Welkom bij bewegend leren
Op deze pagina kan je informatie en inspiratie vinden voor bewegend leren. Kijk lekker rond en ga aan de slag!
Maar waarom dan bewegend leren? Als je duikt in de literatuur zie je dat een kind vaardigheden leert op een speelse manier. Ze leren door te doen en ontwikkelen zich door spelend en bewegend leren. Kinderen zijn nieuwsgierig en ontdekken de wereld met hun lichaam. Het zou dus gek zijn als kinderen de hele dag op school op hun billen moeten blijven zitten. Toch blijkt uit onderzoek van het CBS dat Nederlandse kinderen 'kampioen' zijn in stilzitten. Volgens Takken is voldoende beweging belangrijk voor zowel de mentale als fysieke ontwikkeling van kinderen. Dat missen kinderen nu doordat ze veel binnen achter een scherm zitten. Uit onderzoek van het CBS blijkt dat kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar ruim 7 uur stilzitten op een dag, waarbij school met gemiddeld 3 uur per dag de belangrijkste zitactiviteit is. Hoe mooi zou het zijn dat wij dit zouden kunnen verminderen door het inzetten van bewegend leren.
Diverse onderzoeken tonen aan dat er een rechtstreekse positieve relatie is tussen lichaamsbewegingen en leerprestaties. Kinderen zijn aandachtiger en meer betrokken bij de taak wanneer bewegingintegratie wordt toegepast. Het geeft leerlingen een nieuwe impuls. Het Verweij- Jonkers instituut volgde een langlopend sportproject in Rotterdam. Hieruit bleek dat naast dat kinderen gezonder en fitter zijn ook belangrijkse sociale vaardigheden ontwikkelen. Deze kinderen leveren betere schoolprestaties en gaan met meer plezier naar school.
In de praktijk zie ik veel plezier bij het leren. Maar naast plezier ook een grote betrokkenheid en veel enthousiasme. Ik hoop dat jullie dit ook gaan ervaren!
Algemene werkvormen

Spuit het weg!
Nodig:
Opdracht:
Schrijf met stoepkrijt op de tegels letters, cijfers of antwoorden op. Geef vervolgens een opdracht.
Voorbeeld taal: Met welke letter begint kip? Spuit die letter weg.
Voorbeeld rekenen: Wat is het antwoord van 4+4? Spuit dat getal weg.

Ren je rot!
Bij het spel ren je rot stel jij een vraag en rennen de kinderen naar het juiste antwoord. Dit kan op het gebied van rekenen en taal, maar ook bij wereldorientatie.
Voorbeeld: Je hangt 4 papieren op met op elk papier een seizoen. Vervolgens noem jij een stelling of vraag en rennen de kinderen naar het juiste antwoord. Een voorbeeld van een stelling is: In dit seizoen vallen de blaadjes van de bomen (herfst) Een voorbeeld van een vraag is: In welk seizoen eten wij veel ijsjes en kunnen we lekker zwemmen? (zomer)
Flitsen
Bij het flitsen komt er op het digibord elke keer een woord, som of kloktijd voorbij die de leerlingen zo snel mogelijk hardop moeten zeggen. Tijdens het flitsen kunnen de leerlingen op hun plaats joggen, boksen of squaten. Je kan deze oefening ook zelf aanpassen. Er zijn al veel verschillende voorbeelden gemaakt op Youtube. Hieronder zie je een voorbeeld met woordjes van veilig leren lezen kern 5.
Wandel en wissel uit
Ieder kind heeft een kaartje met een woordrijtje. Als de leerlingen elkaar tegenkomen stoppen ze en lezen ze elkaars woordrijtje. Als ze dit hebben gedaan, wisselen ze het kaartje om en zoeken ze een nieuw maatje.
Deze werkvorm kan je gebruiken bij taal, maar ook bij rekenen, wereldoriëntatie, geschiedenis et cetera.
Stopdans
Als de muziek aan staat, mogen de leerlingen lekker dansen door de ruimte. Stopt de muziek, dan krijgen de leerlingen een opdracht of zoeken een maatje en voeren met hun maatje de bijbehorende opdracht uit. Deze werkvorm kan je met veel lesstof inzetten.
Rekenen
Getalbeelden
Cijferbingo
Elke leerling krijgt een bingokaart. De kaartjes op pagina 2 t/m 4 knip je uit en verstop je door de school of buiten op het plein. De leerlingen zoeken de plaatjes en strepen het juiste getal op hun bingokaart af. Het is handig om de bingokaart op een klembord te doen.
Weergeven van hoeveelheden
De leerkracht schrijft de getallen tot en met 10 op het schoolplein. Elk kind krijgt een stukje stoepkrijt en gaat bij de getallen de hoeveelheden tekenen door middel van kruisjes, streepjes, rondjes etc.
Buitenbingo
Nodig per tweetal:
- 2 dobbelstenen
- Een krijtje
- Getalrij tot en met 12
Opdracht:
Elk tweetal heeft op het schoolplein een getalrij tot en met 12 voor zich. Dit kunnen de leerlingen zelf opschrijven met stoepkrijt of de leerkracht schrijft dit op.
De ene leerling rolt de dobbelstenen, de andere leerling kruist het aantal af op hun getalrij. Het tweetal is klaar als alle getallen zijn afgestreept. Je kan het moeilijker maken door de kinderen onder het getal ook de som op te laten schrijven.
Vormen en kleuren
Sorteer de kleur
Nodig:
- Ballen of pittenzakjes in verschillende kleuren
- Bakken
- Gekleurd papier
Opdracht:
De leerkracht vult één grote bak met verschillende kleuren ballen/pittenzakjes. Verspreid over het plein of in de gymzaal staan bakken met elk een kleur. De leerlingen brengen de ballen/pittenzakjes naar de bak met dezelfde kleur.

Pak de juiste vorm en kleur
Nodig:
- Logical blocs
- Stoepkrijt
- Insteekdobbelstenen of kleuren- en vormendobbelsteen
Voorbereiding:
De leerkracht vult twee (grote) insteekdobbelstenen, de een met vormen, de ander met kleuren. Iets verderop ligt een bak met Logical blocs. Weer een stukje verderop maak je met stoepkrijt de vormen die je gebruikt, dus bijvoorbeeld een vierkant, driehoek en een cirkel.
Opdracht:
De leerling rolt beide dobbelstenen en rent naar de bak met Logical blocs en pakt de juiste vorm in de juiste kleur. Voorbeeld: de leerling rolt de kleur geel en een driehoek. De leerling pakt dan een gele driehoek. Daarna rent de leerling verder naar de 3 vormen op het plein. De leerling legt het blokje in dezelfde vorm.
Kleuren parcour
Nodig:
- Pittenzakjes
- Hoepels
- Stippen
Opdracht:
De leerkracht zet een bak met gekleurde pittenzakjes klaar. Vervolgens maakt de leerkracht een parcour met de kleuren van de pittenzakjes. Dus bijvoorbeeld meerdere blauwe, gele en rode hoepels/stippen achter elkaar. Zorg ervoor dat de leerlingen van de ene blauwe hoepel in de andere blauwe hoepel kunnen springen. Aan het einde van parcour zet je bakken neer met een kleur erop.
De leerling pakt een pittenzakje en kijkt naar de kleur. De leerling volgt de kleur van het pittenzakje. Voorbeeld: Je pakt een geel pittenzakje dan volg je de gele hoepels en stippen. Ben je aan het einde van het parcour. Gooi dan je pittenzakje in de juiste bak.
Getallen en bewerkingen

Buurgetallen
Idee van Meester Pieter
Nodig:
- Stoepkrijt
- Stroken met 3 getallen onder elkaar.
Opdracht:
Maak van tevoren stroken met 3 getallen onder elkaar. Dit kan voor getallen tot 20 maar ook tot 1000 of met kommagetallen. Dit spel wordt gespeeld in tweetallen. Nummer 1 van het tweetal gaat naar de bak met stroken en pakt een strook. Deze neemt hij/zij mee terug naar zijn maatje en schrijft dan de buurgetallen met stoepkrijt ernaast. Nummer 2 van het tweetal controleert het en brengt daarna zijn strook terug en pakt een nieuwe.
Variatie:
- Je kan verschillende bakken maken met verschillende niveaus, denk aan één bak met getallen tot 20 en één bak met getallen tot 50.
Zet ze in de goede volgorde
Op het schoolplein liggen op de kop getalkaartjes. De leerlingen zoeken het eerste getal in de getalrij en maken samen op de aangewezen plek een kloppende getalrij. Dit kan met de getallen tot 10, maar bijvoorbeeld ook van 20 t/m 30.
Hinkelspel
Schrijf met stoepkrijt een getallenlijn tot en met 30 op het schoolplein. De leerlingen pakken een kaartje met een getal, gaan op de plek van dat getal staan en hinkelen vanaf daar verder op de getallenlijn. Tijdens het hinkelen benoemen ze het getal waarop ze gaan staan.
Breng de som naar het juiste bakje
Nodig:
- Kaartjes met sommen
- Bakjes met de uitkomst erop
Opdracht:
De leerlingen halen een kaartje met een som bij de leerkracht. Vervolgens brengt de leerling deze naar het juiste bakje.
Eitje!
Juf Daph heeft leuke materialen ontworpen voor bewegend leren waaronder dit spel Eitje!
Print de vogelnesten op A3 en de eieren op A4. Leg de nesten met de getallen verdeeld over het plein. Bij de start van het spel heeft de leerkracht een zakje met daarin alle eieren. Elk kind krijgt één ei. Het kind leest de som op het ei. Vervolgens rent hij/zij naar het juiste antwoord/nest en legt het ei neer. Klaar? Nieuw ei halen.
Variatie:
- Laat het kind ook de som bij het nest schrijven met stoepkrijt.
Klokkijken

Maak de klok
Nodig:
- Cijferkaartjes 1-12
- Iets om het midden aan te geven (bijvoorbeeld een pittenzakje)
- Stiften als wijzers
- Hoepels
Opdracht:
Maak tweetallen. Geef elk tweetal alle materialen en laat ze zelf bedenken hoe ze er een klok van kunnen maken. Mocht het niet lukken, kan je ze een beetje op weg helpen. Wanneer alle klokken af zijn, noem jij een tijd, die ze vervolgens neerleggen. Je kan dit ook varieren met verhaalsommetjes of vragen zoals: hoeveel is het 1 uur later?
Stopdans klokkijken
Nodig:
- Kleine klokjes
- Kaartjes met tijden
- Muziekbox
Opdracht:
De helft van de leerlingen krijgt een klokje, de andere helft een kaartje met een tijd (digitaal of uitgeschreven). Als de muziek aanstaat, mogen de leerlingen dansen. Stopt de muziek, dan zoekt iedereen een maatje: een klokje zoekt een tijd, en een tijd zoekt een klokje. De leerling met het klokje stelt de tijd in die op het kaartje staat. De leerkracht controleert. Als het goed is, wisselen de leerlingen van klokje en kaartje. Wanneer de muziek weer aangaat, mogen de leerlingen opnieuw dansen.
Rekenen met geld

Juf Mich heeft rondom rekenen met geld leuke materialen gemaakt voor bewegend leren. Hieronder staat een geld speurtocht maar op haar website vind je ook een leuke wandel en wissel uit werkvorm. Juf Mich - rekenen met geld
Splitsen
Spring de splitsing
Schrijf de getallen 1 t/m 10 met stoepkrijt op het plein. Elke leerling heeft een eigen getallencirkel of getallenlijn. Je kiest een getal die je gaat splitsen bijvoorbeeld 10. Vervolgens noemt de leerkracht een getal bijvoorbeeld 2. Dan springt de leerling op het getal dat het samen 10 maakt, in dit geval dus 8.
Variatie:
- Gaat dit goed? Dan kan je het de leerlingen ook in tweetallen laten oefenen. De ene leerling springt op een getal. Vervolgens springt de andere leerling op het andere getal van de splitsing. Daarna gaat de andere leerling als eerst.
Tafels
Meester Sander
Meester Sander heeft veel filmpjes van bewegend leren op youtube waaronder ook van de tafels.
Zweeds loopspel
Juf Daph heeft leuke materialen ontworpen voor bewegend leren waaronder dit Zweeds loopspel van de tafels.
Print de invulbladen en de kaarten met tafelsommen. Hang de kaarten verspreid op in het lokaal of op het schoolplein. De kinderen werken bij deze activiteit in tweetallen. Zij gaan op zoek naar de kaarten en schrijven de keersom op die bij de afbeelding past. Door middel van een strategie rekenen zij de keersom uit. Op deze manier zoeken zij alle kaarten en wordt er in korte tijd veel geoefend met de tafels.
Taal
Schriftelijke taal
Speurtocht veilig leren lezen
Juf Ruth heeft leuke letterspeurtochten gemaakt, passend bij de kernen van veilig leren lezen.
Letterbingo
Elke leerling krijgt een bingokaart. De kaartjes op pagina 2 en 3 knip je uit en verstop je door de school of buiten op het plein. De leerlingen zoeken de plaatjes en strepen het juiste plaatje op hun bingokaart af. Het is handig om de bingokaart op een klembord te doen.
Veilig leren lezen - kern start
Letterspeurtocht
Knip de schilderijen uit en verspreid deze door het klaslokaal of over het schoolplein. Elke leerling krijgt een antwoordenblad, het liefst op een klembord. De kinderen gaan op zoek naar de plaatjes en denken goed na of ze de letter in het woord horen. Horen ze de letter in het woord moeten ze een groen vinkje bij het juiste cijfer zetten. Horen ze de letter niet in het woord, moeten ze een rood kruisje bij het cijfer zetten.
Propjesdictee
Nodig:
- Wit papier
- Stabilo woodies of invulblad
Opdracht:
Met deze opdracht oefen je twee of drie spellingscategorieen (bijvoorbeeld woorden met de au/ou of aai/ooi/oei). Pak voldoende papier. Per woord heb je een half a4'tje nodig. Op dit papiertje schrijf je één woord op uit een van de categorieen. Deel de woorden uit en laat de kinderen er een propje van maken. Deze mogen ze door de klas heen gooien. Laat ondertussen de kinderen met stabilo woodies op hun tafel twee of drie vakken maken (bijvoorbeeld met AU en OU). Op jou signaal mogen alle kinderen een propje oppakken en openen. Nu moeten ze het woord op de goede plek op hun tafel schrijven. Gelukt? Pak een nieuw propje. Met stabilo woodies kan je gemakkelijk op je tafel schrijven en ook weer eenvoudig schoonmaken. Mocht je deze potloden niet hebben, kan je ook een invulblad gebruiken.
Brieven bezorgen
Ilona's onderwijsmateriaal op facebook heeft leuke materialen ontworpen waaronder ook het spel brieven bezorgen. Je hangt de huizen met de brievenbussen op en knipt de brieven uit. De kinderen moet de brieven naar het juiste huis brengen.

Domino lezen
Nodig:
- CD-hoesjes of bordjes met insteekhoezen
- Invulblad domino lezen
- Potloden
Opdracht:
De leerkracht verspreidt de CD-hoesjes of bordjes met insteekhoezen over het plein. Op deze bordjes staat bovenaan een woord en onderaan een woord. Het bovenste woord moeten ze als eerste invullen op het blad. Het onderste woord komt in het vakje daarachter. Vervolgens gaan de leerlingen op zoek naar het bordje waar het tweede woord als eerste staat. Deze vullen ze in het eerste vakje, daarna komt het onderste woord in het vakje daarachter. Voorbeeld: Het eerste bordje is: reus - kei, het tweede bordje is kei-flauw, het derde bordje flauw - mouw etc. Het is handig om zelf het eerste woord en allerlaatste woord in te vullen op het invulblad. Zo hebben de leerlingen namelijk een start- en eindpunt.
Sponzenfive!
Nodig:
- Sponzen met tweetekenklanken
- Een bak met water
- CD-hoezen of bordjes met insteekhoezen
Opdracht:
De leerkracht doet alle sponzen in de bak met water en verspreidt de bordjes met de woordrijtjes over het plein. De leerlingen pakken een spons en geven een andere leerling met een spons een high-five met de spons. Beide leerlingen kijken welke tweetekenklanken op de sponzen staan. Ze lezen samen de woordrijtjes van deze tweetekenklanken. Als dat is gelukt, pakken ze een nieuwe spons uit de bak.
Zoekdictee
Verspreid door de klas hang je 10/20 kaartjes met verschillende woorden op. Zorg ervoor dat de leerlingen niet gelijk kunnen zien welk woordje er staat. Elke leerling krijgt een antwoordvel die ze op hun tafel moeten laten liggen. Op het teken van de leerkracht mogen de leerlingen naar een kaartje lopen, het omdraaien, het woord lezen, kijken hoe ze het moeten schrijven en het nummer van het kaartje onthouden. Dan lopen ze naar hun plaats en schrijven het woord bij het juiste nummer op. Controleer je woord en ga op zoek naar het volgende kaartje.
Variatie:
- In tweetallen: Een leerling loopt naar het kaartje en leest het woord, de ander schrijft het woord op. Daarna wisselen van rol.
- In plaats van woorden op de kaartjes, plaatjes op de kaartjes. Ze moeten dan zelf het woord bedenken en opschrijven.

Vliegenmeppen
leg een aantal kaarten met daarop woorden op tafel. Het ene kind leest een woord, de ander mept zo snel mogelijk op het juiste woord met de vliegenmepper. Wie mept de meeste woorden? Wie mept het snelst alle woorden?
Deze website kan je gebruiken om zelf kaarten te maken: https://sightwords.com/sight-words/games/fly-swat/
Eitje!
Juf Daph heeft leuke materialen ontworpen voor bewegend leren waaronder dit spel Eitje!
Print de vogelnesten op A3 en de eieren op A4. Leg de nesten met de spellingcategorieën verdeeld over het plein. Bij de start van het spel heeft de leerkracht een zakje met daarin alle eieren. Elk kind krijgt één ei. Het kind leest het woord op het ei. Vervolgens rent hij/zij naar de juiste categorie en legt het ei neer. Klaar? Nieuw ei halen.
Variatie:
- Laat het kind ook het woord bij het nest schrijven met stoepkrijt.
Mondelinge taal

Gooi de bal
Nodig:
- Beweegbal of een strandbal
Opdracht:
Gooi de bal naar een leerling. De leerling kijkt naar het kaartje bij zijn hand of duim. Hij/zij leest het kaartje met het woord of bijbehorende opdracht.

Woorden bowlen
Plak de aangeboden woorden of woordkaarten op kegels. Zet de kegels een stukje uit elkaar en laat de kinderen de kegels omgooien. Hebben ze een kegel om? Laat ze dan het woord op deze kegel lezen.
Woorden mikken
Leg in de ruimte een aantal hoepels neer. In de hoepels liggen woordkaarten. De kinderen krijgen een aantal pittenzakjes en gaan om de hoepels heen staan. Noem of omschrijf nu een woord. De kinderen proberen hun pittenzakje in de juiste hoepel te mikken. Raak? Dan hebben ze een punt.
Rijmen
Nodig:
Opdracht:
Elk kind krijgt een rijmkaartje. Het kind zoekt een maatje. Heb je een maatje gevonden, geef je diegene een high five. Dan gaan ze kijken of hun kaartjes op elkaar rijmen. Rijmen de woorden? Dan leveren ze hun kaartje in bij de leerkracht. De leerkracht geeft ze weer een nieuw kaartje. Rijmen de woorden niet? Dan zoeken ze een nieuw maatje.
Thema's
Beweegspellen
Beweegspellen heeft veel materiaal voor bewegend leren. Zo maakt ze onder andere loopspellen met thema's. Beweegspellen loopspellen
Dynamische dictees
Beweegspellen heeft wandeldictees gemaakt met verschillende thema's. De opdracht staat uitgelegd op hun site via de link. Het wandeldictee kan zowel in tweetallen als individueel gedaan worden.
Naast woorden kan je ook sommetjes of de tafels ermee oefenen.
De bal gaat rond
Ga in een kring staan en gooi een bal de kring rond. Noem woorden die bij het thema horen en haal de voorkennis op of noem woorden in een bepaalde categorie en breid de woordenschat uit. Het kind dat de bal krijgt, noemt een woord.
Doorgeef estafette
Haal de voorkennis bij een nieuw thema op door een doorgeef-estafette. Ga met de kinderen naar buiten of naar de speelzaal. Maak groepjes. De groepjes gaan naast elkaar staan. Het eerste kind van elke groep bedenkt een woord dat bij het thema hoort, rent naar het tweede kind en vertelt zijn woord. Dit kind rent naar het derde kind en vertelt een woord dat hij bedacht heeft. Het derde kind rent naar het vierde kind en zo verder. Vraag na afloop welke woorden de kinderen gehoord hebben en maak een mindmap.
Dit idee kun je ook gebruiken bij rijmwoorden, woorden met een bepaalde beginklank, de volgorde van de telrij et cetera. Je kan aan de estafette ook nog hindernissen toevoegen.
Zomer
Kinderboekenweek

Boekendans
Zet alle stoelen in een kring met de rugleuningen naar elkaar toe. Op elke stoel ligt een boek. De kinderen dansen rond de stoelen als de muziek aan staat. Als de muziek stopt, gaan de kinderen zitten op een stoel en lezen uit het boek dat op de stoel ligt. Je kan zelf bepalen hoe lang de kinderen kunnen lezen/bladeren. Vragen die je tussendoor of naderhand kan stellen zijn:
- Welk boek zou je graag willen lezen?
- Waar zou het boek over gaan?
- Wie is de schrijver van het boek?
- Wat is de titel van het boek?
- Wie is de hoofdpersoon in het boek?
- Et cetera.
Herfst
Herfst zoekdictee
Knip de potten uit en hang ze verspreid over het schoolplein. Elke leerling krijgt een antwoordenblad, het liefst op een klembord. De kinderen gaan op zoek naar de potten en kijken wat erin zit. Ze tellen de hoeveelheden en schrijven dat op hun antwoordenblad bij het goede plaatje. Mocht het cijfers schrijven nog moeilijk zijn, kan je ook 1 t/m 9 op het antwoordenblad schrijven en de kinderen het juiste cijfer laten omcirkelen.
Sinterklaas
Meester Sander
Meester Sander heeft veel filmpjes van bewegend leren op youtube waaronder ook van Sinterklaas. Zo kan je bijvoorbeeld pakjes tellen, splitsen, woordstukjes klappen of letters flitsen.
Loopspel Sinterklaas
Dit is één van de loopspellen van beweegspellen.nl. Deze loopspellen zijn op hun website te downloaden voor verschillende groepen.
Kerst
Winter
Sneeuwballen gevecht
Nodig:
- Wit papier
- Stabilo woodies of invulblad
Opdracht:
Met deze opdracht oefen je twee of drie spellingscategorieen (bijvoorbeeld woorden met de au/ou of aai/ooi/oei). Pak voldoende papier. Per woord heb je een half a4'tje nodig. Op dit papiertje schrijf je één woord op uit een van de categorieen. Deel de woorden uit en laat de kinderen er een propje (sneeuwballen) van maken. Deze mogen ze door de klas heen gooien. Laat ondertussen de kinderen met stabilo woodies op hun tafel twee of drie vakken maken (bijvoorbeeld met AU en OU). Op jou signaal mogen alle kinderen een sneeuwbal oppakken en openen. Nu moeten ze het woord op de goede plek op hun tafel schrijven. Gelukt? Pak een nieuwe sneeuwbal. Met stabilo woodies kan je gemakkelijk op je tafel schrijven en ook weer eenvoudig schoonmaken. Mocht je deze potloden niet hebben, kan je ook een invulblad gebruiken.
Koningsdag
Pasen
Cijferspeurtocht Pasen
Verspreid de eieren door het klaslokaal of over het schoolplein. Elke leerling krijgt een antwoordenblad, het liefst op een klembord. Laat de kinderen het juiste aantal bij het goede plaatje opschrijven.
Paaseieren zoeken
Lamineer de eieren uit onderstaand bestand en schrijf met een whiteboard stift een opdracht op de achterkant. Het antwoord schrijven ze op hun eigen antwoordenblad.
Inspiratie websites