunt is dat de leerling aan het eind van de opleiding een ondernemingsplan van een veehouderijbedrijf gemaakt heeft en hierover aan een adviseur een goede toelichting kan geven als startend ondernemer. Hierbij komen naast technische, economische en financiële aspecten vooral ook visie, strategie en houdingsaspecten die voor een ondernemer van belang zijn aan de orde.
In onderstaand kader staat de oefensituatie zoals die in de examenstandaard staat "Animal business 054-3".
Bas is startend ondernemer en werkt zo mogelijk met de nieuwste technieken en methoden. Hij houdt rekening met actuele richtlijnen en voorwaarden die aan het bedrijf gesteld worden. Bas wil ervoor zorgen dat het bedrijf (of bedrijfsonderdeel) goed is voorbereid op de toekomst. Daarom volgt hij de ontwikkelingen, die in de toekomst voor het bedrijf van belang kunnen zijn. Het gaat om ontwikkelingen in markt en maatschappij, die in de regio spelen maar ook mondiaal van betekenis kunnen zijn.
Op basis van een SWOT analyse kiest Bas voor een grondige vernieuwing van het bedrijfsconcept en hij gaat dit uitwerken in een ondernemingsplan1) . Zijn doel is het bedrijf af te stemmen op ontwikkelingen in de markt en/of de maatschappij en om het bedrijf zo in te richten dat de bedrijfsresultaten in de toekomst goed blijven of zelfs kunnen verbeteren. Er zijn veel mogelijkheden: uitbreiding of verplaatsing van bedrijfsactiviteiten, een andere marktbenadering of een complete vernieuwing van de bedrijfsvoering. Bij zijn keuze vraagt Bas naar de mening van eventuele personeelsleden en raadpleegt hij diverse externe deskundigen.
Bas streeft ernaar om in het ondernemingsplan de factoren People, Planet en Profit maximaal te combineren.Hij werkt de gevolgen van het nieuwe bedrijfsconcept uit voor alle aspecten van de bedrijfsorganisatie, waaronder het fokprogramma2) , de bedrijfsadministratie, het personeelsbeleid (indien van toepassing), kwaliteitszorg en dergelijke. Tevens geeft aan wat de financiële gevolgen van het plan zullen zijn. Als er onvoldoende financiële gegevens beschikbaar zijn, werkt hij met gemiddelde kengetallen en aannames. Ook beschrijft Bas in een implementatieplan welke activiteiten ondernomen moeten worden om tot uitvoering van het ondernemingsplan te komen. Hij maakt daarvoor een planning, geeft aan welke middelen en menskracht nodig zijn en hoe evaluatie en bijstelling geregeld zijn.
Bas presenteert het ondernemingsplan aan een panel van deskundigen, bestaande uit bijvoorbeeld een accountant, een vertegenwoordiger van een bank en / of een adviseur. Hij doet dit op een zelfverzekerde manier, omdat hij ervan overtuigd is dat het bedrijf met de uitvoering van het plan klaar is voor de toekomst.
- - - - -
1) Het zou hier ook kunnen gaan om het starten van een nieuwe onderneming in een realistische situatie, bijvoorbeeld door uit te gaan van een bestaand pand of een bestaand stuk grond.
2) Voor het fokprogramma wordt in het plan specifieke aandacht gevraagd: Bas stelt het fokdoel vast zodanig dat dit in overeenstemming is met het nieuwe bedrijfsconcept. Hij raadpleegt hiervoor deskundigen. Hij beseft dat zijn keuzes gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering en het bedrijfsresultaat.
|
Examenplan 2011-2012 niveau 4 in 4 jaar.
Productiedieren (melkveehouder) niveau 4
Productiedieren (dierenhouder hokdieren) niveau 4
02 Werkprocessen + resultaat
Via de volgende link vind je de werkprocessen die in dit arrangement aan bod komen.
Deze zijn gelijk voor melkvee en hokdieren.
De rode nummers in de tabel in dat bestand geven aan welke werkprocessen in dit arrangement aan bod komen.
Werkprocessen + resultaat Animal business 054-3
De volledige examenstandaard kun je downloaden via de koppelingen hieronder.
Animal business - Melkveehouder (053-3)
Animal business - Hokdieren (052-2)
Een behoorlijk deel van beide examenstandaarden is gelijk. In de tabel hieronder is te zien wat gelijk is en waar de verschillen zitten (op het niveau van werkprocessen).
Animal business (melkveehouder)
|
Animal business (hokdieren)
|
2.1 Stelt fokprogramma op |
2.1 Stelt fokprogramma op |
|
3.1 Plant en verdeelt werkzaamheden 3.2 Stuurt medewerkers aan |
4.1 Ontwikkelt ondernemingsplan 4.2 Implementeert ondernemingsplan 4.3 Innoveert onderneming 4.4 Stelt marketingmix vast 4.5 Onderhoudt externe contacten 4.6 Stelt financieel beleid op 4.7 Bewaakt financiële situatie en verantwoordt deze 4.8 Koopt in 4.9 Beheert bedrijfsadministratie 4.10 Voert personeelsbeleid 4.11 Bepaalt en bewaakt beleid met betrekking tot kwaliteit, arbo, milieu en veiligheid
|
4.1 Ontwikkelt ondernemingsplan 4.2 Implementeert ondernemingsplan 4.3 Innoveert onderneming 4.4 Stelt marketingmix vast 4.5 Onderhoudt externe contacten 4.6 Stelt financieel beleid op 4.7 Bewaakt financiële situatie en verantwoordt deze 4.8 Koopt in 4.9 Beheert bedrijfsadministratie 4.10 Voert personeelsbeleid 4.11 Bepaalt en bewaakt beleid met betrekking tot kwaliteit, arbo, milieu en veiligheid 4.12 Bewaakt voorraad |
03 Planning + opdrachten
https://livelink.groenkennisnet.nl/livelinkdav/nodes/116503192/hokjeskalender%20veehouderij%202013-3014%20versie%2014.xlsx
Hokjeskalender V43 2013-2014
04a Bronnen technische aspecten
04b Bronnen economisch financieel
Handboek Varkenshouderij 2012
05 Technische aspecten
00 Duurzaam ondernemen
Inleiding - theorie |
Duurzame ontwikkeling Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987.
Duurzaamheid gaat over de schaarste van de hulpbronnen waarmee welvaart wordt voortgebracht, zowel nu als in de toekomst. De oppervlakte van de aarde is eindig; grondstoffen kunnen op raken; en de opnamecapaciteit van de atmosfeer en onze natuurlijke omgeving kent haar grenzen.
De termen duurzaamheid en duurzaam gebruik komen van oorsprong uit de bosbouw. Later zijn ze ook in de visserijbiologie gebruikt. In beide gevallen was de betekenis verwant met begrippen uit de ecologie. Het ging er om de natuur zodanig te beheren dat de natuurlijke structuren en processen niet principieel werden aangetast. Concreet: aan visgronden en bossen mocht niet méér vis of hout worden onttrokken dan er door natuurlijke aanwas vanzelf weer bij zou komen. Het respecteren van deze ‘gebruiksruimte’ betekent dat ook toekomstige generaties er gebruik van kunnen blijven maken.
Bij duurzame ontwikkeling is dus sprake van een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen. Alle ontwikkelingen die op technologisch, economisch, ecologisch, politiek of sociaal vlak bijdragen aan een gezonde aarde met welvarende bewoners en goed functionerende ecosystemen zijn duurzaam.
|
Specifiek voor de veehouderij geldt:
- wat levert het op?
- wat kosten maatregelen?
- hoe beïnvloeden de maatregelen het saldo per 100 kg melk?
Duurzaamheid beekent met maatregelen koeien beter en langer laten produceren. De maatregelen leiden tot een gezondere veestapel en lagere gezondheidskosten. Het verschil in kosten en opbrengsten tussen bedrijven kan oplopen tot meer dan 25.000 euro. Uit de praktijk van de werkgroepen blijkt dat met gerichte maatregelen het saldo per koe met honderden euro's kan worden verhoogd. Een kostprijsverlaging van 4 cent per kg melk is geen uitzondering. Duurzaamheid loont!
Lesstof en publicaties: Werken aan Duurzaam Melkvee.pdf En andere actuele publicaties.
|
|
01 Kringloop - Relatie bodem, dier en plant
Praktijkopdrachten DRSH |
Via de volgende link kom je bij het bestand
|
Maak eem BEX-berekening m.b.v. de gegevens van het afgelopen boekjaar.
- Bespreek de resultaten met de bemestingsspecialist.
- Link Analyse - verbeterschema
02 Grasland en voedergewassen
Inleiding - theorie DRSH |
Dit thema wordt gekoppeld aan de PVB Managing Grassland and Foddercropps
Lesstof en publicaties:
- Opbrengst en kwaliteit
- DS/ha, KVEM/ha
- HandboekMelkveehouderij 2010 H5
En actuele publicaties
|
03 Koopt in
Inleiding - theorie STRB
|
Een bedrijf koopt ieder jaar veel in. Er blijken grote verschillen te zitten in prijzen. Een verschil in voerprijs van 1 cent leidt op een melkveebedrijf van 80 koeien met 2000 kg voer per koe tot een kostenverschil (en dus een inkomensverschil) van € 1600. Op een bedrijf met 3000 vleesvarkens met 3 rondes per jaar en een voederconversie van 2.8 kg voer per kg groei levert dit een verschil op van meer dan € 22.000! de moeite waard om enkele telefoontjes te plegen!
Alleen kijken naar de prijs is niet genoeg bij het inkopen: er moet altijd gekeken worden naar de prijs-kwaliteits-verhouding. Een mindere kwaliteit leidt al snel tot slechtere technische resultaten waardoor het prijsvoordeel verloren gaat. Het is dus noodzaak om bij het opvragen van de prijs te zorgen dat de kwaliteit gelijk is.
Afgezien van de kwaliteit van het ingekochte product en de prijs spelen andere factoren vaak ook een rol bij het besluit van ondernemers om toch het product af te nemen bij een ‘vaste’ leverancier. Te denken valt aan (enkele voorbeelden):
- Aankoop machines bij de loonwerker: de loonwerker is buurman.
- De relatie met de verkoper / adviseur: veel ondernemers vinden een langdurige goede relatie van belang.
- Adviezen: sommige voerleveranciers geven heel veel (“gratis”) begeleiding aan veehouders maar dat zit dan verrekend in de voerprijs.
- Sommige veehouders vinden zich zelf niet goed in onderhandelen en hebben daar geen zin in.
De opdracht die daar staat voor het praktijkbedrijf over 'Loonwerk - eigen mechanisatie' moet worden opgenomen in het verslag dat je aan het eind van het jaar inlevert. Deze opdracht kan tijdens het CGI op het bedrijf besproken worden.
|
Praktijkopdrachten |
Via de volgende link kom je bij de Duurzaam ondernemen praktijkopdrachten (melkvee)
Via de volgende link kom je bij de Duurzaam ondernemen praktijkopdrachten (varkens)
Onderstaande opdrachten kun je koppelen aan de volgende producten:
- Krachtvoer (verplicht voor zowel melkvee als varkens)
- Energie of water
- Loonwerkpakket (bijvoorbeeld … ha inkuilen, …m3 mest injecteren, … ha maïs, etc). (verplicht voor melkvee)
- Antibiotica
- Zaaizaad
- Strooisel
- Kunstmest
- ….
Opdrachten
- Bepaal (naast voer en loonwerk (melkvee)) 2 producten op het praktijkbedrijf waarvoor je prijsopgaves wilt verzamelen. Kijk naar werkproces + prestatie-indicatoren (onder opdracht 7) en verwerk deze in de opdrachten.
- Leg vast wat de prijs en de bijbehorende kwaliteit van die 4 producten op het bedrijf zijn.
- Vraag bij alle producten een prijsopgave op bij een andere leverancier (denk aan vergelijkbare kwaliteit!).
- Vraag aan betreffende leveranciers wat hun sterke punten zijn naast prijs en kwaliteit.
- Vraag aan de veehouder welke argumenten hij belangrijk vindt voor de keuze van de leverancier. Trek conclusies voor het advies aan de ondernemer.
- Voer de opdracht Loonwerk – mechanisatie hieronder uit.
- Bepaal welk werktuig binnen één a twee jaar aan vervanging toe is (invullen in excel-sheet).
- Bepaal hierin bij welke oppervlakte / hoeveelheid de kosten van loonwerk en eigen mechanisatie even duur zijn.
- Leg uit welk advies jij geeft aan de veehouder en waarom.
- Welke argumenten vindt de veehouder nog meer van belang (behalve de kosten) om te beslissen of het werktuig vervangen wordt of dat hij overschakelt op loonwerk?
Werkproces 4.8 Koopt in
Melkvee
|
Hokdieren
|
Cesuur alle indicatoren wegen even zwaar;
2 van de 3 moeten voldoende zijn
|
Cesuur alle indicatoren wegen even zwaar;
5 van de 7 moeten voldoende zijn.
|
1 Hij overlegt tijdig met deskundigen en vakgenoten over nieuwe producten, het inkoopvolume, de keuze voor de inkoopkanalen en leveranciers, zodat er tijdig en juist ingekocht wordt.
|
1 Hij overlegt tijdig met deskundigen en vakgenoten over nieuwe producten, het inkoopvolume, de keuze voor de inkoopkanalen en leveranciers, zodat er tijdig en juist ingekocht wordt.
|
2 Hij kent de markt waarin hij actief is, hij weet wat er speelt in de markt, hij weet de juiste inkoopkanalen te vinden en is op de hoogte van de trends en ontwikkelingen zodat hij hier bij de inkoop aandacht aan kan besteden.
|
2 Hij kent de markt waarin hij actief is, hij weet wat er speelt in de markt, hij weet de juiste inkoopkanalen te vinden en is op de hoogte van de trends en ontwikkelingen zodat hij hier bij de inkoop aandacht aan kan besteden.
|
3 Hij gebruikt de juiste onderhandelings-technieken bij de onderhandelingen met leveranciers om daarmee tot gunstige voorwaarden te komen waartegen de producten afgenomen kunnen worden.
|
3 Hij gebruikt de juiste onderhandelingstechnieken bij de onderhandelingen met leveranciers om daarmee tot gunstige voorwaarden te komen waartegen de producten afgenomen kunnen worden.
|
|
4 Hij zorgt voor een volledige en nauwkeurige registratie van de inkoopgegevens zodat actuele gegevens te allen tijde geraadpleegd kunnen worden.
|
|
5 Hij analyseert de voorraadgegevens, komende uit de voorraadregistratie, en stelt op basis van deze analyse het inkoopvolume vast zodat er voldoende en tijdig wordt ingekocht. Hij vergelijkt diverse inkoopkanalen en leveranciers en maakt op basis hiervan een keuze zodat er tegen gunstige voorwaarden producten afgenomen kunnen worden.
|
|
6 Hij koopt tijdig in zodat producten op het juiste moment beschikbaar zijn.
|
|
7 Hij koopt in volgens de inkoopprocedures van het bedrijf.
|
Via de volgende link kom je bij de Eindopdracht deel 1 Animal business.
De opdracht 6 die daar staat over 'Loonwerk - eigen mechanisatie' moet worden opgenomen in het verslag van "Eindopdracht deel 1 Entrepreneur animal business" en in het verslag dat je aan het eind van het jaar inlevert voor de technische aspecten. Deze opdracht kan tijdens het CGI op het praktijkbedrijf besproken worden.
De theorie en de opdrachten bij dit onderdeel staan bij de economisch - financiële aspecten in het onderdeel '02 Niet toegerekende kosten'.
Via de link Loonwerk - eigen mechanisatie start je het programma.
|
04 Ontwikkelingsmogelijkheden
05 Voeding melkvee
Inleiding - theorie GLDC |
Dit thema wordt gekoppeld aan de PVB Managing Grassland and Foddercropps
In deze rubriek plaatsen we informatie over de voeding van het melkvee in relatie tot de duurzaamheid van de koeien. Interpretatie van de MPR gegevens in relatie tot de voeding vind u in de rubriek management.
Lesstof en publicaties:
Verdere informatie is o.a. te vinden: http://www.duurzaammelkvee.nl/voeding-melkvee.
En actuele publicaties
|
06 Transitieperiode
Inleiding - theorie GLDC |
Het verloop van de transitieperiode bepaalt in zeer grote mate de duurzaamheid van melkvee. 40 tot 60% van de uitgevallen koeien valt uit in de transitieperiode. De belangrijkste reden voor de gedwongen afvoer zijn een slechte vruchtbaarheid, problemen met klauwen en benen en een slechte uiergezondheid. Van de problemen in de eerste 120 dagen is een groot deel te herleiden tot de droogstand. De transitieperiode begint met het voorbereiden op de droogstand.
Lesstof en publicaties is o.a. te vinden: http://www.duurzaammelkvee.nl/transitieperiode
En andere actuele publicaties.
|
07 Mineralen en klauwproblemen
Inleiding - theorie GLDC |
Mineralen en spoorelementen zijn van wezenlijk belang voor het functioneren van het jongvee en het melkvee. Zowel tekorten als kunnen schadelijk (toxisch) zijn of problemen veroorzaken zoals een slechte vruchtbaarheid, minder weerstand een slechte voerbenutting, slechte klauwen etc .
Lesstof en publicaties:
Verdere informatie en tips kun je vinden: http://www.duurzaammelkvee.nl/mineralen-en-spoorelementen.
En actuele publicaties
|
Schoolopdrachten |
Via de volgende link kom je bij de opdrachten: Onderwijsprogramma VOEDING klas V42 |
08 Stalinrichting en stalklimaat
Inleiding - theorie GSNF |
Stalinrichting en klimaat zijn sterk bepalend voor de gezondheid en het welzijn van de dieren. Een goed klimaat, goede vloeren en een goede maatvoering leiden tot minder problemen en een betere levensduur. Ook de juiste soort en hoeveelheid licht verbeteren de prestaties.
Lesstof en publicaties:
Informatie is te vinden:
En actuele publicaties
|
09 Jongvee opfok
10 Klauwen en benen
Inleiding - theorie GSNF |
Klauw- en beenproblemen zijn belangrijke redenen voor de afvoer van melkvee. Gemiddeld gaat een derde van de afgevoerde koeien weg vanwege klauw- en beenproblemen. Problemen doen zich in alle leeftijdsgroepen voor en ook in alle stadia van de productiecyclus. Ze zorgen ook voor een fikse economische schade die in de duizenden euro's per jaar kan lopen. Op tijd ingrijpen loont absoluut en daarvoor zijn meerdere mogelijkheden.
Het is dan ook belangrijk dat een veehouder goed klauw en beengebreken kan waarnemen en goed en tijdig kan ingrijpen. Daarom krijgen jullie dit schooljaar allemaal de cursus klauwverzorgen aangeboden.
Lesstof en publicaties:
Verdere informatie en tips voor de klauwgezondheid is o.a. te vinden:
Boek: Klauwen (zie boekenlijst)
|
Schoolopdrachten / toetsen |
Via de volgende link kom je bij de opdrachten:
|
11 Management
Inleiding - theorie GSNF |
Dit thema wordt gekoppeld aan de PVB Managing Grassland and Foddercropps
Management is vaak een onderbelicht aspect van het werken aan duurzaamheid. Voor het management zijn meetbare en herleidbare resultaten belangrijk. Wat had u willen bereiken, wat heeft u bereikt en wat is de volgende stap?
Met behulp van de managementcyclus kunt u resultaatgericht werken en goede afspraken maken over doel en werkwijze binnen uw bedrijf.
Er zijn veel verschillende managementinstrumenten beschikbaar zoals de MPR, de melkproductieregistratie, waarin kengetallen staan die erg nuttig zijn voor het beoordelen van de situatie op het bedrijf.
Lesstof en publicaties:
Informatie is te vinden:
http://www.duurzaammelkvee.nl/management
Beslissen van kalf tot koe: https://www.cr-delta.nl/nl/index-overcrdelta.htm
En actuele publicaties
|
Onderwijsprogramma fokkerij en management V43
12 Uiergezondheid
13 Vruchtbaarheid en reproductie
Inleiding - theorie GSNF |
De reproductieproblemen bij het melkvee, ook wel kortweg de vruchtbaarheid genoemd, is een van de belangrijkste reden voor afvoer. Met name als de melkproductie toeneemt kan de verminderde vruchtbaarheid een groot probleem worden. Daar is wel iets tegen te doen, maar vraagt een strategische aanpak.
Lesstof en publicaties:
Verdere informatie en tips kun je vinden: Vruchtbaarheid en reproductie
En actuele publicaties
|
Onderwijsprogramma fokkerij en management V43
Rekenhulp voor tochtdetectie met sensoren:
http://www.smartdairyfarming.nl/nl/actueel/detail/12/rekenhulp
14 Gezondheid melkvee
Inleiding - theorie GSNF |
Dit thema wordt gekoppeld aan de PVB Managing Grassland and Foddercropps
Er kunnen zich diverse gezondheidsproblemen voordoen bij het melkvee. Voor een belangrijk deel hangen die samen met de transitie, maar ook met de fokkerij en de huisvesting zoals problemen met de klauwen en de benen en de uiergzondheid. Problemen die het direct gevolg zijn van andere bedrijfsonderdelen of processen worden daar besproken:
- Klauwen en benen worden in een aparte rubriek besproken
- Uiergezondheid wordt in een aparte rubriek besproken
- Melkziekte, slepende melkziekte, witvuilen e.d. worden besproken in de rubriek transitie.
Lesstof en publicaties:
- http://www.vanstadtotwad.nl/landbouwhuisdieren
- En actuele publicaties
|
Bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan
Met ingang van 1 januari 2012 worden een bedrijfsgezondheidsplan en een bedrijfsbehandelplan verplicht.
Het bedrijfsgezondheidsplan dient u in samenwerking met de erkende dierenarts op te stellen. Het beschrijft de maatregelen ter bevordering van een goede gezondheid van de koeien, hierin is een bedrijfsbehandelplan opgenomen. Het bedrijfsbehandelplan dient u eveneens in samenwerking met de dierenarts op te stellen. Dit beschrijft minimaal de behandeling van zieke koeien.
Verantwoord medicijngebruik
Elke behandeling begint met een juiste diagnose. Daarna volgt de keuze van behandeling en het behandelen zelf.
Verdere informatie is o.a. te vinden: http://www.qlip.nl/melkvee/audits-inspecties-a-certificering/weidezuivel/226-verantwoord-medicijngebruik-in-rundveesector-geborgd-door-q-rund
En actuele publicaties.
|
Onderwijsprogramma fokkerij en management V43
15 Management - Protocollen
Inleiding - theorie GSNF |
Protocollen zijn belangrijke hulpmiddelen om bedrijven te kunnen managen.
“Meer rust in het bedrijf en in het hoofd van de ondernemer”.
Dat is wat melkveehouders vaak als belangrijkste voordeel noemen van het werken met protocollen en werklijsten. Ze zijn nuttig om op bedrijven met of zonder personeel het werk beter te organiseren.
Informatie is te vinden: http://wikimelkwinning.groenkennisnet.nl/Management.ashx
En actuele publicaties
|
Onderwijsprogramma fokkerij en management V43
Praktijkopdrachten GSNF |
Via de volgende link kom je bij de Duurzaam ondernemen praktijkopdrachten (melkvee)
Via de volgende link kom je bij de Duurzaam ondernemen praktijkopdrachten (varkens)
Minimaal moeten de volgende protocollen aanwezig zijn:
- Startprotocol met daarin de belangrijke informatie over het bedrijf.
- Melken dit bestaat uit:
- voorbereiden melken
- Melken ( vergeet ook de verwijzing naar het bedrijfsbehandelplan niet)
- nazorg melken
- Naast de bovenstaande protocollen, maak je de protocollen
Plannen, aansturen en informeren (3.1; 3.2; 3.4) informatie hierover is te vinden via de volgende link 713-2 Plannen aansturen en informeren - Opdracht.pdf
- Alle protocollen moeten voldoen aan de eisen die staan in Plannen, aansturen en informeren (3.1; 3.2; 3.4)
- Laat de BPV-opleider alle protocollen voor akkoord ondertekeningen.
- Al deze protocollen moeten aan de klas worden gepresenteerd. Deze presentaties worden beoordeeld.
|
16 Fokkerij en selectie
Fokkerij en selectie docent: GSNF |
Met fokkerij en selectie legt u de basis voor de verbetering van de genetische aanleg van uw veestapel. Het is meer dan een stier kiezen op basis van fokwaarden. Het vraagt een helder fokdoel en consequent blijven en soms zijn uw koeien belangrijker dan de stier. Laat u niet verleiden door mooie plaatjes.
Lesprogramma
De hoofdopdracht is het verruimen van de opbrengsten – kosten met minimaal € 0,01 per kg melk.
Voor het bereiken van deze doelstelling is het nodig dat de student opnieuw met de lesstof rondom fokkerij en management van klas 1 en 2 in aanraking komt. Zodat je meer kennis hebt om een en ander te kunnen beargumenteren.
Lesstof en publicaties:
|
Electronisch Leerboek Fokkerij
Duurzaammelkvee.nl/management
crv4all.nl/producten-diensten
Schoolopdrachten en toetsen |
Via de volgende link kom je bij de opdrachten:
|
17 Economie van duurzaamheid
06 Economisch - financiële aspecten
00 Inleiding Economisch - financiële aspecten
Onder dit deel van het arrangement wordt de gehele economisch - financiële situatie behandeld bestaande uit saldo, niet-toegerekende kosten en financiering. Dit moet resulteren in een verslag (analyse + adviezen) van een praktijkbedrijf zoals dat beschreven wordt in de handleiding voor "Eindopdracht deel 1 Animal business".
Om een betere analyse van een bedrijf te kunnen maken en daarmee betere adviezen te kunnen geven, wordt in beperkte mate aandacht besteed aan o.a.
- Doelstellingen (komt uitgebreider bij Entrepreneur aan bod in de 4e klas)
- Risico-inventarisatie en ARBO-check
- Onderhoud en renovatie (Maatlat Duurzame Veehouderij)
- Belastingen
- Mineralenbeleid op het bedrijf
Uiteraard dient het geheel gekoppeld te worden aan de technische aspecten. Hiervoor dient met name vanuit 'Beg ru' en 'Beg va' de tabbladen saldo, werktuigenlijst, niet-toegerekende kosten en kostprijs gebruikt te worden.
In de verschillende hoofdstukken zal voor de theorie steeds verwezen worden naar de bestanden in hun geheel
- "Managen veehouderij SWOT = sterktezwakteanalyse" en
- "Reader financiering"
Verschillen tussen fiscale en bedrijfseconomische boekhouding
Voor het maken van een begroting zijn de gegevens van een bedrijf het uitgangspunt. Veel van deze gegevens komen uit een fiscaal jaarverslag waaraan fiscale regels ten grondslag liggen.
De opdracht is echter dat er een bedrijfseconomische begroting van het bedrijf wordt gemaakt en daarvoor dien je te weten wat de belangrijkste verschillen zijn tussen een fiscale bedrijfsbegroting en een economische bedrijfsbegroting. Deze staan in het kader hieronder.
Verschillen tussen fiscale en bedrijfseconomische boekhouding
Naast de fiscale boekhouding bestaat er een bedrijfseconomische boekhouding. Vanuit de fiscale boekhouding wordt de fiscale bedrijfswinst uitgerekend.
Deze fiscale winst is het uitgangspunt om vervolgens weer uit te rekenen hoe hoog het bedrag wordt aan inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
De hoogte van de fiscale winst geeft echter helemaal niet aan of er voldoende beloning is voor alle ingezette arbeid en al het geïnvesteerde vermogen.
Het geeft ook helemaal niet aan of er mogelijk nog een beloning is voor het ondernemerschap, dus voor het lopen van risico en het steeds weer moeten nemen van beslissingen.
Om te kunnen beoordelen of de hierboven genoemde activiteiten voldoende worden beloond, wordt de bedrijfseconomische boekhouding gebruikt. Ook de naam analyse boekhouding wordt hiervoor wel gebruikt.
Enkele grote verschillen tussen de fiscale en de bedrijfseconomische boekhouding zitten in: a de kosten van aangewende arbeid in het bedrijf b de kosten van aangewende kapitaal in het bedrijf c de kosten van de jaarlijkse afschrijvingen
ad a Arbeid Fiscaal wordt er alleen werkelijk betaalde arbeid (werknemer, betaalde arbeid gezinsleden) als kosten gerekend, bedrijfseconomisch wordt álle aangewende arbeid als kosten gezien, dit wordt dan berekende arbeid genoemd. Deze arbeid wordt berekend per v.a.k. (volwaardige arbeidskracht). Ze kan verricht zijn door de ondernemer zelf, gezinsleden en derden. Let er wel op, dat een gedeelte van de berekende arbeidskosten wel degelijk uit betaalde arbeid kan bestaan. Voor de waardering wordt uitgegaan van de bijbehorende CAO-lonen.
Ad b Kapitaal Ook hier kennen we als fiscale kosten alleen díe rentekosten, die werkelijk betaald zijn. Bedrijfseconomisch wordt het gehele geïnvesteerde vermogen op rentekosten gezet. Het wordt dus bekeken alsof alles met vreemd vermogen is gefinancierd. Deze kosten heten daarom berekende rentekosten. Ook hier kun je vaststellen dat meestal een gedeelte van deze berekende rentekosten uit betaalde rente (vreemd vermogen) en berekende rente (eigen vermogen) bestaat.
Ad c Afschrijvingen Er bestaan verschillende fiscale afschrijvingsmethoden, onder andere kun je afschrijven middels een bepaald percentage van de balanswaarde of op een bepaald percentage van de aanschafwaarde. In ieder geval is het uitgangspunt de (historische) aanschafwaarde en dat kan al heel wat jaren geleden zijn. Bedrijfseconomisch wordt er vanuit gegaan dat we vooruit kijken en dat het bedrijf door moet kunnen gaan (continueren). Er wordt zoveel mogelijk getracht rekening te houden met te verwachten kosten. Daarom nemen we als uitgangspunt geen aanschafwaarde, maar vervangingswaarde. Dit is dus de waarde die je nu moet rekenen om het productiemiddel aan te schaffen. Een vervangingswaarde kan zowel een nieuwe als een tweedehandse aankoop zijn. In KWIN vind je uitvoerige voorbeelden van vervangingswaarden op allerlei gebied.
|
01 Saldo
Inleiding - theorie |
De theorie hiervoor is bereikbaar via de volgende link: SWOT - theorie. Dit bestand staat ook onder de kop Bronnen.
In hoofdstuk 2 staat toelichting aan de hand van de voorbeeldbedrijven Oostmelk (melkvee) en Oosterhuis (varkens). Deze twee voorbeeldbedrijven staan ook onder de kop Bronnen. Er staat steeds een stukje uit het voorbeeldbedrijf waarna toelichting op de invulling volgt. Grijs gearceerd zijn de cellen in de begroting die ingevuld kunnen worden.
|
Schoolopdrachten |
Maak de oefentoets (in eerste instantie alleen het tabblad saldo). Zie de koppeling onder de Praktijkopdracht
|
Praktijkopdrachten |
Alle opdrachten bij de economisch - financiële aspecten staan in "Eindopdracht deel 1 Entrepreneur animal business". Centraal hierin staat het maken van een bedrijfseconomische begroting en de analyse naar aanleiding van deze begroting centraal.
Via de volgende link kom je bij de Eindopdracht deel 1 Animal business
De tabbladen Bedrijfsgegevens, Saldo, Werktuigen, Niet toegerekende kosten en Kostprijs moeten ook bij het verslag van de technische aspecten worden ingevoegd cq gebruikt.
Uiteraard heb je eerst een kennismaking met de ondernemer en ga je kijken hoe het bedrijf er uit ziet. In principe kun je het eerste bezoek direct benutten door hoofdstuk 1, de inleiding, te schrijven.
Tijdens het eerste bezoek verzamel je gegevens zodat je voor de begroting (Beg ru, Beg va, zie Bronnen) gegevens verzamelt voor de tabbladen Bedrijfsgegevens en Saldo.
Deze beide tabbladen dien je 3 weken na de eerste les ingevuld te hebben.
|
02 Niet toegerekende kosten
Inleiding - theorie |
De theorie hiervoor is bereikbaar via de volgende link: SWOT - theorie. Dit bestand staat ook onder Bronnen.
In hoofdstuk 3 van SWOT - theorie staat toelichting aan de hand van de voorbeeldbedrijven Oostmelk (melkvee) en Oosterhuis (varkens), dezelfde bedrijven als in hoofstuk 2 bij het saldo. Deze twee voorbeeldbedrijven staan ook onder Bronnen. Er staat steeds een stukje uit het voorbeeldbedrijf waarna toelichting op de invulling volgt. Grijs gearceerd zijn de cellen in de begroting die ingevuld kunnen worden.
|
Schoolopdrachten |
1 Maak de oefentoets voor NTK af waarvan je in hoofdstuk 1 het saldo al hebt gemaakt (de koppeling naar de toets staat ook hoofdstuk 1).
In het hoofdstuk saldo het je in de oefentoets het tabblad saldo al ingevuld. Als je hier alles goed hebt ingevuld, zijn alle opmerkingen weg en kun je bovenin het tabblad NTK de benodigde gegevens van het tabblad saldo halen. De rest van de gegevens haal je van het tabblad gegevens.
2 In hoofdstuk '3 Bedrijfsbegroting - niet-toegerekende kosten' van 'SWOT - theorie' staan enkele opdrachten. Maak deze.
|
Praktijkopdrachten |
Alle opdrachten bij de economisch - financiële aspecten staan in "Eindopdracht deel 1 Entrepreneur animal business". Centraal hierin staat het maken van een bedrijfseconomische begroting en de analyse naar aanleiding van deze begroting centraal.
De tabbladen 'Bedrijfsgegevens', 'Saldo', 'Werktuigen', 'Niet toegerekende kosten' en 'Kostprijs' moeten ook bij het verslag van de technische aspecten worden ingevoegd cq gebruikt.
Via de volgende link kom je bij de Eindopdracht deel 1 Animal business
- In de praktijkopdracht bij het saldo heb je al gegevens ingevuld bij de tabbladen saldo en bedrijfsgegevens. Ga met dit bestand verder.
- Verzamel op het praktijkbedrijf de gegevens voor de tabbladen 'Werktuigen' en 'Niet toegerekende kosten'. Lees de opmerkingen onderaan en hou daar bij de invulling van de gegevens van het praktijkbedrijf rekening mee!
Deze beide tabbladen dien je 4 weken na de eerste les ingevuld te hebben.
- Als je de begroting op het praktijkbedrijf hebt ingevuld tot en met de niet-toegerekende kosten, lever je deze op papier (geprint) in ter controle.
- Je krijgt de begroting met opmerkingen terug. Sommige opmerkingen zijn echte fouten en moet je in Beg ru / Beg va verbeteren. Sommige opmerkingen betekenen voor jou mogelijk aandachtspunten ter bespreking (of toelichting in het verslag) omdat ze afwijkend zijn. Soms kan dit leiden tot uitwerking als verbeterpunt in hoofdstuk 8 en 9 van de eindopdracht.
- Nadat je de correcties in Beg ru / Beg va hebt aangebracht, mail je de begroting naar de docent. De docent zet de kengetallen van alle praktijkbedrijven in de klas (onder nummer) in een overzicht met de resultaten van elk afzonderlijk bedrijf, het gemiddelde, het hoogste en het laagste resultaat per kengetal. Met behulp van dit overzicht ga je in de klas nu verder als een soort studieclub functioneren met de volgende opdrachten.
Ga buiten school discreet om met de gegevens die je onder ogen krijgt!!
- Bekijk de resultaten van de andere bedrijven en stel per mail aan ieder bedrijf 5 vragen over afwijkende kengetallen. Verdeel deze 5 vragen over technische kengetallen, kengetallen in het saldo en kengetallen bij de niet-toegerekende kosten (zie kostprijs). Mail deze vragen aan de leerlingen van de andere bedrijven.
- Je krijgt van de leerlingen van de andere bedrijven ook 5 vragen over jouw bedrijf. Beantwoord deze vragen (als je het zo niet weet dan aan de veehouder vragen) en mail ze terug.
- Als het antwoord dat je krijgt op een door jou gestelde vraag niet duidelijk is, vraag je om verdere verheldering.
- Neem vragen en antwoorden over jouw bedrijf in het verslag op (alles is immers per mail gegaan). Mogelijk zitten hier vragen bij die je bij de evaluatie in hoofstuk 8 (analyse) en 9 (adviezen) verder uitwerkt.
|
Hou er rekening mee dat je beide tabbladen bedrijfseconomisch invult en niet fiscaal. Denk aan bijvoorbeeld:
- vervangingswaarde
- werkelijke gebruiksduur werktuigen (--> afschrijving)
- gemiddelde rente
- overnameprijs grond (waarde verpachte staat)
- reële schatting huidige leeftijd gebouwen (hou rekening met verjonging door renovatie) + resterende levensduur
- reële schatting aantal VAK's + beloning per VAK
- vergeet de algemene kosten niet.
|
03 Kengetallen + kostprijs
Inleiding - theorie |
De theorie voor het invullen van Beg ru en Beg va is bereikbaar via de volgende link: SWOT - theorie. Dit bestand staat ook onder de kop Bronnen.
In hoofdstuk 2 staat toelichting aan de hand van de voorbeeldbedrijven Oostmelk (melkvee) en Oosterhuis (varkens). Deze twee voorbeeldbedrijven staan ook onder de kop Bronnen.
Als de de tabbladen 'Bedrijfsgegevens', 'Saldo', 'Werktuigen' en 'Niet toegerekende kosten' volledig zijn ingevuld dan staat op het tabblad 'Kostprijs' de bedrijfseconomische kostprijs: - voor melkvee: totalen van het bedrijf, per 100 kg melk, per 100 kg meetmelk, per koe en per ha cultuurgrond - voor fokzeugen: totalen van het bedrijf, per zeug en per big van 25 kg - voor vleesvarkens: totalen van het bedrijf, per afgeleverd vleesvarken en per gemiddeld aanwezig vleesvarken.
LET OP: Hierboven is sprake van de bedrijfseconomische kostprijs. De kritieke kostprijs wordt pas compleet berekend als beide tabbladen van financiering zijn ingevuld. Bij financiering wordt de kritieke kostprijs verder besproken.
|
Schoolopdrachten |
Deze opdracht is alleen voor leerlingen met de keuze varkens.
Bij bronnen staan de bestanden 'Kostprijs big voorbeeld' en 'Kostprijs vleesvarken voorbeeld'.
Opdracht bij Kostprijs big voorbeeld: open het bestand 'Kostprijs big + opdracht en beantwoordt de vragen op het 2e tabblad met behulp van het 1e tabblad.
|
Praktijkopdrachten |
In "02 Niet toegerekende kosten" staat de opdracht uitgelegd als er een overzicht is van de kengetallen van alle praktijkbedrijven: de klas functioneert dan als studieclub. Bekijk de kengetallen, stel aan elk bedrijf vragen per mail en beantwoordt de vragen die je van anderen krijgt per mail. |
04 Doelstellingen
Inleiding - theorie STRB |
Doelstellingen
Om de resultaten te kunnen beoordelen, moet je eerst weten wat de doelstellingen (streefwaarden) van de ondernemer zijn. Enkele voorbeelden:
- een 'lage kosten boer' zal in het algemeen nooit een erg hoge productie per dier bereiken
- een intensief melkveebedrijf zal in het algemeen meer ruwvoer moeten aankopen en meer mest moeten afzetten.
Je moet ze dus verschillend beoordelen.
Lesstof en publicaties: theorie in SWOT, hoofdstuk 6. Theorie is te bereiken via de volgende link SWOT - theorie.
|
Schoolopdrachten |
Maak de opdrachten in SWOT in hoofdstuk 6 (bedrijfsstijlen en instructie-opdrachten 1 t/m 4).
- Voor de bedrijfsstijlen van varkenshouders is een excelbestand beschikbaar: zie het bestand "Bedrijfstijlen varkenshouderij" onder Bronnen. Vul voor jezelf in de klas dit bestand in om te zien welke bedrijfsstijl jij hebt.
|
Praktijkopdrachten |
De opdrachten zijn te bereiken via de volgende link Eindopdracht deel 1 Animal business
- Beantwoord in 'Eindopdracht deel 1 - Entrepreneur animal business' in hoofdstuk 2 'Doelstellingen' de vragen na een gesprek met de veehouder. Vul ook in de bijlage de tabel 'Doelstellingen ondernemer(s)' in.
- Welke bedrijfsstijl heeft de veehouder? Bespreek met de veehouder de opdracht over bedrijfsstijlen die bij de schoolopdrachten staat.
|
05 Managen bedrijf
Inleiding - theorie |
De agrarische ondernemer is een manager: iedere ondernemer pakt de zaken die hij tegenkomt op zijn eigen manier aan. In de praktijk ontstaan daardoor zeer grote verschillen in resultaten tussen vergelijkbare bedrijven. Deze verschillen zijn het gevolg van beslissingen uit het verleden. Het bedrijf dat de minste fouten maakt, draait het beste.
In hoofdstuk 7 van SWOT - theorie vind je achtergrondinformatie.
Inleiding managen
Het managen van een bedrijf en het zoeken naar mogelijkheden om onderdelen van het bedrijf te verbeteren, kun je het beste regelmatig en systematisch doen door de volgende cyclus steeds te herhalen. De volgende zes stappen helpen je hierbij:
stap 1 Verzamelen van gegevens (check)
De manier, waarop je gegevens vastlegt, bepaalt hoe nauwkeurig je later kunt analyseren.
stap 2 Analyseren (check)
Voordat je beoordeelt of een onderdeel van een bedrijf sterk of zwak is, moet je eerst vast stellen welk doel je bereiken wilt. Als je veel met eigen mechanisatie wilt, zal het niet vreemd zijn dat de kosten van eigen mechanisatie hoger uitvallen dan op een bedrijf dat veel in loonwerk doet.
Door het berekenen of verzamelen van kengetallen krijg je inzicht in de sterke en zwakke punten van het bedrijf als je die cijfers vergeleken hebt met cijfers van voorgaande jaren of met cijfers van vergelijkbare bedrijven. Uiteraard moet je zorgen dat de sterke punten ook sterk blijven (daar beleef je het meeste plezier aan). De meeste aandacht in de analyse gaat echter uit naar de zwakke punten. Zeer belangrijk is het om te zoeken naar de juiste oorzaken van de zwakke punten.
stap 3 Verbeterplan (act)
Als je de zwakke punten wilt verbeteren, maak je daarvoor een verbeterplan. Allereerst moet je de juiste oorza(a)k(en) vinden. Bedenk daarna meerdere oplossingen. Benoem voor- en nadelen van elke oplossing. Voor twee of drie oplossingen werk je het plan uit inclusief een financiële onderbouwing.
Bij oplossingen waarbij je investeert in duurzame productiemiddelen, is het verstandig om daar een tijdspad bij te zetten, omdat de realisering soms lang kan duren.
stap 4 Beslissen (plan)
Na afweging van voor- en nadelen van de verschillende oplossingen beslis je welke oplossing je gaat uitvoeren.
stap 5 Plan uitvoeren (do)
Nadat besloten is welk verbeterplan het beste is, wordt dat plan uitgevoerd. In de praktijk moet er dan in de nieuwe situatie mee gewerkt worden.
stap 6 Evalueren (check)
Nadat er enige tijd in de nieuwe is situatie gewerkt, moet je kijken of dat zwakke punt daadwerkelijk verbeterd is. Je start dan weer met stap 1.
Omdat je niet daadwerkelijk een verbeterplan op een bedrijf kunt uitvoeren, krijg je binnen dit moduul vooral te maken met de stappen 1 t/m 4, dus van “verzamelen gegevens” tot en met “beslissen”. Als je de veehouder een goed advies geeft, wordt het ook uitvoeren!
|
Schoolopdrachten |
- Maak en bespreek de vragen in hoofdstuk 7.1.1 in de theorie en vul de Tabel van Zachariasse in
- Maak en bespreek de vragen in hoofdstuk 7.1.2 in de theorie.
-
Maak en bespreek de vragen in hoofdstuk 7.1.3 in de theorie.
|
Praktijkopdrachten |
Onderstaande opdrachten horen bij "Eindopdracht deel 1" opdracht 4 Vergelijkingscijfers.
- Je dient van minimaal 2 externe bronnen vergelijkingscijfers te halen. Bij het onderdeel "02 Niet toegerekende kosten" heb je een overzicht gekregen van de praktijkbedrijven in de klas (inclusief je eigen bedrijf).
- Daarnaast is het verplicht om een uitdraai van Face-It van je praktijkbedrijf te maken. Face-It kun je opstarten vis de volgende link: http://www.agrocenter.nl/tools.html. Je krijgt hiervoor een account via school.
- Eventueel kun je vergelijkingscijfer van andere bronnen toevoegen, bijvoorbeeld:
- van overzicht bedrijven van accountantskantoor (waarin eigen bedrijf is opgenomen)
- via de website van LEI - Binternet via de volgende link: http://www.lei.wur.nl/NL/statistieken/Binternet/
- van een managementsysteem (bijvoorbeeld Agrovision).
|
06 Mineralenbeleid
Inleiding - theorie |
Het gehele landbouwbeleid voor de komende jaren is gericht op duurzaamheid. In dat kader is het zuinig omgaan met mineralen een belangrijk onderdeel. Om een goed beeld te krijgen van goede en minder goede punten van een bedrijf hoort dit onderdeel goed in beeld te zijn. |
Praktijkopdrachten |
Bij de technische aspecten onderdeel "01 Kringloop - Relatie bodem, dier en plant" heb je een BEX-berekening gemaakt.
Voeg een beknopte uitdraai van deze BEX-berekening aan het verslag toe. Zie verder bij Eindopdracht deel 1 Animal business, opdracht 5.
|
07 Onderhoud en renovatie
Inleiding - theorie |
Er zijn drie redenen om naar onderhoud renovatie te kijken:
- Achterstallig onderhoud kan een reden zijn voor tegenvallende resultaten (kijk goed rond op het bedrijf).
- Er zijn wettelijk verplichte milieu- en welzijnseisen die soms op het bedrijf nog niet zijn gerealiseerd (kijk goed rond op het bedrijf).
- Bij renovatie is het goed om te kijken naar eisen die mogelijk op niet al te lange termijn verplicht worden vanuit het landbouwbeleid. Een meetinstrument dat een beeld geeft van hetgeen mogelijk in de komende jaren geëist gaat worden is de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV). Het is handig om bij renovatie rekening houden met deze toekomstige eisen.
|
Praktijkopdrachten |
Deze opdracht is te vinden in Eindopdracht deel 1 Animal business, hoofdstuk 7.
- Kijk goed rond op het bedrijf of er achterstallig onderhoud is.
- Kijk goed rond of er onderdelen op het bedrijf zijn die niet voldoen aan de wettelijk verplichte milieu- en welzijnseisen.
- Inventariseer het bedrijf met behulp van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) (zie onder Bronnen). Geef een samenvatting van de scores op de diverse onderdelen. Geef aan op onderdelen, waar niet genoeg punten worden behaald om aan de maatlat te voldoen, waar dat door komt. Geef aan op welke manier dat eventueel kan worden opgelost.
|
08 Loonwerk - eigen mechanisatie
Inleiding - theorie |
Bij de afweging of een werktuig wordt vervangen of dat de loonwerker het werk gaat uitvoeren, dient de ondernemer zelf eerst te bepalen op welk manier hij het werk op het bedrijf de komende 10 jaar wil uitvoeren: welke werkzaamheden doet hij met behulp van eigen machines en wat laat hij door de loonwerker doen. Als je zelf de machine aanschaft heb je daar ook 10 jaar de kosten van, ook als je bijvoorbeeld krap in de tijd zit en het werk alsnog door de loonwerker laat doen.
De theorie is te vinden in "SWOT - theorie 2009" onder Bronnen.
De opdracht die daar staat voor het praktijkbedrijf over 'Loonwerk - eigen mechanisatie' moet worden opgenomen in het verslag dat je aan het eind van het jaar inlevert. Deze opdracht kan tijdens het CGI op het bedrijf besproken worden.
|
Praktijkopdrachten |
De theorie en de opdrachten bij dit onderdeel staan bij de economisch - financiële aspecten in het onderdeel '02 Niet toegerekende kosten'.
Via de volgende link kom je bij de Eindopdracht deel 1 Animal business.
De opdracht 6 die daar staat over 'Loonwerk - eigen mechanisatie' moet worden opgenomen in het verslag van "Eindopdracht deel 1 Entrepreneur animal business" en in het verslag dat je aan het eind van het jaar inlevert voor de technische aspecten. Deze opdracht kan tijdens het CGI op het praktijkbedrijf besproken worden.
|
09 Analyse + adviezen
Inleiding - theorie |
In de praktijkopdrachten voor het verslag van Eindopdracht deel 1 Animal business (hoofdstuk 1 t/m7) heb je veel gegevens verzameld en een goed beeld gekregen van het bedrijf.
Het is nu zaak om voor de analyse de juiste conclusies te trekken: op welke onderdelen scoort het bedrijf goed en op welke slecht. Van hieruit bepaal je drie onderdelen die je verder wilt analyseren en waarvoor je een advies voor de veehouder moet gaan opstellen. Belangrijk hierbij is dat je het verbeterschema volgt:
- noem 3 oorzaken van het verbeterpunt
- noem per oorzaake 3 mogelijke oplossingen
- geef van iedere oplossing aan wat de argumenten voor en wat de argumenten tegen zijn
- beslis op basis van de voor- en tegenargumenten welk advies je aan de veehouder gaat geven
- geef aan wat de financiële consequenties van jouw advies zijn.
|
Praktijkopdrachten |
In de praktijkopdrachten voor het verslag van Eindopdracht deel 1 Animal business (hoofdstuk 1 t/m7) heb je veel gegevens verzameld en een goed beeld gekregen van het bedrijf.
Kijk voor deze opdracht over analyse + adviezen verder bij hoofdstuk 8 en 9 van de "Eindopdracht deel 1Entrepreneur animal business".
Het is nu zaak om voor de analyse de juiste conclusies te trekken: op welke onderdelen scoort het bedrijf goed en op welke slecht. Van hieruit bepaal je drie onderdelen die je verder wilt analyseren en waarvoor je een advies voor de veehouder moet gaan opstellen. Belangrijk hierbij is dat je het Analyse - verbeterschema volgt:
- noem 3 mogelijke oorzaken per verbeterpunt (boer, dier of omgeving?)
- noem per oorzaak 3 mogelijke oplossingen
- geef van iedere oplossing aan wat de argumenten voor en wat de argumenten tegen zijn
- beslis op basis van de voor- en tegenargumenten welk advies je aan de veehouder gaat geven
- geef aan wat de financiële consequenties van jouw advies zijn.
Als je hoofdstuk 1 t/m 9 van "Eindopdracht deel 1Entrepreneur animal business" af hebt, lever je het verslag in bij de docent ter beoordeling.
Het verslag wordt later verder aangevuld met financiering en investeringen op het bedrijf (hoofdstul 10 t/m 13).
|
10 RI&E + ARBO-check
Inleiding - theorie |
Een bedrijf is verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van zijn medewerkers.
Jaarlijks gebeuren er veel ongevallen in de landbouw. Daarnaast geraken door onveilige werksituaties mensen voor kortere of langere tijd in de ziektewet of worden na verloop van tijd gedeeltelijk of zelfs geheel afgekeurd.
In veel gevallen had dit voorkomen kunnen worden via één van beide volgende mogelijkheden:
- werk je in een veilige werksituatie. Hiervoor kun je een RI&E gebruiken (risico inventarisatie en evaluatie).
- werk je op een veilige manier. Hieraan wordt aandacht besteed bij VCA (veiligheid voor leidinggevenden).
Als er dan iets ernstigs gebeurt, kan snelle en adequate hulp soms voorkomen dat de gevolgen inderdaad ernstig zijn. Het beste is om hiervoor een EHBO-cursus te volgen maar BHV (bedrijfshulpverlening) is minimaal wenselijk.
RI&E checklisten kun je vinden via de volgende link: http://www.rie.nl/. Je vindt daar ook de nodige informatie.
Veel informatie is ook te vinden op de site van STIGAS via de volgende link: http://www.stigas.nl/ of op de site van Colland http://www.agroarbo.nl/ (erg informatief!). De Arbocatalogus is direct te downloaden via
|
Schoolopdrachten |
- Bekijk de powerpoint onder toolkit via de volgende link http://www.agroarbo.nl/toolkit/. Lees ook wat er onder de dia aan toelichting staat.
- Volg een les via praktijkleren van een medewerker van STIGAS. Hierna moet je de praktijkopdracht doen.
|
Praktijkopdrachten |
- Download de checklist van http://www.rie.nl/ die bij jouw sector past en vul die van een 'eigen' bedrijf in (dit hoeft niet het bedrijf te zijn waar je alle praktijkopdrachten bij andere onderdelen van dit arrangement maakt).
- Maak de inventarisatie op het eigen bedrijf.
- Maak een plan van aanpak:
- hoe hoog is de prioriteit
- wat ga je doen
- wanneer ga je dat doen
Lever inventarisatie, evalutie en plan van aanpak in.
|
Unit 1 - Financiering in excel
Inleiding - theorie |
Unit 1 sluit aan bij de begrotingen die je eerder gemaakt hebt met Beg ru / Beg va. De informatie die hierbij hoort vind je in Reader financiering in Unit 1. Er staat steeds een stukje uit het voorbeeldbedrijf Oostmelk waarna toelichting op de invulling volgt. Grijs gearceerd zijn de cellen in de begroting die ingevuld kunnen worden. De tabbladen van financiering zijn hetzelfde voor Beg ru (melkvee) en Beg va (varkens).
|
Als jouw bedrijf economisch goed draait, betekent dit nog niet automatisch dat je genoeg inkomen hebt. Vanuit het bedrijfsresultaat moet berekend worden hoe het eigen vermogen veranderd en hoe het verloop van de liquiditeit is. Heb je genoeg inkomen om van te leven of teer je in op je eigen vermogen. Heb je genoeg geldmiddelen om je aflossing en rente te kunnen betalen of heb je nog financiële ruimte om extra te investeren.
Vooral bij jonge ondernemers strijden privé-uitgaven en investeringen voor het bedrijf om de voorrang.
Aan bod komen in deze unit:
- leningen, kredieten
- inkomensbegrippen als gezinsinkomen, besparingen, cashflow, marge / liquiditeit, balans, enzovoorts
- belastingen (globaal)
- verschillende soorten waarderingen (de theorie hiervoor staat in unit 3.6)
- verschillen tussen kosten en uitgaven - opbrengsten en ontvangsten
- verschil tussen economische kostprijs en kritieke kostprijs
|
Schoolopdrachten |
In het bestand "Opdrachten financiering" (zie onderaan deze pagina) staan veel opdrachten die bij financiering aan bod komen. In de opdrachten hieronder wordt daarnaar verwezen.
- Maak de "Oefentoets financiering in excel" die onderaan deze bladzijde staat (past bij opdracht 1 in de lesmap op blz 1 in 'Opdrachten financiering').
- Maak de opdracht over waarderingen die je via de volgende link opent Opdracht waarderingen (past bij opdracht 11 op blz 15 in 'Opdrachten financiering').
- Maak de opdracht over belastingen die je via de volgende link opent Belastingberekening + opdrachten (past bij opdracht 3 op blz 5 + 6 in 'Opdrachten financiering').
- Volg de lessen van de gastspreker (fiscalist) over belastingen ('gewone belasting' en belasting rond bedrijfsovername)
- Maak in Opdrachten financiering (zie onderaan deze pagina) opdracht 4 op bladzijde 6 "Oefening inkomensbegrippen"
- Maak in Opdrachten financiering (zie onderaan deze pagina) opdracht 8 op bladzijde 7 "Kosten, uitgaven, opbrengsten, .....".
- Maak in Opdrachten financiering (zie onderaan deze pagina) opdracht 9 op bladzijde 8 t/m13 "Instructieopdracht vergelijking financieringsbegroting".
- Maak in Opdrachten financiering (zie onderaan deze pagina) opdracht 10 op bladzijde 14 "Instructieopdracht financiële kengetallen"
- Maak in Opdrachten financiering (zie onderaan deze pagina) opdracht 11 op bladzijde 15 "Instructieopdracht waarderingen". Hiervoor heb je de theorie van unit 3.6 nodig.
- Maak een oefentoets van Unit 1 in Question Mark Perception. De docent moet die voor je klaar zetten.
|
Praktijkopdrachten |
In "Eindopdracht deel 1 Entrepreneur heb je de begroting gevuld van de tabbladen Bedrijfsgegevens, Saldo, Werktuigen en Niet toegerekende kosten. Ga met deze begroting verder om de volgende opdrachten voor het praktijkbedrijf te maken.
- Vul de tabbladen "besp-liquid" en "balans+waarderingen" in voor het praktijkbedrijf.
- Laat met berekeningen zien hoe de verschillende financiële kengetallen van het praktijkbedrijf tot stand komen (zie opdracht 16 in Opdrachten financiering op bladzijde 17). Voeg deze berekeningen toe aan het verslag (dit staat niet expliciet in eindopdracht).
- Maak in de Eindopdracht deel 1 Animal business opdracht "10 Begroting alternatief. Lees goed de instructies die er staan!
- pas de begroting van een afgesloten boekjaar aan naar het komende boekjaar (dit is de 2e begroting)
- bepaal in overleg met de veehouder een investering en maak vanuit de 2e begroting hiervoor de 3e begroting
- nogmaals: lees de instructies in de handleiding goed om deze opdracht correct te maken!
- Maak in de Eindopdracht deel 1 Entrepreneur animal business opdracht 12 "Samenvatting en conclusies". Uit de samenvatting moet een buitenstaander kunnen begrijpen wat je in het gehele verslag hebt gedaan.
- Controleer of je alle opdrachten hebt gemaakt. Controleer ook of er geen gekke getallen in de begrotingen voor komen. Lever daarna het gehele verslag in bij de docent ter beoordeling.
|
Unit 2 - Investeringsplan en vermogensbronnen
Inleiding - theorie |
Unit 2 t/m 5 geeft achtergrondinformatie over de financiering zoals die in de praktijk verloopt op bedrijven.
|
Het overzicht geeft weer welke aspecten spelen bij de behoefte aan vermogen en welke bij de verkrijging.
Vermogensbehoefte (-aanwending)
|
Vermogensvoorziening (-verkrijging)
|
- hangt samen met de doelstellingen van het bedrijf
- de hoeveelheid vermogen
- de tijd dat het vermogen nodig is.
|
- hoe kan het bedrijf het benodigde vermogen aantrekken?
- hoelang moet je erover kunnen beschikken?
- welke prijs moet je ervoor betalen?
|
Aan bod komen:
vermogensbehoefte, investeringsplan, vermogensbronnen, financieringsvormen, financieringsplan.
|
Schoolopdrachten |
- Maak een opdracht van de docent over het diversiteitsverschijnsel.
- Maak een oefentoets van Unit 2 in Question Mark Perception. De docent moet die voor je klaar zetten.
|
Praktijkopdrachten |
Voor dit onderdeel dien je in Eindopdracht deel 1 Animal business in opdracht 10 een investeringsplan en een financieringsplan te maken voor de investering die je gaat door rekenen voor het praktijkbedrijf.
Denk er aan: dit is een onderdeel in het verslag afgezien van de verwerking in de begroting Beg ru / Beg va.
|
Unit 3 - Beoordelingscriteria aanvraag financiering
Inleiding - theorie |
Unit 2 t/m 5 geeft achtergrondinformatie over de financiering zoals die in de praktijk verloopt op bedrijven.
|
Wanneer het investerings- en financieringsplan is opgesteld en dus bekend is hoeveel vermogen van de bank wordt gevraagd, kan de financieringsaanvraag plaatsvinden.
Bij het beoordelen van de financieringsaanvraag worden de volgende punten, in volgorde van belangrijkheid, behandeld: 1 de persoon 2 de rentabiliteit 3 de solvabiliteit 4 de liquiditeit 5 de zekerheid.
Erg belangrijk is om paragraaf 3.6 van Unit 3 te bekijken.
|
Schoolopdrachten |
Belangrijk is om paragraaf 3.6 van Unit 3 te bekijken: deze geeft vaak de meeste vragen bij de invulling van het tabblad "balans+waarderingen" in Beg ru / Beg va.
Bij Unit 3.6 hoort opdracht opdracht 11 op blz 15 in Opdracht waarderingen (deze opdracht is in Unit 1 al gegeven).
- Maak een oefentoets van Unit 3 in Question Mark Perception. De docent moet die voor je klaar zetten.
|
Praktijkopdrachten |
- Voor dit onderdeel dien je in Eindopdracht deel 1 Animal business in alle drie begrotingen van Beg ru / Beg va in het tabblad "balans+waarderingen" de tabel waarderingen in te vullen. Denk er aan dat vooral in de 3e begroting (na de investering) de waarden soms behoorlijk kunnen veranderen.
- Beoordeel wat de bank maximaal zal financieren (wordt het maximum bepaald door de marge / liquiditeit of door het onderpand?).
|
Unit 4 - Financieel beheer
Inleiding - theorie |
Unit 2 t/m 5 geeft achtergrondinformatie over de financiering zoals die in de praktijk verloopt op bedrijven.
|
Financieel beheer omvat de volgende deelgebieden: - het moment van betalen - de wijze van betalen - de verhouding tussen krediet en VVlt (Vreemd Vermogen lange termijn) - de planning en controle van het financieel beheer me| behulp van een liquiditeitsbegroting.
|
Schoolopdrachten |
- Maak in Opdrachten financiering opdrachten 5, 6 en 7 op bladzijde 7 "Vergelijking rentekosten".
- Maak een oefentoets van Unit 4+5 in Question Mark Perception. De docent moet die voor je klaar zetten.
- Maak een liquiditeitsbegroting. De docent verstrekt de nodige informatie.
|
Praktijkopdrachten |
Deze opdracht staat hier omdat deze in de 4e klas moet worden gemaakt en ingeleverd bij het ondernemingsplan waarover het CGI volgt. Deze opdracht hoef je in de 3e klas nog niet op het praktijkbedrijf te doen.
- Maak een liquiditeitsbegroting van jouw bedrijf en geef de consequenties van dit overzicht weer.
|
Unit 5 - Financiering in de praktijk
Inleiding - theorie |
Unit 2 t/m 5 geeft achtergrondinformatie over de financiering zoals die in de praktijk verloopt op bedrijven.
|
Dit onderdeel is in de theorie van Reader financiering in Unit 5 uitgewerkt aan de hand van het voorbeeldbedrijf Opvolger. Aan bod komen
- financiële situatie vader en opvolger, investeringsplan, financieringsplan, financieringsofferte, vergelijken van financieringsoffertes
- waar moet je op letten bij geld lenen.
|
Schoolopdrachten |
- Maak een oefentoets van Unit 4+5 in Question Mark Perception. De docent moet die voor je klaar zetten.
|
07 Colofon
Dit is het arrangement "Duurzaam ondernemen - Animal business 054-3".
Het is geschreven voor niveau 4 leerlingen in leerjaar 3 van de opleiding veehouderij van AOC-Oost in Doetinchem.
Het arrangement bereidt voor op de proeve van bekwaamheid "Animal busines" (zie Werkprocessen + resultaat).
Auteyurs: Bennie Storkhorst, Frans Giesen, Harry Driessen, Charlie Klein Goldewijk
Datum laatste wijzigingen: november 2013
PS
Aanpassingen kunnen het beste op de volgende manier gedaan worden:
- bij tekst: wijzig dit direct in het betreffende gedeelte.
- bij een bestand: zie het bestand dat in het arrangement staat als het origineel. Wil je dit wijzigen, haal dan dat origineel van wikewijs, pas het aan en bewaar het op je eigen homegebied. Je verwijdert in wikiwijs het oude bestand en daarna opload je het aangepaste bestand. Dit aangepast bestand is vanaf dat moment dus het origineel!