Om als school tot leermiddelenbeleid (inclusief open leermateriaal) te komen, zet je een aantal stappen rondom de onderwerpen deskundigheid, infra- en organisatiestructuur, toepassing in onderwijs en kwaliteit en onderbouwde keuzes maken. Deze behandelen we in dit deel.
Welke stappen zet je daarna?
Leg uitkomsten van gesprekken langs de visie- en beleidsmeetlat van je organisatie. Zo blijf je in lijn of wijk je er heel bewust af en toe van af.
Vertaal uitkomsten naar concrete acties in bijvoorbeeld het jaarplan.
Prioriteer je acties.
Deskundigheid
Wat vraagt werken met open leermateriaal van lerarenteams?
Samenwerken aan open leermateriaal vereist kennis en kunde van lerarenteams. De school heeft de rol deskundigheidsbevordering te faciliteren en ervoor te zorgen dat professionaliseringsactiviteiten aansluiten bij de onderwijsvisie en het gebruik van open leermateriaal. Deze kennisbank, gebaseerd op de onderdelen van het leerwiel, kunnen daarin ondersteunen.
Dialoogvragen:
Welke competenties heb je nodig als je wilt werken met open leermateriaal?
Welke competenties zijn er al aanwezig en bij wie? Waar liggen prioriteiten?
Hoe kan de school of kunnen teams elkaar ondersteunen?
Wat motiveert je om met open leermateriaal te werken? En in hoeverre komt dat overeen met de motieven van het bestuur?
Wat zou je motiveren om met open leermateriaal te werken?
Hoe organiseer je professionaliseringsactiviteiten binnen de school, bovenschools, binnen het bestuur of regionaal?
Welke investeringen in tijd en middelen vraagt dit?
Infra- en organisatiestructuur
Wat is het belang van een goede digitale infrastructuur?
Hoewel open leermateriaal vrij beschikbaar is, vragen de implementatie, ontwikkeling, onderhoud en actualitatie ervan tijd, energie en middelen. Het duurzaam organiseren hiervan vereist een meerjarige aanpak. Een solide digitale infrastructuur is cruciaal voor het gebruiken, maken en delen van open leermateriaal, zowel binnen als buiten de school. Deze digitale infrastructuur zorgt voor toegankelijkheid, vindbaarheid en gebruiksgemak voor leerlingen en leraren. De randvoorwaarden hiervoor zijn belangrijk om in het beleid vast te leggen.
Dialoogvragen:
Wat zijn de gevolgen voor onze digitale infrastructuur als we open leermateriaal gaan gebruiken, maken en/of delen?
Met welke digitale platforms en leeromgeving werken we momenteel binnen de school? Wat werkt goed en wat kan beter?
Met welke digitale platforms en leeromgevingen willen we werken met open leermateriaal integreren? Wat is daarvoor nodig?
Hoe toegankelijk en gebruiksvriendelijk is onze huidige digitale infrastructuur voor zowel leraren als leerlingen?
Welke barrières ervaren we bij het integreren van open leermateriaal in bestaande digitale leeromgevingen?
Welke technische ondersteuning is er nodig om het werken met open leermateriaal te vergemakkelijken?
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat open leermateriaal goed vindbaar is binnen en buiten onze systemen (bijv. via metadatering)?
Welke stappen zijn nodig om ervoor te zorgen dat we op lange termijn met open leermateriaal kunnen blijven werken?
Toepassing in onderwijs en kwaliteit
Hoe maak je beleid om de didactische driehoek te ondersteunen?
Open leermateriaal is geen doel op zich, maar een middel om de kwaliteit van het leren voor de leerlingen te vergroten en leraren meer regie te geven over hun eigen lessen. Toepassing vindt plaats in de context van de eigen onderwijspraktijk. Iedereen speelt dus een rol bij het ontwikkelen (en dus ook het maken van leermiddelenbeleid) rondom open leermateriaal.
Didactische driehoek:
Zonder kwaliteitsborging heeft de inzet van open leermateriaal geen toekomst. Hiervoor verwijzen we naar het onderdeel van de kennisbank dat specifiek ingaat op kwaliteit.
Dialoogvragen:
Hoe kan open leermateriaal bijdragen aan het versterken van de didactische driehoek in onze lessen (de interactie tussen leraar, leerling en leerstof)?
Hoe ziet vanuit onze onderwijsvisie goed onderwijs eruit als leraren en leerlingen werken met open leermateriaal?
Op welke vakken/leergebieden/leerlijnen/kerndoelen/projecten willen we prioriteit leggen om open leermateriaal een plek te geven? Waarom?
Wat heb je als leraar nodig om bestaand open leermateriaal op kwaliteit te kunnen beoordelen?
Wat heb je als leraar nodig om zelf kwalitatief goed open leermateriaal te kunnen maken?
Welke kwaliteitsmodellen en criteria kunnen we gebruiken die helpen bij het beoordelen van de kwaliteit van open leermateriaal?
Welke (aanvullende) criteria vinden we belangrijk om de kwaliteit van open leermateriaal te waarborgen?
Onderbouwde keuzes maken
Hoe kun je evidence informed werken met open leermateriaal?
Bij beleidsvorming over en de implementatie van werken met open leermateriaal wil je borgen dat er onderbouwde keuzes worden gemaakt. Bij deze keuzes gebruik je voor je onderbouwing een combinatie van informatie uit onderzoek, praktijkkennis en/of data uit een bij voorkeu vergelijkbare (onderwijs)context. Je werkt hierbij systematisch en doelgericht. Zo werk je als school evidence informed met open leermateriaal. Stel in gesprek met elkaar de vraag: Doen we met elkaar de goede dingen en doen we de dingen goed?
Dialoogvragen:
Welke onderzoeksresultaten en praktijkkennis kunnen ons helpen bij het maken van keuzes over de kwaliteit en effectiviteit van open leermateriaal?
Welke informatie uit theorie en onderwijspraktijk kunnen we gebruiken om onderbouwde keuzes te maken in het werken met open leermateriaal?
Hoe blijven we op de hoogte van onderzoeken op het gebied van open leermateriaal?
Hoe verzamelen we op dit moment data over de effectiviteit van leermateriaal dat we gebruiken en hun kunnen we dit verbeteren?
Hoe evalueren we de huidige inzet en kwaliteit van open leermateriaal systematisch en hoe kunnen we deze evaluaties inzetten voor toekomstige beleidsvorming?
Hoe stimuleren we een onderzoekende houding bij lerarenteams die werken met open leermateriaal?
Welke acties zijn nodig om een cultuur van onderzoek en continue verbetering te bevorderen?
Hoe gaan we inzichtelijk maken in hoeverre onze initiatieven rondom open leermateriaal ook effectief zijn?