GO - management - af en toe

GO - management - af en toe

Algemene informatie

Deze kennisbank ondersteunt scholen bij het implementeren van open leermateriaal en specifiek de professionalisering daarbij. Het Open LeerProgramma, onderdeel van het Nationaal Groeifondsprogramma Impuls Open Leermateriaal, biedt kennis die ingezet kan worden om open leermateriaal effectief te integreren in de onderwijspraktijk.

De kennisbank is een verzamelplek van informatie gerangschikt op basis van het 'Leerwiel'. In het leerwiel zijn relevante onderdelen opgenomen die van belang zijn bij het toepassen en implementeren van open leermateriaal binnen de school.

De onderdelen zijn:

  • Visieontwikkeling: Het formuleren van een visie op leermiddelen.
  • Leermiddelenbeleid: Het ontwikkelen van beleid rondom de inzet van leermiddelen.
  • Zoeken en vinden: Het identificeren en selecteren van geschikt open leermateriaal.
  • Onderbouwde keuze maken: Het maken van gefundeerde keuzes voor leermiddelen.
  • Leerdoeldenken/curriculumbewustzijn: Het koppelen van leermateriaal aan leerdoelen en curriculum.
  • Beoordelen op kwaliteit: Het evalueren van de kwaliteit van leermateriaal.
  • Maken en delen: ontwerpproces: Het creëren en delen van eigen leermateriaal.
  • Arrangeren tot leermiddelenmix: Het samenstellen van een mix van leermiddelen.
  • Toepassen op school: Het implementeren van leermateriaal in de schoolpraktijk.
  • Evalueren en borgen: Het evalueren en verankeren van het gebruik van leermateriaal.

Het Leerwiel:

Download Infographic Leerwiel Open Leermateriaal met toelichting op de verschillende onderdelen

Deze onderdelen zijn verder uitgewerkt met competenties, praktische informatie, achtergrondinformatie en evidence-informed onderbouwingen. De kennisbank is afgestemd op verschillende doelgroepen binnen het onderwijs, zoals leraren, schoolmanagement en besturen, en houdt rekening met de mate waarin scholen open leermateriaal gebruiken:

  • scholen die open leermateriaal gebruiken als aanvulling op gesloten leermateriaal
  • scholen die open en gesloten leermateriaal combineren
  • scholen die volledig met open leermateriaal werken

Niet altijd zal ieder onderdeel van het Leerwiel voor iedere doelgroep even relevant zijn. We hebben voor ieder arrangement een keuze gemaakt welke onderdelen relevant zijn. Daarnaast zul je niet alle onderdelen chronologisch doorlopen. Een onderbouwde keuze maak je bijvoorbeeld in eerste instantie in het proces na het zoeken en vinden, maar de echte keuze voor onderdelen van je leermiddelenmix maak je pas nadat je het gekoppeld hebt aan je leerdoelen en een beoordeling hebt gegeven op kwaliteit.

Per onderdeel van het Leerwiel staan altijd eerst de competenties benoemd. Daarnaast is de kennis opgedeeld in drie niveaus:

  • praktische handleidingen: hoe doe je iets?
  • informatieve documenten: wat is het en waar gaat het om?
  • wetenschappelijke onderbouwing: waarom doen we dit op deze manier?

Binnen ieder niveau kun je aan deze competenties werken op de manier zoals bij je past. In de kennisbank zullen elke keer nieuwe inzichten worden toegevoegd. Dit kan nieuwe kennis zijn, maar het kan ook zijn dat er onderdelen toegevoegd worden aan de kennisbank die relevant zijn bij het succesvol toepassen en implementeren van open leermateriaal binnen jouw school. Doelstelling is om aan het einde van het programma Impuls Open Leermateriaal op alle relevante onderdelen professionaliseringsmateriaal en kennis aan te bieden. Bezoek de kennisbank daarom regelmatig opnieuw!

Je kunt hier altijd terug naar het hoofdmenu met de verschillende arrangementen en ook een ander arrangement bekijken.

Impuls Open Leermateriaal richt zich op het primair- voortgezet- en gespecialiseerd onderwijs. Werk je in het mbo of hoger onderwijs, dan kun je terecht bij de transformatiehub Digitale leermaterialen van Npuls. Zij hebben de missie om digitale leermiddelen voor het vervolgonderwijs 100% FAIR te maken: Findable, Accessible, Interoperable, Reusable.

 

Wat is open?

In deze animatie hebben we op een rij gezet waarom het kiezen voor open leermiddelen een goed idee is: 

Wat is open leermateriaal?

Waarom open leermateriaal?

Het gebruik van open leermateriaal is geen doel op zich, het is een middel om goed les te kunnen geven. Welke rol je ook hebt in het onderwijs, de vraag: 'Wat kan open leermateriaal voor mij betekenen?' is iets om over na te denken. Deze praatplaat laat voor iedere doelgroep zien wat redenen kunnen zijn om open leermateriaal in te zetten. Waarom zou jij open leermateriaal inzetten?

Wat is open leermateriaal?

In de publicatie Meer regie over je eigen lessen is uiteengezet wat open leermateriaal is. Er zijn vijf elementen, de vijf R's:

  1. Bewaren (Retain)
    Je mag kopieën maken van het materiaal door bijvoorbeeld te downloaden, op te slaan en te beheren. De kopieën zijn vervolgens jouw eigendom.
  2. Hergebruiken (Reuse)
    Je mag het materiaal op veel verschillende manieren gebruiken, bijvoorbeeld in de klas, door je leerlingen, op een website.
  3. Hergebruiken met aanpassing (Revise)
    Je mag het materiaal gebruiken om een aangepaste versie te maken of het te vertalen in een andere taal.
  4. Combineren (Remix)
    Je mag het materiaal combineren met andere materialen om iets nieuws te maken
  5. Opnieuw delen (Redistribute)
    Je mag kopieën van het origineel, je aangepaste of gecombineerde materialen delen met anderen, bijvoorbeeld door het online te plaatsen zodat anderen het kunnen vinden. En dit mag door iedereen en onder alle omstandigheden.

 

 

Wat mag je wel en niet?

Als leermateriaal wordt gemaakt, verkrijgt de auteur auteursrecht op het materiaal. Dat heet een licentie en is wettelijk geregeld. Leermateriaal is alleen open als dat expliciet wordt aangegeven in de licentie. Er bestaan verschillende licenties waarbij meer of minder beperkingen gelden. Staat alles op groen? Dan heb je te maken met een open licentie.

Als je leermateriaal maakt en het prima vindt als anderen dit gebruiken of aangepaste versies maken, is het dus belangrijk om je licentie expliciet te benoemen.

Een mooi voorbeeld van open leermateriaal zijn de Stercollecties van VO-content. Dit zijn leerlijnen voor 13 vakken in het VO die met een CC-BY-SA licentie ter beschikking zijn gesteld. Ook zijn er veel losse collecties en lessen te vinden op Wikiwijs.

Meer leren over open leermateriaal

Wil je meer leren over studies die schrijven over open leermateriaal, dan is het lezen van de whitepaper De kracht van open leermateriaal door Robert Schuwer een aanrader. Ook heeft Kennisnet een artikel geschreven Open leermateriaal: waardevolle aanvulling op bestaande methodes.

Hij beschrijft hierin:

  • de waarde voor leerlingen: flexibiliteit en maatwerk
  • de waarde voor scholen en leraren: minder klassikaal meer digitaal, vermindering van kosten dus ruimte in schoolbudget, keuzevrijheid, inspelen op actuele ontwikkelingen, aanbieden nieuwe vakgebieden, van leraargestuurd naar leerlinggestuurd, duurzaam, regie op de eigen lessen en zicht op het curriculum. Voorwaarde is wel borging van de kwaliteit van het leermateriaal. Een bijkomend voordeel is dat werken aan open leermateriaal de samenwerking tussen leraren en dus het vormen van een professionele community versterkt.
  • de waarde voor de maatschappij: verlagen van drempels voor toegang tot onderwijs, invloed op aansluiting op het vervolgonderwijs

Hij geeft ook een mooie definitie van open leermateriaal:

Open leermateriaal is educatief materiaal dat door iedereen in alle omstandigheden zonder betaling kan worden opgeslagen, hergebruikt, aangepast, gecombineerd en gedeeld zonder dat er problemen ontstaan rond auteursrecht. Hierbij kunnen er bepaalde voorwaarden gelden, bijvoorbeeld dat de naam van de maker vermeld moet worden of dat het aangepaste werk dat je maakt onder dezelfde licentie moet worden gedeeld.

Voor Onderwijskennis maakte Robert Schuwer ook een mooie overzichtspagina, daarop is ook deze video te zien:

Algemene informatie over open/digitale leermaterialen

Het belang van Evidence-informed werken

Doe je de goede dingen en doe je die dingen die je doet goed? In het visiedocument Evidence-informed werken met open leermateriaal staat beschreven wat evidence-informed werken is en hoe je evidence-informed kunt werken met open leermateriaal. Evidence-informed werken is het maken van systematische, doelgerichte keuzes die onderbouwd worden door een combinatie van informatie uit onderzoek, praktijkkennis en/of data uit een bij voorkeur vergelijkbare (onderwijs)context.

In deze kennisbank ondersteunen we zoveel mogelijk in het evidence-informed werken. We benoemen waar mogelijk (wetenschappelijk) onderzoek en benoemen relevante praktijken.

Het voordeel van evidence-informed werken is dat je niet de dingen opnieuw uitprobeert waar bij anderen al gebleken is dat het niet werkt. Natuurlijk is iedere praktijksituatie anders, maar toch weten we wel voldoende uit onderzoek of iets werkt of niet werkt. In deze kennisbank benoemen we dus niet alleen het onderzoek, maar proberen we ook de connectie te maken wat hier voor de praktijk uit te leren is. Belangrijk is om naar je eigen werkwijze te kijken met een onderzoekende houding, wat is hier al over bekend en kan ik daar iets van leren.

Lees het gehele document:

Evidence-informed werken met open leermateriaal

De PO-Raad heeft een webinar gegeven over het belang van Evidence informed werken in de school. Deze is hier terug te vinden en is voor alle sectoren interessant. 

Schoolontwikkeling in fasen

Innovatie gaat niet vanzelf, daar werk je met elkaar naartoe. Maar innovatie is ook geen doel op zich, het is het middel om tot een (verbeterde) aanpak van iets te komen. Dat is het doel!
Zo ook in de keuze voor werken met open leermateriaal. Het doel is bijvoorbeeld meer gedifferentieerd werken, de leraren meer regie geven op de inhoud van hun lessen, inspelen op de belevingswereld of actualiteit, leerlingen goed voorbereiden op de digitale maatschappij, etc. En het middel...dat is de inzet van open leermateriaal.

In een innovatieproces doorloop je verschillende fasen:

  • Initiatiefase
    Dit is de fase van oriëntatie, het maken van plannen, concreet maken wat er precies moet gebeuren, mensen aan krijgen en draagvlak creëren.
  • Implementatiefase
    Dit is de fase waarin de leraren zelf aan de slag gaan en voor het eerst voor de leerlingen zichtbaar is waar met de innovatie naartoe gewerkt wordt.
  • Integratiefase
    In deze fase heb je alles voldoende uitgetest, geëvalueerd, doorontwikkeld en weet je wat je wil en waarom. Nu zorg je dat de innovatie een structureel onderdeel van de werkwijze van school wordt. Dus waar je het in de implementatiefase bijvoorbeeld voor één vak hebt uitgeprobeerd, ga je in de integratiefase ervoor zorgen dat het voor ieder vak werkelijkheid gaat worden en alle collega's de innovatie omarmen.

Open leermateriaal een structurele plaats geven in het onderwijs is vaak geen doel op zich. Het is een middel om iets voor elkaar te krijgen, bijvoorbeeld een passend curriculum voor de doelgroep leerlingen vormgeven dat matcht met de visie van de school. We zullen in deze kennisbank hier en daar de fase van integratie benoemen, maar vinden het ook belangrijk dat een school op de hoogte is van het totale proces en dus alle fases benoemd worden.

Activiteiten

Op dit moment staan er nog geen activiteiten voor het Open LeerProgramma gepland. 

Visie op leermiddelen

Een visie op onderwijs en leren is essentieel voor het waarborgen van kwaliteit voor de leerling. Vanuit deze visie maakt een team bewuste keuzes voor (open) leermateriaal. Hoe sluit (open) leermateriaal aan bij de doelen van de school?

Competenties

Competenties schoolmanagement:

  • Kan in samenspraak met het team de visie op leermiddelen formuleren die aansluit op de schoolvisie.

  • Kan teams ondersteunen/begeleiden bij vormgeven van de visie op leermiddelen.

Praktische informatie - hoe doe je?

Uitvoeringsniveau

Iedere leraar heeft een visie op onderwijs. Vaak een op de visie van de school en het bestuur gebaseerde visie en soms een geheel eigen visie. De visie op leermiddelen is hier een afgeleide van, want je leermiddelen zijn de hulpmiddelen om je onderwijs goed vorm te geven.

Visie en beleid ontstaan in een dialoog. Dat betekent dat om te komen tot het hoe, je met elkaar praat over hoe je onderwijs wil geven en op welke manier je dat vormgeeft. Wanneer je als leraar positieve ervaring hebt met je mix van leermiddelen, dan kan je visie ook praktisch vorm krijgen. Dat een dialoog essentieel is om tot een goede visie te komen, bewijst ook dit praktijkverhaal van IKC de Piramide in Zoetermeer. Op dit Integraal Kind Centrum (IKC) hebben zij ervoor gekozen om de mensen fysiek in dezelfde ruimte te zetten zodat deze dialoog - die essentieel is voor het zijn van een IKC waarin kinderopvang en school samenkomen - goed op gang kan komen.

Open leermiddelen maken niet standaard onderdeel uit van een leermiddelenmix. Eigen leermateriaal vaak wel. Het aantal leraren dat nooit een les zelf maakt of vermaakt is klein. Vaak komt dit voort uit de visie op leren.

Kijk eens kritisch naar je leermateriaal: kun je met je huidige leermiddelenmix het onderwijs geven zoals je het wil geven? Passend bij jullie visie op onderwijs?

Dialoogvragen voor de leraar:

  • Waarom willen we open leermateriaal inzetten?
  • Wat willen we ermee bereiken?
  • Hoe zien onze leermiddelen eruit in onze ideale wereld? Wat voor inhoud hebben ze en wat zegt dat over onze visie op leren?
  • Welke waarden willen wij nastreven als team? Hoe kan open leermateriaal hier een meerwaarde aan leveren?
  • Wat is de bestaande visie binnen onze school (onderwijsvisie, schoolvisie, visie op leermiddelen) en hoe sluit onze visie op open leermateriaal hierop aan?
  • Wat bevalt ons aan het werken met het huidige onderwijsmateriaal en wat niet? Waarom? Hoe draagt open leermateriaal bij aan wat ons wel/niet bevalt?

 

Schoolniveau

De implementatie op schoolniveau van open leermateriaal kent twee startpunten. Het eerste startpunt is een heldere onderwijsvisie, die start bij het schoolbestuur en hier werkt de schoolleiding op door. De bestuursvisie biedt richtlijnen voor bijvoorbeeld onderwijskwaliteit, inclusie, innovatie en personeelsbeleid. De aangesloten scholen geven op basis hiervan hun eigen visie vorm. Daarin kan de school rekening houden met hun specifieke identiteit. Bijvoorbeeld gebaseerd op een specifieke onderwijsfilosofie, zoals Montessori of Dalton, of op een bepaalde levensbeschouwing. De schoolvisie wordt vervolgens omgezet in concrete plannen en acties binnen het schoolbeleid.

Visie en beleid ontstaan vanuit dialoog. Het gesprek over open leermateriaal, de waarde ervan en hoe dat uiteindelijk verankerd kan worden in visie en beleid van de school, wordt in de praktijk via verschillende aanvliegroutes gevoerd. En heel belangrijk daarbij, er is niet één manier die beter is dan de andere! Het allerbelangrijkste is dát het gesprek gevoerd wordt en wat er uitkomt, aansluit bij zowel de ambities als bij de praktijk. De ambities én de praktijk moeten helder zijn.

 

Om toe te werken naar een gedegen visie op leermiddelen zijn de volgende stappen essentieel:

  • Waarden en doelen van betrokkenen moeten geïdentificeerd worden:
    Hoe kan open leermateriaal de waarden en onderwijskundige doelen ondersteunen?
  • Redenen voor het gebruik van open leermateriaal helder krijgen en communiceren:
    Wat zijn ieders motieven om te werken met open leermateriaal?
  • Draagvlak creëren via dialoog en samenwerking:
    Hoe kan open leermateriaal bijdragen aan de onderwijsvraagstukken, doelen en waarden binnen de school?

Dialoogvragen op schoolniveau:

  • Waarom willen we open leermateriaal inzetten?
  • Wat willen we ermee bereiken?
  • Welke richtinggevende kaders hebben we vanuit het bestuur gekregen?
  • Wat is de (interne of externe) aanleiding voor het vormen van een visie op de inzet van open leermateriaal?
  • Welke doelen komen hieruit voort? Op welke manier kan de integratie van het werken met open leermateriaal bijdragen aan het realiseren van deze doelen?
  • Aan de realisatie van welke waarden (uit onze schoolvisie) draagt open leermateriaal bij?
  • Hoe integreren we open leermateriaal in onze bredere onderwijsvisie (inclusief visie op leermiddelen) en onderwijsstrategie?
  • Welke onderwijsprofessionals willen wij betrekken in het maken van een visie van open leermateriaal? Hoe kunnen we ook leerlingen betrekken?
  • Moeten vaksecties/lerarenteams een brede visie op leermiddelen ontwikkelen, waarin open leermateriaal een specifieke rol krijgt? Of focussen we ons voorlopig alleen op een visie voor open leermateriaal?
  • Wie gaat de vaksecties/het lerarenteam aansturen in het vormen van een visie op open leermateriaal?

Het is mogelijk deze uitkomsten van de dialogen te vertalen in een statement, maar ook om ze te vertalen in een richtinggevende uitspraak.

Tips:

  1. begin klein en bouw voort op opgedane ervaringen;
  2. start met concrete visie- en beleidsstatements of richtinggevende uitspraken (in plaats van een heel uitgewerkt plan);
  3. begin met één vak of één niveau binnen de school, waarin al gewerkt wordt met open leermateriaal;
  4. experimenteer en leer;
  5. begin met het inzetten van bestaand open leermateriaal, voordat je overgaat tot het zelf aanpassen of maken van open leermateriaal;
  6. schakel een expert in om dit proces te begeleiden;
  7. verdiep je in het proces van het ontwikkelen van visie en beleid.

Deze school voor gespecialiseerd onderwijs De Wegwijzer werkt vanuit een visie op leren die uitgaat van bewegend leren als principe. De visie op onderwijs is het uitgangspunt om expliciet voor open leermateriaal te kiezen en zo het onderwijs vorm te geven. 

Achtergrondinformatie - wat doe je?

In de handreiking die ontwikkeld is om van visie naar beleid te komen, wordt dieper ingegaan op alle achtergronden.

 

Evidence informed - waarom doe je?

Flexibiliteit, maatwerk, laagdrempelig aanbod, divers, tijd- en plaatsonafhankelijk, dit zijn termen die in veel visies van onderwijsinstellingen zijn te vinden. Waarom je met open leermateriaal het onderwijs beter kunt afstemmen op de diversiteit in de groep leerlingen staat in 'Open pedagogy approaches' van Clifton en Hoffman (2020).

Meer bronnen:

De toolkit Leren en lesgeven van NRO kan gebruikt worden om goed naar manieren te kijken hoe je je onderwijs kunt inrichten. 

 

 

Leermiddelenbeleid

Leermiddelenbeleid start met een duidelijke visie op leren en omvat de vereiste professionaliteit van leraren, de optimale mix van open en gesloten leermateriaal en de benodigde (technische) randvoorwaarden. Het beleid wordt op bestuurs- en schoolniveau bepaald en op het niveau van de leraar toegepast.

Competenties

Competenties schoolmanagement:

  • Kan leidinggeven in het vormgeven van het leermiddelenbeleid
  • Kan leidinggeven aan het team zodat dat de visie, passend bij het leermiddelenbeleid, een passende onderwijspraktijk oplevert
  • Kan samen met het team succescriteria vaststellen voor het uitvoeren van leermiddelenbeleid
  • Kan leermiddelenbeleid (jaarlijks) evalueren en herzien

Praktische informatie - hoe doe je?

Om als school tot leermiddelenbeleid (inclusief open leermateriaal) te komen, zet je een aantal stappen rondom de onderwerpen deskundigheid, infra- en organisatiestructuur, toepassing in onderwijs en kwaliteit en onderbouwde keuzes maken. Deze behandelen we in dit deel.

Welke stappen zet je daarna?

  • Leg uitkomsten van gesprekken langs de visie- en beleidsmeetlat van je organisatie. Zo blijf je in lijn of wijk je er heel bewust af en toe van af.
  • Vertaal uitkomsten naar concrete acties in bijvoorbeeld het jaarplan.
  • Prioriteer je acties.

Deskundigheid

Wat vraagt werken met open leermateriaal van lerarenteams?

 

Samenwerken aan open leermateriaal vereist kennis en kunde van lerarenteams. De school heeft de rol deskundigheidsbevordering te faciliteren en ervoor te zorgen dat professionaliseringsactiviteiten aansluiten bij de onderwijsvisie en het gebruik van open leermateriaal. Deze kennisbank, gebaseerd op de onderdelen van het leerwiel, kunnen daarin ondersteunen.

Dialoogvragen:

  • Welke competenties heb je nodig als je wilt werken met open leermateriaal? 
  • Welke competenties zijn er al aanwezig en bij wie? Waar liggen prioriteiten?
  • Hoe kan de school of kunnen teams elkaar ondersteunen?
  • Wat motiveert je om met open leermateriaal te werken? En in hoeverre komt dat overeen met de motieven van het bestuur?
  • Wat zou je motiveren om met open leermateriaal te werken?
  • Hoe organiseer je professionaliseringsactiviteiten binnen de school, bovenschools, binnen het bestuur of regionaal?
  • Welke investeringen in tijd en middelen vraagt dit?

Infra- en organisatiestructuur

Wat is het belang van een goede digitale infrastructuur?

Hoewel open leermateriaal vrij beschikbaar is, vragen de implementatie, ontwikkeling, onderhoud en actualitatie ervan tijd, energie en middelen. Het duurzaam organiseren hiervan vereist een meerjarige aanpak. Een solide digitale infrastructuur is cruciaal voor het gebruiken, maken en delen van open leermateriaal, zowel binnen als buiten de school. Deze digitale infrastructuur zorgt voor toegankelijkheid, vindbaarheid en gebruiksgemak voor leerlingen en leraren. De randvoorwaarden hiervoor zijn belangrijk om in het beleid vast te leggen.

Dialoogvragen:

  • Wat zijn de gevolgen voor onze digitale infrastructuur als we open leermateriaal gaan gebruiken, maken en/of delen?
  • Met welke digitale platforms en leeromgeving werken we momenteel binnen de school? Wat werkt goed en wat kan beter?
  • Met welke digitale platforms en leeromgevingen willen we werken met open leermateriaal integreren? Wat is daarvoor nodig?
  • Hoe toegankelijk en gebruiksvriendelijk is onze huidige digitale infrastructuur voor zowel leraren als leerlingen?
  • Welke barrières ervaren we bij het integreren van open leermateriaal in bestaande digitale leeromgevingen?
  • Welke technische ondersteuning is er nodig om het werken met open leermateriaal te vergemakkelijken?
  • Hoe kunnen we ervoor zorgen dat open leermateriaal goed vindbaar is binnen en buiten onze systemen (bijv. via metadatering)?
  • Welke stappen zijn nodig om ervoor te zorgen dat we op lange termijn met open leermateriaal kunnen blijven werken?

Toepassing in onderwijs en kwaliteit

Hoe maak je beleid om de didactische driehoek te ondersteunen?

Open leermateriaal is geen doel op zich, maar een middel om de kwaliteit van het leren voor de leerlingen te vergroten en leraren meer regie te geven over hun eigen lessen. Toepassing vindt plaats in de context van de eigen onderwijspraktijk. Iedereen speelt dus een rol bij het ontwikkelen (en dus ook het maken van leermiddelenbeleid) rondom open leermateriaal.

Didactische driehoek:

Zonder kwaliteitsborging heeft de inzet van open leermateriaal geen toekomst. Hiervoor verwijzen we naar het onderdeel van de kennisbank dat specifiek ingaat op kwaliteit.

Dialoogvragen:

  • Hoe kan open leermateriaal bijdragen aan het versterken van de didactische driehoek in onze lessen (de interactie tussen leraar, leerling en leerstof)?
  • Hoe ziet vanuit onze onderwijsvisie goed onderwijs eruit als leraren en leerlingen werken met open leermateriaal?
  • Op welke vakken/leergebieden/leerlijnen/kerndoelen/projecten willen we prioriteit leggen om open leermateriaal een plek te geven? Waarom?
  • Wat heb je als leraar nodig om bestaand open leermateriaal op kwaliteit te kunnen beoordelen?
  • Wat heb je als leraar nodig om zelf kwalitatief goed open leermateriaal te kunnen maken?
  • Welke kwaliteitsmodellen en criteria kunnen we gebruiken die helpen bij het beoordelen van de kwaliteit van open leermateriaal?
  • Welke (aanvullende) criteria vinden we belangrijk om de kwaliteit van open leermateriaal te waarborgen?

Onderbouwde keuzes maken

Hoe kun je evidence informed werken met open leermateriaal?

Bij beleidsvorming over en de implementatie van werken met open leermateriaal wil je borgen dat er onderbouwde keuzes worden gemaakt. Bij deze keuzes gebruik je voor je onderbouwing een combinatie van informatie uit onderzoek, praktijkkennis en/of data uit een bij voorkeu vergelijkbare (onderwijs)context. Je werkt hierbij systematisch en doelgericht. Zo werk je als school evidence informed met open leermateriaal. Stel in gesprek met elkaar de vraag: Doen we met elkaar de goede dingen en doen we de dingen goed?

Dialoogvragen:

  • Welke onderzoeksresultaten en praktijkkennis kunnen ons helpen bij het maken van keuzes over de kwaliteit en effectiviteit van open leermateriaal?
  • Welke informatie uit theorie en onderwijspraktijk kunnen we gebruiken om onderbouwde keuzes te maken in het werken met open leermateriaal?
  • Hoe blijven we op de hoogte van onderzoeken op het gebied van open leermateriaal?
  • Hoe verzamelen we op dit moment data over de effectiviteit van leermateriaal dat we gebruiken en hun kunnen we dit verbeteren?
  • Hoe evalueren we de huidige inzet en kwaliteit van open leermateriaal systematisch en hoe kunnen we deze evaluaties inzetten voor toekomstige beleidsvorming?
  • Hoe stimuleren we een onderzoekende houding bij lerarenteams die werken met open leermateriaal?
  • Welke acties zijn nodig om een cultuur van onderzoek en continue verbetering te bevorderen?
  • Hoe gaan we inzichtelijk maken in hoeverre onze initiatieven rondom open leermateriaal ook effectief zijn?

 

Achtergrondinformatie - wat doe je?

Evidence informed - waarom doe je?

In het ICLON onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van Impuls Open Leermateriaal worden de beweegredenen voor het gebruik van open leermateriaal in het voortgezet onderwijs uitgewerkt. Dit is ook te vertalen naar andere sectoren. Deze beweegredenen zijn de basis voor het maken van goed leermiddelenbeleid. "Open leermateriaal levert nieuwe ideeën en inspiratie op, biedt ondersteuning bij de lesvoorbereiding, vult de lesmethode aan en kan bijdragen aan de leskwaliteit door verrijking en diversificatie van de lesstof. Daarnaast maakt open leermateriaal het mogelijk voor leraren om beter in te kunnen spelen op de diverse leerbehoeften van leerlingen en om in te spelen op de actualiteit, daar waar onderwijsmethoden meer statisch van aard zijn." Als met de beweegredenen geen rekening mee gehouden wordt, zal het team uiteindelijk het leermiddelenbeleid niet in de praktijk brengen omdat er geen draagvlak is. Voor dit draagvlak is het ook belangrijk om te onderzoeken wat de beweegredenen van het eigen team zijn om wel of niet met open leermateriaal te werken. 

 

Meer bronnen:

 

 

Zoeken en vinden

Open leermateriaal kan een waardevolle aanvulling of vervanging zijn van het huidige materiaal dat wordt gebruikt. Om het juiste (open) leermateriaal te zoeken en te vinden, moet een leraar de behoeften van de leerling kennen. Daarnaast zijn ook de kerndoelen en eindtermen die het leermateriaal moet dienen van belang. Zoeken kan op bestaande platformen voor open leermateriaal zoals Wikiwijs en ook in het platform LessonUp zijn de leermaterialen met een open licentie (tenzij anders aangegeven)

Competenties

Competenties schoolmanagement:

  • Kan beoordelen of huidige leermiddelenmix toereikend is
  • Kan een proces beschrijven en vormgeven om te komen tot een weloverwogen keuze van leermiddelen (op basis van criteria)
  • Kan het proces van (inkoop en) distributie van de leermiddelenmix begeleiden

Praktische informatie - hoe doe je?

Zoeken en vinden start bij het kijken naar de leerling. Wat zijn de behoeften van mijn doelgroep? Wat is mijn visie op onderwijs en hoe sluit leermateriaal daar optimaal op aan? Hoe kies ik kwalitatief goed leermateriaal? Allemaal vragen die voor een leraar essentieel zijn. Waar een school het lerarenteam in moet ondersteunen en waar het bestuur eindverantwoordelijkheid voor draagt. Hoe je in een zoekproces tot goede keuzecriteria komt, werkt Kennisnet uit in het artikel Stapsgewijs naar de juiste keuzecriteria voor leermiddelen. Het volgende schema staat hierin centraal: 

De lineair-cyclische stappen binnen de onderzoeksfase: 1. criteria opstellen, 2. informatiewinning, 3. shortlist samenstellen, 4. toetsen en vergelijken

 

In dit voorbeeld van Mytylschool Gabriël hebben ze zich gericht op het verbeteren van leermateriaal voor leerlingen van leerroute 1. Ze benadrukken hoe belangrijk het is om al het materiaal op een goed vindbare plek bij elkaar te hebben die ze zelf hebben ingericht. "Het grootste voordeel is dat je een verzamelplek hebt van goed materiaal. Voor nieuwe thema’s kijk ik zelf ook even op de pagina. Het is fijn dat alles bij elkaar staat."

Op de pilotpagina staat weergegeven wat er vanuit deze school en de scholen waarmee zij samenwerken allemaal gedaan wordt. 

Wikiwijs heeft een grote collectie met open leermateriaal. De missie van Wikiwijs is om bruikbaar open lesmateriaal voor het po, vo en mbo op één centraal punt te verzamelen en doorzoekbaar te maken.

Iedereen die naar wikiwijs.nl gaat ziet direct de zoekbalk om leermateriaal te vinden. Klik je bovenin op zoeken dan kun je vrij zoeken en ook specifieker aangeven waarnaar je op zoek bent.

 

Ook zijn er (zoeken > startpagina's) startpagina's gemaakt om arrangementen, bijvoorbeeld voor een specifiek vak of een specifieke doelgroep, in de schijnwerpers te zetten.

In de Q&A van Wikiwijs staan nog veel meer tips om goed te zoeken en dus ook te vinden op Wikiwijs.

Wat is Wikiwijs?

Wikiwijs Zoeken

Zoeken naar kwaliteit

Startpagina's en verzamelsites Wikiwijs

Aanmelden op Wikiwijs

Achtergrondinformatie - wat doe je?

Op dit moment is het zoeken naar leermateriaal vaak iets dat via een leverancier of distributeur van leermaterialen loopt. Deze helpen de scholen vaak zo onafhankelijk mogelijk, maar hebben natuurlijk meer belang bij het verkopen van gesloten leermiddelen dan het aanbieden van open leermateriaal als alternatief. Open leermateriaal is daarom in deze lijsten van leermiddelen ook niet te vinden.

Stichting Education Warehouse maakt zich er met het project Onze Leermiddelen hard voor dat er meer publieke regie op dit zoeken, vinden en keuzeproces komt. Zij hebben het initiatief genomen om te gaan zorgen voor een onafhankelijke leermiddelenlijst en starten nu voor het voortgezet onderwijs om daarna ook het primair- en gespecialiseerd onderwijs te gaan bedienen. In een onafhankelijke leermiddelenlijst kan een leraar op basis van de visie op onderwijs en daarop gebaseerde keuzecriteria gaan zoeken om zo het meest passende leermiddel of de meest passende leermiddelen te vinden.

Binnen het groeifondsproject Edu-V worden de standaarden uitgewerkt die belangrijk zijn, ook in het proces om te komen tot een keuze. Welke criteria zijn voor iedereen van belang voor het zoeken, vinden en kiezen van leermateriaal. Er wordt binnen dit project samengewerkt met scholen en ook de educatieve uitgeverijen en distributeurs.

Stichting Kenninset draagt zorg voor het Koppelpunt catalogusinformatie. Dit is op dit moment alleen nog informatie over een aantal leermiddelen in het voortgezet onderwijs. In de samenwerking met Edu-V wordt dit koppelpunt verder doorontwikkeld. Op leermiddeleninbeeld.kennisnet.nl kun je nu inzien welke data er in het koppelpunt staat.

Evidence informed - waarom doe je?

We zoeken nog hard naar achtergrondinformatie en wetenschappelijk onderzoek dat ingaat op het zoeken en vinden van open leermateriaal.

Onderbouwde keuze maken

De leraar maakt het onderwijs en voorziet met een mix van kwalitatief goed leermateriaal in de behoeften van de leerlingen. Voor een onderbouwde keuze van leermiddelen is het belangrijk om de taken binnen bestuur en teams duidelijk te verdelen, gezamenlijk selectiecriteria op te stellen voor en keuzes te baseren op de visie op leermiddelen.

Competenties

Competenties schoolmanagement:

  • Kan toezien op een weloverwogen keuze van leermiddelen en legt de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor het kiezen van de leermiddelenmix bij het team
  • Kan periodiek gemaakte keuzes voor leermiddelen evalueren en zonodig aanpassen

Praktische informatie - hoe doe je?

Komen tot een onderbouwde keuze van leermiddelen is teamwork. De leraar geeft aan wat er nodig is, wat aansluit bij het vakgebied en de doelgroep, welke vorm wenselijk is. De school ondersteunt het keuzeproces.

Je keuze en daarbij horende keuzecriteria stel je op vanuit je visie op leren en de daarop gebaseerde visie op leermiddelen.

  • In het primair onderwijs kom je als als team tot een gewogen keuze. Je kiest niet jaarlijks voor alle vakken de optimale leermiddelenmix, maar vaak staat in een keuzeproces één vak centraal.
  • In het gespecialiseerd onderwijs is een keuzeproces wat lastiger in te richten, omdat leermiddelen vaak zo specifiek voor doelgroepen geschikt moeten zijn. Als leermiddelen heel flexibel in te zetten zijn, dan is het mogelijk om op schoolniveau of zelfs bestuursniveau te kiezen. Meestal komt het er in het gespecialiseerd onderwijs op neer dat het keuzeproces dicht bij degene ligt die ook de doelgroep bedient.
  • In het voortgezet onderwijs start het keuzeproces bij de vaksectie. Zij zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van het vak en ook voor de inhoud. Bij het ene bestuur wordt het daadwerkelijke keuzeproces heel erg aan de school overgelaten en is een leermiddelencoördinator degene die met distributeur afstemt. Bij het andere bestuur wordt dit, vaak met behulp van een bovenschools adviseur leermiddelen, meer op bestuursniveau gefaciliteerd.

Kennisnet heeft een stappenplan opgesteld om samen de juiste keuzecriteria vast te stellen om een gewogen keuze te maken:

Stap 1: voorbereiding

Stap 2: keuzecriteria verzamelen

Stap 3: gezamenlijke bespreking en rangschikking

Stap 4: vaststellen van schoolbrede keuzecriteria

Stap 5: in gesprek met leerlingen

Stap 6: delen van keuzecriteria

Keuzeproces leermaterialen Kennisnet

Achtergrondinformatie - wat doe je?

In het project Onze Leermiddelen is er een keuzeproces uitgeschreven die lerarenteams helpt om van visie naar keuze te komen. Zij starten met praatplaten om het goede gesprek over leermiddelen te hebben. Je spreekt met elkaar over de kansen om het gebruik van leermiddelen te verbeteren, de visie op leermiddelen, de problemen die je nu ervaart bij de inzet van leermiddelen, de invloedssfeer, de verantwoordelijkheden en benodigde professionalisering. Je koppelt je standpunten als team aan 10 thema's en deze thema's zijn ook doorgevoerd in het gehele keuzeproces. Thema's:

  • opbouw en leerdoelen
  • differentiëren en arrangeren
  • materiaalvormen en technologie
  • vormgeving en toegankelijkheid
  • belevingswereld en (leef)omgeving
  • actueel en dynamisch
  • evalueren en toetsen
  • co-creatie en (door)ontwikkeling
  • ethisch en sociaal ondernemen

Deze thema's kunnen helpend zijn bij het formuleren van goede criteria voor het vormgeven van een onderbouwd keuzeproces. 

Evidence informed - waarom doe je?

Op Onderwijskennis staat een artikel van het CLU over het kiezen van passende leermiddelen op een wetenschappelijk onderbouwde manier. Zij beschrijven dat je het proces het best lineair cyclisch kunt aanpakken, dus een start maken en vanuit daar in een aantal rondes aanscherpen. Zo kun je het keuzeproces evidence informed aanpakken.

En in dit rapport 'Wat hebben scholen nodig om te komen tot een keuze voor de best passende leermiddelen bij hun school' beschrijft het CLU het keuzeproces met een volledige onderbouwing. En in dit deel 2 gaat het CLU dieper in op de vraagarticulatie. 

Artikelen over keuzeprocessen:

Leerdoeldenken/ curriculumbewustzijn

Een curriculumbewuste leraar kiest  leeractiviteiten die aansluiten op de leerdoelen. Leeractiviteiten waarmee leerlingen de leerdoelen kunnen behalen. Vervolgens kiest de leraar passende leermaterialen om leerdoelen te bereiken en passen bij de leeractiviteiten.

Door het vergroten van curriculumbewustzijn (of  leerdoeldenken) kan de leraar, zonder het gevoel de regie te verliezen, een breder spectrum aan (open) leermateriaal inzetten voor leerlingen met verschillende leerbehoeften.

Competenties

Competenties schoolmanagement:

  • Kan ervoor zorgen dat er voorwaardelijk voldoende kennis en informatie is om leerdoelgericht te kunnen werken met (open) leermiddelen
  • Kan de professionalisering rondom curriculumbewustzijn evalueren  

Praktische informatie - hoe doe je?

Impuls Open Leermateriaal ontwikkelde samen met SLO een handreiking om aan de slag te gaan met leerdoelen. De tip is om zelf een werksessie te organiseren. Er is een powerpoint gemaakt die gebruikt kan worden tijdens deze werksessie. Er is een hand-out met een beschrijving bij alle stappen. En een Word-versie van de handreiking voor als je zelf aanvullingen of veranderingen wil aanbrengen.

Voor iedereen die aan de slag wil met leerdoelen is het curriculair spinnenweb van SLO een basis. 

IL Interactief spinnenweb v1

Deze 10 onderdleen van het curriculum zijn nodig bij het (plannen van) leren door leerlingen. De curriculumniveaus (macro, meso en micro) verzijen naar de verschillende systeemniveaus warop afstpraken worden vastgelegd over het curriculum. Donkerblauw staat voor het nationale niveau, wit voor het schoolniveau en oranje voor het lesniveau. 

Kennisclip: curriculair spinnenweb

In de whitepaper van VO-content 'Leerdoeldenken, organiseren en implementeren' voor de schoolleider staat uitgelegd wat leerdoeldenken is en hoe je van een einddoel naar een tussendoel komt en de begrippen (zoekcriteria) kunt benoemen. Vanuit deze tussendoelen die je formuleert op het niveau van een klas/vak kunnen leerlingen persoonlijke leerdoelen formuleren.

Het praktische deel beschrijft dat de implementatie teruggebracht kan worden tot het beantwoorden van vier vragen:

  1. Waarom willen we gaan werken vanuit leerdoelen?
  2. Wat willen we dat de leerlingen leren?
  3. Hoe willen we dat de leerlingen leren?
  4. Waarmee willen we dat de leerlingen leren?

De implementatie kan vervolgens op drie manieren worden aangepakt:

Scenario 1: starten met een pilot

Scenario 2: starten op het niveau van een vak

Scenario 3: schoolbreed starten

De whitepaper is geschreven voor het voortgezet onderwijs, maar kan redelijk makkelijk ook naar het basis- en gespecialiseerd onderwijs worden getrokken.

Op Onderwijskennis staan een aantal stappen benoemd hoe je goede leerdoelen formuleert:

  • Omschrijf wat leerlingen aan het einde van een les bereiken en niet hoe ze dat gaan doen
  • Zorg voor heldere leerdoelen, zodat leerlingen goede keuzes maken. Gebruik hierbij actieve handelingswoorden die controleerbaar gedrag beschrijven.
  • Stel tussentijdse doelen zodat leerlingen grip krijgen op de weg naar het einddoel.
  • Formuleer leerdoelen (nieuwe kennis en vaardigheden) en geen prestatiedoelen (zoals een hoog cijfer).

De whitepaper van VO-content 'Leerdoeldenken, het hoe, wat en waarom' is geschreven voor docenten VO, maar het bevat ook vele interessante inzichten voor leerkrachten in het basis- en gespecialiseerd onderwijs. Het is geschreven voor leraren die meer willen dan enkel de methode volgen, bewustere keuzes willen maken in het programma en willen onderzoeken hoe leerdoeldenken hierin kan ondersteunen. Het gaat in op wat leerdoeldenken is en wat het kan opleveren voor de leraar, de leerling en ook ouders en school.

Het gaat in op drie vragen:

  • wat wil ik dat de leerlingen leren?
  • hoe wil ik dat de leerlingen leren
  • waaremee wil ik dat de leerlingen leren?

Het beschrijft het proces hoe je vanuit een einddoel naar tussendoelen komt. De website Leerplan in beeld van SLO biedt hiervoor duidelijke handvatten in de vorm van leerdoelkaarten. Op de website van SLO zijn daarnaast voor alle vakken en leergebieden doorlopende leerlijnen (van primair onderwijs tot bovenbouw voortgezet onderwijs) opgenomen.

Leerdoelen bevatten altijd een inhoudelijk deel en een handelingsdeel. Met een handelingswerkwoord wordt aangegeven welk gedrag op welk niveau er van leerlignen wordt verwacht, in combinatie met de beschreven vakinhoud.

De whitepaper beschrijft ook hoe je zelf aan de slag kunt gaan. De tip is om klein te beginnen, bijvoorbeeld door een deel van de methode te vervangen door lessen die gebaseerd zijn op leerdoeldenken. Hiervoor kun je bijvoorbeeld de stercollecties gebruiken, hoe je dit kunt doen staat beschreven in 'Van traditioneel naar flexibel leermateriaal.'

Op Onderwijskennis staan een aantal stappen benoemd hoe je goede leerdoelen formuleert:

  • Omschrijf wat leerlingen aan het einde van een les bereiken en niet hoe ze dat gaan doen
  • Zorg voor heldere leerdoelen, zodat leerlingen goede keuzes maken. Gebruik hierbij actieve handelingswoorden die controleerbaar gedrag beschrijven.
  • Stel tussentijdse doelen zodat leerlingen grip krijgen op de weg naar het einddoel.
  • Formuleer leerdoelen (nieuwe kennis en vaardigheden) en geen prestatiedoelen (zoals een hoog cijfer).

De volgende video geeft je wat inzicht in de praktijk:

NOS-Stories voor leerlingen: wie bepaalt wat er in je schoolboek staat?

Achtergrondinformatie - wat doe je?

Evidence informed - waarom doe je?

Beoordelen op kwaliteit

Na het vinden van open leermateriaal via een platform, is de volgende stap het beoordelen van de kwaliteit. Impuls Open Leermateriaal heeft hiervoor een kwaliteitsmodel ontwikkeld.

Competenties

Competenties schoolmanagement:

  • Weet welke voorwaarden noodzakelijk zijn voor de inzet van kwalitatief hoogwaardig (open) leermateriaal
  • kan toezien op de inzet van kwalitatief hoogwaardig (open) leermateriaal en toetst dit aan de visie op onderwijs  

Praktische informatie - hoe doe je?

Impuls Open Leermateriaal heeft een eigen kwaliteitsmodel ontwikkeld. In de bijbehorende toolkit staan alle gegevens op een rij.

Het kwaliteitsmodel is geschreven voor gebruik bij volledige lessen en lessenreeksen. Uiteraard is het ook te gebruiken voor complete leerlijnen en/of lesmethodes. Het model is nog in ontwikkeling. Samen met het onderwijs en experts gaan we dit model gebruiken en valideren, en waar nodig doorontwikkelen.

In de toolkit staanvoor een gedeelte van de kwaliteitscriteria handige tools en/of checklists en tips die je kunnen helpen bij zowel het ontwikkelen als het beoordelen van leermateriaal. Alle kwaliteitscriteria zijn te vinden in het kwaliteitsmodel zelf en de bijbehorende scorekaart (pdf) of scorekaart (word).

Houd dit kwaliteitsmodel naast bestaand of gemaakt open leermateriaal en beoordeel aan de hand van de criteria of het voldoet aan de basiskwaliteitseisen of de plus-kwaliteitseisen. Er zijn in het model scenario's uitgewerkt die beschrijven hoe je het model kunt gebruiken voor de verschillende scenario's.

Achtergrondinformatie - wat doe je?

Kwaliteitsmodel Impuls Open Leermateriaal - uitleg en tips

Wil je de kwaliteit van open leermateriaal beoordelen, dan kun je daarvoor het kwaliteitsmodel van het programma Impuls Open Leermateriaal gebruiken.

Uitgangspunt
Het kwaliteitsmodel is geschreven voor gebruik bij volledige lessen en lessenreeksen. Uiteraard is het ook te gebruiken voor complete leerlijnen en/of lesmethodes.

Basis en plus
Het kwaliteitsmodel kent twee niveaus: basis en plus. Uitgangspunt is dat leermateriaal (voor zover het gaat om volledige lessen of lessenseries) aan de basiscriteria voldoet. De pluscriteria zijn optioneel maar waardevol, en daarmee verhogen ze de kwaliteit van het leermateriaal.

Achtergrond
Het kwaliteitsmodel is gemaakt door het programma Impuls Open Leermateriaal (IOL). Als basis voor dit kwaliteitsmodel zijn onder meer de volgende bronnen gebruikt:
• Onderzoek naar kwaliteitsmodellen door CLU
• MILK-light van CLU
• Stappenplan kwaliteitsmodel voor open leermateriaal van SURF

Het onderzoek naar kwaliteitsmodellen is in opdracht van het programma IOL uitgevoerd. Het model is tot stand gekomen met medewerking van experts vanuit SLO, Cito en Kennisnet en gevalideerd door het Cito.

Gebruik

De redenen dat je de kwaliteit van open leermateriaal wilt beoordelen kunnen divers zijn. Voor verschillende situaties zijn gebruiksscenario's beschreven met daarbij passende kwaliteitscriteria.

Het meest uitgebreide model hoort bij het gebruiksscenario Aanbod kwalitatief goed open leermateriaal door IOL. De overige gebruiksscenario's bevatten een selectie van relevante criteria.

De andere gebruiksscenario's zijn:

  • Beoordelen gevonden (open) leermateriaal: Als leraar wil ik gevonden leermateriaal toetsen aan kwaliteitscriteria om te bepalen of ik het kwalitatief goed genoeg vind om in mijn lessen te gebruiken.

  • Aanpassen van bestaand open leermateriaal*: Als leraar/ontwikkelaar wil ik kwalitatief goed leermateriaal ontwikkelen op basis van bestaand open leermateriaal. Bij het zoeken naar een goede basis neem ik criteria als uitgangspunt om de kwaliteit te beoordelen. Voor het aanpassen van het gevonden leermateriaal naar mijn eigen onderwijspraktijk, gebruik ik kwaliteitscriteria zodat ik weet dat het materiaal dat ik maak aan de eisen van kwalitatief goed open leermateriaal voldoen en ik eventueel het aangepaste leermateriaal ook weer open kan delen.

  • Ontwikkelen van open leermateriaal*: Als leraar/ontwikkelaar wil ik kwalitatief goed leermateriaal ontwikkelen dat aansluit bij mijn eigen onderwijspraktijk, maar dat ook bruikbaar is voor anderen. Het ontwikkelen van materiaal doe ik aan de hand van kwaliteitscriteria zodat ik weet dat het materiaal dat ik maak aan de eisen van kwalitatief open leermateriaal voldoet.

Bij het beoordelen van gevonden open leermateriaal, kun je de scorekaart gebruiken. Deze invulbare pdf kun je downloaden en een kopie voor elk leermateriaal invullen en opslaan.

*) Aanpassen en Ontwikkelen van open leermateriaal hanteren dezelfde criteria en randvoorwaarden.

1. Didactische kwaliteit

1.1 Leerdoelen

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.1 Leerdoel(en) worden beschreven in het leermateriaal

De leerdoelen worden beschreven in het lesmateriaal zelf.  

 

Leerdoelen betreffen de kennis, vaardigheden en houdingen die leerlingen zich eigen maken gedurende een les, lessenreeks, project. Vaak bevat een leerdoel ook een normering (hoe goed moet de leerling het doel beheersen; zie ook 1.4 Succescriteria) en worden er uitspraken gedaan over de condities (omstandigheden) waaronder de leerling het doel moet kunnen laten zien (bijv. met of zonder hulpbronnen, zoals een Bosatlas of woordenboek).
Leerdoelen zijn gerelateerd aan de kerndoelen en eindtermen, en eventueel aan schooleigen doelen. Deze schoolbrede doelen kunnen zowel vakoverstijgend als vakspecifiek zijn.  

Leerdoelen kunnen gericht zijn op een product, proces of zelfregulatie. Bijvoorbeeld:

  • Gericht op product: Ik kan een overtuigende commercial maken afgestemd op publiek en context.  

  • Gericht op proces: Ik kan de feedback die ik krijg van mijn leraar en medeleerlingen verwerken in een volgende versie van mijn product.

  • Gericht op zelfregulatie: Ik weet welke strategie ik moet inzetten als ik een probleem ervaar bij het uitvoeren van de leeractiviteit.

 

Heel concreet beantwoord je de volgende vragen om een leerdoel te omschrijven:

  • Wat moet er met de opdracht of les worden bereikt?

  • Wat weten of kunnen leerlingen na de opdracht of les, wat ze nu niet of nog niet (voldoende) beheersen?

  • Wat kan of moet er aan het eind van de opdracht of les worden getoetst?

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?

  • Leermateriaal start met een duidelijk overzicht van wat er geleerd zal worden.

  • Soms worden leerdoelen alleen in het begeleidende docentenmateriaal genoemd aan het begin van iedere les of hoofdstuk of in een verzameloverzicht.

  • Soms worden de leerdoelen in het leerlingenmateriaal genoemd aan het begin van een les of hoofdstuk, in de vorm van ‘can do-statements'.

 

Op de website van SLO vind je meer informatie over leerdoelen, en over kerndoelen en eindtermen

Leerdoelen - SLO

Leerplan In Beeld – doelen voor het primair en voortgezet onderwijs

 

Meer lezen over (het formuleren van) leerdoelen?

Leerdoelen (deel 1): wat zijn het en waarom ermee werken?

Deel 2. Hoe formuleer je leerdoelen en succescriteria en hoe komen ze terug in de les?

1.2 Oefenmogelijkheden

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.2 Oefenmogelijkheden (inclusief instructie) worden beschreven in het leermateriaal  

 

Oefenmogelijkheden zijn één of meer opdrachten om lesstof in te slijpen, te verwerken, toe te passen of te herhalen om het leerdoel te behalen.

Oefening baart kunst. Dat geldt niet alleen als je leert fietsen of schaatsen, dat geldt ook voor alles wat je aan kennis, vaardigheden en inzicht opdoet. Oefenmogelijkheden in je lesstof zijn daarom essentieel. Dat kan gaan van invuloefeningen om de tafels te automatiseren tot en met het bouwen van een digitaal laboratorium om het principe van fotosynthese te onderzoeken en leren begrijpen.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?

Kijk of er voldoende (relevante) oefenmogelijkheden in het materiaal zitten. Kijk bij het beoordelen van oefeningen in leermateriaal o.a. naar de variatie, effectiviteit en de inhoudelijke correctheid.

 

Hoe verwerk je dit criterium in jouw eigen leermateriaal?

  • Zorg voor voldoende oefenmogelijkheden om de leerdoelen te kunnen bereiken.

  • Zorg voor afwisseling.

  • Zorg voor heldere instructie bij iedere opdracht.

  • Zorg ervoor dat de werkvorm die je kiest aansluit bij het te behalen leerdoel.

  • Zorg voor een duidelijke opbouw in werkvormen, bijv. van gesloten naar meer open of van receptief naar meer productief.

  • Om het niveau of maakbaarheid van opdrachten te checken, helpt het om de opdracht zelf te maken. Dit geldt vooral bij de meer open of productieve oefeningen. Vraag je een haalbaar product van leerlingen?

  • Denk na over hoe een oefening kan worden nagekeken en biedt evt. modelantwoorden of nakijkrubrics.

 

Tip

Didactische werkvormen - activerende werkvormen

1.3 Voorkennis

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.3 Voorkennis wordt geactiveerd

 

Het is belangrijk dat je in een les de voorkennis van leerlingen activeert. Leerlingen kunnen nieuwe kennis/vaardigheden/inzichten makkelijker leren, als er een link wordt gelegd met reeds bestaande kennis en ervaringen. Bovendien helpt het je om te zien waar de gaten in kennis/vaardigheden zitten, zodat je daar gericht op kunt inspelen. Daarnaast maakt het activeren van voorkennis het mogelijk om foutieve voorkennis en misconcepties op te sporen zodat deze rechtgezet kunnen worden, en vind je soms een kapstok waar je nieuwe kennis/vaardigheden aan kunt hangen.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?*

  • Voordat nieuwe leerstof wordt aangeboden, geeft het leermateriaal een overzicht van eerder behandelde, relevante leerstof.  

  • In het leermateriaal is er expliciet een activiteit of opdracht die inzicht geeft in de kwantiteit en kwaliteit van de voorkennis van de leerlingen.  

  • Een nieuwe les of hoofdstuk begint heel concreet met een ‘opwarmertje’.

  • Het leermateriaal maakt het mogelijk om foutieve voorkennis en misconcepties op te sporen zodat deze rechtgezet kunnen worden.

 

Hoe verwerk je dit criterium in jouw eigen lesmateriaal?

Kies een vorm die past bij je leerlingen, het onderwerp, de tijd die je hebt, het moment van de dag.  

 

Werkvormen waarmee je voorkennis kunt activeren

  • Een brainstormsessie

  • Een korte kennisquiz (bijvoorbeeld met Kahoot)

  • Een mindmap

  • Een terugblik naar de vorige les (gebruik schema's om verbanden te leggen met lesstof die eerder is behandeld en waar je naartoe werkt)

  • Wisbordjes (woordweb, braindump, tekening, waar/niet waar)

  • Hoekenquiz

  • Kaartjes met herhaalvragen

  • Elkaar bevragen

  • Een video

  • Een foto of afbeelding (met bespreekvragen)

 

*Mede gebaseerd op de kwaliteitskaarten ontwikkeld door Expertisecentrum voor Effectief Leren (ExCEL) i.o.v. Vlaams ministerie van Onderwijs.

1.4 Succescriteria

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.4 Succescriteria worden beschreven in het leermateriaal

Het leermateriaal beschrijft criteria die zicht geven op de mate waarin het leerdoel behaald is.

 

Succescriteria beschrijven wat een leerling of student moet laten zien om aan te tonen dat hij of zij een leerdoel of leerresultaat beheerst. Vaak horen er bij een leerdoel meerdere succescriteria.  

Het nut van succescriteria is dat zowel voor de leerling als voor leraar inzichtelijk wordt in hoeverre de leerdoelen (nog niet) bereikt zijn. Het leerdoel wordt hierdoor duidelijker en completer. Vaak zijn leerdoelen die gaan over kennis heel concreet en afgebakend en waardoor het  formuleren van succescriteria minder noodzakelijk is. Vaardigheidsdoelen zijn vaker abstract en hebben succescriteria nodig om duidelijk te maken wanneer het leerdoel succesvol behaald is.

 

Voorbeeld van een leerdoel met bijbehorende succescriteria

Leerdoel: Ik kan een tekst samenvatten

Succescriteria:

  1. Ik haal de belangrijkste informatie uit de tekst en laat details of voorbeelden achterwege.

  1. Ik presenteer de informatie in een logische volgorde die de oorspronkelijke tekst weergeeft.

  1. Ik benoem de hoofdgedachte van de tekst duidelijk.

  1. Ik gebruik mijn eigen woorden om de tekst samen te vatten zonder zinnen letterlijk over te nemen.

  1. De samenvatting is kort en bondig, zonder overbodige informatie.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?

Criteria als in het voorbeeld hierboven worden impliciet of expliciet benoemd in het leermateriaal.

 

Hoe verwerk je dit criterium in jouw eigen leermateriaal?

  • Werk met rubrics waarbij leerlingen zelf aan de hand van succesfactoren hun product beoordelen.

  • Verwerk succesfactoren in de instructie van de opdracht.

  • Laat leerlingen elkaars werk nakijken aan de hand van succesfactoren.

 

Meer lezen over (het formuleren van) succescriteria?

Leerdoelen (deel 1): wat zijn het en waarom ermee werken?

Deel 2. Hoe formuleer je leerdoelen en succescriteria en hoe komen ze terug in de les?

1.5 Evaluatiemogelijkheden

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.5 Formatieve en summatieve evaluatiemogelijkheden worden beschreven in het leermateriaal  

 

Er zijn globaal twee doelen of functies van toetsen en beoordelen: formatief en summatief. Beide hebben een eigen rol in het onderwijs. Formatieve toetsen richten zich op het onderwijs en leren – en geven leerlingen een actieve rol in het leerproces. Het geven van effectieve feedback is essentieel bij deze vorm van evaluerenEen summatieve toets richt zich op de beoordeling. Het onderscheid tussen beide is gebaseerd op hoe de resultaten van de toetsen gebruikt wordt.

 

Bron: https://eenmeesterinleren.nl/summatief-of-formatief/

 

Denk bij formatief aan directe feedback op gegeven antwoorden, maar ook aan feedback over een leerproduct of leerproces inclusief informatie over de volgende te nemen stappen. Denk bij summatief aan afsluitende opdrachten om te checken of het leerdoel/de leerdoelen gehaald zijn, criteria, toetsen, peerreview.

 

Meer lezen over formatief en summatief evalueren?

Formatief en Summatief - Barend legt uit

Formatief evalueren - SLO

Formatief vult summatief aan

1.6 Visie en theorieën

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.6 Visie of theorieën waarop het leermateriaal is gebaseerd

 

Een schoolvisie biedt op hoofdlijnen richting aan hoe een school vormgeeft aan kennisontwikkeling, persoonsvorming en maatschappelijke voorbereiding van leerlingen. Ook laat de visie zien waarin een school zich onderscheidt of profileert, bijvoorbeeld als school met een kunst- en cultuuraanpak, een technasium, of met gepersonaliseerd onderwijs. Op het niveau van vakken, thema’s of lessen wordt deze visie verder uitgewerkt. Die concretisering ligt in handen van de leraar, die vanuit de schoolbrede visie een eigen invulling geeft op lesniveau.

Leermateriaal kan gebaseerd zijn op specifieke onderwijskundige theorieën of op specifieke vakdidactische theorieën.  

Voorbeelden van onderwijskundige theorieën zijn behaviorisme, cognitivisme, constructivisme, theorie van meervoudige intelligenties of de taxonomie van Bloom. Voorbeelden van vakdidactische theorieën zijn de concept-context benadering bij economie of het ABCD-model van Neuner in taalonderwijs.

 

Beschrijf je je visie en/of theorieën in je leermateriaal, dan is de gebruiker daarmee in staat om het materiaal te duiden en te toetsen aan de eigen visie op leren en het vervolgens wel of niet in te zetten in de eigen onderwijscontext.

 

Waar vind je informatie over visie en/of theorieën?

Check de docenteninformatie bij het leermateriaal. Dat is de plaats waar makers van leermateriaal uiteenzetten van welke visie en/of theorieën zij uitgegaan zijn.

2. (Vak)inhoud

2.1 Correctheid (vak)inhoud

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.1 De informatie in het leermateriaal is inhoudelijk correct

De inhoud van het leermateriaal is gecheckt op (vak)inhoudelijke correctheid.

 

Dit criterium klinkt wellicht als een overbodig criterium. Niets is minder waar. Check altijd gevonden (open) leermateriaal en verzeker jezelf van de correctheid van de informatie die je zelf geeft in leermateriaal dat je ontwikkelt.  

 

Een ontwikkelaar van (open) leermateriaal heeft nooit de intentie om (vak)inhoudelijk incorrecte informatie te geven. Maar soms formuleert een ontwikkelaar slordig of kan hij didactische vereenvoudigingen doorvoeren, waardoor informatie incorrect wordt of niet eenduidig te interpreteren is. Wees daar alert op.

 

Onthoud hierbij ook de stelregel, zeker in deze digitale wereld: één bron is geen bron. En bij twijfel: check, check, dubbelcheck.

 

Ontwikkel je zelf lesmateriaal, zorg dan altijd dat iemand meeleest en feedback geeft. Een degelijk ontwerpproces draagt bij aan de kwaliteit van (open) leermateriaal. Een van de stappen daarin is redactie: het laten meelezen door (vak)collega's.

2.2 Consistent gebruik begrippen

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.2 Begrippen worden consistent gehanteerd

Het consistent gebruik van begrippen draagt bij aan de begrijpelijkheid van de les en voorkomt verwarring.

 

Het komt vaak voor dat verschillende begrippen gehanteerd worden voor eenzelfde ‘concept’. Dit kan begrijpelijkheid van teksten/lessen in de weg zitten en leiden tot verwarring.

Let er bij beoordeling van gevonden (open) leermateriaal op dat gehanteerde kernbegrippen en afkortingen consistent gebruikt worden.  

Zet je open leermateriaal in als aanvulling op een lesmethode, pas kernbegrippen en afkortingen aan aan de terminologie die in de lesmethode gebruikt wordt, dus waarmee de leerlingen al bekend zijn.

2.3 Ondersteunende informatie

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.3 Gebruikte ondersteunende informatie is functioneel en relevant voor de leerdoelen

Ondersteunende informatie is duidelijk en van toegevoegde waarde voor de inhoud.

 

Denk bij ondersteunende informatie aan voorbeelden, audiovisuele elementen en het gebruik van bronnen. Deze zijn duidelijk en van toegevoegde waarde voor de inhoud.

Gebruik voorbeelden
Bij het aanleren van nieuwe kennis of vaardigheden – vooral abstracte begrippen of mechanismen – helpen concrete voorbeelden en analogieën. Ook bij het (zelfstandig) maken van opdrachten is een voorbeeld effectief.

Scaffolding

Het doel van instructie is dat leerlingen uiteindelijk zelfstandig een taak kunnen uitvoeren of een probleem kunnen oplossen. Leerlingen leren dit beter door ondersteuning te krijgen die geleidelijk wordt afgebouwd (scaffolding). Het aanbieden van (deels) uitgewerkte voorbeelden is daarvoor een mogelijke manier.  

Combineer woord en beeld

Leerlingen slaan informatie beter op als deze gelijktijdig via woorden en beelden wordt aangeboden. Woorden kunnen daarbij zowel geschreven als gesproken aangeboden worden. Beelden kunnen statisch zijn (foto, tijdlijn, tabel, afbeelding, pictogram, etc.) of dynamisch (filmpje, video, app).

Deze combinatie is effectief omdat woorden en beelden volgens twee afzonderlijke (maar gelijktijdig werkende) processen in het werkgeheugen verwerkt worden en vervolgens in het langetermijngeheugen opgeslagen worden. Dat maakt het leren effectiever en minder belastend. Woord en beeld moeten wel optimaal op elkaar afgestemd zijn, wat betekent dat ze elkaar aanvullen en niet dupliceren.  

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?

  • Bevat het lerarenmateriaal aanwijzingen voor of concrete voorbeelden die de leraar kan gebruiken?

  • Bevat het leerlingenmateriaal concrete voorbeelden (in kaders) bij uitleg?

  • Bevat het leerlingenmateriaal voorbeelden bij opdrachten?

  • Laten de voorbeelden de tussenstappen en/of gevolgde denkwijze zien?

  • Bekijk het leermateriaal en check bij elke afbeelding:  

  • Is de afbeelding van goede kwaliteit?,  

  • Beeldt de afbeelding uit wat hij moet uitbeelden?,  

  • Is de afbeelding ondersteunend (en niet afleidend)?,

  • Staat de afbeelding op de juiste plaats (nabijheidsprincipe)?

  • Bekijk de video en bepaal:

  • Is de video kwalitatief (beeld/geluid) goed?

  • Dient de video het doel (activeren voorkennis, uitleg, illustratie)?

 

Meer lezen over dit criterium?

Wijze lessen, twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek (bouwsteen 4) - Tim Surma e.a., Ten Brink Uitgevers

Belangrijke multimediaprincipes van Richard Mayer: Digitale Didactiek | Multimedialeren (Mayer)

Een samenvatting van de richtlijnen voor multimedialeren van Richard Mayer: Hoe kun je studenten helpen met optimaal leren? Multimedia Learning (CTML)

2.4 Correctheid spelling en grammatica

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.4 Teksten zijn correct wat betreft spelling en grammatica

Om ervoor te zorgen dat leerlingen zelf correcte teksten kunnen schrijven, is het belangrijk dat het leermateriaal vrij is van fouten in spelling en grammatica.  

 

Evenals criterium 2.1 (Inhoudelijk correct) klinkt dit criterium wellicht als overbodig. Om ervoor te zorgen dat leerlingen zelf correcte teksten kunnen schrijven, is het belangrijk dat het lesmateriaal vrij is van fouten in spelling en grammatica.  

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?

  • Check altijd gevonden (open) leermateriaal op spelling en grammatica en corrigeer de fouten (indien het leermateriaal aanpasbaar is).

  • Dubbelcheck spelling en grammatica in het leermateriaal dat je zelf ontwikkelt alvorens het in te zetten en te delen.

  • Vraag anderen jouw leermateriaal mee te lezen.

  • Lees een tekst van onder naar boven, deze wijze van nakijken zorgt ervoor dat je niet voorspellend leest en spellingfouten eerder ontdekt.

 

Vind je fouten? Koppel deze terug naar de ontwikkelaar, zodat het materiaal gecorrigeerd kan worden. In Wikiwijs kun je in de colofon zien wie de maker(s) is/zijn.

 

2.5 Taalgebruik

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.5 Taalgebruik is begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep en het doel van de les

Het taalgebruik sluit aan bij het leesniveau en de kennis van de doelgroep. Het taalgebruik is ook passend bij het doel van de les.  

 

Mensen begrijpen informatie beter en sneller als het op hun niveau wordt gepresenteerd. Door de taal van je doelgroep te spreken, vergroot je de effectiviteit van je communicatie en verminder je misverstanden. Een leermiddel moet daarom gebruik maken van taal die voor leerlingen begrijpelijk en duidelijk is.

Leesniveau primair en voortgezet onderwijs conform indeling (school)bibliotheken

A-boeken: AVI-niveau start tot AVI-E5 – bedoeld voor groep 1 tot en met 5 (tot 9 jaar)
B-boeken: AVI-M6 start tot AVI-plus – bedoeld voor groep 6 tot en met 8 (9 – 13 jaar)
C-boeken: bedoeld voor leerlingen van het voortgezet onderwijs (12-15 jaar)
D-boeken: bedoeld voor leerlingen van het voortgezet onderwijs van 15 jaar en ouder

Rijke teksten

Het is goed dat teksten aansluiten bij het leesniveau, maar het is vooral ook van belang dat kinderen en jongeren in het primair en voortgezet onderwijs rijke teksten aangeboden krijgen. Zodra voor leerlingen tekstkenmerken gekoppeld worden aan leesniveau, bestaat de kans dat er verarmde teksten ontstaan. Iets wat we in het onderwijs juist niet willen.

Kenmerken rijke teksten
Rijke teksten zijn teksten die

  • de leerling raken, prikkelen en uitdaging bieden;

  • de leerling helpen bij begrijpen en het leren over zichzelf en de wereld;

  • de leerling uitnodigen tot nadenken en betekenis geven;

  • de leerling betekenisvolle verbanden binnen en tussen teksten laten leggen;

  • afwisselend en veelzijdig taalgebruik hebben;

  • een gelaagde of originele tekstinhoud hebben;

  • authentiek zijn en afkomstig van een herleidbare bron.

Bron: Rijke taal (E. van Koeven & A. Smits, 2020)  

 

Niveaubeschrijvingen (vreemde) talen

Voor volwassen worden er zes taalniveaus onderscheiden. Ook hier hebben rijke teksten meerwaarde.

Taalniveau A1
Dit taalniveau is wordt gekenmerkt door korte eenvoudige zinnen en makkelijke woorden met weinig lettergrepen. Taalniveau A1 wordt veel gebruikt voor mensen die moeite hebben met lezen en schrijven. Het wordt gebruikt in mededelingen en op posters.
Taalniveau A2
Dit taalniveau hoort bij iemand die het inburgeringsexamen heeft gedaan. Taalniveau A2 wordt gekenmerkt door eenvoudige teksten die aansluiten bij dagelijkse situaties, en wordt vaak gebruikt in advertenties, menu’s en dienstregelingen.
Taalniveau B1
Teksten van dit taalniveau kan tachtig procent van de Nederlandse bevolking goed begrijpen. De teksten bestaan voor het grootste deel uit veelgebruikte woorden.  
Taalniveau B2
Teksten van dit taalniveau zijn iets ingewikkelder, maar nog steeds goed te begrijpen voor veel mensen. Deze teksten bevatten jargon en moeilijkere woorden. Dit niveau wordt bijvoorbeeld gebruikt in literaire boeken.
Taalniveau C1
Teksten van dit niveaukunnen bestaan uit ingewikkelde constructies, veel bijzinnen en veel jargon. Het zijn vaak specialistische artikelen en technisch instructies vooral bedoeld voor vakgenoten of personen die voorkennis hebben over het onderwerp.
Taalniveau C2
Dit is het hoogste taalniveau. De teksten van dit niveau kunnen zowel concreet als abstract zijn en bevatten veel jargon en/of metaforen. Voorbeelden hiervan zijn teksten over abstracte onderwerpen en wetenschappelijke artikelen.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?*

  • Leerstof wordt uitgelegd in voor de leerlingen begrijpelijke (instructie-) taal en gekende schooltaalwoorden en vaktermen.  

  • Vragen en opdrachten zijn helder en eenduidig geformuleerd.  

  • De in het leermateriaal gebruikte teksten zijn afgestemd op de doelgroep.  

  • Nieuwe concepten worden begrijpelijk gemaakt, bijvoorbeeld door een definitie, door ondersteuning van beeld of door context.

  • Check of het leermateriaal voldoende rekening houdt met kenmerken van rijke teksten.

 

Meer lezen over dit criterium?

Taalniveaus vreemde talen: https://erk-nederlands.taalunie.org/over-het-erk/ en https://www.nt2.nl/documenten/lesvaardig/hs4/niveaus_van_het_europees_referentiekader_p_78.pdf

Rijke teksten: rijke taal

Inclusief publiceren, sleutels 7 en 10: Snelstartgids toegankelijkheid Maak open!

 

*Mede gebaseerd op de kwaliteitskaarten ontwikkeld door Expertisecentrum voor Effectief Leren (ExCEL) i.o.v. Vlaams ministerie van Onderwijs.

2.6 Structuur en tekstindeling

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.6 Het leermateriaal heeft een duidelijke structuur en tekstindeling

Structuur helpt om informatie goed over te brengen.

 

Structuur heeft betrekking op het ordenen van leerstof en op de presentatie van teksten.

Het logisch ordenen van de leerstof zorgt voor duidelijkheid en structuur. Na het leerdoel (waar wordt naartoe gewerkt?) kan vervolgens stapsgewijze, gestructureerde instructie en oefening worden gegeven om dit doel te bereiken. Gestructureerd, doelgericht werken, zorgt ervoor dat leerlingen de leerstof makkelijker kunnen inpassen in hun bestaande kennis.  

Duidelijk gestructureerde teksten helpen om informatie goed over te brengen. Denk daarbij aan duidelijke titels, tussenkopjes, alinea's etc. Maak bij complexe informatie die uit verschillende onderdelen bestaat gebruik van inleidingen en/of samenvattingen.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?*

  • Heeft het leermateriaal een logische opbouw van de leerstof?

  • Is de boodschap goed gedoseerd?  

  • Is de tekst goed gestructureerd?

  • Is de informatie stapsgewijs en proportioneel opgebouwd?  

  • Zijn er duidelijke alinea's, titels en tussenkopjes?

  • Maakt het verhaal geen uitstapjes?  

  • Dekken de titels de lading van de tekst?  

  • Wordt elke stukje/kopje afgesloten met een samenvatting?  

 

*Mede gebaseerd op de kwaliteitskaarten ontwikkeld door Expertisecentrum voor Effectief Leren (ExCEL) i.o.v. Vlaams ministerie van Onderwijs, en op de Checklist Toegankelijke Informatie van stichting Pharos.

 

2.7 Inclusief leermateriaal

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.7 Het leermateriaal is inclusief

Leerlingen moeten zichzelf vertegenwoordigd zien in het leermateriaal, het moet rechtdoen aan inclusiviteit.

 

Uit onderzoek weten we dat inclusief leermateriaal een positieve invloed heeft op o.a. de schoolprestaties, beroepsambities en identiteitsontwikkeling van kinderen (Mesman, Van de Rozenberg et al, 2019). Kwalitatief goed leermateriaal zorgt ervoor dat kinderen zich erin vertegenwoordigd voelen en dat het materiaal respectvol omgaat met diversiteit en seksualiteit.

De onderzoekers van bovenstaand onderzoek hebben een handleiding geschreven met concrete tips hoe je kunt zorgen voor meer inclusief leermateriaal.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?*

Check 1

In hoeverre zijn mensen uit verschillende groepen vertegenwoordigd in het materiaal? Komt dit overeen met onze samenleving?  

Kijk naar:

  • afbeeldingen

  • gebruik van namen uit bepaalde culturen/landen

  • gebruik van (bekende) personen uit een bepaalde groep

Let daarbij op:

  • gender

  • mensen van kleur

  • LHBTIQ+

  • lichaamstypes

  • beperkingen

  • leeftijd

  • gezinssituatie

In de hierboven genoemde handleiding vind je een concrete handreiking hoe je dit systematisch kunt berekenen en beoordelen.

Check 2

Kijk kritisch naar de gebruikte voorbeelden en teksten. Zijn deze stigmatiserend of stereotyperend? Zou ik zelf zo geportretteerd willen worden?  

 

Hoe verwerk je dit criterium in jouw eigen leermateriaal?

Wil je het gevonden open leermateriaal zelf aanpassen of ontwikkel je zelf open leermateriaal? Gebruik dan deze tips om je leermateriaal inclusiever te maken.  

  • Gebruik illustraties en foto’s van mensen uit de groepen die ondervertegenwoordigd zijn in het materiaal.

  • Maak gebruik van namen die vaak voorkomen bij groepen van kleur of juist gebruikt worden in meerdere talen.

  • Gebruik voorbeelden van beroemdheden/rolmodellen die uit deze groepen komen.

  • Maak in oefeningen gebruik van verwijzingen naar de eerste of tweede persoon of naar familieleden (mijn zus etc.). Elke leerling denkt dan automatisch aan zijn eigen omgeving.

  • Kies voor een emancipatorische benadering waarin ondervertegenwoordigde groepen meer plek krijgen in bepaalde rollen en functies.

  • Wees kritisch bij het gebruik van woorden als hij/zij en probeer ze waar mogelijk te vermijden.

 

Meer lezen over inclusiviteit in leermateriaal en handige links?

Rapport Representatie en stereotypering van vrouwen en mannen in schoolboeken voor de brugklas, Mesman, Van de Rozenberg et al, 2019

Inclusie en diversiteit in schoolboeken

Voornamen per land

Index meest voorkomende namen uit de wereld

Namengenerator voor namen die voorkomen in twee verschillende talen

 

*Gebaseerd op de handleiding Hulpmiddel voor meer inclusieve schoolboeken, (Mesman, Van de Rozenberg et al, 2019)

 

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

3.1 Teksten goed leesbaar

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking.

3.1 Teksten zijn goed leesbaar

Het lesmateriaal voldoet aan de basiseisen voor leesbaarheid.

 

Leesbaarheid van teksten is van belang om informatie toegankelijk te maken. Door informatie toegankelijk te maken, neemt de algehele kwaliteit toe.  
Toegankelijkheid raakt iedereen: ouderen, kinderen, digibeten, slechtzienden, dyslectici, kleurenblinden, hoogopgeleiden, laaggeletterden.

Dit criterium geldt voor teksten op papier, maar ook voor teksten op schermen (o.a. powerpointpresentaties) en ondertitels in video's.

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?

  • Is het lettertype goed leesbaar? Gebruik bij voorkeur een schreefloos lettertype (een sans-serif lettertype), dat is een lettertype zonder ‘voetjes’. Zo'n lettertype is open en geeft een betere leeservaring.

  • Is de lettergrootte prettig? Het lezen van teksten met kleine letters is vaak vermoeiend. Bij zeer grote letters kan overzicht op de pagina verloren gaan.  

  • Is kleurgebruik niet het enige middel voor het overbrengen van informatie of het aangeven van een actie? Mensen die slecht zien of kleurenblind zijn, kunnen bijvoorbeeld niet kiezen tussen een groene en een rode knop.

  • Is het contrast tussen tekst en achtergrond groot genoeg? Voor iedereen verbetert een hoog contrast de leesbaarheid, op papier en op schermen. Met een contrastchecker kun je berekenen of het contrast tussen achtergrond en tekst hoog genoeg is.

 

Meer lezen over dit criterium?

Snelstartgidsen Doe mee! en Maak open!. Met kleine, concrete en makkelijk uitvoerbare stappen voor toegankelijkheid van informatie.

3.2 Duidelijke navigatiestructuur

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking.

3.1 Duidelijke en gebruiksvriendelijke navigatiestructuur

Het digitale leermateriaal heeft een duidelijke en gebruiksvriendelijke navigatiestructuur.

 

Materiaal met een duidelijke navigatiestructuur bevordert het leren van elke leerling. De navigatiestructuur is de manier waarop pagina's op een website of van een les/lessenserie geordend en toegankelijk zijn voor gebruikers. Het is van bijzonder belang voor leerlingen met een visuele beperking, maar het helpt ook leerlingen zonder beperking. Je helpt zo gebruikers content te laten vinden en te bepalen waar ze zich bevinden in het materiaal of op een website.

 

De WCAG 2.2 webrichtlijnen voor digitale toegankelijkheid besteedt veel aandacht aan de navigatiestructuur. Voldoen aan deze richtlijnen is geen doel op zich. Informatie toegankelijk en begrijpelijk maken is dat wel.  Door bewuste keuzes te maken ontstaat direct meerwaarde:

  • Bruikbaar voor een grotere doelgroep: iedereen kan de informatie goed lezen, gebruiken en begrijpen

  • Toegankelijke publicaties zorgen voor een positieve beleving en gebruikservaring.

  • Gebruikers hebben minder ondersteuning nodig.

 

Algemeen

Denk bij dit criterium in de eerste plaats aan een goede structuur en lay-out. Deze zorgen ervoor dat de gebruiker makkelijker navigeert door het digitale materiaal.

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?*

  • Is er een duidelijke menustructuur en inhoudsopgave?

  • Is het materiaal voorzien van duidelijke koppen en tussenkoppen?

  • Zijn alle elementen in een logische volgorde te doorlopen met het toetsenbord, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de pijltjestoetsen?

  • Zijn de pagina's bereikbaar via minimaal twee routes, zoals een menu én een zoekfunctie?

  • Is het digitale materiaal responsive en daarmee geschikt voor verschillende devices (bijvoorbeeld: laptop, tablet en mobile telefoon)?

  • Is er voldoende tijd of een pauzeermogelijkheid bij elementen die automatisch veranderen, zoals real-time informatie of een slider.

  • Zijn er hulpfuncties en zijn deze steeds op dezelfde plek te vinden?

  • Wordt er gebruikgemaakt van gangbare visualisaties, zoals een vergrootglas voor een zoekbalk?

 

Meer lezen over dit criterium?

De WCAG richtlijnen in begrijpelijke taal.

 

* De checks zijn gebaseerd op de WCAG-richtlijnen.  

3.3 Geschikt voor hulptechnologie

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking.

3.3 Het leermateriaal is geschikt gemaakt voor het gebruiken van ondersteunende hulptechnologie voor het lezen

Het leermateriaal is opgesteld volgens de belangrijkste richtlijnen voor toegankelijkheid, zodat ondersteunende technologie voor lezen gebruikt kan worden.

 

Sommige leerlingen hebben ondersteunende technologie nodig bij het lezen of verwerken van (digitale) informatie. Leermateriaal dat voldoet aan de belangrijkste tips voor het toegankelijk maken van (digitale) informatie zorgt er ook voor dat gebruik gemaakt kan worden van ondersteunende hulptechnologie. Hulptechnologie is een krachtige manier om mensen met leesproblemen, waaronder mensen met dyslexie of visuele beperkingen, te helpen.  

Teksten kunnen toegankelijk gemaakt worden voor blinden en mensen die moeite hebben met lezen, door ze te laten voorlezen. Elementen die niet uit tekst bestaan, zoals afbeeldingen of tabellen kun je toegankelijk maken door ze te voorzien van een tekstalternatief, ook wel een ALT-tekst genoemd. Dankzij hulptechnologie kan deze tekst worden omgezet in andere vormen, zoals grote letters, braille, spraak, symbolen of eenvoudiger taal.

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?

  • Hebben afbeeldingen en video's een alternatieve tekst, waarmee de slechtziende gebruiker de informatie kan begrijpen en de functionaliteiten kan gebruiken?

  • Is er een alternatief voor audio- en videofragmenten, zoals ondertiteling of een transcript?

  • Hebben links een betekenisvolle naam, die aangeeft waarnaar verwezen wordt en die ook zonder context te begrijpen is?

  • Hebben pagina's een betekenisvolle titel, die de inhoud van de pagina beschrijft?  

  • Zijn bestandsnamen betekenisvol en bevatten ze geen vreemde tekens?

  • Zijn koppen, labels en lijsten betekenisvol, dus beschrijven wat het onderwerp of de functie is?

  • Is tekst echte tekst, dus geen afbeelding van tekst, tenzij dit onderdeel is van een rijkere afbeelding. De tekst kan anders niet gemakkelijk voorgelezen worden.

 

Meer lezen over dit criterium?

Snelstartgidsen Doe mee! en Maak open! Met kleine, concrete en makkelijk uitvoerbare stappen voor toegankelijkheid van informatie.

De WCAG richtlijnen in begrijpelijke taal.

3.4 Materialen en (software)licenties

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking.

3.4 Er wordt aangegeven welke materialen en software(licenties) nodig zijn

 

In de voorbereiding van een les is het fijn als er staat aangegeven welke zaken vooraf geregeld, gecheckt of klaargezet moeten worden. Dit geldt eveneens voor de leerlingen, zodat ook zij weten, voordat ze aan een les of opdracht beginnen, wat ze nodig hebben.

Denk hierbij aan:

  • (software)licenties

  • apps of programma's die op leerlingdevices beschikbaar moeten zijn

  • fysieke en digitale materialen, zoals boeken, een leskist, knutselmateriaal, audio en video's

 

Maar denk ook aan het tijdig uitnodigen van gasten, het afspreken van excursies, het afstemmen van bezoek aan een buurthuis of bedrijf, het regelen van vervoer, etc.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?

  • Check het docentenmateriaal en kijk of duidelijk is wat er voorbereid moet worden of wat nodig is om een les te geven.

  • Check het leerlingenmateriaal en kijk of duidelijk is wat de leerling nodig heeft of moet weten om een les te kunnen doen.  

 

4. Vindbaarheid

4.1 en 4.2 Metadata

4. Vindbaarheid

Om ervoor te zorgen dat het leermateriaal ook vindbaar is door anderen, is het belangrijk dat het voorzien is van metadata.

4.1 Voorzien van basisset metadata

Het leermateriaal is voorzien van metadata uit een vereiste basisset.

4.2 Verrijkt met extra metadata

Het leermateriaal is naast de basisset verrijkt met extra metadata die relevant is voor het materiaal.

 

Metadata zijn de bron voor zoekmachines. Metadata beschrijven de eigenschappen van gegevens. Denk bij leermateriaal aan doelgroep, soort materiaal, vak, niveau etc.

Metadata helpen daarnaast bij een snelle eerste beoordeling van de geschiktheid van het materiaal voor eigen gebruik.

Het is belangrijk dat leermateriaal vindbaar is, maar bovenal dat een gebruiker in zijn zoektocht naar geschikt open leermateriaal relevante content voorgeschoteld krijgt. Relevante metadata dragen bij aan een positieve zoekbeleving van de gebruiker. Als doelgroep en vak bijvoorbeeld zijn toegevoegd als metadata bij een bepaald leermateriaal, kan iemand die specifiek hierop zoekt dit leermateriaal beter vinden. Vermijd daarom het aanklikken van minder relevante en dus te veel metadata met de gedachte dat het dan juist beter vindbaar is. Dat werkt averechts.

Voorbeeld

Je hebt leermateriaal gemaakt rondom het thema ‘meertaligheid’. Klik dan bij het toevoegen van metadata niet bij het vak alle vreemde talen aan, maar beperk je tot ‘meertaligheid’ als vak/vakgebied en trefwoord.

 

Basisset

Om ervoor te zorgen dat niet iedereen zijn eigen metadata bedenkt, is er een basisset van metadata samengesteld. De volgende metadata zijn daarin opgenomen:

  • vak of vakgebied in detail gespecificeerd

  • leerniveau (schooltype/leerjaar/bijzondere doelgroep)

  • titel

  • korte omschrijving

  • grootte (element, serie elementen, les, lessenserie)

  • type leermateriaal (bijv. informatiebron, handleiding, etc.)

  • taal (waarin het materiaal is geschreven)

  • doelgroep (leerling, leraar, ouders)

  • bron/rechthebbende

  • licentie

  • inloggen ja/nee

  • kosten ja/nee

  • trefwoorden (belangrijkste begrippen, doelen)

Extra metadata

  • kerndoelen/eindtermen/tussendoelen (formele leerdoelen)

  • plaats/tijd van het leren

  • werkvormen

  • leraar- of leerlinggestuurd

  • globale tijdsindicatie

  • trefwoorden

  • technisch formaat/bestandstype

  • geschiktheid voor gebruik door lerenden met een functiebeperking

Randvoorwaarden

Gebruikersrechten

Randvoorwaarde: gebruikersrechten

Aandacht voor gebruikersrechten is belangrijk om te voorkomen dat het leermateriaal inbreuk maakt op rechten van anderen en om ervoor te zorgen dat de licentievorm hergebruik mogelijk maakt.

1 Het leermateriaal respecteert auteursrechten van anderen

2 Het leermateriaal heeft een open licentie

3 Het leermateriaal is expliciet over de licentievorm

 

1 Het materiaal respecteert auteursrechten van anderen - basis

Op al het (leer)materiaal dat gemaakt is, rust auteursrecht, ook als dit niet expliciet bij het materiaal vermeld staat. Dat geldt voor bijvoorbeeld opdrachten, bronnen, teksten, etc. Je mag niet zonder toestemming een kopie maken van een (leer)materiaal. Dat betekent echter niet dat je helemaal niets mag doen met werk dat door anderen is gemaakt.  

Hieronder een overzicht van een aantal mogelijkheden:  

  • Je mag altijd een verwijzing of link opnemen naar het materiaal; YouTube-filmpjes, bijvoorbeeld, hebben meestal geen open licentie, maar je kunt naar de video’s linken of ze insluiten in je digitale les. Leerlingen kunnen ze gewoon bekijken, maar je mag de video’s niet downloaden en aanpassen;

  • Je mag een citaat overnemen – een kort fragment of beeld mag je citeren als je de bron vermeldt. Het citaat moet een duidelijke functie hebben en mag niet alleen illustratief gebruikt worden;  

  • Als het leermateriaal een open licentie heeft (zie ook bij 2, hieronder), dan mag je het leermateriaal wel vrij gebruiken en aanpassen, als het voldoet aan de CC-by of CC-by-SA licentie.  

2 Het materiaal heeft een open licentie - basis

Het kenmerk van open leermateriaal is dat het vrij te gebruiken is. Het kan dus ook vrij aangepast worden en weer gedeeld. Dit wordt vastgelegd in de licentievoorwaarden. Wanneer leermateriaal een van de volgende licenties heeft, mag het aangepast, hergebruikt of gecombineerd worden:

 

Naamsvermelding – je staat anderen toe om het werk waar jij auteursrecht op hebt te kopiëren, distribueren, vertonen, en op te voeren en om afgeleid materiaal te maken dat op jouw werk gebaseerd is – maar uitsluitend als jij vermeld wordt als maker.

Gelijk delen – je staat anderen toe om van jouw werk afgeleid materiaal te maken onder de voorwaarde dat zij het onder dezelfde licentie vrijgeven als het originele werk.

De persoon die deze akte aan een werk heeft verbonden, heeft het werk toegewezen aan het publieke domein door wereldwijd zijn/haar rechten op het werk onder auteursrecht, inclusief alle bijbehorende en naburige rechten, af te staan, voor zover door de wet is toegestaan. Je mag het zonder toestemming kopiëren, veranderen, verspreiden en uitvoeren, zelfs voor commerciële doeleinden.

3 Het materiaal is expliciet over de licentievorm - plus

Deze randvoorwaarde heeft betrekking op meervoudige licenties, waarbij wellicht op de tekst een andere licentie van toepassing is dan op de afbeeldingen binnen het leermateriaal. Dit moet op de juiste manier vermeld worden in het materiaal.  

 

Hoe herken je deze randvoorwaarde in leermateriaal?

  • Zijn de bronnen van afbeeldingen vermeld bij de afbeelding of in een bronnenlijst?
  • Is aangegeven van wie het citaat is?
  • Zijn de bronnen van opdrachten en teksten vermeld?
  • Is de licentievorm genoemd voor het gehele product/materiaal?
  • Is de licentievorm genoemd voor onderdelen van het product/materiaal?

 

Wat doe je als informatie over auteursrechten of licentievorm ontbreekt?

Er is geen gouden tip hoe om te gaan met deze randvoorwaarde als je in het leermateriaal geen expliciete informatie hierover vindt. Als echter informatie over de licentie ontbreekt, moet je ervan uitgaan dat dit niet vrij te gebruiken is. Wel kun je eventueel contact opnemen met de maker van het materiaal hierover.

  • Voor afbeeldingen kun je met Google Lens zoeken naar de herkomst ervan, en kun je de rechten wellicht daarvan afleiden.

  • Maak je zelf open leermateriaal, gebruik dan alleen afbeeldingen, teksten, bronnen waarvan je zeker weet dat ze rechtenvrij zijn. En bij twijfel, niet gebruiken en verder zoeken.

 

Meer lezen over deze randvoorwaarde?

https://www.wikiwijs.nl/kennisbank/auteursrecht/

https://www.auteursrechtenonderwijs.nl/

https://creativecommons.nl/

Waar vind je rechtenvrije afbeeldingen, bronnen, video's?

Herbruikbaarheid

Randvoorwaarde: herbruikbaarheid

Materiaal met een open licentie moet ook in de praktijk door anderen hergebruikt kunnen worden, zonder hinder van beperkende omstandigheden

4 Materiaal (met een open licentie) maakt hergebruik mogelijk

5 Het leermateriaal is schoolonafhankelijk

6 Externe links zijn toegankelijk en duurzaam

7 Contactgegevens zijn opgenomen in het leermateriaal

 

Volledig open leermateriaal is educatief materiaal dat door iedereen in alle omstandigheden zonder betaling kan worden opgeslagen, hergebruikt, aangepast, gecombineerd en gedeeld zonder dat er problemen kunnen ontstaan rond auteursrecht. Hierbij kunnen er bepaalde voorwaarden gelden (zie randvoorwaarde Gebruikersrechten).

Herbruikbaarheid houdt in:

  • Je mag het materiaal op veel verschillende manieren gebruiken, bijvoorbeeld in de klas, door je leerlingen, op een website;

  • Je mag het materiaal gebruiken om een aangepaste versie te maken of het te vertalen in een andere taal (en vervolgens opnieuw delen);

  • Je mag het materiaal combineren met andere materialen om iets nieuws te maken (en vervolgens opnieuw delen.

 

4 Materiaal (met een open licentie) maakt hergebruik mogelijk - plus

Als materiaal een open licentie heeft, is het belangrijk dat het materiaal ook daadwerkelijk open hergebruikt kan worden, dus dat er geen beperkingen zijn waardoor hergebruik alsnog moeilijk of onmogelijk wordt.  

Voorbeelden van beperkingen:  

- open materiaal dat gemaakt is in een tool of applicatie waardoor bij gebruik een betaalde licentie nodig is,

- gebruik van exotische bestandstypes voor audiovisueel materiaal, zodat het materiaal moeilijk geopend kan worden en/of op andere devices gebruikt kan worden,

- materiaal in pdf-formaat.

5 Het materiaal is schoolonafhankelijk - plus

Het lesmateriaal bevat geen teksten die alleen van toepassing zijn op de context van de maker.  

Bijvoorbeeld niet: “Beste klas 1b”, “In week 37 kijk je in SOMtoday”.

6 Externe links zijn toegankelijk en duurzaam - plus

Het materiaal bevat geen (potentieel) dode links of links naar content die alleen toegankelijk is met bijvoorbeeld een (betaald) account. Een link naar een privéwebsite vervalt in het algemeen sneller dan een link naar een instituut.  

7 Contactgegevens zijn opgenomen in het leermateriaal - plus

Om herbruikbaarheid mogelijk te maken, is het belangrijk dat in het materiaal ook contactgegevens zijn opgenomen van een auteur/redacteur/community die zich eigenaar voelt van het materiaal. Personen die het materiaal willen hergebruiken kunnen hier dan terecht met vragen of opmerkingen.

Evidence informed - waarom doe je?

Kwaliteit van leermiddelen beoordelen is het onderwerp waar CLU zich al jaren mee bezig houdt, zij hebben de MILK en MILK-LIGHT ontwikkeld. Voor Impuls Open Leermateriaal legden zij de basis voor het kwaliteitsmodel. De wetenschappelijke achtergronden zijn vastgelegd in het document 'Bouwen aan kwaliteit voor IOL.'

Kwaliteit kun je beoordelen aan de hand van een aantal indicatoren:

  • curriculumdekking
  • leerzaamheid
  • vakinhoud
  • vakdidactiek
  • gebruiksgemak
  • toegankelijkheid

In het Onderwijskennis-artikel van het CLU over het keuzeproces, wordt ook veel geschreven over kwaliteitscriteria. Daarnaast publiceerde CLU ook:

OCW heeft opdracht gegeven een onderzoek te laten uitvoeren naar kwaliteitscriteria voor het funderend onderwijs. In het rapport van ResearchNed is te lezen dat zij binnen dit onderzoek zich hebben gericht op vier onderdelen:  1a) kwaliteitskaders en -criteria en 1b) het keuzeproces van leermiddelen, 2) de toepassing van leermiddelen in de klas en 3) de representatie en toegankelijkheid van leermiddelen. Omdat er weinig bronnen gevonden konden worden, is het doen van conclusies lastig. Je kunt overkoepelend naar leermiddelen kijken, met algemene criteria. Maar het is ook mogelijk om heel vakspecifiek te kijken met hele vakspecifieke criteria.

Arrangeren tot leermiddelenmix

Als het materiaal is gevonden en het duidelijk is hoe dit ingezet kan worden, arrangeert de leraar een leermiddelenmix. Wat biedt de leraar op welk moment aan welke leerlingen aan? Het is vaak een mix van gesloten en open leermateriaal dat - gekoppeld aan de leerdoelen in een leerlijn of lesplan – direct klaar is voor gebruik.

Competenties

Competenties schoolmanagement:

  • Kan voorwaardelijk zorgen voor ruimte om open leermateriaal te arrangeren
  • Kan toezien of het gekozen arrangement de verplichte leerdoelen dekt
  • Kan zorgdragen voor het beheer van ontwikkeld en gearrangeerd leermateriaal: het proces om de kwaliteit te behouden, wie de eigenaar is (leraar/school) en waar het komt te staan (platform)

Praktische informatie - hoe doe je?

Als je open leermateriaal gevonden of gemaakt hebt, is het belangrijk om dit leermateriaal ook in de goede volgorde, met de juiste dosering, met een passende techniek en motiverend aan de leerling aan te bieden. Om goed te zoeken, kiezen en daarna eventueel ook maken, heb je al helder wat de leerlijn is. Het einddoel is in zicht en de tussendoelen bekend. Vanuit deze structuur zet je nu het gevonden of gemaakte leermateriaal klaar. Dit totaal is het arrangement. Deze arrangementen bied je aan aan de leerling, bijvoorbeeld via een elektronische leeromgeving (ELO).

Zoals in de blog van Allard Strijker 'Arrangeren van leermiddelen' te lezen valt is arrangeren het beredeneerd selecteren, combineren en bewerken van leermiddelen voor onderwijsdoeleinden.

Deze andere definities zijn van belang voor je aan de slag gaat:

  • Een leerlijn is een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden, leidend naar een einddoel. Afhankelijk van de precieze functie, gebruikscontext en doelgroep variëren leerlijnen in de mate waarin implicaties voor verschillende leerplanelementen zijn uitgewerkt.
  • Een (leer)arrangement is een beredeneerde opbouw van leermiddelen, leidend naar een tussendoel of einddoel. Afhankelijk van de precieze functie, gebruikscontext en doelgroep variëren leerlijnen in de mate waarin implicaties voor verschillende leerplanelementen zijn uitgewerkt.
  • Arrangeren is het maken van (leer)arrangementen. In een verkorte vorm ook weer te geven als:
  • Een arrangement is een doelgerichte selectie van leermiddelen om onderwijs vorm te geven.

Bron: SLO

Op gespecialiseerde basisschool de Ommezwaai in Arnhem wordt gewerkt aan de pilot 'de kunst van het maken'. In het praktijkverhaal is te lezen dat Marjolein en haar collega deelnemen aan de pilot. Ze wil graag met haar leerlingen op ontdekkingsreis buiten de methodes om. Zij hebben een arrangement van drie lessen uitgeprobeerd en er feedback op gegeven. In de lessenserie gaan leerlingen op een onderzoekende manier lezen hoe ze actie-reactie kunnen veroorzaken. Ze hebben het arrangement aangeboden op de tijdstippen dat de leerlingen normaal handvaardigheid zouden hebben. 

Op Het Bariet, een VSO-school in Lichtenvoorde, is men bezig met de pilot De Kunst van het Maken. In dit praktijkverhaal is te lezen dat de leerlingen spelenderwijs aan de slag gaan met nieuwe materialen, digitale en analoge technieken en apparatuur. Onderdeel van dit programma is de MakerCosmos, opgericht om de onderwijsdoelen op het gebied van wetenschap & technologie en kunst & cultuur een centrale plek te geven binnen curricula. Er wordt nauw samengewerkt met studenten van de lerarenopleiding ArtEZ. In dit project wordt een arrangement gemaakt van analoge technieken en digitale technieken. 

De UNESCO is in hun pilot gestart met een grondige inventarisatie van het al aanwezige leermateriaal voor wereldburgerschap op Wikwijs, daarna is men nieuw leermateriaal gaan ontwikkelen en vervolgens gaan ontsluiten en verspreiden. In het praktijkverhaal is te lezen hoe men met het gevonden en gemaakte materiaal arrangementen heft gemaakt en er metadata aan heeft toegevoegd. Er moesten ook achterhaalde materialen geschapte worden en weer nieuw materialen worden gemaakt om de doorlopende leerlijn te borgen. 

Achtergrondinformatie - wat doe je?

In de whitepaper van VO-content 'Van traditioneel lesmateriaal naar flexibel leermateriaal' staat in het onderdeel over arrangeren geschreven dat als de keuze voor het leermateriaal gemaakt is, het aangeboden kan worden aan de leerlingen. Het voordeel van flexibele leermaterialen zoals open leermateriaal is dat het mogelijkheden biedt om het onderwijs aan te passen aan de context van de leraar, de leerling en de school. Het vergt een investering van de leraar, die zich wel een weldoordachte implementatie terugverdient in gemotiveerde, zelfstandig werkzame leerlingen.

Op veel scholen wordt het arrangeren in een leeromgeving aanboden. In het voortgezet onderwijs is dit vaak een elektronische leeromgeving (ELO).

In dit achtergrondartikel van Kennisnet 'Open leermateriaal: een waardevolle aanvulling op bestaande methodes' komen de termen die in deze kennisbank veelvuldig zijn gebruikt aan de orde. Het geeft ook aan dat, om te komen tot een leermiddelenmix (arrangement van leermiddelen) de schoolleiding een sleutelrol heeft. In sommige gevallen worden deze op bestuursniveau ondersteund door een bovenschools adviseur voor leermiddelen.

 

Evidence informed - waarom doe je?

Toepassen op school

Als geschikt leermateriaal is gevonden of gemaakt, kan het lesgeven beginnen. Dat gebeurt met het arrangement met uitgewerkt lesplan, een voorbereide leraar en het materiaal dat gedeeld wordt met de leerlingen.

Competenties

Competenties schoolmanagement:

  • Kan zorgdragen voor uitvoering van het leermiddelenbeleid en toezien dat de kwaliteit van onderwijs gewaarborgd wordt

  • Kan op schoolniveau de praktijkervaring - hoe werken wij op onze school met open leermateriaal - delen

Praktische informatie - hoe doe je?

Een arrangement is dus het samenvoegen van verschillende vormen van leermaterialen tot een compleet pakket waarmee de leerling de leerdoelen kan halen. Sommige scholen kiezen voor een arrangement van voornamelijk gesloten leermaterialen, bijvoorbeeld een methode. Andere scholen maken een mix tussen open en gesloten leermaterialen. En er zijn ook scholen die bijna volledig werken met eigen en open leermateriaal. 

Achtergrondinformatie - wat doe je?

In de podcast In Verbinding gaan Elle Peters, Jan-Bart de Vreede en Marcel Jansma met elkaar in gesprek over hoe zij open leermateriaal zien, hoe het in de regio gebruikt kan worden en welke kansen het biedt.

 

 

Evidence informed - waarom doe je?

Open pedagogy

Het toepassen van open leermateriaal wordt vaak gekoppeld aan de ideeën van de Open pedagogy. Robert Schuwer verwijst naar de bron Open Pedagogy: aanjager voor betekenisvol leren van Post, de Jong, Baas en Jacobi. Het model van Open Pedagogy is in deze studie verder aangescherpt.

Als we dit vertalen naar het funderend onderwijs dan leren leerlingen in een Open pedagogy door vanuit een maatschappelijk probleem (1), samen (2), transparant (3) en met open leermateriaal (4). Leerlingen voelen meer eigenaarsschap en krijgen een actieve verantwoordelijke houding over hun leerproces (5).

Onderzoek

Het ICLON heeft in opdracht van Impuls Open Leermateriaal een overzichtsstudie gedaan naar het gebruik van open leermateriaal in het funderend onderwijs. Dit geeft mooie inzichten, kritische blikken en ook de wetenschappelijke achtergronden achter het toepassen van open leermateriaal. Lees hieronder de rapportage.

En in dit rapport van saMBO-ICT en Kennisnet is het gebruikersperspectief op huidig en toekomst gebruik van open leermiddelen in het vo en mbo onderzocht. Uit de conclusies, getrokken in 2021, bleek toen al dat gebruik en intentie tot gebruik bij scholen positief is. De ruime meerderheid verwachtte toen dat het gebruik ging groeien. Actief delen gebeurde toen ook al wat minder. De positieve grondhouding wil niet zeggen dat hergebruik en delen van materiaal gemeengoed is. Er was nog een wereld te winnen. Barrières voor de onderzochte groepen zitten vaak in tijdgebrek, maar ook vindbaarheid en toepasbaarheid van materialen. Het ontbreekt aan goede modellen, best practices en beheer en onderhoud is niet goed geregeld. Kwaliteit loopt daardoor terug en hergebruik is moeizamer.

Evalueren en borgen

Na het toepassen van het leermateriaal op school, is het tijd voor evaluatie. Is de kwaliteit voor leerlingen, oftewel de leerdoelen, behaald? En ook belangrijk, zijn leerling en leraar tevreden, draagt het bij aan leer- en werkplezier? Met een positieve evaluatie van het open leermateriaal kan de inzet geborgd worden voor de toekomst.

Competenties

Competenties schoolmanagement:

  • Kan de inzet van (open) leermaterialen evalueren op schoolniveau en de kwaliteit duiden

  • Kan zorgdragen voor borging van het leermateriaal en het gehele proces daaromheen binnen de eigen organisatie(s)

Praktische informatie - hoe doe je?

Als het werken met open leermateriaal goed werkt, wil je zorgen dat dit geborgd wordt in de praktijk. Soms hangt het echter nog bij enkele collega's of binnen een enkele school binnen het bestuur. Het borgen van het gebruik van open leermateriaal blijkt niet altijd makkelijk. Het starten met het maken van beleid dat ruimte biedt voor open leermateriaal, is een goede start. Het volgen van de verschillende onderdelen van het Leerwiel helpt om ervoor te zorgen dat over alle aspecten goed is nagedacht. 

Dit document is, in eerste instantie voor de pilots van Impuls Open Leermateriaal, geschreven hoe zij zorg kunnen dragen voor de borging van hun pilotopbrengsten. Onder borging verstaan we dat ervoor gezorgd wordt dat de activiteiten van de pilot ook na het stoppen van de subisie worden voortgezet. 

Je borgt allereerst het waarom. Wat zijn voor jullie de doelstellingen, wensen, vraagstukken waarmee je aan de slag gaat? Vanuit het waarom bepaal je de succescriteria.

Het tweede onderdeel is het borgen van het wat. Dit zijn zowel de uitkomsten (de open leermaterialen) als het proces (de gevolgde werkwijze). 

Het derde onderdeel is het borgen van het hoe, het leerproces. Wat heb je geleerd, hoe kun je de kennis blijvend verspreiden en hoe leg je vast wat er geleerd is. Hierbij werk je evidence-informed en gebruikt zoveel mogelijk informatie uit onderzoek en informatie uit de praktijk. 

Bij het borgen van de verschillende onderdelen zijn alle actoren betrokken: de leraren, de schoolleiding en ook het bestuur. 

Achtergrondinformatie - wat doe je?

Impuls Open Leermateriaal heeft nu een online community waar professionals samenkomen om kennis en ervaring te delen over het ontwikkelen, gebruiken, evalueren en borgen van open leermateriaal. Deze community zal een broedplaats zijn voor ideeën, samenwerking en het verhogen van de kwaliteit en impact van open leermateriaal. Je kunt je aanmelden via deze link.

 

Evidence informed - waarom doe je?

In de gepubliceerde onderzoeksagenda van Impuls Open Leermateriaal voor 2024-2025 is te lezen dat er verdiepend nog onderzoek gegaan zal worden naar een drietal thema's: didactiek, technologie en duurzaamheid.