Digi-doeners: Leerlijn digitale geletterdheid PO

Digi-doeners: Leerlijn digitale geletterdheid PO

Over de leerlijn en FutureNL

Dit arrangement bevat lessen digitale geletterdheid (Digi-doeners) voor het primair onderwijs, ontwikkeld door FutureNL. Iedere Digi-doener is een kant-en-klare les met digitale doe-dingen. Zoals een spel spelen. Of je vriendje opdrachten geven alsof hij een robot is. Zo leren kinderen op een interactieve en activerende manier digitale vaardigheden.

Posters
In het onderwijs van de toekomst krijgen digitale vaardigheden een prominente plaats. In het voorjaar van 2024 verschijnen - naar verwachting - de concept-kerndoelen vanuit Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO). Vooruitlopend daarop heeft FutureNL de concept-leerdoelen op kindniveau geconcretiseerd. Aan elk leerdoel is een Digi-doener gekoppeld. De leerdoelen zijn per onderwerp en per bouw gebundeld. Door de lessen op de posters te volgen, behandel je in een schooljaar alle leerdoelen binnen digitale geletterdheid. Je kunt deze posters gratis via onderstaande knop aanvragen.

Posters leerlijn digitale geletterdheid


Over Stichting FutureNL
Stichting FutureNL gelooft dat een passende aansluiting van het onderwijs op de veranderende samenleving hard nodig is. Elke leerling in Nederland verdient het om nu digitale vaardigheden te ontwikkelen door vanzelfsprekende interactie met technologie, om zo later maximaal in een digitale wereld te kunnen functioneren. Stichting FutureNL draagt op een onafhankelijke manier bij aan technologie in het Nederlandse onderwijs. Hiervoor ontwikkelt de stichting leerlijnen en lesmaterialen en worden gratis gastlessen (CodeUren en TechUren) aangeboden. Stichting FutureNL werkt samen met scholen, overheden, universiteiten en bedrijfsleven om de doelstelling te bereiken.

Onderbouw (groep 1, 2, 3)

De volgende leerdoelen komen in deze leerlijn digitale geletterdheid voor de onderbouw van het PO aan bod:

ICT-basisvaardigheden:

  1. Ik kan verschillende soorten computers benoemen.
  2. Ik kan (in grote lijnen) vertellen wat een computer kan.
  3. Ik kan een toetsenbord van een computer bedienen.
  4. Ik kan verschillende soorten computertermen gebruiken (opstarten, afsluiten, opslaan, bestanden, enz.).
  5. Ik kan gebruik maken van een wachtwoord of icoon als inlogmethode.

Mediawijsheid:

  1. Ik weet dat het verspreiden van nieuws en informatie, 'media' heet
  2. Ik kan benoemen dat er verschillende soorten media zijn, zoals een krant, tijdschrift, radio, tv en internet
  3. Ik herken verschillende vormen van media.
  4. Ik ken het begrip 'reclame'.
  5. Ik weet dat er via media gecommuniceerd kan worden

Informatievaardigheid:

  1. Ik ken het verschil tussen iets vertellen en een vraag stellen.
  2. Ik weet dat je vragen kunt stellen als je behoefte hebt aan informatie.
  3. Ik weet dat je informatie kunt opzoeken als je ergens iets over wilt weten.
  4. k kan verwoorden of ik antwoord gevonden heb op de zoekvraag.
  5. Ik kan beschrijven wat zoekmachines op internet zijn.

Computational thinking:

  1. Ik begrijp dat een computer gebruik maakt van een serie geordende instructies of regels om te weten wat het moet doen.
  2. Ik kan patronen herkennen in vorm, kleur en model.
  3. Ik kan de overeenkomsten benoemen tussen taken.
  4. k kan een reeks instructies aan een klasgenoot geven voor het uitvoeren van een bepaalde taak.
  5. Ik kan een taak opdelen in stappen en begrijp dat bepaalde stappen tegelijkertijd uitgevoerd kunnen worden

 

 

Praktische ICT-basisvaardigheden

Onderstaand lesmateriaal staat ter beschikking met de volgende licentie: CC-BY-NC-ND 4.0

1. Ik kan verschillende soorten computers benoemen.

Tijdens de les 'de tuin' ervaren leerlingen hoe slimme computers de natuur kunnen helpen. Ze ontdekken dat een slimme tuin zelfstandig bepaalde taken kan uitvoeren, zoals het laten groeien van planten die normaal gesproken niet in Nederland kunnen groeien. Ze leren afspraken maken tijdens het slimme tuinspel in de speelzaal.

De tuin (LessonUp)  De tuin (Gynzy)

 

2. Ik kan (in grote lijnen) vertellen wat een computer kan.

Tijdens de les 'de computer' maken de leerlingen via verschillende spelletjes kennis met: soorten computers, onderdelen van de computer, computersymbolen en wat kun je doen op de computer.

 

De computer (LessonUp)  De computer (Gynzy)

 

3. Ik kan een toetsenbord van een computer bedienen.

Leerlingen maken tijdens de les 'verkenning van het toetsenbord' kennis met het toetsenbord als een van de onderdelen van een computer. Ze leren hoe het toetsenbord er uit ziet, welke knoppen en elementen erop zitten, en waar het toetsenbord voor nodig is.

 

Verkenning van het toetsenbord (LessonUp)  Verkenning van het toetsenbord (Gynzy)

 

4. Ik kan verschillende soorten computertermen gebruiken (opstarten, afsluiten, opslaan, bestanden, enz.).

Door kaartjes te ruilen en groepen te vormen, worden tijdens de les 'Hoe gebruik ik een computer?' termen zoals delete, enter etc. geïntroduceerd. Vervolgens wordt er een verhaal verteld waarin deze woorden voorkomen. Leerlingen moeten de kaartjes met dat woord dan omhoog houden als ze die horen in het verhaal (een laptop, aan-knop, gamen, enter-knop, scherm, digitale prullenbak).

Hoe gebruik ik een computer? (LessonUp)  Hoe gebruik ik een computer? (Gynzy)

 

5. Ik kan gebruik maken van een wachtwoord of icoon als inlogmethode.

Tijdens de les 'St...niemand vertellen' leren leerlingen over het belang van wachtwoorden en codes. Ze ontdekken dat wachtwoorden privé zijn en dienen om ergens toegang tot te krijgen, zoals bij een laptop of een schoolalarm. De activiteiten in de les, zoals het ontcijferen van codes en het bespreken van persoonlijke codes zoals een pincode of een vingerafdruk, bieden de leerlingen praktische voorbeelden van het gebruik van wachtwoorden en codes in het dagelijks leven.

St... niemand vertellen (LessonUp)  St... niemand vertellen (Gynzy)

 

Mediawijsheid

Onderstaand lesmateriaal staat ter beschikking met de volgende licentie: CC-BY-NC-ND 4.0

1. Ik weet dat het verspreiden van nieuws en informatie, 'media' heet

De leerlingen leren tijdens de les 'prentenboekenparade' wat media is en begrijpen dat media invloed heeft op hun mening. Deze ervaring helpt hen te begrijpen dat het delen van nieuws en informatie onder de noemer 'media' valt, en dat het belangrijk is bewust te zijn van de invloed van media op hun gedachten en meningen.

Prentenboekparade (LessonUp)  Prentenboekparade (Gynzy)

 

2. Ik kan benoemen dat er verschillende soorten media zijn, zoals een krant, tijdschrift, radio, tv en internet

Tijdens de introductie van de les 'sprookjes' leren leerlingen dat er diverse vormen van media bestaan, zoals kranten, folders, tv, en internet. In de verdieping ontdekken ze hoe deze media worden gebruikt. Tijdens de creatieve opdracht maken ze zelf media over sprookjes, wat aansluit bij het doel om te begrijpen welke invloed mediamakers hebben.

Sprookjes (LessonUp)  Sprookjes (Gynzy)

 

3. Ik herken verschillende vormen van media.

In de les 'verhaaltjes vertellen' leren de leerlingen niet alleen verhalen maken, maar ook begrijpen ze dat verhalen op verschillende manieren kunnen worden verteld, dankzij diverse vormen van media. Ze verkennen traditionele vormen zoals boeken en strips, maar ook moderne digitale vormen zoals YouTube, vlogs, podcasts en meer. Door te praten over het delen van verhalen op het internet, worden de leerlingen bewuster van de impact van media op hun leven.

Verhaaltjes vertellen (LessonUp)  Verhaaltjes vertellen (Gynzy)

 

4. Ik ken het begrip 'reclame'.

Leerlingen leren tijdens deze les wat reclame is en waar ze het tegenkomen. Ze verkennen verschillende vormen van reclame, zoals folders, televisiereclame, straatreclame, en reclame op producten. Door deze diverse benadering leren de leerlingen wie reclame maakt en met welk doel. De praktische activiteiten, zoals het maken van een reclamecollage en het herkennen van reclame tijdens een wandeling, zorgen ervoor dat de leerlingen het begrip 'reclame' op een interactieve manier ervaren en begrijpen.

Reclame (LessonUp)  Reclame (Gynzy)

5. Ik weet dat er via media gecommuniceerd kan worden

De les 'Kijk, een kaart!' gaat over verschillende communicatiemiddelen. In de verdieping wordt specifiek ingegaan op communicatie als een proces met elementen zoals boodschap, medium, zender, en ontvanger. De les laat zien dat wenskaarten, brieven, en email allemaal voorbeelden zijn van communicatiemiddelen. Dit helpt de leerlingen begrijpen dat communicatie kan plaatsvinden via verschillende media en op verschillende manieren.

Kijk, een kaart! (LessonUp)  Kijk, een kaart! (Gynzy)

Digitale informatievaardigheden

Onderstaand lesmateriaal staat ter beschikking met de volgende licentie: CC-BY-NC-ND 4.0

1. Ik ken het verschil tussen iets vertellen en een vraag stellen.

Terwijl de leerlingen tijdens de les 'De Tekenaar' ontwerpen maken, moeten ze niet alleen instructies geven maar ook vragen stellen om ervoor te zorgen dat hun partner de opdracht begrijpt. Dit benadrukt het belang van duidelijke communicatie en helpt de leerlingen het verschil te begrijpen tussen het delen van informatie en het stellen van vragen.

De tekenaar (LessonUp)  De tekenaar (Gynzy)

 

2. Ik weet dat je vragen kunt stellen als je behoefte hebt aan informatie.

In de les 'Lente' gaan leerlingen van alles ontdekken door vragen te stellen, en dat doen ze met behulp van bloembollen. Ze leren spelenderwijs wat vragen stellen is en proberen zelf vragen te bedenken. Samen kijken we hoe we antwoorden kunnen vinden op deze vragen.

Lente (LessonUp)  Lente (Gynzy)

 

3. Ik weet dat je informatie kunt opzoeken als je ergens iets over wilt weten.

In de les 'Met de trein!' leren leerlingen hoe ze informatie kunnen vinden over treintijden. Ze ontdekken dat er verschillende manieren zijn, zoals een spoorboekje, een app op de smartphone, een website op de computer, vragen aan anderen (zoals ouders, conducteur, machinist), of informatieborden op het station. De focus ligt op praatopdrachten waarbij de leerlingen ervaren dat ze verschillende informatiebronnen kunnen gebruiken en de voor- en nadelen hiervan bespreken. Dit bevordert hun bewustzijn van digitale vaardigheden en informatievaardigheden.

Met de trein! (LessonUp)  Met de trein! (Gynzy)

 

4. Ik kan verwoorden of ik antwoord gevonden heb op de zoekvraag.

Leerlingen leren tijdens de les 'Hoe overleven dieren?' hoe ze vragen moeten stellen en antwoorden kunnen vinden met behulp van een zoekmachine. Ze passen dit toe op het onderzoeken van verschillende dieren en formuleren vragen over wat de dieren eten, hoe ze zich beschermen en hoe ze zich voortplanten. Door dit proces ontwikkelen ze de vaardigheid om te beoordelen of ze bruikbare antwoorden hebben gevonden op hun vragen, wat aansluit bij het leerdoel.

Hoe overleven dieren? (LessonUp)  Hoe overleven dieren? (Gynzy)

 

5. Ik kan beschrijven wat zoekmachines op internet zijn.

Tijdens de les 'Droomvoertuigen' leren leerlingen hoe ze op internet naar specifieke informatie kunnen zoeken met behulp van zoekmachines. Tijdens de les maken ze gebruik van Google Afbeeldingen om ideeën voor hun droomvoertuig te verzamelen. Ze begrijpen dat zoekmachines woorden gebruiken om relevante afbeeldingen te tonen en leren hoe ze de resultaten kunnen gebruiken voor hun creatieve project. Hierdoor ontwikkelen ze de vaardigheid om zoekmachines op internet te beschrijven en begrijpen.

Droomvoertuigen (LessonUp)  Droomvoertuigen (Gynzy)

 

Computational thinking

Onderstaand lesmateriaal staat ter beschikking met de volgende licentie: CC-BY-NC-ND 4.0

1. Ik begrijp dat een computer gebruik maakt van een serie geordende instructies of regels om te weten wat het moet doen.

De les 'Nootjes zoeken in de winter' gaat over het begrijpen van patronen. Tijdens de les ontdekken leerlingen dat eekhoorns specifieke patronen volgen bij het verstoppen van nootjes. Deze patronen zijn vergelijkbaar met de manier waarop computerprogramma's zijn opgebouwd. Door patronen te herkennen, kunnen leerlingen begrijpen hoe systemen werken en fouten in patronen leren opsporen, wat ook relevant is bij computational thinking.

Nootjes zoeken in de winter (LessonUp)  Nootjes zoeken in de winter (Gynzy)

 

2. Ik kan patronen herkennen in vorm, kleur en model.

Leerlingen werken tijdens de les 'Zet de bloemetjes buiten' met verschillende vormen en kleuren om raadsels en patronen te maken. Ze leren patronen te herkennen en te creëren door bloemvormen met specifieke eigenschappen te combineren. Deze activiteit helpt hen om op een speelse manier patronen in vorm en kleur te begrijpen en toe te passen.

 

Zet de bloemetjes buiten (LessonUp)  Zet de bloemetjes buiten (Gynzy)

 

3. Ik kan de overeenkomsten benoemen tussen taken.

Tijdens de les 'Met de trein naar de dierentuin' ervaren leerlingen hoe een trein in beweging komt door samen te werken. Ze begrijpen dat als één wiel draait, de andere wielen ook gaan draaien, wat leidt tot de beweging van de hele trein. Hierdoor leren ze de overeenkomst tussen de taken van de verschillende wielen en hoe deze samenwerking tot een gezamenlijk doel leidt: de trein naar de dierentuin brengen.

 

Met de trein naar de dierentuin! (LessonUp)  Met de trein naar de dierentuin! (Gynzy)

 

4. Ik kan een reeks instructies aan een klasgenoot geven voor het uitvoeren van een bepaalde taak.

Leerlingen leren itijdens de 'Robotles' duidelijke instructies te geven aan hun klasgenoten om als een robot te lopen. Ze oefenen met het maken van algoritmes en geven elkaar opeenvolgende instructies om de bewegingen van een robot na te bootsen. Hierdoor ontwikkelen ze hun vermogen om heldere instructies te formuleren en te begrijpen, wat past bij het leerdoel van het geven van instructies aan anderen voor een specifieke taak.

Robotles (LessonUp)  Robotles (Gynzy)

 

5. Ik kan een taak opdelen in stappen en begrijp dat bepaalde stappen tegelijkertijd uitgevoerd kunnen worden

De controle van een auto bestaat uit verschillende stappen, zoals het controleren van banden, olie, remmen, verlichting, ruiten, spiegels, uitlaat, identificatie, vering en gordels. Tijdens de les 'Naar de garage' leren ze dat monteurs deze stappen in een specifieke volgorde uitvoeren en begrijpen ze dat sommige stappen gelijktijdig kunnen worden uitgevoerd. Hierdoor ontwikkelen ze het vermogen om taken op te delen in afzonderlijke stappen en begrijpen ze dat bepaalde stappen parallel kunnen plaatsvinden.

Naar de garage (LessonUp)  Naar de garage (Gynzy)

 

Middenbouw (groep 4, 5)

De volgende leerdoelen komen in deze leerlijn digitale geletterdheid voor de onderbouw van het PO aan bod:

ICT-basisvaardigheden

  1. Ik kan een computer op een veilige manier gebruiken en kan vertellen hoe ik dat doe.
  2. Ik kan een veilig wachtwoord maken.
  3. Ik kan op een veilige manier verbinding maken met een netwerk.
  4. Ik kan gebruikmaken van een internetbrowser en functionaliteiten zoals favorieten, tabbladen, enz.
  5. Ik kan verschillende soorten programma's en apps benoemen en gebruiken.

Mediawijsheid

  1. Ik kan verschillende soorten media herkennen en benoemen.
  2. Ik weet dat media er is om te vermaken, te informeren en/of te overtuigen.
  3. Ik kan de boodschap in verschillende soorten media-uitingen herkennen.
  4. Ik begrijp wat de bedoeling en werking van sociale netwerken is.
  5. Ik herken ongewenst (online) gedrag en/of ongewenste informatie en weet met wie ik dit kan bespreken.

Informatievaardigheden

  1. Ik kan een onderwerp kiezen en daarbij onderzoeksvragen stellen.
  2. Ik kan handig gebruik maken van zoekmachines en zoekwoorden.
  3. Ik kan de informatie die ik nodig heb, vinden in digitale bronnen.
  4. Ik kan het juiste medium kiezen bij de informatievraag en -behoefte.
  5. Ik ken het verschil en de relatie tussen hoofd- en subvragen.

Computational Thinking

  1. Ik kan omschrijven welke problemen opgelost kunnen worden met een computer.
  2. Ik kan patronen en volgorden in tekst, cijfers, beeld en geluid herkennen en benoemen.
  3. Ik kan omschrijven hoe digitale technologie een rol kan spelen bij het uitvoeren van taken die steeds herhaald worden.
  4. Ik heb kennis gemaakt met de betekenis van het begrip 'algoritme' en begrijp dat deze werkt volgens het 'als-dan-principe'
  5. Ik begrijp hoe je problemen kunt oplossen door de situatie eerst na te spelen, om zo te voorspellen wat er gaat gebeuren

Praktische ICT-basisvaardigheden

Onderstaand lesmateriaal staat ter beschikking met de volgende licentie: CC-BY-NC-ND 4.0

1. Ik kan een computer op een veilige manier gebruiken en kan vertellen hoe ik dat doe.

Deze les gaat over de waarde van diverse technologische apparaten. Smartphones, laptops, tablets en smart-tv's zijn niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Leerlingen leren wat deze apparaten allemaal kunnen, dat er een bepaalde waarde aan hangt en bedenken hoe je er veilig mee om kunt gaan.

Waardevolle apparaten (LessonUp)  Waardevolle apparaten (Gynzy)

 

2. Ik kan een veilig wachtwoord maken.

Tijdens de les 'Pincode kraken' gaan de leerlingen een spel spelen waarin ze moeten proberen elkaars pincode te “kraken”. Ze leren hoe moeilijk het is om dat te doen. Ook leren ze dat er voor een 4-cijferige code enorm veel mogelijkheden zijn en hoe veilig een pincode op je bankpas daardoor is.

Pincode kraken (LessonUp)  Pincode kraken (Gynzy)

 

3. Ik kan op een veilige manier verbinding maken met een netwerk.

Leerlingen leren in de les 'Met alles online verbonden' over verschillende soorten netwerken en de verbindingen tussen apparaten. Om de verbinding met het leerdoel te versterken, kun je de nadruk leggen op het belang van veilige verbindingen met netwerken. Bespreek met de leerlingen waarom netwerken vaak beveiligd zijn met bijvoorbeeld een pincode, die ze in de vorige les hebben gemaakt. Leg uit dat een veilige verbinding essentieel is om te voorkomen dat onbevoegde personen toegang krijgen tot gevoelige informatie.

Met alles online verbonden (LessonUp)  Met alles online verbonden (Gynzy)

 

4. Ik kan gebruikmaken van een internetbrowser en functionaliteiten zoals favorieten, tabbladen, enz.

Deze les is specifiek gericht op het leren kennen van de functionaliteiten van internetbrowsers, zoals Google Chrome, Mozilla Firefox, en Microsoft Edge. Functionaliteiten van de genoemde browsers, zoals de adresbalk, tabbladen en snelkoppelingen worden besproken. Tijdens de doe-opdracht gaan leerlingen hier zelf mee aan de slag.

Superrrsnel internetten (LessonUp)  Superrrsnel internetten (Gynzy)

 

5. Ik kan verschillende soorten programma's en apps benoemen en gebruiken.

Tijdens deze les leren leerlingen foto's te bewerken en maken gebruik van een app waar ze zelf voor hebben gekozen. Je kunt ervoor kiezen om foto's op de computer te importeren te bewerken met Canva of om leerlingen zelf foto's te laten maken en die vervolgens in een foto app editor te verwerken.

 

Werken met een greenscreen (LessonUp)  Werken met een greenscreen (Gynzy)

 

Mediawijsheid

Onderstaand lesmateriaal staat ter beschikking met de volgende licentie: CC-BY-NC-ND 4.0

1. Ik kan verschillende soorten media herkennen en benoemen.

Leerlingen bekijken zowel traditionele media (zoals het versturen van post) als digitale media (zoals e-mail). In de introductie en verdieping van de les leren ze over het proces van post versturen en sorteren, en in het bijzonder, hoe dit zich verhoudt tot het versturen van e-mails. Hierdoor krijgen ze inzicht in verschillende vormen van media en kunnen ze nadenken over de voordelen en nadelen van elk medium.

Post versturen (LessonUp)  Post versturen (Gynzy)

 

2. Ik weet dat media er is om te vermaken, te informeren en/of te overtuigen.

Tijdens deze les denken leerlingen kritisch na over de informatie die ze tegenkomen. Ze ontwikkelen mediawijsheid door nepnieuws te herkennen, te begrijpen waarom het wordt verspreid, en zelfs een nepnieuwscampagne te bedenken. Hierdoor leren ze dat media verschillende doelstellingen hebben, zoals informeren, vermaken of overtuigen.

Nep of echt? (LessonUp)  Nep of echt? (Gynzy)

 

3. Ik kan de boodschap in verschillende soorten media-uitingen herkennen.

Leerlingen bekijken reclames van verschillende supermarkten over groente en fruit. Ze leren de boodschap van deze reclames te begrijpen en te vergelijken. Hierdoor ontwikkelen ze mediawijsheid en leren ze inzien hoe reclames inspelen op voorkeuren, koopgedrag en doelgroepen. De les bevordert ook kritisch denken, omdat leerlingen nadenken over de ethische vraag of seizoensproducten alleen op bepaalde momenten beschikbaar zouden moeten zijn.

Seizoensproducten (LessonUp)  Seizoensproducten (Gynzy)

 

4. Ik begrijp wat de bedoeling en werking van sociale netwerken is.

Leerlingen ervaren hoe informatie gedeeld wordt, zowel vroeger via poëziealbums en vriendenboekjes als nu via sociale media zoals Facebook. Ze maken een digitaal profiel en leren over online interactie door reacties met tekst of emoji's. Hierdoor begrijpen ze de functie en werking van sociale netwerken, zoals Facebook, en vergelijken dit met vroegere methoden van informatie delen.

Vriendenboekje (LessonUp)  Vriendenboekje (Gynzy)

 

5. Ik herken ongewenst (online) gedrag en/of ongewenste informatie en weet met wie ik dit kan bespreken.

Leerlingen denken na over ongewenste situaties op social media en hierbij passende symbolen bedenken. Ze leren bewust om te gaan met mogelijke negatieve ervaringen en kunnen deze herkennen door hun zelfgemaakte social media kijkwijzer. Dit bevordert hun mediawijsheid en begrip van ongewenst gedrag, waardoor ze weten met wie ze dit kunnen bespreken.

Kijkwijzer social media (LessonUp)  Kijkwijzer sociale media (Gynzy)

 

Digitale informatievaardigheden

Onderstaand lesmateriaal staat ter beschikking met de volgende licentie: CC-BY-NC-ND 4.0

1. Ik kan een onderwerp kiezen en daarbij onderzoeksvragen stellen.

In de les Mimicry: vliegen leren de leerlingen hoe ze zoekvragen kunnen formuleren over het onderwerp vliegen. In de verdiepingsfase worden de leerlingen aangemoedigd om vragen te stellen over hoe vliegtuigen vliegen en wat de overeenkomsten en verschillen zijn met vogels. Ze formuleren deze vragen op hun werkblad en leren zo hoe ze gericht informatie kunnen zoeken en hun nieuwsgierigheid kunnen gebruiken om meer te weten te komen over het onderwerp.

Mimicry: vliegen (LessonUp)  Mimicry: vliegen (Gynzy)

 

2. Ik kan handig gebruik maken van zoekmachines en zoekwoorden.

Hoe gebruik je digitale bronnen om informatie op te zoeken? Dat is waar de leerlingen tijdens deze les meer over leren. Ze ontdekken dat ze een onbekend woord kunnen opzoeken op internet en leren over bekende zoekmachines zoals Google. Ook benadrukt de les het belang van geschikte bronnen voor kinderen, zoals Wikikids of Koekeltjes.nl. Het geeft de leerlingen praktische ervaring in het gebruik van digitale zoekopdrachten om informatie te vinden die ze begrijpen..

Wat is balans? Dat zoeken we op! (LessonUp)  Wat is balans? Dat zoeken we op! (Gynzy)

 

3. Ik kan de informatie die ik nodig heb, vinden in digitale bronnen.

Leerlingen ervaren hoe ze informatie kunnen vinden die zij nodig hebben. Ze leren gebruik te maken van digitale bronnen, zoals de website van de Efteling, om relevante informatie te verkrijgen. De les benadrukt het belang

Vraag maar raak! (LessonUp)  Vraag maar raak! (Gynzy)

 

4. Ik kan het juiste medium kiezen bij de informatievraag en -behoefte.

In de les oefenen jouw leerlingen met het plannen van routes, zoeken van locaties en verkennen van de omgeving in 3D. Door deze digitale vaardigheden te ontwikkelen, leren ze hoe ze het medium Google Maps effectief.

Google Maps 1 (LessonUp)  Google Maps 1 (Gynzy)

 

5. Ik ken het verschil en de relatie tussen hoofd- en subvragen.

Tijdens deze les leren de leerlingen wat een hypothese en doen zij onderzoek over eigenschappen van water. Ze beantwoorden zowel de grote vraag (hoofdvraag)  als kleine vragen (subvragen). Bijvoorbeeld, "Waarom blijft iets drijven?" en "Waarom gaat iets zinken?". Zo leren ze kritisch denken en begrijpen ze hoe verschillende vragen met elkaar verbonden zijn.

Drijven of zinken (LessonUp)  Drijven of zinken (Gynzy)

 

Computational thinking

Onderstaand lesmateriaal staat ter beschikking met de volgende licentie: CC-BY-NC-ND 4.0

1. Ik kan omschrijven welke problemen opgelost kunnen worden met een computer.

Tijdens deze les ontdekken leerlingen hoe digitale middelen, zoals slimme apps en apparaten, problemen in de stad kunnen oplossen. Ze leren nadenken over manieren waarop technologie het leven in de stad eenvoudiger en veiliger kan maken. Daarnaast wordt de bewustwording vergroot over de risico's en privacyaspecten bij het gebruik van digitale toepassingen. Door de quiz en het ontwerpen van slimme apps voor de buurt worden de leerlingen gestimuleerd om na te denken over mogelijke oplossingen met behulp van digitale technologie.

Mijn slimme buurt (LessonUp)  Mijn slimme buurt (Gynzy)

 

2. Ik kan patronen en volgorden in tekst, cijfers, beeld en geluid herkennen en benoemen.

Leerlingen spelen een spel waarin zij patronen en volgorden moeten herkennen om elkaars pincode te kraken. Ze leren dat er verschillende strategieën zijn om de code te ontcijferen, en dit vereist het begrijpen van de volgorde en patronen in de cijfercombinaties. Zo worden ze gestimuleerd om kritisch na te denken en creatieve oplossingen te bedenken om het doel van het spel te bereiken.

Pincode kraken (LessonUp)  Pincode kraken (Gynzy)

 

3. Ik kan omschrijven hoe digitale technologie een rol kan spelen bij het uitvoeren van taken die steeds herhaald worden.

Tijdens deze les gaan de leerlingen ervaren dat er ook zachte robots bestaan, en waar die voor ontwikkeld worden. Ook leren ze dat zachte robots op verschillende manieren kunnen worden gemaakt. Ze leren wat de kenmerken zijn van een zachte robot en maken er zelf met eenvoudige middelen een!

Maak een zachte robot (LessonUp)  Maak een zachte robot (Gynzy)

 

4. Ik heb kennis gemaakt met de betekenis van het begrip 'algoritme' en begrijp dat deze werkt volgens het 'als-dan-principe'

In deze les leren de leerlingen wat een algoritme is door het 'als-dan-principe'. Ze vergelijken algoritmes met recepten en stappenplannen, zoals bij het smeren van een broodje hagelslag. Door voorbeelden zoals Akinator.

Gedachten lezen (LessonUp)  Gedachten lezen (Gynzy)

 

5. Ik begrijp hoe je problemen kunt oplossen door de situatie eerst na te spelen, om zo te voorspellen wat er gaat gebeuren

In deze les leren de kinderen hoe ze problemen kunnen oplossen door de situatie na te spelen. Ze ontdekken de kracht van papier door zelf constructies te bouwen. Door te experimenteren met verschillende vormen van papier leren ze voorspellingen te doen en creatieve oplossingen te bedenken. De les is interactief, met zowel praat- als doe-opdrachten, en duurt 1 uur. Het doel is dat leerlingen begrijpen dat ze experimenten kunnen uitvoeren op basis van voorspellingen, terwijl ze werken aan onderzoeks- en ontwerpvaardigheden en een innovatieve en creatieve houding ontwikkelen.

Stoer papier (LessonUp)  Stoer papier (Gynzy)

 

Bovenbouw (groep 6, 7, 8)

De volgende leerdoelen komen in deze leerlijn digitale geletterdheid voor de onderbouw van het PO aan bod:

ICT-basisvaardigheden

  1. Ik kan vertellen uit welke onderdelen een netwerk bestaat.
  2. Ik kan mijn bestanden op een veilige manier opslaan en beheren.
  3. Ik kan een aantal relevante computerprogramma's gebruiken voor tekstverwerking en het maken van presentaties.
  4. Ik kan het juiste programma bij een opdracht kiezen.
  5. Ik kan zelf een bestand of project maken en dit op een veilige manier delen met mijn klas.

Mediawijsheid

  1. Ik kan omschrijven welke boodschap de maker van een mediaboodschap wil overbrengen.
  2. Ik kan kritisch nadenken over de betrouwbaarheid van een mediabericht.
  3. Ik kan vertellen op welke manieren ik media gebruik en welke rol dit in onze levens en in de wereld speelt
  4. Ik kan vertellen over de wijze waarop media mij verleiden om steeds vaker te kijken, te klikken of te spelen
  5. Ik begrijp de risico's van online communiceren en kan omschrijven hoe ik hier veilig en bewust mee om kan gaan

Informatievaardigheden

  1. Ik kan mijn digitale bronnen verzamelen in een overzicht en ze daarin terugvinden.
  2. Ik kan beoordelen of digitale informatie betrouwbaar en bruikbaar is voor het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag.
  3. Ik kan digitale informatie gebruiken om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden.
  4. Ik kan beoordelen of mijn onderzoeksvraag helemaal is beantwoord.
  5. Ik kan mijn antwoord op mijn onderzoeksvraag presenteren.

Computational Thinking

  1. Ik kan een probleem kleiner maken door deze te verdelen in verschillende onderdelen
  2. Ik kan een stappenplan maken om zo een probleem op te lossen
  3. Ik kan omschrijven hoe computers en de programma's die ik gebruik, kunnen samenwerken aan een oplossing
  4. Ik kan een oplossing van een probleem testen en, waar nodig is, aanpassen
  5. Ik kan omschrijven hoe een oplossing ook bij een ander probleem ingezet kan worden.

Praktische ICT-basisvaardigheden

Onderstaand lesmateriaal staat ter beschikking met de volgende licentie: CC-BY-NC-ND 4.0

1. Ik kan vertellen uit welke onderdelen een netwerk bestaat.

De les richt zich op het begrijpen van hoe het internet werkt, hoe verbindingen tot stand komen en welke apparaten daarbij betrokken zijn. De leerlingen leren over verschillende apparaten zoals laptops, wifi-routers, datacenters, smartphones en 4/5G zendmasten die deel uitmaken van een netwerk. De opdrachten waarbij leerlingen verbindingen maken, zorgen ervoor dat ze begrijpen hoe deze apparaten met elkaar communiceren via zowel draadloze als bekabelde verbindingen.

Internet, hoe werkt het? (LessonUp)  Internet, hoe werkt het? (Gynzy)

 

2. Ik kan mijn bestanden op een veilige manier opslaan en beheren.

Wachtwoorden spelen een cruciale rol bij het beveiligen van toegang tot bestanden. Leerlingen leren niet alleen het belang van sterke wachtwoorden, maar ze kunnen ook de link leggen naar het veilig opslaan van

Wachtwoorden (LessonUp)  Wachtwoorden (Gynzy)

 

3. Ik kan een aantal relevante computerprogramma's gebruiken voor tekstverwerking en het maken van presentaties.

Deze les is onderdeel van de lessenserie over Microsoft Office. Tijdens deze les gaan de leerlingen ervaren hoe het werken is met een tekstverwerker: Word. Ze leren hoe het programma Word eruit ziet en welke functies het heeft. De leerlingen gaan natuurlijk ook een paar functies uitproberen.

Microsoft Word 1 (LessonUp)  Microsoft Word 1 (Gynzy)

 

4.Ik kan het juiste programma bij een opdracht kiezen.

Tijdens deze gaan de leerlingen ervaren welke planten we eten als groente en uit welke onderdelen deze bestaan. Ook leren ze dat mensen groentes kunnen aanpassen aan hun wensen, door ze te kruisen of door het DNA aan te passen. Ze gaan in groepjes op zoek naar informatie over een specifieke groente en bedenken daarbij zelf welke vragen ze willen beantwoorden en hoe ze hun informatie willen presenteren. Tot slot denken ze na over de vraag of we het DNA
van groentes wel mogen aanpassen..

De perfecte groente (LessonUp)  De perfecte groente (Gynzy)

 

5. Ik kan zelf een bestand of project maken en dit op een veilige manier delen met mijn klas.

In deze les leren de leerlingen hoe ze samen online in hetzelfde document kunnen werken en hoe ze geheimschrift kunnen toepassen om berichten te beveiligen. Door het maken, versleutelen en delen van een document hebben ze praktisch ervaren hoe ze veilig kunnen samenwerken. Hiermee hebben ze belangrijke basisvaardigheden geleerd om bestanden op een veilige manier te maken en te delen met anderen.

Een geheime boodschap (LessonUp)  Een geheime boodschap (Gynzy)

 

Mediawijsheid

Onderstaand lesmateriaal staat ter beschikking met de volgende licentie: CC-BY-NC-ND 4.0

1. Ik kan omschrijven welke boodschap de maker van een mediaboodschap wil overbrengen.

Tijdens deze les worden leerlingen bewust blootgesteld aan een mediaboodschap over vegetarisme. Ze ervaren hoe de les hen een eenzijdig en positief beeld over vegetarisme voorschotelt en ontdekken de gebruikte propagandatechnieken. Aan het einde van de les worden ze geconfronteerd met het feit dat er propaganda is verwerkt en wordt besproken wat dit met hen heeft gedaan. Zo leren ze kritisch te reflecteren op de boodschap en de technieken die zijn gebruikt om hen te beïnvloeden.

The power of green (LessonUp)  The power of green (Gynzy)

 

2. Ik kan kritisch nadenken over de betrouwbaarheid van een mediabericht.

Leerlingen verkennen verschillende vormen van nepnieuws. Ze leren hoe satire, gemanipuleerde foto's en video's, deepfake, en clickbaits gebruikt worden om nieuws te vervalsen. Daarnaast krijgen ze tips om berichten te controleren op echtheid. Door actief deel te nemen aan de quiz, het maken van nepnieuwsberichten en het bespreken van voorbeelden, ontwikkelen de leerlingen vaardigheden om kritisch na te denken over de betrouwbaarheid van mediaberichten.

Nepnieuws?! (LessonUp)  Nepnieuws?! (Gynzy)

 

3. Ik kan vertellen op welke manieren ik media gebruik en welke rol dit in onze levens en in de wereld speelt.

Binnen deze les gaat het om bewustingwording van het eigen mediagebruik, met de focus op technostress. Leerlingen reflecteren op de tijd die ze aan digitale apparaten besteden en bespreken de impact op hun leven en welzijn. Door het gesprek over telefoonverslaving en de ervaringen van de leerlingen met de stelling "Ik moet altijd bereikbaar zijn," worden ze aangemoedigd om na te denken over hun relatie met media in het dagelijks leven en de wereld om hen heen.

Technostress: altijd bereikbaar? (LessonUp)  Technostress: altijd bereikbaar? (Gynzy)

 

4. Ik kan vertellen over de wijze waarop media mij verleiden om steeds vaker te kijken, te klikken of te spelen

Leerlingen ontdekken wat brainhacking is. Ze leren dat apps en websites bepaalde trucjes gebruiken om hen dingen te laten doen die de makers willen. Door voorbeelden van brain hacking op social media en games te bespreken, worden de leerlingen bewust gemaakt van de technieken die worden ingezet om hun gedrag te beïnvloeden. Het doel is dat ze nadenken over hoe ze zelf zijn "gebrainhackt" en reflecteren op de impact hiervan op hun gedrag en keuzes.

Brainhacking (LessonUp)  Brainhacking (Gynzy)

 

5. Ik begrijp de risico's van online communiceren en kan omschrijven hoe ik hier veilig en bewust mee om kan gaan

In de les over online hate speech ontdekken de leerlingen de risico's van digitale communicatie. Ze leren hoe onbedoelde daden en omstanderschap online schade kunnen veroorzaken. De focus ligt op het ontwikkelen van een handelingsperspectief in de digitale wereld. De leerlingen verlaten de les niet alleen met kennis over online gevaren, maar ook met concrete vaardigheden om zich veilig en bewust te bewegen in de online samenleving.

Online Hate speech (LessonUp)  Online Hate speech (Gynzy)

 

Digitale informatievaardigheden

Onderstaand lesmateriaal staat ter beschikking met de volgende licentie: CC-BY-NC-ND 4.0

1. Ik kan mijn digitale bronnen verzamelen in een overzicht en ze daarin terugvinden.

In deze les leren de leerlingen niet alleen over het enorme aantal beschikbare websites, maar ook over de valkuilen van zoekmachines zoals Google. Ze worden zich bewust van de noodzaak om betrouwbare websites te herkennen, bronnen te controleren en op een kritische manier met informatie om te gaan. Dit is direct gerelateerd aan het vermogen om digitale bronnen te verzamelen en te beheren. De praktische opdracht waarbij leerlingen in tweetallen informatie over een dier opzoeken en verwerken in een gedeeld document, biedt een concrete toepassing van de geleerde vaardigheden. Dit sluit aan bij het leerdoel, omdat het de leerlingen in staat stelt om de digitale bronnen die ze hebben gevonden te organiseren en samen te werken aan het maken van een overzicht.

Zoek (je) slim! (LessonUp)  Zoek (je) slim! (Gynzy)

 

2. Ik kan beoordelen of digitale informatie betrouwbaar en bruikbaar is voor het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag.

Hoe gebruik je digitale bronnen om informatie op te zoeken? Dat is waar de leerlingen tijdens deze les meer over leren. Ze ontdekken dat ze een onbekend woord kunnen opzoeken op internet en leren over bekende zoekmachines zoals Google. Ook benadrukt de les het belang van geschikte bronnen voor kinderen, zoals Wikikids of Koekeltjes.nl. Het geeft de leerlingen praktische ervaring in het gebruik van digitale zoekopdrachten om informatie te vinden die ze begrijpen..

Bronnen, bronnen, bronnen (LessonUp)  Bronnen, bronnen, bronnen (Gynzy)

 

3. Ik kan digitale informatie gebruiken om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden.

Leerlingen ervaren hoe ze informatie kunnen vinden die zij nodig hebben. Ze leren gebruik te maken van digitale bronnen, zoals de website van de Efteling, om relevante informatie te verkrijgen. De les benadrukt het belang

In je eigen woorden (LessonUp)  In je eigen woorden (Gynzy)

 

4. Ik kan beoordelen of mijn onderzoeksvraag helemaal is beantwoord.

Na het zoeken van informatie over een onderwerpen en het beantwoorden van een onderzoeksvraag gaan leerlingen in deze les ontdekken wat er nog meer belangrijk is bij het maken van een werkstuk. Ze ontwikkelen vaardigheden om de inhoud van hun werkstuk compleet te maken door na te denken over hoofdstuktitels, de inleiding, het nawoord, en de bronnenlijst. Bovendien wordt hen aangeleerd hoe ze een planning moeten maken om hun werkstuk volledig af te ronden, wat bijdraagt aan het beoordelen of alle aspecten van hun onderzoeksvraag zijn behandeld.

Jouw werkstuk (LessonUp)  Jouw werkstruk (Gynzy)

 

5. Ik kan mijn antwoord op mijn onderzoeksvraag presenteren.

Leerlingen maken een korte presentatie over een erfelijke ziekte. Ze leren verschillende bestandstypen en een interactief onderdeel verwerken in hun presentatie. Hierdoor ontwikkelen ze vaardigheden om op een gestructureerde en begrijpelijke manier informatie te delen met anderen. De les stimuleert dus het vermogen van de leerlingen om effectief te presenteren wat ze hebben geleerd over het gekozen onderwerp.

Erfelijke ziektes (LessonUp)  Erfelijke ziektes (Gynzy)

 

Computational thinking

Onderstaand lesmateriaal staat ter beschikking met de volgende licentie: CC-BY-NC-ND 4.0

1. Ik kan een probleem kleiner maken door deze te verdelen in verschillende onderdelen

Tijdens deze les gaan de leerlingen leren dat apps functioneren vanwege hun algoritmes. Ook gaan ze een prototype ontwerpen voor een app met een zoek-algoritme.

 

Ontwerp een app met zoekalgoritme (LessonUp)  Ontwerp een app met zoekalgoritme (Gynzy)

 

2. Ik kan een stappenplan maken om zo een probleem op te lossen

Tijdens deze les leren leerlingen het op papier programmeren van een robot. Ze maken algoritmes, oftewel stappenplannen, om de robot specifieke taken te laten uitvoeren. Hierdoor oefenen ze met het bedenken en volgen van stappen om een probleem op te lossen, wat overeenkomt met het leerdoel.

Robots... handige hulp bij al je klusjes! (LessonUp)  Robots... handige hulp bij al je klusjes! (Gynzy)

 

3. Ik kan omschrijven hoe computers en de programma's die ik gebruik, kunnen samenwerken aan een oplossing

Tijdens de les leren de leerlingen over algoritmen, machine learning en deep learning. Ze begrijpen dat algoritmen een reeks instructies zijn om taken uit te voeren, vergelijkbaar met hoe computers werken. Ze ervaren ook hoe beslisbomen algoritmen helpen beslissingen te nemen. De leerlingen passen dit begrip toe door zelf een algoritme te bedenken voor een zelfrijdende auto. Dit praktische aspect van de les laat hen nadenken over hoe computers en programma's samenwerken om complexe problemen op te lossen, zoals de dilemma's waarmee zelfrijdende auto's worden geconfronteerd. Dit sluit aan bij het begrip van computational thinking en digitale vaardigheden, waarbij ze leren hoe ze een gegeven oplossing kunnen omzetten in een algoritme.

Kunstmatige intelligentie (LessonUp)  Kunstmatige intelligentie Gynzy)

 

4. Ik kan een oplossing van een probleem testen en, waar nodig is, aanpassen

‘Computational thinking doe je ZO!’ is het tweede deel van vier Digi-doeners om digitale geletterdheid concreet te kunnen maken in de bovenbouw van het basisonderwijs. De vier onderdelen van digitale geletterdheid (mediawijsheid, computational thinking, ICT-basisvaardigheden en informatievaardigheden) komen op een creatieve, ervaringsgerichte en laagdrempelige manier aan bod. In dit tweede deel ontdekken de leerlingen wat computational thinking is, wat het betekent en ze gaan computational thinking offline én online ervaren.

Computational thinking doe je ZO! (LessonUp)  Computational thinking doe je ZO! (Gynzy)

 

5. Ik kan omschrijven hoe een oplossing ook bij een ander probleem ingezet kan worden.

Leerlingen krijgen tijdens deze les te zien hoe het gebruik van een computerprogramma (Scratch) hen helpt bij het in kaart brengen van aardbevingen. De kennis en vaardigheden die ze opdoen, zoals het werken met coördinaten en het gebruik van Scratch, kunnen ze toepassen bij andere vraagstukken waarbij gegevens in kaart moeten worden gebracht. Zo leren ze dat de oplossingen die ze in deze les gebruiken, breder toepasbaar zijn, bijvoorbeeld bij het visualiseren van andere soorten data.

Aardbevingen in Scratch (LessonUp)  Aardbevingen in Scratch (Gynzy)