L5 - P4 Het levende gebouw

L5 - P4 Het levende gebouw

Introductie

Steeds meer mensen wonen en werken in steden. Om die steden leefbaar te maken en te houden is het vergroenen en/of verduurzamen van de gebouwen en hun omgeving noodzakelijk. Onderzoek heeft uitgewezen dat het vergroenen en/of verduurzamen van gebouwen veel positieve effecten heeft op het welzijn van mensen. Daarnaast hebben deze gebouwen ook positieve invloeden op het leefklimaat. Je kunt dan denken aan waterberging, verbeteren luchtkwaliteit, tegen gaan van opwarming en versterking van de biodiversiteit.

In de rol van adviseur duurzame leefomgeving kun je gevraagd worden om een advies uit te brengen over het vergroenen en/of verduurzamen van een gebouw. Je dient daarbij na te denken over de verschillende mogelijkheden die een gebouw kan bieden. Je kunt denken aan:

  • Dak- en/of gevelbeplanting
  • Interieurbeplanting
  • Berging en hergebruik van regenwater
  • Duurzame energieopwekking en energiebesparing

 

Ook wordt je uitgedaagd om in je plannen rekening te houden met de effecten van de voorstellen. Wat leveren de gekozen maatregelen op als je kijkt naar de eerder genoemde mogelijkheden? Wat zijn de milieueffecten hebben de gebruikte materialen en wat zijn mogelijke alternatieven? Welke kosten zijn aan de maatregelen verbonden en wat betekent het op langere termijn?

Je kunt met je voorstellen een bijdrage leveren aan het vergroenen en verduurzamen van onze steden en daarmee de leefbaarheid voor mens en dier vergroten.

Leervragen

  • Wat wordt bedoeld met een levend gebouw?
  • Op welke wijze kan een gebouw levend worden gemaakt?
  • Wat zijn de effecten van de maatregelen die worden genomen om een gebouw levend te maken?
  • Welke materialen/middelen worden gebruikt om een gebouw om te vormen?
  • Wat zijn de milieueffecten van deze materialen/middelen en zijn er alternatieven
  • Op welke wijze ga je het advies presteren?

 

Het project wordt afgerond met het opstellen van een rapportage en het verzorgen van een presentatie. Beide onderdelen worden afzonderlijk beoordeeld. In de rubric kun je terugvinden hoe deze worden beoordeeld.

Projectbeschrijving

Voor dit project wordt er gewerkt vanuit de context waarbij de student werkzaam is bij een bureau voor landschapsontwerp en gebiedsontwikkeling. Dit bureau heeft een nieuwe opdracht ontvangen. De opdrachtgever heeft een gebouw dat omgevormd dient te worden naar een zogenaamd levend gebouw en heeft daarvoor een aantal wensen en eisen geformuleerd.   

Aan jou de taak om samen met je team een advies op te stellen op basis van de wensen van de opdrachtgever en wat aansluit bij de mogelijkheden van het betreffende gebouw. Het advies bestaat uit een rapportage, ondersteund door een presentatie en een visuele weergave van het advies. Je kunt dan denken aan een maquette, presentatieborden of een virtuele presentatie.  

   

Om een gebouw om te vormen tot een “levend” gebouw dient er aandacht te worden besteed aan de volgende punten:  

  • De omvormingen vergroten het welzijn/welbevinden van de gebruikers in en rond het gebouw.

  • De omvormingen hebben een positieve invloed op de biodiversiteit om het gebouw.

  • De omvormingen zijn gericht op het gebruik van duurzame en/of circulaire materialen.

  • De omvormingen hebben een positieve invloed om het energieverbruik en/of opwekking van energie.

  • De omvormingen hebben een positieve invloed op temperatuur en waterhuishouding in en rond het gebouw en vergroten van de leefbaarheid in de omgeving van het gebouw.

Projectopdracht

De opdracht is om een plan te maken voor het levend maken van een gebouw van een opdrachtgever. Het eindproduct betreft een visuele weergave van het ontwerp (tekening, maquette, presentatieborden) en een schriftelijke verantwoording (rapportage) met een presentatie van het advies met een rondleiding door/om het gebouw.

Ten aanzien van de inrichting staan een aantal zaken centraal in de opdracht dient.

  • De omvormingen vergroten het welzijn/welbevinden van de gebruikers in en rondom het gebouw.

  • De omvormingen hebben een positieve invloed op de biodiversiteit om het gebouw.

  • De omvormingen zijn gericht op het gebruik van duurzame en/of circulaire materialen.

  • De omvormingen hebben een positieve invloed om het energieverbruik en/of opwekking van energie.

  • De omvormingen hebben een positieve invloed op temperatuur en waterhuishouding in en rond het gebouw.

Ten aanzien van de ligging van het gebouw zijn een aantal randvoorwaarden opgesteld.

  • De locatie dient binnen 30 minuten fietsafstand van de school te zijn.

  • Het gebouw is (in overleg met eigenaar en/of gebruikers) toegankelijk

  • Het gebouw biedt mogelijkheden tot omvorming en blijft behouden

  • De eigenaar van het gebouw wil/kan als opdrachtgever fungeren

  • Het gebouw heeft een sociaal/maatschappelijke, kantoor-, handels- en/of industriële functie eventueel gecombineerd met een woonfunctie.

Leerdoelen

De student:  

  • Kan een gesprek voeren met een opdrachtgever over de wensen en eisen ten aanzien van het gebouw.

  • Kan een inventarisatie maken van het gebouw en de directe omgeving.

  • Kan informatie verzamelen, analyseren en beoordelen.

  • Kan een advies opstellen passend bij de mogelijkheden van het gebouw en de wensen en eisen van de opdrachtgever.  

 

  • Kan de mogelijkheden van duurzaamheid, biodiversiteit, eetbaar groen en duurzame energie toepassen in een advies.

  • Kan een inventarisatie maken van het gebouw en de omgeving van het gebouw.

  • Kan een gesprek voeren met een opdrachtgever over de wensen en eisen ten aanzien van het gebouw.

  • Kan een advies opstellen passend bij de mogelijkheden van het gebouw en de wensen en eisen van de opdrachtgever.

Competenties

Centraal in deze periode staan de competenties Creatief denken & doen en Informatie verwerven & verwerken centraal. Naast de genoemde competenties kiest de student nog een derde competentie waarop hij/zich binnen dit project wil ontwikkelen. De ontwikkeling van de competenties en de reflectie daarop aan het einde van de periode, maakt onderdeel uit van de afronding van het project.

 

Competentie Creatief denken en doen

Studenten worden uitgedaagd om creatieve oplossingen te bedenken voor het omvormen van een gebouw tot een levend gebouw. Zij gaan vooral uit van mogelijkheden in plaats van beperkingen. Van belang is dat de creatieve oplossingen ook haalbaar (financieel) en uitvoerbaar (technisch) dienen te zijn. Niet alleen in de oplossingen dient de student creatief te zijn. Ook in de rapportage met het product en de presentatie dient creatief denken en doen tot uiting te komen.

 

Competentie Informatie verwerven en verwerken

In dit project ontwikkelen de studenten deze competentie. Zij dienen vooral informatie over het gebouw te verwerven, met welke wetten en regels zij bij de omvorming te maken krijgen. Uiteraard dienen de studenten zich te verdiepen in de verschillende mogelijkheden om een gebouw levend te maken en uiteindelijk een keuze maken welke mogelijkheid het beste past.  

Daarnaast dienen zij zich te informeren over de wensen en eisen van de opdrachtgever en/of de gebruikers van het gebouw. Al deze informatie wordt verwerkt en leidt tot een advies met betrekking tot de omvorming van het gebouw en de directe omgeving.

 

Vrije keuze

De student kiest naast de centraal gestelde competenties, een derde competenties waarop hij/zij zich wil ontwikkelen. Van belang is dat de gekozen competentie ook van toepassing is op dit project. Samen met de coach dient vastgesteld te worden of de gekozen competentie voldoende tot zijn recht komt binnen het project.  

Werkprocessen

Het diploma Adviseur duurzame leefomgeving is opgebouwd uit verschillende werkprocessen.

Deze werkprocessen moet je uiteindelijk allemaal vaardig zijn op niveau 4 om de opleiding te kunnen afsluiten.  Meer informatie over de werkprocessen en het diploma vind je op de Wiki Examinering.

Bij dit project zijn de volgende werkprocessen betrokken:

  • B1-K1  Uitvoeren werkzaamheden ten behoeve van aanleg/inrichting en onderhoud/beheer natuur, grond en water
  • B1-K1-W1  Draagt zorg voor natuur, grond en water
  • B1-K1-W2  Communiceert met klanten, gasten, publiek en/of derden
  • B1-K2  Werken aan de aanpak van sociale problematiek
  • B1-K2-W1  Inventariseert de vraag naar sociaal werk
  • B1-K2-W2  Maakt een plan van aanpak
  • B1-K2-W3: Bevordert samenwerking en versterkt netwerken
  • B1-K2-W4: Evalueert de dienstverlening
  • B1-K3  Organiseert en voert projecten en activiteiten uit

Toetsing

Toetsing  

Het project wordt beoordeeld aan de hand van de volgende onderdelen. Een cijfer voor de rapportage en het bijbehorende product en een cijfer voor de presentatie en jouw reflectie daarop.  

Project

Het project wordt beoordeeld op de eindopdracht. De eindopdracht bestaat uit een aantal onderdelen.  

Deze onderdelen zijn:

  • Het definitieve advies in de vorm van een rapportage met de schriftelijke toelichting.

  • Een aanvullend product naar keuze (maquette, moodboard of eigen invulling in overleg met de docent)

  • De presentatie aan de opdrachtgever (met indien mogelijk een rondleiding door en om het gebouw)

Lessen en opdrachten

Het hele onderwijsblok bestaat uit 10 lesweken. Een lesweek omvat 13 projecturen.  

De studenten hebben wekelijks projectlesuren in hun rooster, waarin zij in twee- en/of drietallen bezig zijn met dit project. Binnen deze uren worden ook (gast)lessen en excursies ingepland met betrekking tot project het levende gebouw.  

Voor dit project wordt gebruik gemaakt van de lesmethode van de branchevereniging VHG (https://vhg.agriholland.nl/). Studenten moeten hier van de cursus “het levende gebouw” volgens de planning uit de studiehandleiding verschillende modules voltooien. Daarbij moeten ze de inhoud van de leerdoelen per module in eigen woorden noteren.

Via de onderstaande link krijgt de student toegang tot de digitale leeromgeving

https://vhg.agriholland.nl/course/index.php?categoryid=24

Week

Lesprogramma

1

Kennismaking/ uitleg project “het levende gebouw”

Opdrachtgever vaststellen, E- learning introduceren

 

2

Locatie opdrachtgever bezoeken.

Gesprek voeren wensen/ eisen opdrachtgever.

Zelfstudie E-learning

 

3

Inventarisatie vastgestelde locatie op locatie uitvoeren.

 

4

Excursie ter inspiratie naar recent voorbeeld van een levend gebouw. Stad/ locatie nader te bepalen.

Zelfstudie E-learning

 

5

Opstellen voorlopig ontwerp (fase)

Zelfstudie E-learning

 

6

Bespreken/ aanpassen voorlopig ontwerp

Zelfstudie E-learning

 

7

Maken definitief ontwerp

Zelfstudie E-learning

 

8

Advies opstellen t.b.v. eisen/ wensen opdrachtgever a..d.h.v. te analyseren/ beoordelen informatie.

 

9

Voorbereiding, uitvoering presentatievorm.

 

10

Voorbereiding + uitvoering presentatie “het levende gebouw”.

Evaluatie

Bronnen

VHG Handleiding Het levende gebouw
Uitgave van de VHG. Een handleiding met inspirerende voorbeelden, waarbij de waarde van groen wordt gekoppeld aan gebouwen.

Gids duurzame gebouwen