Home konijnen
Inleiding
Een konijn is geen knaagdier, het is een haasachtige. Konijnen en hazen onderscheiden zich van de knaagdieren doordat ze stifttanden hebben. Deze tandjes zitten achter de bovensnijtanden waarop de ondersnijtanden kunnen afslijten. Tanden bij konijnen en knaagdieren groeien altijd door. Wilde konijnen leven in groepen, de jongen worden kaal en blind in holen geboren (nestblijvers); hazen leven solitair en werpen nesten in een ondiepe kuil, een zogenaamd leger. De jongen hebben bij de geboorte haar en kunnen direct zien (nestvlieders). Het is niet geheel zeker waar konijnen precies vandaan komen; wel is bekend dat ze afstammen van hun wilde voorouders (Oryctolagus cuniculus). Vroeger werden konijnen veel gehouden voor het vlees. Ze werden in meerdere landen gegeten. Omdat er hier en daar ook konijnen ontsnapten, kwamen er steeds meer konijnen in het wild en werd er ook op hun gejaagd. Steeds meer mensen houden een konijn als huisdier. Konijnen kunnen 8-15 jaar oud worden.
Domesticatie
Zowel de hazen als de konijnen leefden voor de grote ijstijden overal in Europa. Gedurende de laatste ijstijd is het leefgebied verkleind en kwamen de konijnen uiteindelijk alleen nog voor op het Iberisch Schiereiland, het huidige Spanje en Portugal. Enkele eeuwen geleden werden daar de konijnen door de Feniciers, een oud zeevarend volk uit gebieden in het huidige Israël, ontdekt. Pas veel later (rond 250 voor C.) ondernamen de Romeinen de eerste pogingen om het konijn tot huisdier te maken. Zij waardeerden het vlees van het konijn enorm. Maar ook de vacht van het konijn had hun aandacht. De konijnen werden gehouden in zogenaamde ‘leporaria’, grote ommuurde tuinen die de konijnen tegen vijanden beschermden. Maar van een echte domesticatie was nog geen sprake. Pas in de middeleeuwen verspreidde het konijn zich door Europa en werd vooral door Franse monniken als huisdier gehouden. Zij begonnen ook met het creëren van rassen door konijnen met een afwijkende vachtkleur met elkaar te kruisen. Pas in de 19e eeuw waren fokkers in staat om allerlei rassen te creëren, waardoor zij de basis legden voor de konijnenliefhebberij die we nu kennen.
Alle huidige konijnenrassen stammen af van het Europese wilde konijn. In de dertiende eeuw werden er al wilde konijnen gesignaleerd in Nederland. Toch is men pas in de zestiende eeuw serieus begonnen met de domesticatie van konijnen. Tegenwoordig zijn er 47 erkende konijnenrassen. Deze verschillen onder andere in kleur, vachtstructuur, grootte, gewicht, oorstand en oorlengte.
Konijnen hebben stevige snijtanden. Toch horen ze niet bij de knaagdieren (Rodentia). De haas en het konijn behoren tot een aparte orde, de haasachtigen (Lagomorpha). Het verschil tussen de knaagdieren en de haasachtigen zit hem in de tanden. Haasachtigen hebben meer kiezen en ze hebben stifttandjes achter de bovensnijtanden. In de bovenkaakhelft zitten één snijtand, één stifttand en zes kiezen. In de onderkaakhelft één snijtand en vijf kiezen. Knaagdieren hebben in de boven- en onderkaakhelft één snijtand en drie kiezen (cavia’s vier).