Welkom
In dit overzicht kun je opzoeken wat je wilt kennen, kunnen, hebben ervaren en gedaan om aan de bovenbouw te kunnen beginnen.
Je bent misschien pas net op het Hyperion aangekomen en dan word je al geconfronteerd met de bovenbouw. Dat is toch pas over drie jaar?!
Maar niet iedereen werkt even snel en niet iedereen wil in die drie jaar hetzelfde doen.
Daarom kun je hier zien met welke bouwstenen jij jouw onderbouw kunt vormgeven.
En je kunt er natuurlijk ook nog veel zelf bedenken!
Doelen
Onder de kopjes 'doelen' kun je zien welke doelen je wilt halen om over drie jaar klaar te zijn voor de bovenbouw.
Planning
Onder de kopjes 'planning' vind je de programma's die je per periode kunt volgen.
De hyperloop kun je gebruiken om bij te houden hoe jij er voor staat ten opzichte van de doelen die je aan het eind van een periode wilt hebben gehaald.
Tijdens het Samen Durven Leren uur bespreken jullie deze hyperloops en krijg je er feedback op. Zo kun je optimaal gebruikmaken van wat wij te bieden hebben, hoef je je niet te vervelen en geen stress te hebben.
Bewijs
Onder het kopje 'Bewijs' kun je zien waar, wanneer en hoe je bewijs kunt leveren voor wat je hebt geleerd van wat je hebt gedaan.
Omdat je met de hyperloop jouw voortgang continu in de gaten houdt, leer je alles wat jij je per periode voorneemt altijd beheersen.
Onvoldoendes kun je op het Hyperion dus niet halen.
Je kunt er wel voor kiezen sommige dingen geweldig goed te doen, er alles uit te halen en andere gewoon voldoende. Dat hangt af van jouw interesses, motivatie, talenten en van wie je wilt zijn. Dat zal ook niet elke periode en elk jaar hetzelfde zijn, want je ontwikkelt je voortdurend.
D-day
Onder de kopjes 'D-day' kun je vinden welk bewijs je voor het betreffende vak uiteindelijk kunt leveren voor het verkrijgen van het ticket voor de bovenbouw .
Wiskunde
Jaar 1
Doelen
Aan het einde van taak 1 - Kennismaken kun je:
- met een passer driehoeken tekenen van bepaalde afmetingen
- met een geodriehoek evenwijdige lijnen en loodlijnen tekenen
- verschillende soorten vierhoeken herkennen en benoemen
- regelmaat herkennen en werken met blokschema's
- verschillende soorten ruimtelijke vormen herkennen en benoemen
- berekeningen uitvoeren waarin de volgorde van belang is en haakjes goed gebruiken bij berekeningen
Aan het einde van taak 2 - Tellen kun je:
- bij situaties in het dagelijks leven uitrekenen hoeveel 'dingen' er zijn of op hoeveel manieren iets kan
- het aantal manieren vinden door rijtjes systematisch uit te schrijven
- een schema, diagram of rooster gebruiken om het aantal manieren te tellen van een probleem
- een regelmaat herkennen en hier ook een formule bij maken
- weten wat veelvouden, delers en priemgetallen zijn en je kunt hier berekeningen mee uitvoeren
Aan het einde van taak 3 - Formules kun je:
- een regelmaat herkennen en benoemen
- bij een regelmaat een tabel maken
- een regelmaat omzetten naar een formule
- een bijzonder kwadratisch verband herkennen en gebruiken: de driehoeksgetallen
- formules anders en/of eenvoudiger schrijven, met name als er haakjes in staan
- al een beetje met formules rekenen
Aan het einde van taak 4 - Schatten en meten kun je:
- schattingen (uit je hoofd) maken van de uitkomst van allerlei berekeningen, zonder deze precies uit te rekenen
- met procenten rekenen
- met verhoudingen en met verhoudingstabellen rekenen
- eenheden van lengtes, oppervlakte en inhouden omrekenen
Aan het einde van taak 5 - De ruimte in kun je:
- aanzichten tekenen van ruimtelijke figuren
- vanuit aanzichten beredeneren hoe de ruimtelijke figuur eruitziet
- van ruimtelijke figuren een uitslag tekenen
- beredeneren waar in een uitslag de plakrandjes moeten zitten om het ook werkelijk in elkaar te kunnen lijmen
- van ruimtelijke vormen het aantal grensvlakken, ribben, hoekpunten en diagonalentellen
Aan het einde van taak 6 - Roosterdam kun je:
- variabelen optellen, aftrekken en met elkaar kunt vermenigvuldigen.rekenen met variabelen
- Ofwel: je kent de eerste beginselen van algebra.
- problemen vertalen naar een formule met variabelen en deze formules zonodig omschrijven of te vereenvoudigen in andere vormen en gedaantes.
- formules met variabelen gebruiken om bepaalde regelmatigheden aan te tonen.
Aan het einde van taak 7 - Breuken kun je:
- rekenen met breuken: vereenvoudigen, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen
- breuken omzetten naar percentages, en omgekeerd, een percentage omzetten naar een breuk
- breuken met ongelijke noemers op volgorde zetten van klein naar groot
- rekenen met breuken als er variabelen in teller en/of noemer staan
Aan het einde van taak 8 - Hoeken kun je:
- verschillende soorten hoeken herkennen en benoemen
- verschillende soorten driehoeken herkennen en benoemen
- de grootte van allerlei soorten hoeken meten met een geodriehoek
- allerlei soorten hoeken en figuren met hoeken tekenen met een geodriehoek
- hoeken uitrekenen in driehoeken, vierhoeken en andere veelhoeken
- hoeken uitrekenen door gebruik te maken van parallelle en snijdende lijnen.
Aan het einde van taak 9 - Getallenlijn kun je:
- optellen en aftrekken met positieve en negatieve getallen, waarbij de uitkomst ook negatief kan zijn
- vermenigvuldigen en delen met positieve getallen
- met negatieve getallen rekenen in combinatie met breuken
- met negatieve getallen rekenen in formules
- intervallen op de getallenlijn noteren
Aan het einde van taak 10 - Afstanden kun je:
- nauwkeurig de gebieden tekenen die op een bepaalde afstand liggen van punten, lijnen of vormen.
- de gebieden tekenen die op gelijke afstand liggen ten opzichte van twee punten of lijnen.
- gebieden opdelen in stukken die even ver, dichterbij of verderweg liggen.
- een cirkel tekenen die precies om een driehoek past, of juist de grootste cirkel tekenen die ineen driehoek past.
- bij al deze bovenstaande tekeningen daarbij loodlijnen, middelloodlijnen, deellijnen (of bissectrices) en evenwijdigheid gebruiken.
- uitleggen waarom de tekening juist is.
Aan het einde van taak 11 - Machten kun je:
- in dagelijkse praktijk (tel)problemen herkennen waar je te maken hebt met herhaald vermenigvuldigen en machten
- bij deze problemen formules maken en berekeningen uitvoeren, waarbij machten een rol spelen
- een aantal rekenregels voor machten toepassen bij het rekenen met machten
- rekenregels voor machten ook toepassen bij variabelen en in formules
Aan het einde van taak 12 - Getallen en grafieken kun je:
- een grafiek tekenen bij een tabel
- benoemen wat de eenheden en grootheden zijn bij een verband
- kritisch naar grafieken kijken en daar allerlei gegevens uit aflezen
- kenmerken van een evenredig verband benoemen en herkennen
- van een breuk een decimaal getal maken, en omgekeerd
- rationale getallen aan de decimale schrijfwijze herkennen
- weten dat er ook getallen zijn die niet als breuk zijn te schrijven: de irrationale getallen
Planning
Jouw voortgang zichtbaar maken
Je kunt onderstaand format voor de hyperloop gebruiken, maar je mag uiteraard ook een eigen variant hierop maken. Als je maar eenvoudig en overzichtelijk in beeld brengt waar je staat ten opzichte van waar je wilt zijn.
Bewijs
Kleine toets
Bij wiskunde stel je elke week zelf een kleine toets samen van de stof die je die week hebt behandeld. De eerste paar keer zal de docent jou daarbij helpen. Je leert er namelijk minder van als je gewoon opdrachten uit het boek neemt. Je verwerkt de stof beter als je zelf opgaven bedenkt.
- Zoek een klasgenoot die net zo ver is als jij en wissel jouw kleine toets met hem uit. Jij maakt dus de opgaven die jouw klasgenoot heeft bedacht en hij die van jou. Dat kan tijdens een kernuur, een keuzeuur, of wanneer je maar wilt.
- Kijk elkaars toetsen na, bespreek samen jullie resultaten en bepaal of je de stof beheerst. Zo niet, dan ga je weer oefenen, stel je een nieuwe kleine toets samen en wissel je die uit met iemand die de stof eerder ook nog niet beheerste. Dat herhaal je tot je minstens een 7 hebt gehaald.
- Bewaar alle uitwerkingen van de kleine toetsen. Dat mogen ook foto's zijn.
- Houd jouw voortgang goed bij in de hyperloop. Je zet pas een punt op de lijn als je de kleine toets hebt gehaald.
Je zult er gauw genoeg achterkomen dat je er maar beter voor kunt zorgen dat je alle kleine toetsen in één keer goed maakt, anders is het zonde van je tijd.
Je wilt ook andere dingen doen dan wiskunde!
Grote toets
In de week voor elke vakantie krijg je van de docent ook een grote toets over alle stof van die periode.
Die haal je altijd als je voor de kleine toetsen minstens een 7 haalt.
Mocht je de eerste keer toch niet slagen voor de grote toets, dan kijkt de docent samen met jou naar jouw kleine toetsen en wat je er aan zou kunnen doen om de volgende periode wel in één keer succes te hebben.
Jaar 2
Bewijs
Jaar 3
Doelen
Dit jaar verzamel je allerlei bewijs om te laten zien dat je voor het vak wiskunde klaar bent voor de bovenbouw.
Dat bewijs bewaar je in een (digitale) map en die neem je mee op D-day.
Hieronder kun je op de leerdoelenkaart zien wat je allemaal kunt en weet aan het einde van dit jaar. Bekijk hem eens, dan kun je beoordelen hoeveel (of weinig) werk je nog moet verzetten om alle doelen te halen. Je zult zien dat je er in de afgelopen twee jaar al heel veel hebt gehaald.
D-day
Wiskunde A/C of B?
Of je wiskunde A/C of B wilt kiezen in de bovenbouw hangt van heel veel dingen af. Bijvoorbeeld of je al weet welke vervolgopleiding je wilt doen en wat de toelatingseisen daarvoor zijn. Maar ook van welke soort wiskunde het beste past bij jouw manier van denken en leren. De cijfers die je in het derde jaar voor wiskunde hebt gehaald zijn ook een goede voorspeller van het succes dat je voor dit vak in de bovenbouw kunt ervaren.
Tijdens de wiskundelessen en Samen Durven Leren krijg je een aantal opdrachten waarmee je kunt ontdekken welke soort wiskunde het beste bij jou past. En na het voltooien van het programma Qompas krijg je ook een advies.
En jouw wiskunde docent zal natuurlijk met jou in gesprek gaan over de keuze die jij wilt maken.
D-day
Op D-day neem je de conclusies mee van de opdrachten die je in het kader van de keuze voor wiskunde hebt gemaakt en de map met bewijzen die je het hele jaar hebt geleverd.
Aardrijkskunde
Jaar 3
Planning
D-day
Op D-day presenteer jij jouw uitkomsten van onderstaande opdracht.
De beoordeling vindt plaats op grond van de bijgevoegde rubric.
BeVo
Jaar 1
Doelen
- Je kunt een cultureel zelfportret maken
- Je hebt op verschillende creatieve manier verslag gedaan van de bezoeken aan musea, films, theater en van andere excursies.
- ...
- ...
Planning
Jaar 2
Planning
Jaar 3
Planning
D-day
Op D-day presenteer jij een volledig portfolio.
Economie
Jaar 3
Doelen
- Schaarste: je kunt uitleggen dat beperkte middelen dwingen tot het maken van keuzes.
- Ruil: je begrijpt dat ruil arbeidsdeling mogelijk maakt en dat geld het ruilproces soepeler laat verlopen.
- Markt: je kunt uitleggen dat de keuzes worden gecoördineerd via de markt en dat dit leidt tot prijsvorming.
- Ruilen over tijd: je hebt inzicht in het gegeven dat ruil niet alleen op één moment in de tijd plaatsvindt maar ook over de tijd.
- Samenwerken en onderhandelen: Je begrijpt dat samenwerken en onderhandelen meer oplevert voor partijen (dan te vertrouwen op het nastreven van eigenbelang).
- Risico en informatie: je kunt uitleggen dat gezinnen en ondernemingen informatie verzamelen ten einde onzekerheid te verkleinen.
- Welvaart en groei: je begrijpt wat op nationaal niveau en op mondiaal niveau de oorzaken zijn van economische groei.
- Goede tijden, slechte tijden: je kunt verklaren waarom er sprake is van schommelingen in economische activiteiten.
D-day
Op D-day presenteer je minimaal 5 economie opdrachten uit de bibliotheek die je met goed gevolg hebt voltooid.
Engels
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Doelen
Om goed te kunnen starten in de 4e klas wil je ERK-niveau B1 hebben bereikt. In de Leerdoelenkaart B1 (bestand hieronder) kun je kijken wat dat precies inhoudt. Je kunt ook de leerdoelenkaart voor B2 inkijken; daarmee kun je aantonen dat je wellicht al verder bent gekomen dan B1.
D-day
Op D-day
- laat je zien dat je voor een centraal examen Engels voor VMBO-t minstens een 8 kunt halen
- bewijs je op jouw eigen manier dat je de doelen voor luisteren, spreken, schrijven en gesprekken voeren ook hebt gehaald. Je mag hierbij samenwerken met anderen en een gezamenlijk product leveren.
Frans
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Doelen
Om goed te kunnen starten in de 4e klas, zou je bijna ERK-niveau A2 moeten beheersen.
In de Leerdoelenkaart A1, A2, B1 (bestand onder aan deze pagina) zie je wat dat precies inhoudt.
Het gaat dus om verschillende vaardigheden; Spreken, Gesprekken voeren, lezen, luisteren en schrijven.
D-day
Op D-day
- laat je zien dat je voor een centraal examen Frans voor VMBO-t minstens een 8 kunt halen
- bewijs je op jouw eigen manier dat je de doelen voor luisteren, spreken, schrijven en gesprekken voeren ook hebt gehaald. Je mag hierbij samenwerken met anderen en een gezamenlijk product leveren.
Science
Jaar 1
Jaar 2
Planning
D-day
Geschiedenis
Jaar 3
Planning
D-day
Op D-day
- laat je zien dat je in voor Geschiedenis gemiddeld een voldoende staat voor alle toetsen
- heb je voor jou en een groep vrienden een kamp georganiseerd waarmee jullie twee nachten en drie dagen hebben geleefd zoals mensen dat deden in de tijd van de Jager-Verzamelaars.
Grieks
Jaar 2
Jaar 3
D-day
Grote Denkers
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
D-day
Latijn en klassieke vorming
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
D-day
ICT
Jaar 1
Doelen
Jaar 2
Jaar 3
D-day
L.O.
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
D-day
LOB
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
D-day
Mentorles
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
D-day
Muziek
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
D-day
Nederlands
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Doelen
Om goed te kunnen starten in de 4e klas, zou je de Nederlandse taal richting 3F-niveau moeten beheersen. Je hebt minstens niveau 2F behaald en je bent een eind op weg richting 3F. Dit behaal je door te oefenen, te lezen en opdrachten uit de bibliotheek te maken.
Hoe weet je nou of je op de goede weg zit? Je moet hier 3 dingen voor doen:
Onderaan deze pagina vind je een leerdoelenkaart. Je kunt de opdrachten waar je voor kiest hieraan koppelen. In het stappenplan lees je hoe je dit doet.
Zorg er daarnaast voor dat je in Numo goed opweg bent naar niveau 3F. Dit betekent dat je in ieder geval op alle vaardigheden 2F hebt gehaald en dat je groeicirkel in de richting van 3F aan het bewegen is.
Als er twijfel is over je niveau op de verschillende vaardigheden, vraag dan aan de docent om een aantal spronttoetsen klaar te zetten. Dan krijg je daar goed zicht op.
Daarnaast lees je in de onderbouw minimaal 3 jeugdboeken per jaar (fictie) en je maakt hier Leesopdrachten bij.
D-day
Qompas
Jaar 3
Reizen en excursies
Jaar 1
Planning
Jaar 2
Planning
Jaar 3
Planning
Samen Durven Leren
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
D-day
Science
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
D-day
Spaans
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Doelen
Om goed te kunnen starten in de 4e klas, zou je bijna ERK-niveau A1/A2 moeten beheersen.
In de Leerdoelenkaart A1 (bestand onder aan deze pagina) zie je wat dat precies inhoudt.
Het gaat dus om verschillende vaardigheden; Spreken, Gesprekken voeren, lezen, luisteren en schrijven.
D-day
Op D-day kun je laten zien dat je het boekje Pobre Ana hebt gelezen en dat je hierbij gebruik maakt van de ondersteuning van de woordenlijsten per hoofdstuk die je kunt vinden in de Languagenut. Stuur de docent een bericht als je met het boekje Pobre Ana gaat beginnen. Je krijgt dan van hem het boekje en hij zet de oefeningen die hierbij horen voor je klaar in de Languagenut.
Naast het bovengenoemde moet je minimaal nog één van onderstaande opdrachten hebben gemaakt.
- Mi casa ist dein home
- tapa: gazpacho
- Español El mundo hispano y yo / De Spaanstalige wereld en ik
Geef op de leerdoelenkaart aan welke Sprint oefening bij welk onderdeel van de kaart hoort en toon daarmee aan dat je dat doel beheerst.
Titanenstrijd
Jaar 1
Planning
Jaar 2
Planning
Jaar 3
Planning
Voorbeeld hyperloop aardrijkskunde
Leerdoelenkaart B1
