3 Ethiek & Cultuur

3 Ethiek & Cultuur

Ethiek

In een maatschappij hebben we te maken met normen en waarden. Sommige dingen vinden we kunnen en andere juist weer totaal niet. In lang niet alle gevallen is het zo zwart-wit zoals regels in de wet staan beschreven. In sommige gevallen gaat het er ook om hoe jij over zaken denkt, en datbepaald of je iets doet of juist niet. Soms kom je in je werk of op stage iets tegen wat er voor kan zorgen dat je uit balans raakt. Dat kan gebeuren als er iets van je gevraagd wordt wat je eigenliijk niet zou willen doen. Iets waar je om morele reden niet achter staat. Het gaat hier dus niet om een klus waar je geen zin in hebt zoals de afwas doen, schoonmaken of vegen. Ethische dilemma's vindt je in de zorg zoals euthenasie, biotechnologie zoals stamcelontwikkeling, voedingsindustie zoals genetisch modificeren van gewassen, veehouderij zoals biggen castereren, farmaseutische industrie zoals proefdieren enz.

 

Een ethische vraag is een vraag naar hoe je menswaardig gezien hoort te handelen.

 

Bij het bespreken van ethische vragen in een team of in de mentorgroep is het niet altijd mogelijk tot een gezamenlijk standpunt te komen. Dat is ook niet altijd nodig. De discussie en het uitwisselen van gedachten over een ethisch probleem zijn ook waardevol. Niet iedereen hoeft uiteindelijk dezelfde mening te hebben. Juist bij dit soort discussies zullen er altijd verschillen van mening zijn omdat iedereen een andere levensbeschouwing heeft. Het is belangrijk dat je, door naar het standpunt van anderen te luisteren, je eigen standpunt kunt verdiepen, aanscherpen of bijstellen. Maar in sommige situaties moet je als team wel tot een beslissing komen over een ethisch probleem.

 

Opdr. 1

Tijdens de uitbraak van de MKZ epidemie (Mond en Klauwzeer)  in 2001 moesten veel boerderijen preventief geruimd worden. Er was op deze boerderijen geen MKZ geconstateerd maar in de omgeving wel. De overheid bepaalde toen binnen welke straal van een geïnfecteerd bedrijf alle dieren geruimd moesten worden. In dat jaar zijn er ruim 270.000 dieren geruimd waarvan er 200.000 na hun vaccinatie.

Dit heeft bij veel mensen emoties los gemaakt. Een gevaccineerd dier was immers immuun voor MKZ, waarom moesten al die dieren dan alsnog dood?

 

Het verdriet van de veehouders die hun gezonde veestapel moesten vernietigen staat Arjen nog op het netvlies gebrand. Hij was toen 11 en zijn ouders zijn geitenboeren. Ook hun bedrijf moest geruimd. Arjen was wanhopig toen hij het van zijn vader hoorde. Hij had net een eigen geitje gekregen, een jonkie wat nog geoormerkt moest worden. Het diertje was kerngezond en stond nog nergens geregistreerd. Wat nou als hij het beestje stiekem mee nam? Verstopte in de achtertuin van oma? Of naar zijn tante bracht in Limburg waar geen MKZ was? Dan kon hij na de crisis gewoon weer thuis in de wei.

  1. Geef nu een korte samenvatting van het ethisch dilemma wat hier speelt.
  2. Was Arjen strafbaar als hij het geitje naar zijn oma zou brengen?
  3. Hoe oud was jij in 2001? Kun je je de MKZ crisis nog herinneren? Wat weet je er nog van?
  4. Wat vind jij van het dilemma van Arjen?
  5. Hoe zou je zelf reageren als jij in de positie van Arjen stond?

Opdr. 2

Het castreren van biggen heeft nog lang niet bij alle boeren een diervriendelijke manier. Bij vele boeren gebeurt het zonder verdoving, worden jonge biggen binnen zeven dagen na de geboorte in een klem gehangen,, geoormerkt, met een scalpel van hun ballen ontdaan, ontsmet en zonder hechtingen weer bij hun moeder gezet.

 

Robert wordt gevraagd door zijn baas om te helpen bij het castreren van de biggen. Omdat hij dit nog nooit gedaan heeft zoekt Robert wat informatie op. Hij komt er achter dat biggen castratie na onderzoek van de Universiteit in Wageningen eigenlijk onnodig blijkt. De rede dat het gedaan wordt is omdat vlees van het mannelijke varken, de beer, schijnt te stinken door zijn hormonen als hij zijn testikels behoud. De consument wil geen stinkend vlees, dus castreert de boer zijn varkens. Volgens de Universiteit is de stinkende geur van varkensvlees slechts een zeldzaamheid en is het castreren van biggen eerder traditie als noodzaak.

Na het zien van de filmpjes van de biggencastratie heeft Robert erg veel moeite om zijn baas te gaan helpen met het werk. Hij vraagt om een gesprek en wil hier graag de motieven van zijn baas horen om toch voor onverdoofde castratie te kiezen. Zijn baas verteld dat supermarkten en slagers geen vlees willen hebben van ongecastreerde biggen, dus als hij zijn waar verkopen wil, zal hij door moeten gaan met de castratie. De keuze voor onverdoofde castratie is dat het snel werkt, ze het al jaren doen en ieder dier verdoven en hechten alleen maar meer kosten met zich mee brengt. Robert heeft het moeilijk, hij wil zijn baas niet teleurstellen maar hij wil niet meewerken aan onnodig dierenleed.

 

Opdracht: Schrijf een verslagje waarin je de volgende dingen aangeeft:

- Wat is het ethische dillemma in het verhaal?

- Wat is jouw mening? (geef argumenten!)

- Hoe zou jij het probleem aanpakken?

Opdr. 3

Zoek nu een ethisch dilemma op in de sector waar jij later wilt gaan werken.
Werk hiervan 1 voorbeeld uit. Omschrijf de situatie en geef duidelijk aan welke voors en tegens er zijn.
Geef nu je eigen mening hierover.
Doe dit volgens het format van het schrijven van een verslag zoals in het bestandje hier onder.

 

Open bestand Zo schrijf je een verslag

Orgaan donatie

Je organen afstaan... tja, dat is een moeilijke kwestie!
Niet een beslissing waar je even snel een keuze in maakt!
Er zijn veel dingen die mee wegen in het kiezen om donor te worden of niet. Zo weegt het mee hoe mensen in je omgeving er over denken, bijvoorbeeld je ouders en vrienden, maar ook of je iemand kent die bijvoorbeeld een keer een nieuwe nier heeft gehad. Het geloof en de cultuur waarin je opgroeid hebben ook invloed op een keuze als deze.

 

Ga naar onderstaande website: http://www.xtralife.nl/

 

Klik in het menu onderdeel 2 aan: Religies en Orgaan- en weefseltransplantatie, maak alle vragen die je in dit digitale onderdeel vindt.

 

 

 

Opdracht 4

Oriëntatievragen:

Onderstaande vragen werk je uit in een Word bestand.

 

1. Weet je wat orgaandonatie is?

2. Welke organen en weefsels kun je doneren?

3. Heb jij ooit een donorformulier ingevuld?

4. Waarom zouden mensen donor willen worden? Waarom niet?

5. Zou jij je organen na je dood willen afstaan? Waarom wel/ niet?

6. Weet je dit van vrienden/ bekenden?

 

Opdracht 5

Opdracht: bekijk het onderstaande filmpje.

  

 

 

Opdracht: beantwoord de onderstaande vragen:

  1. Op welke leeftijd krijg je een donorformulier thuisgestuurd?
  2. Tussen welke vier mogelijkheden kun je op het formulier kiezen?
  3. Kun je een gemaakte keuze over orgaan- en weefsel donatie later nog veranderen?

Opdracht 6

Opdracht: bekijk het onderstaande fragment.

 

 

 

Opdracht: beantwoord de volgende vragen:

 

  1. Waarom moet je als je donor wilt zijn in het ziekenhuis overlijden?
  2. Hoe weet een arts of je toestemming hebt gegeven voor donatie?
  3. Wanneer kunnen je familie en vrienden afscheid nemen?
  4. Kan je opgebaard worden als je donor bent?

Opdracht 7

Leg bij de volgende stellingen DUIDELIJK uit of je het eens of oneens bent.
(Ik vind... omdat...)

 

Stelling 1: Ik wil nu niet over orgaandonatie nadenken, dat doe ik later wel.

Stelling 2: Mensen die zelf geen donor zijn, moeten onderaan de wachtlijst komen als ze zelf een orgaan nodig hebben.

Stelling 3: Mensen die zich aanmelden als donor moeten een beloning krijgen.

Stelling 4: Mensen moeten in de toekomst verplicht laten weten of ze wel of niet donor willen zijn.

Stelling 5: Ik wil niet dat een misdadiger mijn organen krijgt.

Stelling 6: Als ik dood ben, mogen ze alles van me hebben.

Stelling 7: Iedereen moet automatisch als donor geregistreerd worden.

Stelling 8: Alle leerlingen moeten op school voorlichting krijgen over donor- en weefseldonatie.

Stelling 9: Als iemand 30.000 euro betaalt voor één van mijn nieren, verkoop ik er één.

Stelling 10: Als mijn ouders, broer of zus alleen kan blijven leven als hij of zij een nier van mij krijgt, dan zou ik zeker een nier afstaan.

Stelling 11: Rokers en andere mensen die ongezond leven, verdienen het niet om een donororgaan te krijgen.

 

Opdracht 8

Opdracht: als je op de onderstaande link klikt zie je een voorbeeld van een donorformulier. Kijk maar eens goed welke informatie je in moet vullen.  Je docent heeft het formulier al voor je uitgeprint, je kunt het zelf met de pen invullen.

 

Let op: dit is geen echt formulier, maar slechts een oefening!

 

http://www.xtralife.nl/pdf/donorformulier_voorbeeld.pdf

Opdracht 9

Bekijk onderstaand filmpje

- Maak een korte samenvatting van het filmpje

- Geef in het slot je mening weer. Wat vind je van de stunt?

Cultuur

 

Al de dingen die mensen denken, doen én hebben valt onder
cultuur. Je zou kunnen zeggen dat de ‘ongerepte natuur’, dus de natuur die
ontstaan is op de wereld zonder dat mensen hier aan hebben gebouwd, als enige
niet onder cultuur valt.

 

In welke cultuur ben jij eigenlijk opgegroeid?

Iedereen krijgt vanuit thuis zijn of haar eigen normen en
waarden mee. Er zijn mensen die leven vanuit een bepaalde geloofsovertuiging.
Geloofsovertuigingen die in verschillende culturen door de mensen op een andere
manier wordt ervaren en uitgedragen. Kenmerkend in de verschillende geloofsovertuigingen
zijn ook de gebouwen waaruit dit wordt uitgedragen. Denk bijvoorbeeld aan de
kerken of moskeeën. En daaromheen bijvoorbeeld de huizen, scholen, winkels, wat
is kenmerkend voor deze gebouwen, en hoe zie je dat dit bij een bepaalde
cultuur hoort?

Allemaal dingen waar je vaak niet bij stil staat, maar
wat per cultuur erg verschillend kan zijn!

Cultureel erfgoed

Cultureel erfgoed betekent: alle dingen, voorwerpen, gebouwen of kunstwerken die we willen bewaren, omdat zij iets zeggen over de geschiedenis van ons land. Het zijn sporen van het verleden. Monumenten maken deel uit van het cultureel erfgoed.

 

 

Een monument hoeft niet altijd mooi te zijn. Een fabriek die op instorten staat, kan ook een monument zijn. We willen dat gebouw dan bewaren, omdat het ons herinnert aan een stukje van onze geschiedenis. Een monument vertelt ons iets over vroeger, over het verleden. Het is belangrijk dat we dat willen bewaren en beschermen voor later. Daar is de monumentenwet voor gemaakt.

 

 

De monumentenwet beschermt gebouwen en archeologische monumenten die ouder zijn dan 50 jaar en die belangrijk zijn voor Nederland vanwege hun schoonheid, vanwege hun waarde voor de wetenschap of vanwege hun waarde voor de geschiedenis. Ook beschermt de Monumentenwet groepen gebouwen, dat noemen we dan beschermde stads- en dorpsgezichten. In een beschermd stads- of dorpsgezicht staat altijd minstens 1 monument.

 

Bron: terug naar de toekomst, monumentenkist.

Filmpje over monumenten

Het filmpje gaan jullie met de klas bekijken. Je docent heeft een speciale inlogcode om het filmpje te kunnen bekijken. Voordat je het filmpje gaat bekijken, ga je op zoek naar de betekenis van het woord: monumenten.

 

 

Wat zijn monumenten?

Vragen bij filmpje


Beantwoord daarna de volgende vragen:

 

 1e fragment


1. waar staat het eerste monument

2.  Hoe heet dat plein?

3.  Hoe heet het monument?

4. Geef een omschrijving van dit monument.

5. Van welke steensoort is het gemaakt?

 6. Waar herinnert dit monument ons aan?

 7.  Welke bijzondere dag in het jaar wordt daar herdacht?

8. Waarom wil de meneer het monument slopen?

 

2e fragment

 

 1. Hoe heet dit monument?

2.  Wanneer is het monument gebouwd?

3.  Van hoeveel palen is het gebouwd?

 4. Van welk materiaal is het 2e monument in dit filmpje gemaakt?

 

 

3e fragment

 

1. Waar letten we op bij het zien van monumenten?

Noem 2 dingen.

2. Welke verschillende gevels heb je?

3.  Leg uit bij de verschillende gevels waarom het die naam heeft.

4. Van welk materiaal zijn de meeste gevels gemaakt?

5. Uit welk land komt dit materiaal?

 

4e fragment

 

1.  Hoe kan je zien aan een monument wanneer het gebouwd is?

2.  Waarom moet je monumenten bijven onderhouden?

 3. Wat is restaureren?

 

5e fragment.

 

1. Wat kan je zien in het open lucht museum?

2. Noem verschillende soorten monumeten

 3. Waarom kan je monumenten niet zomaar slopen?

  4. Waarom vindt de meneer in het fragment monumenten eigenlijk nutteloze dingen?

Monumenten in Buitenpost

In Buitenpost staan verschillende monumenten, kijk maar eens op:

 

 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_rijksmonumenten_in_Buitenpost

 

 

Zoek 1 monument uit en maak opdracht 3 uit: 'wat vind jij van dit monument?' Deze opdracht heet: 'hoe zou jij het monument willen bewaren voor de toekomst?'

 

 

Let op: je hoeft de opdracht niet zelf uit te printen, dit heeft je docent al gedaan.

 

Open bestand Wat vind jij van dit monument?

Zebrapad als monument

http://jeugdjournaal.nl/item/207223-een-zebrapad-als-monument-.html

Stripverhaal

Opdracht

 

Je gaat nu een stripverhaal maken met zelfgemaakte foto's.
De opdracht vind je in onderstaand bestand.

 

Open bestand Opdracht 16 Stripverhaal.doc

Pointillisme

Een afbeelding met stipjes opgebouwd, dat is het pointillisme.


Je vindt het terug in onze kunt en cultuur. Hier onder staat een arrangement over het pointillisme.
Je vindt voorbeelden terug uit de kunst, de popart en schilderkunst en cultuur, de Staphorster stip techniek en je gaat zelf ook een kunstwerk maken.


 
Klik op onderstaande link en je komt direct in het arrangement.


 
http://maken.wikiwijs.nl/28311/Pointillisme

Bio-industrie

Alles over dieren

In Nederland leven zo'n 100 miljoen dieren in de bio-industrie. Zij produceren óns voedsel: vlees, melk en eieren. Maar hoe gaat het met al die dieren? Zorgen we wel goed voor hen? Kunnen ze leven zoals ze zélf graag zouden willen?

 

Je hebt zelf wel gezien hoe dieren op een boerderij leven. Je kunt daar bijvoorbeeld varkens door de modder zien rollen. Kippen scharrelen er vrolijk rond. En kalfjes eten de hele dag rustig van het gras en drinken melk bij hun moeder.

 

Op de meeste echte boerderijen gaat het er anders aan toe. De dieren komen er nooit buiten. Om de prijzen van vlees, melk, kaas en eieren zo laag mogelijk te houden, worden duizenden dieren in één stal gehouden. Met behulp van computers, machines en speciaal voer wordt ervoor gezorgd dat varkens zo snel mogelijk groeien, kippen veel eieren leggen en koeien zo veel mogelijk melk geven. Daardoor blijven de prijzen van vlees, melk, eieren en kaas laag. Vraag maar eens aan je pake en beppe hoe vaak zij vroeger vlees konden betalen en vergelijk dat eens met nu!

 

Hoe is het zo gekomen?

Vroeger waren er veel boeren en de boerderijen waren klein. Op het land verbouwden de boeren gewassen en ze hielden dieren voor hun vlees, melk of eieren. Varkens werden dicht bij de boerderij geslacht. Soms kwam de slager zelfs naar de boerderij toe. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw gingen boeren steeds meer dieren houden en werden hun bedrijven steeds groter. De regering wilde namelijk dat zij zo goedkoop en zo veel mogelijk voedsel produceerden. Boeren kregen subsidies om grote stallen te bouwen. Vroeger hield een veeboer vaak allerlei soorten vee. Tegenwoordig zijn veel boerderijen gespecialiseerd in één van deze producten, om daar zo goedkoop mogelijk in te kunnen zijn. En zo ontstonden er grote ’dierenfabrieken’. Al die dierenfabrieken bij elkaar noemen we de 'bio-industrie': 'bio' omdat er gewerkt wordt met levende wezens, 'industrie' omdat de dieren er behandeld worden als 'produkten'.

 

Dier of ding?

Vroeger dacht men dat dieren dingen zijn zonder gevoel. Inmiddels weten we wel beter: dieren zijn wezens die pijn kunnen voelen en vreugde ervaren.
Er zijn verschillende manieren om te zien of een dier zich prettig voelt. Je kunt bijvoorbeeld kijken naar het gedrag. Kijk maar eens naar een hond. Een hond kwispelt als hij blij is. En als hij bang is zie je dat aan zijn staart die tussen zijn benen hangt. Zo kun je ook zien dat dieren in de bio-industrie zich niet goed voelen. Zij kunnen zich niet natuurlijk gedragen en in plaats daarvan gaan ze raar doen. Kalveren staan zichzelf uit verveling overmatig te likken, zeugen bijten urenlang op stalen stangen of knarsen met hun tanden en mestvarkens bijten in elkaars staarten! Al die varkens, kippen en runderen in de bio-industrie lijden aan ’stress’. Daardoor worden de dieren sneller ziek. En alsof dat nog niet genoeg is, vinden er talloze ingrepen plaats om de dieren beter in de bio-industrie te laten ’passen’: snavelkappen bij kippen, knippen van hoektanden en staarten van varkens en het castreren van varkens, onthoornen van runderen en genetische manipulatie van dieren. Het lijkt wel alsof wij dieren nog steeds als dingen zien.

 

 

Opdracht 1

Onderstaande vragen horen bij de tekst over bio-industrie. Deze tekst vind je onder het groene kopje 'bio-industrie.'

  1. Hoe wordt ervoor gezorgd dat de prijs van vlees zo goedkoop mogelijk wordt gehouden? Noem 2 manieren.
  2. Leg in je eigen woorden uit hoe de bio- industrie tot stand is gekomen
  3. Waaraan kan je zien dat de dieren in de bio- industrie zich niet goed voelen?
  4. Wat is het gevolg dat ze zich niet goed voelen?

Opdracht 2

Bekijk het onderstaande filmpje.

  1. Wat vind je van dit filmpje?
  2. Omschrijf in 100 woorden wat je ziet in het filmpje.

 

 

 

Opdracht 3

Open bestand zo maak je een verslag

Wetenschappers hebben vastgesteld dat dieren pijn kunnen lijden. Toch vinden bij miljoenen dieren zeer pijnlijke ingrepen plaats, zoals het afknippen van varkensstaarten. Dat gebeurt om te voorkomen dat de dieren uit verveling in elkaars staart bijten. Staartbijten kan ook worden tegengegaan door de varkens meer ruimte en afleiding te geven.

 

Schrijf een verslag in je eigen woorden:

 

-          waarin jij aangeeft wat jouw mening is over de bio- industrie;

-          geef ook aan wat de voor- en nadelen hiervan zij'n;

-          leg hierin ook een link naar het ethische dilemma;

-          probeer ook een oplossing te bedenken voor de bio-industrie;

-          wat moet er allemaal veranderen als de bio industrie er niet meer zou zijn;

-          let op: zorg voor een duidelijke inleiding, kern en een slot.

Opdracht 4

Dieren of dingen?!

  1. Leg de volgende zin uit: ‘de boerderij groeide in korte tijd uit tot een fabriek’
  2. Wat is massaproductie?
  3. Wat is hier het voordeel van?
  4. Wat is hier het nadeel van?
  5. Wat gebeurt er als er zoveel dieren bovenop elkaar leevn?
  6. Wat is de oplossing voor het antwoord op vraag 6?
  7. Wat is het verschil tussen vleeskuikens en legkuikens?
  8. Wat is een groot nadeel voor de snelle groei van de kuiken?
  9. Op welke manier kan een kuiken sterven van de dorst?
  10. Hoe vind je de legbatterijen? Waarom?
  11. Waar zou jij voor kiezen? Een legbatterij die goedkoper is of een scharrelei die iets duurder is?
  12. Wat zijn biologische producten?
  13. Wat is hier het voordeel van?
  14. Wat zijn vegetarische producten?
  15. Wat is hier het voordeel van?

Opdracht 5

 

Wat vind jij?!

 

Nadat je alle opdrachten bij het thema: bio- industrie hebt gemaakt, beantwoord  je de onderstaande vragen, dit doe je in je eigen woorden. Internet kan ook een goede bron zijn om informatie op te zoeken.

 

-          Welk doel heeft de bio- industrie?

 

-          Wat zijn de gevolgen voor het milieu?

 

-          Hoe zit het met het welzijn van de dieren? (hoe leven ze? Hoe worden ze vervoerd? Enz.)

 

-          Wat voor gevolgen heeft de bio- industrie op de prijs van het vlees? Wordt het vlees goedkoper of duurder? Waarom ?

 

-          Stel: je ziet dat kipfilet in de aanbieding is voor 1,50. Je weet, na het zien van deze filmpjes, dat deze kip een    verschrikkelijk leven heeft gehad. Je ziet ook in het schap liggen: biologische kipfilet van 6 euro. Bij biologische kipfilet heeft de kip een goed leven gehad. Deze heeft vrij rond kunnen lopen en heeft op een normale manier kunnen groeien. Welke kipfilet koop je? En waarom?

 

Werk deze vragen uit in Word!

 

 

Opdracht 6

Geef je mening van onderstaande onderwerpen!

 

Open bestand wb1kippen.pdf

Open bestand wb2eieren.pdf

Open bestand wb3varkens.pdf

Open bestand wb4transport.pdf

Open bestand wb5wetenschapa.pdf

Open bestand wb6wetenschapb.pdf

Open bestand wb7dieeta.pdf

Open bestand wb8dieetb.pdf

Opdracht 7

Bekijk eerst het onderstaande filmpje:

Bio-industrie kippen

Opdracht 8

Beantwoord de volgende vragen:

 

Vragen bij filmpje het klokhuis:

 

 

  1. Hoeveel eieren eten mensen per jaar?
  2. Noem een aantal producten waar eieren in zijn verwerkt.
  3. Hoeveel legkippen hebben we in ons land?
  4. Hoeveel eieren leggen deze samen?
  5. Wat is het verschil tussen legkippen en scharrelkippen?
  6. Wat is een ander naam voor een biologisch ei?
  7. Wat betekenen de cijfers: 1, 2 en 3 op een ei?
  8. Wat hebben de onderzoekers allemaal onderzocht? (met als doel: hoe kan je de kippen het beste houden?)
  9. Welke 3 functies hebben boeren?

 

  1. Wat vinden de klanten de ideale manier om kippen te houden? Noem er 6
  2. Welke vind jij het beste?
  3. De onderzoekers hebben iets gedaan met de gegevens van de kippen, boeren en klanten. Welke 2 plannen kwamen er daaruit?
  4. Wat zie je bij het 1e plan op het filmpje? Omschrijf het in 50 woorden
  5. Wat zie je bij het 2e plan op het filmpje? Omschrijf het in 50 woorden
  6. Hoeveel kippen kunnen in het 1e en 2e plan?
  7. Welke heeft jouw voorkeur? Waarom?
  8. Noem in beide plannen het voordeel voor de boer én de kippen
  9. Houdt de presentatrice de kip goed vast? Zo nee, hoe hanteer je een kip? (Voeg een plaatje toe!)
  10. Bedenk tot slot een ethisch dilemma dat hoort bij dit thema.

Proefkonijnen

Opdracht 1

1. Ga naar de onderstaande website.

2. Druk dan op 'registreer je hier'

3. Vul dan het lijstje in. (De toegangscode voor klas 3 VM2 is zybyzenah)  

4. Druk dan op opslaan.

5. Ga naar: dilemma overzicht

6. Proefdieren

7. Filmpjes kijken + de bijbehorende opdrachten maken.

8. Uiteindelijk je dierenpaspoort uitprinten! 

9. Je paspoort is je bewijs zodat de docent kan aftekenen! 

 

http://www.denkenoverdieren.nl/

Dier Vee Paard

Hanteren van Dieren

In de dierverzorging is het heel belangrijk dat je zorgvuldig en veilig met de dieren omgaat. Sommige dieren zijn bang, andere agressief. Voor je eigen veiligheid en die van de dieren is het van belang dat je weet hoe je ze moet hanteren.

 

Hanteren is het op de juiste manier vastpakken of optillen van een dier. Natuurlijk kun je een koe niet vastpakken of optillen. Als je een koe bijvoorbeeld verplaatst aan een halster met touw, is dat ook hanteren.

 

Een ander belangrijk punt is het voorkomen van stress bij de dieren. Stress kan veroorzaken dat een dier minder gaat produceren. Ook kan stress de gezondheid van de dieren beïnvloeden.

 

Na het maken van deze opdrachten weet je:

  • hoe je de dieren moet hanteren.  
  • waar je op moet letten bij het benaderen van de dieren
  • hoe je stress zoveel mogelijk moet voorkomen

Na het maken van deze opdrachten kun je:

  • Minimaal 4 diersoorten op de juiste manier hanteren

Opdracht: Open de onderstaande link. Volg de aanwijzingen in de opdracht. Lees de opdracht eerst goed door en volg de aanwijzingen in de tekst.

 

Dieren hanteren

Voorbereidingsopdracht hanteren van dieren

 

Bekijk de onderstaande video's over het hanteren van dieren.

  • Maak van elke video een korte omschrijving in steekwoorden, vul dit in het schema in.

Let op de volgende punten:

  • hoe je de dieren moet benaderen
  • hoe je de dieren moet vastpakken
  • hoe je de dieren moet terugzetten
  • andere bijzonderheden

 

Open bestand Schrijf de steekwoorden op in dit schema

Een wurgslang hanteren

Een konijn hanteren

Een gerbil hanteren

Een muis of rat hanteren

Een hamster hanteren

Een cavia hanteren

Een kanarie hanteren

Een schaap hanteren

Een schaap op zijn kont zetten

Een chincilla hanteren

Een duif hanteren

Een kip hanteren

Een parkiet hanteren

Open bestand opdrachten hanteren.pdf

Praktijkopdrachten

 

  1. Met deze opdracht werk je in tweetallen.
  2. Zoek van 5 diersoorten uit hoe je ze moet hanteren.
  3. Maak hiervan een duidelijke omschrijving. Schrijf elke stap op die je moet uitvoeren om het dier op de juiste manier te hanteren. Van vangen tot weer het terugzetten van het dier. Dit is heet een stappenplan.   Het is handig dat je ook diersoorten van school uitzoekt, hierdoor kun je ook op school oefenen in het hanteren.
  4. Ga in het dierenverblijf 5 diersoorten hanteren volgens je stappenplan.
  5. Maak nadat je het stappenplan hebt geoefend foto’s van elke stap uit het stappenplan
  6. De ene persoon hanteert, de andere maakt foto’s.
  7. Zorg ervoor dat je per dier minimaal 1 keer herkenbaar op de foto komt.
  8. Omschrijf bij elke foto in 1 zin je handeling.
  9. Print de hanteerinstructie uit en plastificeer ze
  10. Wissel ook van functie. Als je eerst fotograaf bent geweest ga je nu een dier hanteren en de ander maakt dan de hanteerinstructie, je maakt dus elk 5 instructies.
  11. Laat ook je uitgewerkte opdracht beoordelen door de vakdocent.

 

Een konijn hanteren

Hanteren

 

Konijnen moet je zo oppakken en vasthouden, dat het dier zich op zijn gemak voelt en zichzelf niet kan verwonden. Door tegenspartelen kan een konijn gemakkelijk zijn rug verwonden. Bovendien kun je de pels beschadigen.

 

Dit kun je voorkomen door het konijn aan het nekvel op te pakken en hem vervolgens op je arm te zetten. (ondersteunen)

 

Open bestand Opdracht konijn hanteren

Een konijn hanteren

Een konijn fixeren

Een konijn fixeren

Een konijn hanteren

Vogels

Als je een tuintje hebt, is het natuurlijk erg leuk om er vogels in te hebben!
Je kunt vogels lokken om vaker in jouw tuin te gaan zitten.
De makkelijkste manier om daar voor te zorgen dat er water in je tuin is. Dit kan door een waterbakje neer te zetten.
Zowel in de winter als in de zomer vinden vogels het heerlijk om van dit water gebruik te maken om te drinken of te badderen.

Natuurlijk kun je de vogels ook lokken met voer. Vooral in de winter zijn de vogels druk op zoek naar extra voer en als jij ze dat kan bieden in de tuin, dan wordt jou tuin in no-time de favoriete hangplek van hongerige vogeltjes in de omgeving.

Een andere manier is door een nestkastje te plaatsen. Vogels zijn heel zinnig als het om huisvesting gaat, dus je moet goed weten wat voor huisje je waar ophangt.

 

Staartmezen in de tuin
Staartmezen in de tuin

Opdracht 8

Ga eens kijken hoe jouw vogelkennis is!

Doe de quiz:


 

http://www.soortenbank.nl/soorten.php?soortengroep=vogels&menuentry=quiz

 

en


http://www.quiz-it.nl/quiz.php?qiz_id=16

 

 

 

Opdracht 9

Pimpelmees

 

Nestkastjes

Nestkastjes zijn niet universeel, dat wil zeggen, niet iedere vogel gaat zomaar in elk huisje zitten en besluit er te gaan broeden. In de winter gebruiken vogels nestkastjes om in te overnachten en als schuilplaats als het slecht weer is.

In het voorjaar krijgt het huisje er een functie bij. Dan kan het als nestkastje gebruikt worden.

Voordat je een nestkastje gaat bouwen is het handig om te weten voor wie je een huisje gaat bouwen. Dus welk soort vogeltje wil je graag in je tuin laten broeden. Het makkelijkst is dat je gaat kijken wat er zoal in de omgeving vliegt. Dan is de kans groter dat ze ook voor jouw tuin kiezen.

De opening in het nestkastje is erg bepalend welke soort er gaat broeden. Daar zijn maten van bekend en te vinden in boeken of op internet. Ook is de plaats bepalend. Sommige vogels willen graag beschut broeden, andere juist niet, sommige willen een nest op het oosten, ander het zuiden. Ja, er zijn nogal wat wensen!

 

Opdracht :

Zoek op internet de maten van de opening in de nestkast voor de verschillende soorten, locatie in de tuin, en verdere wensen. Zet dit in een word document en lever deze in bij de docent.

- Pimpelmees

- Mus

- Koolmees

- Winterkoninkje

 

In het nestkastje

Opdracht 10

Mezenkastje
Mezenkastje

 

Hier vind je de bouwtekeningen voor verschillende nestkastjes.
Welke wil jij gaan maken???

Maak een lijstje met benodigdheden, de materialen die je uit de winkel nodig hebt, en laat dit door je docent controleren.
Na akkoord ga je hier mee aan de slag.

 

Open bestand Mezenkastje

Open bestand Henzekastje

Groen

Ook in de Groensector heb je te maken met ethische dillemma's.
Bijvoorbeeld in de gewasbescherming. Als boer of tuinder wil je graag dat je gewassen zo veel mogelijk opbrengen. Je zit dus niet te wachten op een plaag of een ziekte.
Om dit te voorkomen kun je verschillende dingen doen. Nog niet zo heel lang geleden spoot men chemische middelen over hun gewassen zodat deze geen last meer zouden hebben van ziektes en en dat het giftig was voor insecten en andere plaag-dieren.

In de loop der jaren zijn we er achter gekomen dat deze manier wel erg schadelijk is voor het milieu en ons zelf. Door het eten van een met gif bespoten appel krijg je zelf immers ook gif binnen. Het gif bleek zich in de voedselketen te verspreiden waardoor uiteindelijk dieren aan de top van de keten dood gingen door de effecten van het gewasbeschermingsmiddel.

 

Een voorbeeld hiervan is DDT. Dit veelgebruikte gif spoelde via de akkers uit in het grondwater en oppervlaktewater. Het kwam in de algen, kleine visjes, grotere vissen en uiteindelijk op de Noordpool in de ijsberen terecht. En die gingen dood omdat het gif werd opgeslagen in de vetlaag van dieren. Zodra de ijsbeer in de winter inteert op zijn vet, komt het gif in zijn lichaam en beschadigd zijn lever. Resultaat: dode ijsbeer... Ook werden dieren en microorganismen resistent voor bepaalde chemicalien. Allemaal niet erg handig.

Gewasbescherming

Er zijn nu heel veel manieren om gewassen te beschermen. Zo zijn er de natuurlijk vijanden, biologisch afbreekbare middelen, soort-specifieke bestrijden enz. In onderstaand bestand leer je hier meer over.

 

 

Open bestand Gewasbescherming

Meststoffen

Open bestand Meststoffen

Geintegreerde gewasbescherming

Maak de volgende 3 opdrachten die te maken hebben met geintegreerde gewasbescherming.

Open bestand Geintegreerde gewasbescherming

film

Nederlands

Woordenschrift

Zoek in dit arrangement, ethiek, 2 woorden op waarvan je de betekenis niet kent en vul het schema woordenschrift in. Je kunt voor 2 van de onderstaande woorden kiezen, maar het mogen ook andere woorden uit het arrangement zijn.

 

 

steekwoorden

hanteren

zorgvuldig

benaderen

beinvloeden

 

Open bestand Woordenschrift

Filmpje ethiek, hoe gaan we met elkaar om?

Ethiek gaat over hoe je in bepaalde situaties menswaardig gezien het beste kunt handelen. In het volgende filmpje kun je zien hoe jongeren met elkaar omgaan. Vind jij het goed hoe de mensen in het filmpje reageren?

Maak de vragen bij de film: 'Flikker op.'

Open bestand Korte film flikker op

Woordzoeker

Maak de opdrachten van onderstaand bestand.

 

 

Open bestand Opdracht 19 Woordzoeker.doc

Rekenen

Maak de volgende opdrachten uit het boek Startrekenen deel A en deel B.

 

Open bestand VOORTGANG

Sudoku

Opdracht

 

Sudoku is een Japanse naam voor een puzzel met getallen. Hij is in 1979 bedacht door Howard Garns en is in 1984 in Japan een echte hit geworden. Omdat het zo een populaire puzzel werd heeft men 6 jaar gewert aan een computer programma dat deze puzzels ontworp. Die werd verkocht aan de Times, een Engelse krant. Die plaatste iedere week een puzzel en het werd een groot succes! Ne eens kijken of jij er ook eentje kan maken.

Hoe het gespeeld wordt en wat je moet doen staat in onderstaande opdracht.

Open bestand Opdracht 27 Sudoku.doc