Dhr. en mw. van Delden wonen in een klein dorp in de Betuwe.
Dhr. van Delden is 78 jaar oud en is al jaren met pensioen. In zijn werkende leven werkte hij als boekhouder op een transportbedrijf.
Mw. van Delden is 76 jaar oud en heeft altijd voor haar gezin en het huishouden gezorgd. Ze hebben samen twee kinderen; een zoon en een dochter. Ook zijn ze de trotse opa en oma van vijf kleinkinderen die inmiddels al allemaal studeren. De zoon en dochter van Dhr. en mw. van Delden wonen niet in de buurt.
Van de familie zijn inmiddels twee broers van dhr. overleden. Alleen zijn jongste zus leeft nog en woont met haar man 10 kilometer verderop in een dorp. Met haar heeft hij een goed contact. Mw. van Delden heeft nog twee zussen en een broer die in de buurt wonen. Het echtpaar heeft verder fijne buren en een paar goede vrienden waar ze een prettig contact mee hebben. Een aantal daarvan zijn ook al op leeftijd en worden hulpbehoevend, waardoor ze elkaar niet zo goed meer kunnen bezoeken.
Mw. van Delden is altijd goed gezond geweest, en neemt dan ook een groot deel van het huishouden voor haar rekening. Recent is ze lelijk gevallen met de fiets toen ze boodschappen had gedaan. Hierbij heeft ze een diepe wond aan haar been opgelopen heeft. Net na de val bloedde de wond hevig, waar mevrouw erg van geschrokken was, omstanders hebben mevrouw naar de huisarts gebracht. Deze heeft de wondverzorgd en geregeld dat de wijkverpleegkundige van de thuiszorgorganisatie langs komt bij mevrouw om de wond te monitoren en te verzorgen.
Dhr. van Delden kampt met meer gezondheidsproblemen. Door de pijn aan de rug, knieën en benen komt dhr. van Delden nauwelijks meer buiten. Deze pijn, belemmert hem in al zijn activiteiten zoals wassen, aankleden, toiletgang, staan en lopen.
De laatste tijd neemt ook zijn vergeetachtigheid toe. Omdat dhr. van Delden de laatste tijd zo weinig energie heeft en vaak een deel vergeet, doet zijn vrouw de boodschappen.
Dhr. ging tot voor kort twee maal per week naar de ouderensoos om te biljarten. De ouderensoos is gelegen in het winkelcentrum, ongeveer 500 meter van dhr. zijn huis. De laatste drie maanden redt hij het niet meer om deze 500 meter te lopen. Hij heeft überhaupt geen zin meer in dergelijke activiteiten. Hij mist wel zijn vrienden van de soos. Nu hij nauwelijks meer buiten komt, ziet hij zijn buren eigenlijk ook niet meer
Dhr. kan steeds minder zelf. ’s Nachts slaapt hij slecht en als hij ’s ochtends wakker wordt, is hij te moe om zichzelf te wassen en aan te kleden. Mw. van Delden probeert hem in ieder geval een keer per week te helpen met douchen. Veel dagen houdt hij een joggingbroek aan: dat is makkelijk omdat hij er ook in kan slapen. Ook merkt mw. van Delden dat haar man zijn tanden niet of nauwelijks poetst. Mw. heeft aangeboden haar man hierbij te helpen, maar hij laat dit niet toe.
Warm eten doet hij nauwelijks, omdat hij geen trek heeft en het hem ook niet smaakt. Hij eet nog wel boterhammen wanneer mw. van Delden ze voor hem smeert.
Door al deze ontwikkelingen geeft mw. van Delden, tijdens de verzorging van haar been, bij jou aan dat de zorg voor haar echtgenoot haar teveel wordt.
In overleg met mw. van Delden neem je contact op met de huisarts van de familie.
De huisarts, is goed op de hoogte van de gezondheidssituatie van dhr. en vertelt dat hij dhr. heeft doorverwezen naar de geriater in verband met een MMSE-score van 19.