Jaar 1

Doelen

Aan het einde van taak 1 - Kennismaken kun je:

 

Aan het einde van taak 2 - Tellen kun je:

 

Aan het einde van taak 3 - Formules kun je:

Aan het einde van taak 4 - Schatten en meten kun je:

Aan het einde van taak 5 - De ruimte in kun je:

 

Aan het einde van taak 6 - Roosterdam kun je:

 

Aan het einde van taak 7 - Breuken kun je:

Aan het einde van taak 8 - Hoeken kun je:

Aan het einde van taak 9 - Getallenlijn kun je:

Aan het einde van taak 10 - Afstanden kun je:

 

Aan het einde van taak 11 - Machten kun je:

 

Aan het einde van taak 12 - Getallen en grafieken kun je:

 

Planning

Jouw voortgang zichtbaar maken

Je kunt onderstaand format voor de hyperloop gebruiken, maar je mag uiteraard ook een eigen variant hierop maken. Als je maar eenvoudig en overzichtelijk in beeld brengt waar je staat ten opzichte van waar je wilt zijn.

 

Week 1, 2 en 3

Taak 1 - Kennismaken

 

Week 4, 5 en 6

Taak 2 - Tellen

 

Week 7, 8 en 9

Taak 3 - Formules

 

Week 10, 11 en 12

Taak 4 - Schatten en meten

 

Week 13, 14 en 15

Taak 5 - De ruimte in

 

Week 16, 17 en 18

Taak 6 - Roosterdam

 

Week 19, 20 en 21

Taak 7 - Breuken

 

Week 22, 23 en 24

Taak 8 - Hoeken

 

Week 25, 26, en 27

Taak 9 - Getallenlijn

 

Week 28, 29 en 30

Taak 10 - Afstanden

 

Week 31, 32, en 33

Taak 11 - Machten

 

Week 34, 35 en 36

Taak 12 - Getallen en grafieken

 

Bewijs

Kleine toets

Bij wiskunde stel je elke week zelf een kleine toets samen van de stof die je die week hebt behandeld. De eerste paar keer zal de docent jou daarbij helpen. Je leert er namelijk minder van als je gewoon opdrachten uit het boek neemt. Je verwerkt de stof beter als je zelf opgaven bedenkt.

  1. Zoek een klasgenoot die net zo ver is als jij en wissel jouw kleine toets met hem uit. Jij maakt dus de opgaven die jouw klasgenoot heeft bedacht en hij die van jou. Dat kan tijdens een kernuur, een keuzeuur, of wanneer je maar wilt.
  2. Kijk elkaars toetsen na, bespreek samen jullie resultaten en bepaal of je de stof beheerst. Zo niet, dan ga je weer oefenen, stel je een nieuwe kleine toets samen en wissel je die uit met iemand die de stof eerder ook nog niet beheerste. Dat herhaal je tot je minstens een 7 hebt gehaald.
  3. Bewaar alle uitwerkingen van de kleine toetsen. Dat mogen ook foto's zijn.
  4. Houd jouw voortgang goed bij in de hyperloop. Je zet pas een punt op de lijn als je de kleine toets hebt gehaald.

Je zult er gauw genoeg achterkomen dat je er maar beter voor kunt zorgen dat je alle kleine toetsen in één keer goed maakt, anders is het zonde van je tijd.

Je wilt ook andere dingen doen dan wiskunde!

 

Grote toets

In de week voor elke vakantie krijg je van de docent ook een grote toets over alle stof van die periode.

Die haal je altijd als je voor de kleine toetsen minstens een 7 haalt.

Mocht je de eerste keer toch niet slagen voor de grote toets, dan kijkt de docent samen met jou naar jouw kleine toetsen en wat je er aan zou kunnen doen om de volgende periode wel in één keer succes te hebben.