In het wild leven konijnen in groepen. De meeste ‘huiskonijnen’ worden echter alleen gehouden. Zolang het konijn voldoende aandacht en beweging krijgt, is dit geen probleem. Je kunt konijnen niet zomaar bij elkaar in één hok plaatsen. Een mannetje en een vrouwtje samen gaat meestal wel goed. Zorg er wel voor dat er minstens één onvruchtbaar gemaakt is door de dierenarts. Ook twee vrouwtjes uit hetzelfde nest in één hok gaat meestal wel goed. Maar als je twee mannetjes samen in een hok zet, dan wordt het meestal vechten als ze geslachtsrijp zijn.
Konijnen kun je zowel buiten als binnen houden. Konijnen kunnen goed tegen de kou, mits ze dit gewend zijn. Tegen de warmte kunnen ze minder goed. De temperatuursovergangen mogen niet te groot zijn. Door te grote verschillen kan het konijn overlijden. Wen een konijn dus geleidelijk aan de andere temperatuur.
Het belangrijkste is dat je ervoor zorgt dat het konijn tochtvrij zit. Er moet echter wel voldoende frisse lucht zijn. Uiteraard moet het buitenhok zo staan dat het niet in kan regenen. Denk eraan dat een hok dat in de zon staat als een broeikas werkt. De zon warmt de lucht in het hok op en het konijn krijgt het veel te warm. Zorg er dus voor dat het hok in de schaduw staat. ’s Winters moet je opletten dat het water niet bevriest. Konijnen hebben regelmatig beweging nodig. Dit kan door het konijn los te laten lopen. Denk dan wel aan de knaag- en graafactiviteiten van het konijn. De meeste konijnen worden alleen gehuisvest. Bij de minimale maten van konijnenhokken gaan we dan ook uit van een konijn alleen.