De Kleine Antillen, waarover je hebt gelezen in stap 4, worden ingedeeld in twee groepen: de Bovenwindse en Benedenwindse Eilanden. Deze indeling is gebaseerd op de heersende windrichting in het gebied en heeft invloed op zowel het klimaat als de cultuur van deze eilanden.
De termen bovenwinds en benedenwinds vinden hun oorsprong in de navigatie voor de zeevaart. Ze zijn nauw verbonden met de windrichting. Deze termen werden historisch gebruikt door zeelieden om de ligging van eilanden of landmassa’s te beschrijven in relatie tot de windrichting, vooral in tijden waarin zeilen de enige manier van transport op zee was.
De term bovenwinds (of windward in het Engels) verwijst naar de richting waaruit de wind waait. Als je de locatie van een eiland duidelijk wilt maken, betekent het dat deze aan de kant ligt waar de wind vandaan komt. In het Caribisch gebied, waar de heersende winden over het algemeen uit het noordoosten waaien, zijn de Bovenwindse Eilanden diegene die meer naar het noordoosten liggen.
Omgekeerd verwijst benedenwinds (of leeward in het Engels) naar de beschutte kant, de kant waar de wind naartoe waait. De Benedenwindse Eilanden in het Caribisch gebied zijn de eilanden die meer naar het zuidwesten liggen, en dus aan de kant waar de wind naartoe waait.
1. Wat is de naam van de overheersende luchtstroom die door het Caribisch gebied waait? Gebruik in EduGIS de i-knop om informatie te lezen over deze luchtstroom. |
2. Welke eilanden worden er met de ABC-eilanden bedoeld? |
3. Welke eilanden worden er met de SSS-eilanden bedoeld? |
4. Welke groep eilanden behoort tot de Bovenwindse eilanden? |
5. Welke groep eilanden behoort tot de Benedenwindse eilanden? |
De overheersende wind heeft er, in combinatie met tektonische activiteit, voor gezorgd dat de twee eilandengroepen van elkaar verschillen. Hoe ze verschillen gaan we bekijken in EduGIS.
Topografie
De Bovenwindse SSS-eilanden hebben over het algemeen een meer bergachtig terrein. Het eiland Saba staat bijvoorbeeld bekend om haar weelderige, bergachtige landschappen. De Benedenwindse ABC-eilanden zijn vaak vlakker en minder bergachtig, zoals dat het geval is op Aruba en Curaçao.
6. Geef een geologische verklaring voor het verschil in reliëf tussen de twee eilandengroepen. |
Klimaat
Deze topografische verschillen beïnvloeden het klimaat. De Bovenwindse eilanden (SSS) krijgen meer regenval en hebben daardoor een meer diverse natuur. De Benedenwindse Eilanden (ABC) hebben een droger klimaat, wat resulteert in een ander type vegetatie en landschap.
• Zet de kaart Klimaten aan.
7. Wat is de naam van de overheersende luchtstroom die door het Caribisch gebied waait? Gebruik in EduGIS de i-knop om informatie te lezen over deze luchtstroom. |
Je hebt inzicht gekregen in het afbakenen van gebieden. Regio’s kunnen bestaan op verschillende schaalniveaus, zolang ze maar overeenkomstige kenmerken vertonen.
8. Maak nu een opsomming van klein naar groot tot welke regio’s jouw (ei)land allemaal behoort. Je begint met de ABC of de SSS-regio. (Je gaat nu dus uitzoomen van schaalniveau) |