Caribische Regio – havo/vwo

Caribische Regio – havo/vwo

Vooraf

Introductie

Het Caribisch gebied, met zijn azuurblauwe wateren en zonovergoten eilanden, is meer dan alleen een geografische regio: het is een smeltkroes van culturen en talen, en heeft een rijke geschiedenis. Denk bijvoorbeeld aan de Nederlandse invloed op de voormalige Nederlandse Antillen, de Engelse invloed op Jamaica of de Spaanse op Cuba. Hoewel over het Caribisch gebied vaak wordt gedacht als een samenhangende eenheid, kan het in meerdere regio’s worden verdeeld of onderdeel vormen van grotere regio’s.

In dit katern ga je dieper in op de vragen:
Wat wordt precies bedoeld met ‘het Caribisch gebied’? Waar liggen de grenzen? En waarom daar?

Om deze vragen te kunnen beantwoorden moet je eerst antwoord geven op vragen als:

  • Wat is een regio?
  • Wat is afbakening?
  • Waarom bakenen mensen gebieden af?

Ook ga je in dit katern aan de slag met de geografische vaardigheid ‘wisselen van schaalniveau’. Je zoomt in van het continentale (Noord- en Zuid-Amerika) naar het regionale schaalniveau en omgekeerd (dan zoom je uit).

Als eindproduct van dit katern maak je met een Geografisch Informatie Systeem (GIS) een eigen kaart. Op die kaart ontwerp je een eigen afbakening voor het Caribisch gebied. Deze afbakening beargumenteer je met opgedane kennis uit het katern.

Oriëntatie

Leerdoel van dit katern

Aan het eind van het katern kun je op verschillende manieren het Caribisch gebied afbakenen. Je kunt het gebied afbakenen aan de hand van absolute en relatieve liggingskenmerken. Je vormt hierdoor formele en functionele regio’s in relatie tot verschillende thema’s.

Je weet:

  • dat de grenzen van de Caribische regio worden bepaald door absolute en relatieve liggingskenmerken. 
  • dat er binnen het Caribisch gebied verschillende deelgebieden zijn. 

Hoofdvraag:
Wat wordt bedoeld met “Het Caribisch gebied”?

Deelvragen:

  • Op welke verschillende schaalniveaus kun je naar het Caribisch gebied kijken? 
  • Welke deelgebieden kun je onderscheiden?
  • Wat is de samenhang tussen de deelgebieden? 

Kernbegrippen
Aan het einde van dit katern ken je de volgende begrippen: 

  • Grote & Kleine Antillen
  • Bovenwindse eilanden & Benedenwindse eilanden
     

Werkwijze

Vooraf

Voor dit katern heb je de atlas Caribisch Regio van EduGIS nodig om de opdrachten te kunnen maken.
Klik hiervoor op deze link: www.edugis.nl - caribische-regio

Je kunt hier met de schuifbalk de ruimte voor de atlas en de opdrachten zelf bepalen door deze naar links en rechts te schuiven.

Het is het handigst om te werken in duo’s op twee schermen. Hierbij heeft de een de atlas van EduGIS op volledig scherm en de ander de opdrachten. Schuif hiervoor de verticale balk helemaal naar links of juist naar rechts. Zo hoef je niet te wisselen tussen atlas en opdrachten terwijl je het katern doorloopt.

Optioneel: Wil je de atlas gebruiken zonder de opdrachten? Klik dan op deze link: kaart.edugis.nl

Introductie en oriëntatie
Je leest waar dit katern over gaat en welk eindproduct je gaat maken. Als je nog geen ervaring hebt met EduGIS doorloop je de instapcursus “Hoe werkt EduGIS?” waardoor je de werking van de applicatie beter begrijpt.

Aan de slag
Je bestudeert de regio met behulp van EduGIS. Dat is een Geografisch Informatie Systeem (GIS). Doormiddel van het gebruik van deze Geo-ICT-toepassing krijg je een geografisch beeld van het Caribisch gebied. Door het lezen van kaarten krijg je ruimtelijk inzicht, dat je helpt om het gebied af te bakenen aan de hand van absolute en relatieve liggingskenmerken.
Door het vergelijken en bestuderen van digitale kaartlagen over verschillende onderwerpen kun je de regio formeel en functioneel afbakenen in relatie tot verschillende thema’s.

  • Stap 1: in deze stap kijk je naar de continenten Noord- en Zuid-Amerika.
  • Stap 2: je leert in deze stap waarom Midden-Amerika gezien kan worden als een aparte regio.
  • Stap 3: je kijkt naar het Caribisch gebied. Je leert dat het Caribisch gebied kan worden afgebakend op basis van absolute en relatieve liggingskenmerken.
  • Stap 4: je kijkt in deze stap naar twee Caribische deelgebieden: de Grote Antillen en de Kleine Antillen.
  • Stap 5: de Kleine Antillen kun je onderverdelen in de Bovenwindse en de Benedenwindse eilanden. In deze stap leer je daar meer over.

Afronding

  • Begrippenlijst: de belangrijkste begrippen zijn terug te lezen in deze verklarende begrippenlijst.
  • Eindproduct: ontwerp je eigen kaart met EduGIS.
  • Toetsvragen: met een aantal vragen test je of je de leerdoelen hebt behaald.
  • Terugkijken: je kijkt terug op het katern. Hoe ging het?

 

Voorkennis

Startopdracht

Het beantwoorden van de vragen gaat gemakkelijker wanneer je de werking van EduGIS in de vingers hebt.
Doorloop daarom eerst de opdrachten van de instapcursus.

 

 

 

 

 

Aan de slag

Stap 1: Noord- en Zuid-Amerika

In deze stap leer je hoe continenten worden afgebakend en waar de afbakening tussen Noord- en Zuid-Amerika op gebaseerd is.

1.1 Continenten

Als je een gebied kunt afbakenen op basis van een bepaalde eigenschap spreek je van een regio. Als je uitzoomt naar wereldschaal dan is de eerste afbakening van regio’s die van continenten. Er zijn drie kenmerken om een regio op aarde een continent te mogen noemen.

  1. Een continent heeft het kenmerk dat het is gelegen op één grote tektonische plaat (geologisch kenmerk).
  2. Een tweede kenmerk is dat een continent plant- en diersoorten heeft die niet elders voorkomen (ecologisch kenmerk).
  3. Een derde kenmerk is dat het gebied volkenkundig gezien als uniek kan worden beschouwd (cultureel kenmerk).

Wanneer je de aarde opdeelt aan de hand van deze kenmerken resulteert dat in zeven continenten. Dit zijn Afrika, Antarctica, Azië, Europa, Noord-Amerika, Zuid-Amerika en Oceanië. Als je vervolgens inzoomt bestaat elk continent uit verschillende landen en regio's met hun eigen unieke kenmerken.

De drie bovenstaande kenmerken zijn voorbeelden van absolute liggingskenmerken. Ze maken het gebied uniek en daarmee afwijkend van omliggende gebieden. Wanneer je een gebied kunt afbakenen door middel van absolute liggingskenmerken vormt dit een formele regio.

Absoluut liggingskenmerk Formele regio
Landgebruik     Industriegebied Ruhrgebied (Duitsland)
Klimaattype     Saharawoestijn (Noord-Afrika)
Culturele/Religieuze samenstelling Vaticaanstad (Italië)
Taal Papiaments (Aruba, Bonaire, Curaçao
ABC-eilanden)
Vegetatie         Amazone regenwoud (Brazilië)
Geologie     Grand Canyon (Verenigde Staten)

Tabel 1: absolute liggingskenmerken en formele regio’s

Vragen

  • Open het kaartlagen-menu .
  • Zet de kaartlaag Noord- en Zuid-Amerika (VN) aan.
    De regio’s op de kaart zijn getekend volgens de indeling van de Verenigde Naties (VN).

1. Welk topografisch kenmerk zorgt ervoor dat Noord- en Zuid-Amerika ook als één geheel wordt afgebakend?

 

  • Kijk in de map Tektoniek.
  • Open de laag Platen.

2. Beoordeel of Groenland op basis van tektoniek als een continent kan worden afgebakend.

 

3. Voer de bovenstaande opdracht ook uit voor IJsland.

 

4. Is de afbakening tussen Noord- en Zuid-Amerika gebaseerd op het geologische kenmerk ‘plaatgrenzen’?

 

1.2 Noord- en Zuid-Amerika

De exacte grens tussen Noord- en Zuid-Amerika is formeel niet eenduidig afgebakend. Vaak wordt de grens gelegd op de landbrug van Panama, dat is een smalle strook land die de twee grote landmassa’s van Noord- en Zuid-Amerika verbindt. De grens wordt daar gevormd door de Darién Gap; een moeilijk begaanbaar gebied tussen Panama en Colombia.
De Darién Gap is tropisch regenwoud. Het is een dichtbebost, moerasachtig gebied dat zich uitstrekt van de Atlantische kust tot de Stille Oceaan. Er is nagenoeg geen infrastructuur. Het is hierdoor één van de weinige plekken waar de Pan-Amerikaanse snelweg wordt onderbroken en daarmee een lastig en gevaarlijk terrein voor bijvoorbeeld (illegale) migranten. Het gebied is ecologisch zeer waardevol en heeft een hoge biodiversiteit. Het is ook één van de meest ongerepte en minst toegankelijke gebieden in de wereld.

Bron 1: Darién Gap

De definitie van de grens tussen Noord- en Zuid-Amerika is dus voornamelijk gebaseerd op topografische en ecologische liggingskenmerken die vallen binnen de dimensie ‘natuur en milieu’.

Vragen

  • Bekijk in EduGIS de landgrens tussen Panama en Colombia om de afbakening tussen de twee werelddelen beter te bekijken. Gebruik hiervoor Zoomniveau 12.00 om over de grens ‘te vliegen’.
  • Bekijk of Noord- en Zuid-Amerika van elkaar gescheiden zijn door water, of dat het een aaneengesloten landmassa is.

5. Is Amerika een aaneengesloten landmassa?

 

  • Vlieg (nogmaals) over de grens tussen Noord- en Zuid-Amerika en zoek naar dorpen of infrastructuur.

6. Heb je in de Darién Gap, de grens tussen Panama en Colombia, menselijke activiteit of bebouwing kunnen waarnemen?

 

  • Meet met de liniaal in EduGIS de breedte van de landbrug bij de grens van Panama en Colombia  van kustlijn tot kustlijn hemelsbreed (in een rechte lijn).

7. Hoe breed is volgens jouw meting de landbrug?

 

Afronding stap 1

Je hebt je verdiept in de afbakening van regio’s op continentale schaal.
Daarna bestudeerde je de afbakening tussen Noord- en Zuid-Amerika op basis van topografische kenmerken.

8. Ben je geboren in het Caribisch gebied of woon je daar nu? Zoek dan je eigen woonplaats en/of geboorteplaats op via EduGIS en plaats een puntmarkering op deze plek. Volg de stappen hieronder.

 

  • Open de functie om zelf kaartlagen te tekenen (de knop met de pen).
  • Maak een puntenlaag en geef het de naam “woon-/geboorteplaats”.
  • Plaats een punt op je woon-/geboorteplaats en klik op ‘klaar’.
  • Verander de kleur naar wens.
  • Eventueel: Tevreden? Sla de puntenlaag op.
  • Zoom uit zodat je Noord- en Zuid-Amerika weer helemaal in beeld hebt.

9. Op continentaal schaalniveau: In welk werelddeel woon jij volgens de Verenigde Naties?


In de volgende stappen zoomen we steeds verder in om uiteindelijk in jouw geboorte– of woonplaats uit te komen.

Je hebt nu absolute liggingskenmerken en formele regio’s bestudeerd. In de volgende stap ga je kijken naar het functioneel afbakenen van een regio op grond van relatieve liggingskenmerken.

Stap 2: Midden-Amerika

Het heeft je misschien verbaasd dat de landmassa Amerika niet in drieën is opgedeeld, met Midden-Amerika als derde regio tussen het Noorden en Zuiden in. Midden-Amerika wordt vaak beschouwd als een deel van Noord-Amerika.
Je hebt in stap 1 gezien dat de grens tussen Noord- en Zuid-Amerika bij de grens tussen Panama en Colombia ligt. In de tweede stap kijk je naar de grenzen van Midden-Amerika en leer je welke liggingskenmerken worden gebruikt om deze regio af te bakenen.

Het afbakenen van de regio Midden-Amerika is uitdagend om verschillende redenen. Topografisch gezien bestrijkt Midden-Amerika de landmassa die Noord- en Zuid-Amerika verbindt, maar de exacte grenzen en welke landen er precies toe behoren variëren soms. Je vindt indelingen op basis van verschillende dimensies. Zo kun je bijvoorbeeld kijken naar economische, (historisch-)culturele, (geo-)politieke en geologische liggingskenmerken.

Een voorbeeld: Mexico is een land dat soms wel en soms niet tot Midden-Amerika wordt gerekend. Economisch gezien is het zeer verweven met Noord-Amerika, waardoor het niet tot Midden-Amerika wordt gerekend. Maar als je kijkt naar historische connecties, dan worden Mexico, en zelfs Colombia en Venezuela, tot Midden-Amerika gerekend.
Dit voorbeeld laat zien dat je gebieden ook kunt afbakenen door middel van relatieve liggingskenmerken. Daarbij benadruk je interacties, verbindingen en invloeden die een gebied heeft ten opzichte van andere gebieden. Het kan bijvoorbeeld gaan om handelsbetrekkingen, culturele uitwisselingen en politieke invloeden. Wanneer je een gebied kunt afbakenen door middel van relatieve gebiedskenmerken vormt dit een functionele regio.

Relatieve liggingskenmerken Functionele regio
Afstand tot de dichtstbijzijnde stad Het gebied van voorsteden rond een grote stad, bijvoorbeeld New York City met Long Island en New Jersey.
Ligging ten opzichte van een haven Het gebied dat connecties heeft met een belangrijke havende, bijvoorbeeld de haven van Freeport op de Bahama’s.
Bereikbaarheid via transportnetwerken Het Panama-kanaalgebied, dat een cruciale rol speelt in de wereldwijde maritieme handel
Economische banden Grensgebied tussen Mexico en Verenigde Staten met veel economische bedrijvigheid.
Historische connecties Moederland en overzeese gebieden.

Tabel 2: relatieve liggingskenmerken en functionele regio’s

Je merkt dat de grenzen van de verschillende kenmerken vaak niet samenvallen waardoor de regio’s overlappen. Dit zorgt ervoor dat het indelen van Midden-Amerika op nationale schaal complex is, en soms zelfs gebaseerd op meningen, gevoelens of vermoedens.

  • Zet in EduGIS de kaartlaag Amerika uit.
  • Zet de kaartlaag Midden-Amerika aan.
  • Zet de kaartlaag Landen aan.
  • Zet de kaartlaag Landnamen aan.
  • Verander naar wens de grootte en kleur van de landnaamlabels in de legenda.

Vragen

1. Bestudeer de kaart en noteer welke landen er in Midden-Amerika liggen volgens de indeling van de Verenigde Naties (VN).

 

2. Soms wordt er naar de voedselcultuur gekeken om Midden-Amerika af te bakenen. Midden-Amerika bestaat dan uit alle landen waar de bevolking van oudsher voornamelijk tortilla’s (wraps) eten. Is dit een voorbeeld van een absoluut gebiedskenmerk waardoor een formele regio wordt afgebakend, of een relatief gebiedskenmerk waardoor een functionele regio wordt afgebakend?

 

3. Behoort jouw woon-/geboorteplaats tot Midden-Amerika volgens deze kaart? Ben je het hier mee eens? Geef met een cultureel én een topografisch argument aan waarom je het hier wel of niet mee eens bent.

 

Afronding stap 2

Je bent nu van ruimtelijk schaalniveau gewisseld (verder ingezoomd), dichter naar je eigen leefomgeving, en hebt ontdekt dat de neiging om gebieden af te bakenen komt door gemeenschappelijke eigenschappen. Mensen hebben de neiging om een grens te trekken op de plek waar het gebied of de leefomstandigheden anders zijn. Daar is het anders dan hier. Het aangeven van deze verschillen tussen gebieden leidt juist tot een gevoel van gemeenschap en identiteit bínnen de grenzen.4.

4. Bekijk onderstaande uitspraken. Met welke van deze twee uitspraken ben jij het eens? Licht je antwoord toe.

Uitspraak 1:
Verschillen tussen gebieden en hun bevolking zijn waardevol en geven een gevoel van eigenheid en trots; dit moet beschermd worden.

Uitspraak 2:
Verschillen tussen gebieden en de bevolking leiden vaak tot spanningen, rivaliteit en (gewapende) conflicten; het zou beter zijn als verschillen langzaam verdwijnen.

 

 

Stap 3: Caribisch gebied

Het Caribisch gebied, vaak ook de Cariben genoemd, is een regio die bekend is vanwege de mooie natuur, eilanden, rijke cultuur en complexe geschiedenis. De regio strekt zich uit over de Caribische Zee en omvat talrijke eilanden en enkele kustgebieden. Het Caribisch gebied kan worden afgebakend op basis van absolute en relatieve liggingskenmerken waarmee je de ligging kunt definiëren. Hierdoor ontstaan er meerdere mogelijkheden voor afbakening en bestaan er meerdere indelingen.

  • Zet de kaartlaag Caribisch gebied (VN) aan en lees de tekst hieronder.

3.1 Absolute liggingskenmerken

Topografisch
Het meest opvallende kenmerk van de Caribische regio is de grote hoeveelheid eilanden, die ontstaan zijn door plaattektonische bewegingen. De eilanden die in de Caribische zee liggen behoren allen tot de Caribische regio. De Caribische zee is daarmee een absoluut liggingskenmerk van de Caribische regio.

Tektoniek

  • Open de kaartlaag Platen.
  • Open de kaartlaag Caribisch gebied (VN).

1. Ligt het gehele Caribische gebied (VN) op de Caribische plaat? Licht je antwoord toe.

 

Wateren

  • Zet de kaartlaag Platen uit.
  • Open de kaartlaag Oceanen en zeeën.
  • Open de kaartlaag Caribisch gebied (VN).

2. Ligt het gehele Caribische gebied (VN) in of aan de Caribische Zee? Licht je antwoord toe.


3.2 Relatieve liggingskenmerken

Politiek-economisch
Caricom is een samenwerkingsverband tussen landen in het Caribisch gebied en landen buiten het Caribisch gebied. Caricom heeft onder andere als doel de goederenhandel tussen de deelnemende landen te bevorderen. In een van de volgende katernen leer je meer over de politiek-economische verbanden, zoals de Caricom, die de samenwerking in de regio bevordert.

  • Zet alle kaartlagen uit.
  • Open de kaartlaag Caricom.
  • Open de kaartlaag Landnamen.

3. Noteer de namen van de landen die lid of kandidaat-lid zijn van de Caricom, maar buiten het Caribisch gebied (VN) liggen.

 

Cultureel-historisch
De Cariben zijn een smeltkroes van culturen. De geschiedenis van de Europese kolonisatie heeft een blijvende invloed achtergelaten, resulterend in een diverse mix van talen en culturen. De Caribische eilanden en kustgebieden delen een geschiedenis van Europese, en soms ook Amerikaanse, overheersing, slavenhandel, en strijd voor onafhankelijkheid, wat heeft bijgedragen aan een sterke regionale identiteit.
De kustgebieden van onder andere Belize, Colombia en Costa Rica delen veel culturele en historische banden met de eilanden en worden daarom door bijvoorbeeld UNESCO tot de Caribische regio gerekend.

Sociaal-economisch
De omvang van het toerisme en het soort toerisme is ook een voorbeeld van een relatief gebiedskenmerk. Toerisme is namelijk een van de belangrijkste economische pijlers voor veel Caribische landen. Het biedt directe inkomsten via hotels, restaurants, attracties en tours, en draagt ook bij aan de werkgelegenheid. Eilanden zoals de Bahama’s, Barbados, Jamaica, Aruba, en de Dominicaanse Republiek, zijn sterk afhankelijk van toerisme. Ze trekken bezoekers aan met hun prachtige stranden, heldere wateren, en culturele evenementen. Hiermee heeft toerisme een grote invloed op de economische kansen van de bevolking

  • Verwijder alle kaartlagen.
  • Open de kaartlaag Associatie van Caribische Staten.
  • Open de kaartlaag Landnamen.

De Associatie van Caribische Staten is een groep landen gecentreerd rond de Caribische Zee. Naast het bevorderen van de handel en transport tussen de landen is ook het ontwikkelen van duurzaam toerisme, en grotere en effectievere reacties op lokale natuurrampen een belangrijk doel van de ACS.

  • Zoom verder in om alle landnamen te zien.
  • Gebruik de i-knop en/of legenda voor verduidelijking van de kaart.
  • 4. Wat valt je op aan de landen die geen lid of kandidaat-lid zijn?

 

Afronding stap 3

Je merkt dat verschillende liggingskenmerken leiden tot verschillende afbakeningen. Dat maakt het moeilijk om met een vaste afbakening te komen voor het Caribisch gebied. Soms zal een land wel/niet tot het Caribische gebied gerekend worden, afhankelijk van het liggingskenmerk dat toegepast wordt.

5. Noem een liggingskenmerk waardoor het voor de hand ligt om Cuba tot het Caribisch gebied te rekenen.

 

6. Noem ook een liggingskenmerk waarbij Cuba niet tot het Caribisch gebied behoort.

 

Stap 4: Grote Antillen en Kleine Antillen

In deze stap zoom je verder in en leer je dat binnen de Caribische regio gebieden voorkomen met eigenschappen die weer een nieuwe regio vormen. Zo is er binnen de Caribische regio een onderscheid gemaakt tussen twee groepen eilanden: de Grote Antillen en de Kleine Antillen. De meest voor de hand liggende basis voor deze indeling is de grootte (oppervlakte) van de eilanden.

1. Is de afbakening van de Grote en Kleine Antillen gebaseerd op een absoluut liggingskenmerk of een relatief liggingskenmerk?

 

  • Zet de kaartlaag Grote Antillen aan.
  • Zet de kaartlaag Kleine Antillen aan.
  • Zet de kaartlaag landen en landnamen aan

2. Liggen de eilanden van de Grote en Kleine Antillen door elkaar heen of liggen de twee regio’s apart van elkaar?

 

3. Welke landen behoren tot de Grote Antillen?

 

4.1 Grote Antillen

De reden voor de afbakening in Grote en Kleine Antillen kent een koloniale oorsprong. De indeling is het resultaat van de historische patronen van Europese verkenning en kolonisatie. De grotere eilanden van de Grote Antillen waren de eerste plaatsen in Amerika die door Europeanen (voornamelijk Spanjaarden) werden verkend en gekoloniseerd.
Ze vormden een functionele regio doordat zij een essentieel onderdeel waren van de Spaanse koloniale handelsnetwerken en militaire verdedigingslinies in de Caribische Zee. In deze periode waren de eilanden economisch en politiek nauw verbonden met elkaar en met het vasteland van Noord- en Zuid-Amerika, als onderdeel van een grotere Spaanse koloniale regio.
Door hun grote omvang en belangrijke strategische ligging maakten de Grote Antillen een andere historische en culturele ontwikkeling door dan de Kleine Antillen. De Grote Antillen waren centra van vroege koloniale activiteit en hadden grootschalige plantage-economieën. De Kleine Antillen werden vaak minder intensief gekoloniseerd en kennen een meer diverse koloniale geschiedenis, met invloeden van verschillende Europese landen.

4. De Grote Antillen behoorden tot een functionele regio. Noem twee relatieve liggingskenmerken die de Grote Antillen tot een functionele regio maakten.

 

4.2 Kleine Antillen

De Kleine Antillen liggen in een boog van kleinere eilanden, die lopen van de Maagdeneilanden tot Aruba. Ze behoren tot de kleinste landen (eilandstaten) ter wereld en deels tot de overzeese gebieden van Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland.
Kleine eilandstaten, zoals die in de Kleine Antillen, staan voor unieke uitdagingen die voortkomen uit hun geografische en demografische kenmerken. Voorbeelden hiervan zijn: ze hebben beperkte natuurlijke hulpbronnen, ze zijn kwetsbaar voor natuurrampen (zoals orkanen en de stijgende zeespiegel als gevolg van klimaatverandering), ze zijn economische afhankelijk van een beperkt aantal sectoren (zoals toerisme en landbouw), en ze hebben hoge kosten voor de import van goederen en energie.
Samenwerking tussen deze eilandstaten kan daarom voordelig zijn, omdat het mogelijkheden biedt voor onder andere: het delen van middelen gezamenlijke rampenbestrijding en gezamenlijke onderhandelingen met internationale organisaties. Door samen te werken kunnen kleine eilandstaten ook hun stem versterken op het mondiale toneel.

5. Waarom is het voor de Kleine Antillen ingewikkeld om als functionele regio samenwerkingsverbanden aan te gaan?

 

Afronding stap 4

Je hebt in deze stap geleerd dat de Grote Antillen een vooraanstaande rol speelden in de tijd van de Spaanse koloniale overheersing. Door hun grote oppervlakte hadden zij een groter strategisch belang en door de plantagelandbouw meer economische waarde dan de Kleine Antillen. De eilandstaten van de Kleine Antillen staan sterker door samenwerkingsverbanden, die ze hebben vanwege hun kwetsbare aard. Meer kennis over de Kleine Antillen verwerf je in de volgende stap.

6. Uit hoeveel eilandstaten bestaan de Kleine Antillen en hoeveel overzeese gebieden behoren ertoe? Gebruik internet.

 

Stap 5: Bovenwindse en Benedenwindse eilanden

De Kleine Antillen, waarover je hebt gelezen in stap 4, worden ingedeeld in twee groepen: de Bovenwindse en Benedenwindse Eilanden. Deze indeling is gebaseerd op de heersende windrichting in het gebied en heeft invloed op zowel het klimaat als de cultuur van deze eilanden.

5.1 Windrichting

De termen bovenwinds en benedenwinds vinden hun oorsprong in de navigatie voor de zeevaart. Ze zijn nauw verbonden met de windrichting. Deze termen werden historisch gebruikt door zeelieden om de ligging van eilanden of landmassa’s te beschrijven in relatie tot de windrichting, vooral in tijden waarin zeilen de enige manier van transport op zee was.

De term bovenwinds (of windward in het Engels) verwijst naar de richting waaruit de wind waait. Als je de locatie van een eiland duidelijk wilt maken, betekent het dat deze aan de kant ligt waar de wind vandaan komt. In het Caribisch gebied, waar de heersende winden over het algemeen uit het noordoosten waaien, zijn de Bovenwindse Eilanden diegene die meer naar het noordoosten liggen.

Omgekeerd verwijst benedenwinds (of leeward in het Engels) naar de beschutte kant, de kant waar de wind naartoe waait. De Benedenwindse Eilanden in het Caribisch gebied zijn de eilanden die meer naar het zuidwesten liggen, en dus aan de kant waar de wind naartoe waait.

  • Zet de kaartlaag Mondiale luchtstromen aan.

1. Wat is de naam van de overheersende luchtstroom die door het Caribisch gebied waait? Gebruik in EduGIS de i-knop om informatie te lezen over deze luchtstroom.

 

5.2 ABC- en SSS-eilanden

  • Zet de kaartlaag Mondiale luchtstromen uit.
  • Zet de kaartlaag ABC-eilanden aan.
  • Zet de kaartlaag SSS-eilanden aan.
  • Zet de kaartlaag landnamen aan.

2. Welke eilanden worden er met de ABC-eilanden bedoeld?

 

3. Welke eilanden worden er met de SSS-eilanden bedoeld?

 

4. Welke groep eilanden behoort tot de Bovenwindse eilanden?

 

5. Welke groep eilanden behoort tot de Benedenwindse eilanden?

 

De overheersende wind heeft er, in combinatie met tektonische activiteit, voor gezorgd dat de twee eilandengroepen van elkaar verschillen. Hoe ze verschillen gaan we bekijken in EduGIS.

Topografie
De Bovenwindse SSS-eilanden hebben over het algemeen een meer bergachtig terrein. Het eiland Saba staat bijvoorbeeld bekend om haar weelderige, bergachtige landschappen. De Benedenwindse ABC-eilanden zijn vaak vlakker en minder bergachtig, zoals dat het geval is op Aruba en Curaçao.

  • Zet de kaartlaag Reliëfschaduw aan.
  • Zet een vinkje in de legenda bij “Toon terrein in 3D”.
  • Vergelijk Saba met Aruba.

6. Geef een geologische verklaring voor het verschil in reliëf tussen de twee eilandengroepen.

 

Klimaat
Deze topografische verschillen beïnvloeden het klimaat. De Bovenwindse eilanden (SSS) krijgen meer regenval en hebben daardoor een meer diverse natuur. De Benedenwindse Eilanden (ABC) hebben een droger klimaat, wat resulteert in een ander type vegetatie en landschap.

•    Zet de kaart Klimaten aan.

7. Wat is de naam van de overheersende luchtstroom die door het Caribisch gebied waait? Gebruik in EduGIS de i-knop om informatie te lezen over deze luchtstroom.

 

Afronding stap 5

Je hebt inzicht gekregen in het afbakenen van gebieden. Regio’s kunnen bestaan op verschillende schaalniveaus, zolang ze maar overeenkomstige kenmerken vertonen.

8. Maak nu een opsomming van klein naar groot tot welke regio’s jouw (ei)land allemaal behoort. Je begint met de ABC of de SSS-regio. (Je gaat nu dus uitzoomen van schaalniveau)

 

Afronding

Begrippenlijst

Hieronder een begrippenlijst met de belangrijkste begrippen in dit katern.

ABC eilanden
Aruba, Bonaire en Curaçao. Deze eilanden zijn onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, waarbij Aruba en Curaçao aparte landen binnen het Koninkrijk zijn, en Bonaire een bijzondere gemeente van Nederland.

Absolute liggingskenmerken
Absolute liggingskenmerken verwijzen naar de exacte geografische coördinaten van een plaats of gebied op de aardbol. Absolute liggingskenmerken kunnen ook verwijzen naar politieke, culturele en ecologische grenzen.

Afbakenen
Het definiëren van grenzen of het aangeven van de omvang van een bepaald gebied. Het is het proces waarbij je beschrijft wat wel en niet binnen een specifiek thema valt.

Benedenwindse eilanden
Eilanden in de Kleine Antillen die meer naar het zuidwesten liggen, relatief tot de heersende windrichting.

Bovenwindse eilanden
Eilanden in de Kleine Antillen die meer naar het noordoosten liggen, relatief tot de heersende windrichting.

Formele regio
Wanneer je een gebied kunt afbakenen door middel van absolute liggingskenmerken.

Functionele regio
Wanneer je een gebied kunt afbakenen door middel van relatieve liggingskenmerken.
Het is een gebied dat wordt gedefinieerd door een bepaalde functie of activiteiten die de plaatsen binnen het gebied met elkaar verbinden.

Grote Antillen
een groep eilanden in het Caribisch gebied. Deze eilanden omvatten enkele van de grootste en meest bekende eilanden in de regio.

Kleine Antillen
Een eilandengroep in de Caraïbische Zee. Ze maken onderdeel uit van de Antillen en van het Caraïbisch Gebied. De Kleine Antillen kunnen worden onderverdeeld in de Bovenwindse Eilanden en Benedenwindse Eilanden.

Landbrug
De landbrug tussen Noord- en Zuid-Amerika staat bekend als de landengte van Centraal-Amerika. Het is een smalle landstrook die Noord- en Zuid-Amerika met elkaar verbindt. Deze landengte strekt zich uit van het zuiden van Mexico tot het noordwesten van Colombia en omvat landen zoals Guatemala, Honduras, El Salvador, Nicaragua, Costa Rica en Panama

Regio
Een regio is een afgebakend gebied binnen grotere geografische of administratieve grenzen dat kenmerken deelt op het vlak van cultuur, economie, politiek of natuurlijke omgeving. Regio’s worden gevormd op basis van gemeenschappelijke kenmerken of functies die de gebieden binnen die regio met elkaar verbinden, variërend van klimaatpatronen tot economische activiteiten of culturele identiteit. Deze gemeenschappelijke kenmerken onderscheiden een regio van omliggende gebieden.

Relatieve liggingskenmerken
Relatieve liggingskenmerken beschrijven de positie van een gebied ten opzichte van andere gebieden. Relatieve liggingskenmerken benadrukken de interacties, verbindingen en invloeden die een gebied heeft ten opzichte van andere gebieden. Het kan bijvoorbeeld gaan om handelsbetrekkingen, culturele uitwisselingen en politieke invloeden.

Ruimtelijke schaalniveaus
Een verwijzing naar verschillende niveaus van ruimtelijke analyse. Ze helpen bij het begrijpen van de wereld op verschillende niveaus: lokaal, regionaal, nationaal, fluviaal, continentaal, mondiaal.

SSS eilanden
Drie eilanden in het Caribisch gebied die deel uitmaken van de Kleine Antillen, namelijk Sint Maarten, Saba, en Sint Eustatius. Deze eilanden zijn onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, waarbij het Nederlands deel van Sint Maarten een apart land binnen het Koninkrijk vormt, en Saba en Sint Eustatius zijn bijzondere gemeenten van Nederland.

Topografische kenmerken
Een topografisch kenmerk verwijst naar de fysieke eigenschappen van een bepaald gebied. Denk aan de aanwezigheid van geografische elementen als bergen, rivieren, bossen en vlaktes. Maar bijvoorbeeld ook aan de kustlijnen die het gebied begrenzen. Topografische kenmerken helpen bij het beschrijven en begrijpen van een bepaald gebied of een regio.

Eindproduct

Doelstelling
Deze opdracht is bedoeld om je inzicht in de geografische, culturele, en historische aspecten van het Caribisch gebied te verdiepen. Je gaat je eigen afbakening van het Caribisch gebied beredeneren en visualiseren met behulp van EduGIS.

Achtergrond
Je hebt je ingelezen in de verschillende regio's tussen Noord- en Zuid-Amerika, inclusief de Grote en Kleine Antillen en de Bovenwindse en Benedenwindse Eilanden.

Opdrachtbeschrijving
Ontwerp jouw eigen afbakening van de Caribische regio. Denk na over geografische ligging, historische banden, culturele en andere overeenkomsten. Welke eilanden en kustgebieden zou je opnemen en waarom? Jouw ontwerp is groter, kleiner of heeft een gedeeltelijke overlap met de regio zoals weergegeven op de kaartlaag in EduGIS.

Gebruik EduGIS
Gebruik de tekenfunctie van EduGIS en teken de door jou gekozen grenzen van het Caribisch gebied in op de kaart in EduGIS. Je kunt verschillende lagen gebruiken om geografische, culturele, en economische informatie weer te geven. Zorg ervoor dat de grens die je trekt overzichtelijk en gedetailleerd is.
Ben je nog niet klaar en wil je later verder werken? Je kunt je kaartlaag bewaren via de “Laag bewaren” functie. Als alternatief kun je ook een schermafbeelding maken en deze verwerken in een document.

Toelichting
Schrijf een korte toelichting waarin je uitlegt waarom je bepaalde gebieden hebt opgenomen of juist hebt uitgenomen in jouw afbakening van het Caribisch gebied. Verwijs naar geografische, culturele, historische of economische redenen.

Beoordeling

  • Nauwkeurigheid
    Hoe goed komt jouw afbakening overeen met de geografische en culturele realiteit van het Caribisch gebied?
  • Onderbouwing
    Hoe goed heb je jouw keuzes onderbouwd in je toelichting?
  • Creativiteit
    Hoe origineel en doordacht is je benadering bij het definiëren van het gebied?
  • Presentatie
    Hoe duidelijk en overzichtelijk is je kaart in EduGIS?

 

Toets

Maak de toetsvragen.

1. Welke eilandengroep wordt gekenmerkt door een meer bergachtig terrein?

  1. Benedenwindse Eilanden
  2. Grote Antillen
  3. Bovenwindse Eilanden
  4. ABC-eilanden

2. Wat is een belangrijk doel van de Caricom?

  1. Bevorderen van toerisme
  2. Verminderen van handelsbarrières
  3. Militaire samenwerking
  4. Bevorderen van de goederenhandel tussen de deelnemende landen

3. Waarom behoren de ABC-eilanden tot de Benedenwindse Eilanden?

  1. Ze liggen ten noorden van de evenaar
  2. Ze zijn groter dan de Bovenwindse Eilanden
  3. Ze liggen aan de kant waar de wind naartoe waait
  4. Ze zijn economisch meer ontwikkeld

4. Welke factor draagt niet bij aan de kwetsbaarheid van Kleine Antillen?

  1. Beperkte natuurlijke hulpbronnen
  2. Grote bevolkingsdichtheid
  3. Economische afhankelijkheid van toerisme
  4. Hoge kosten voor import en energie

5. Op basis van welk criterium worden de Grote Antillen en de Kleine Antillen voornamelijk van elkaar onderscheiden?

  1. Politieke status
  2. Economische ontwikkeling
  3. Grootte van de eilanden
  4. Culturele diversiteit

 

Examenvragen

Maak de volgende examenopgave.

Opgave – Indeling van het Caribisch gebied
(combinatie van verschillende examens: HAVO 2018-1, HAVO 2013-I, VWO 2011-1)

Bron 1
Caribische politiek; eenheid in diversiteit

Het definiëren van de Caribische regio kan op basis van verschillende kenmerken, maar de begrenzing in de ruimste zin rekent naast de Caribische eilanden ook de landen Belize, Guyana, Suriname en FransGuyana tot de regio. Het Caribisch gebied heeft een enorme politieke diversiteit. Het gebied bestaat uit ‘onafhankelijke’ landen, verschillende ‘verbonden’ (associated) gebieden en de ‘afhankelijke’ gebieden. Er bestaan in een relatief klein gebied veel verschillende staatsvormen: liberale democratieën, overzeese gebiedsdelen (van de Verenigde Staten of Europa), ‘fragiele’ democratieën die recent nog een autoritair bestuur hadden, een ‘failed state’ en dan nog een van de laatst overgebleven communistische staten in de wereld. Een gemeenschappelijke Caribische identiteit met gemeenschappelijke Caribische belangen is moeilijk te vinden. Hoewel er intergouvernementele organisaties bestaan die samenwerking in de regio stimuleren, zoals de Caricom en de ACP, zijn niet alle Caribische staten of ‘verbonden/ afhankelijke grondgebieden’ hierbij aangesloten. Het Caribisch gebied is een regio die een gemeenschappelijk verleden deelt, maar nu versnipperd en politiek sterk verdeeld is: een wonderlijke situatie. Men kan zich afvragen of het Caribisch gebied een gemeenschappelijke toekomst kan opbouwen.

vrij naar: http://www.socialstudies.org/sites/default/files/publications


Het definiëren van de Caribische regio kan volgens bron 1 op basis van verschillende kenmerken, bijvoorbeeld aan de hand van het klimaat.
1 Geef een argument voor en een argument tegen het gebruiken van het klimaat als kenmerk om het Caribisch gebied te begrenzen.

In bron 1 wordt het Caribisch gebied in de ruimste zin begrensd, inclusief de Caribische eilanden en ook de landen Belize, Guyana, Suriname en Frans-Guyana.
2 Noem vanuit de politieke dimensie een argument voor en een argument tegen de begrenzing van het Caribisch gebied in deze ruimste zin.

Uitspraak: ‘Venezuela wordt gerekend tot het Caribisch gebied’.
3 Noem vanuit de fysisch-geografische dimensie een argument voor bovenstaande uitspraak en een argument tegen bovenstaande uitspraak.

Bestudeer atlaskaart ‘De Wereld – Cultuurgebieden’.  Het Caribisch gebied en Venezuela worden beide gerekend tot het cultuurgebied van Latijns-Amerika.
4 Noem twee argumenten tegen de keuze van deze indeling.

Men kan het Caribisch gebied op verschillende manieren afbakenen, afhankelijk van de dimensie waaruit men redeneert.
5 Begrens het Caribisch gebied uitgaande van zowel een fysisch-geografische dimensie als een politiek-economische dimensie.

 

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de Introductie van het katern nog eens door. Vind je de introductie goed bij het katern passen? Schrijf op waarom wel of waarom niet.

Kan ik wat ik moet kunnen? 

  • Weet je nog wat het leerdoel van het katern was? Probeer zonder te kijken onder het kopje oriëntatie te verwoorden wat het leerdoel van het katern was.

Hoe ging het? 

  • Tijd 
    Voor dit katern staat ongeveer 4 uur. Heb je alle vragen/opdrachten in 4 uur kunnen doen?
  • Inhoud 
    Was alles wat in dit katern behandeld is nieuw voor je? 
    Schrijf iets op wat je al wist. Schrijf ook iets op wat je nog niet wist. 
  • Begrippenlijst 
    Heb je de begrippenlijst vaak gebruikt? Stonden er veel nieuwe begrippen in de lijst of waren de meeste begrippen al wel bekend? 
  • Eindproduct
    Was het leuk om aan de kaart te werken? Ben je tevreden met de resultaten? 
  • Toets
    Heb je de toets goed gemaakt? 

Bronnen

Hier enkele betrouwbare bronnen waar je extra informatie kunt vinden bij dit katern:

 

 

  • Het arrangement Caribische Regio – havo/vwo is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2024-07-10 11:19:08
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Dit leermateriaal is ontwikkeld binnen het project leermateriaal AK HAVO/VWO - tweede fase – Cariben.

    Fair Use In het leermateriaal wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. De volgende vier factoren voor redelijk gebruik zijn in acht genomen:

    1. Het doel en de aard van het gebruik is of voor educatieve of non-profitdoeleinden

    2. De aard van het auteursrechtelijk beschermde werk Het gebruik van materiaal uit hoofdzakelijk feitelijke werken wordt waarschijnlijker beschouwd als redelijk dan het gebruik van puur fictieve werken.

    3. de hoeveelheid en het aandeel van het gebruikte gedeelte in relatie tot het auteursrechtelijk beschermde werk als geheel Het lenen van kleine hoeveelheden materiaal uit een origineel werk wordt waarschijnlijker beschouwd als redelijk gebruik dan het lenen van grote hoeveelheden. In bepaalde situaties kan zelfs het lenen van een kleine hoeveelheid materiaal ervoor zorgen dat iets niet wordt beschouwd als redelijk gebruik als het gebruikte materiaal de 'kern' van het werk vormt.

    4. Het effect van het gebruik op de potentiële markt voor, of waarde van, het auteursrechtelijk beschermde werk

    Degenen die ondanks de zorgvuldigheid m.b.t. het ontwikkelen van het materiaal menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen contact met ons opnemen.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Caribische Regio
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Opdrachten AK Cariben. (z.d.).

    Geologie van het Caribisch Gebied – havo/vwo

    https://maken.wikiwijs.nl/201844/Geologie_van_het_Caribisch_Gebied___havo_vwo