Inleiding op het hoofdstuk
Ons zenuwstelsel is één van de belangrijkste onderdelen van het menselijk lichaam. Denk er maar eens over na ;)....
Door onze hersenen en zenuwen kunnen we nadenken, leren, spieren aansturen om te sporten, prikkels opvangen met onze zintuigen en zo dus de lekkerste dingen eten en ga zo nog maar door!
Het zenuwstelsel is dus onwijs belangrijk, want zonder onze zenuwen kunnen we eigenlijk niks. In dit hoofdstuk leer je over alle onderdelen van het zenuwstelsel en een stukje over het hormoonstelsel.
We werken dit hoofdstuk door het (zelfstandig of samen) doorlopen van 8 basisstoffen met daarbij horende opdrachten en practica, je sluit het hoofdstuk af met een toets voor je rapport.
Basisstof 1: Het zenuwstelsel
Intro
In deze basisstof leer je:
- Waar het zenuwstelsel uit bestaat
- Wat prikkels en impulsen zijn
- Wat de verschillende functies van het zenuwstelsel zijn
Video uitleg:
Biologie met Joost- zenuwstelsel
De delen van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit twee onderdelen:
- Het centraal zenuwstelsel
- Zenuwen
Het centraal zenuwstelsel
Ons centraal zenuwstelsel (CZS) bestaat uit verschillende onderdelen namelijk;
- De grote hersenen
- De kleine hersenen
- De hersenstam
- Het ruggenmerg
De zenuwen
Verbinden het centraal zenuwstelsel met alle lichaamsdelen zoals je ogen en je spieren
De functies van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel verwerkt impulsen afkomstig uit de zintuigen en regelt de werking van spieren en klieren
De werking gaat als volgt:
- De ogen (zintuigen) vangen het eten op (prikkel)
- Via je zenuwen gaat er signaal (impuls) naar de hersenen
- De hersenen sturen via het ruggenmerg een impuls naar de spieren
- De spieren pakken het eten
Alle signalen door het lichaam heen zijn impulsen
Alle signalen die worden opgevangen door zintuigen zijn prikkels
Opdrachten
Context sportcoach bij opdracht 4:
Basisstof 2: Zenuwcellen en zenuwen
Intro
In deze basisstof leer je:
- Vertellen welke type zenuwcellen er zijn, hoe ze zijn opgebouwd en wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen de verschillende zenuwcellen
- Vertellen welke functies de verschillende zenuwcellen hebben
Uitleg video:
Biologie met joost- zenuwcellen en zenuwen
De bouw van een zenuwcel
Het versturen van impulsen in het zenuwstelsel gebeurd via zenuwcellen. De impulsen zijn eigenlijk een soort elektrische signalen die door je lichaam lopen, dit gaat met een onwijze snelheid!
Het zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen, deze zijn opgebouwd uit twee onderdelen:
- Cellichaam
- Uitlopers
- Deze kunnen heel lang zijn!
Er zijn 3 verschillende soorten zenuwcellen die er allemaal net iets anders uitzien en een andere taak hebben.
De 3 zenuwcellen zijn:
- Gevoelszenuwcellen
- Bewegingszenuwcellen
- Schakelcellen
Gevoelszenuwcellen
Gevoelszenuwcellen geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel.
Dit betekend eigenlijk dat deze zenuwcellen dus elektrische signalen doorgeven van een zintuig (bijvoorbeeld je oog) naar de hersenen of ruggenmerg.
De cellichamen van gevoelszenuwcellen liggen vlakbij het centraal zenuwstelsel. Signalen worden doorgegeven via 1 grote uitloper van het zintuig af naar het cellichaam en via een andere uitloper naar het centraal zenuwstelslel
Samengevat:
- Geleiden van zintuig naar centrale zenuwstelsel (CZ)
- Bevat 1 lange uitloper naar het cellichaam toe
- Cellichaam ligt vlakbij CZ
Bewegingszenuwcellen
Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren. De cellichamen van bewegingszenuwcellen liggen in het centrale zenuwstelsel. Een bewegingszenuwcel heeft één lange uitloper die impulsen van het lichaam naar een spier of klier geleidt.
Dit betekend eigenlijk dat deze zenuwcellen dus elektrische signalen doorgeven van je centraal zenuwstelsel (je hersenen of ruggenmerg) naar een spier
samengevat:
- Geleiden impulsen van CZ naar spier of klier
- Cellichamen liggen in het CZ
- Bevat 1 lange uitloper van het cellichaam af
Schakelcellen
Schakelcellen geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel. Ze verbinden elkaar onderling. Ook verbinden ze de uitlopers van gevoelszenuwcellen met de uitlopers van bewegingszenuwcellen. Schakelcellen liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel.
Samengevat:
- Geleiden impulsen binnen het CZ
Een zenuw
In werkelijkheid wordt nooit één impuls via één uitloper geleid. Meerdere impulsen worden via duizenden uitlopers tegeleid door het lichaam verstuurd.
De uitlopers liggen samen in een soort groepen. Deze groepen uitlopers samen noemen we zenuwen. De zenuwen hebben de volgende indeling:
- Elke uitloper in een zenuw is omringt door een dun laagje. Dit laagje zorgt voor isolatie. Deze isolatie zorgt ervoor dat impulsen binnen een uitloper blijven.
- Om een zenuw heen ligt bindweefsel deze zorgt voor bescherming van de zenuw.
Er zijn drie typen zenuwen:
- Gevoelszenuwen
- Bewegingszenuwen
- Gemengde zenuwen
Typen zenuwen
Gevoelszenuw
Deze zenuw bevat alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen.
Voorbeelden zijn oogzenuwen, deze geleiden impulsen van je ogen (zintuig) naar je hersenen (CZS)
Bewegingszenuw
Deze zenuw bevat alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen.
Gemengde zenuw
Deze zenuw bevat uitlopers van zowel gevoels- of bewegingszenuwcellen.
De meeste zenuwen zijn gemengde zenuwen.
Alle impulsen buiten het centraal zenuwstelsel gaan door zenuwen. In het centraal zenuwstelsel gaan de signalen door schakelcellen.
Video: impulsen doorgeven
Opdrachten
Basisstof 3: Ruggenmerg
Intro
In deze basisstof leer je:
- Wat de functie van het ruggenmerg is
- Uit welke onderdelen het ruggenmerg bestaat
Uitleg video:
Biologie met joost- Het ruggenmerg
FLIP BS1 van prikkel naar impuls
De bouw en ligging van het ruggenmerg
Het ruggenmerg verbind veel zenuwen met de hersenen
Het ruggenmerg ligt in het wervelkanaal: de opening tussen de wervels.
Het ruggenmerg begint bij de hersenstam en eindigt bij de lendenwervels, tussen de wervels komt er aan beide kanten een zenuw uit het ruggenmerg.
Grijze en witte stof
Het ruggenmerg bestaat uit grijze stof; dit zijn de cellichamen van schakelcellen en bewegingszenuwcellen.
Aan de buitenkant ligt de witte stof'; dit zijn veel uitlopers. De uitlopers geleiden impulsen van en naar de hersenen , omlaag en omhoog dus. Om de uitlopers heen ligt een beschermend laagje, dit zorgt voor de witte kleur.
Vlak naast het ruggenmerg worden gemengde zenuwen gescheiden. Aan de buikzijde komen de bewegingszenuwcellen binnen, aan de rugzijde de gevoelszenuwcellen.
De cellichamen van gevoelszenuwcellen liggen niet in het ruggenmerg maar vlak daarnaast in zenuwknopen.
Opdrachten
Basisstof 4: De hersenen
Intro
In deze basisstof leer je:
- Wat een bewuste reactie is
- Wat een reflex is
- De weg te beschrijven die impulsen in het lichaam afleggen bij bewuste reacties en reflexen.
Uitleg video:
Biologie met joost- De hersenen
De grote en kleine hersenen
Je hersenen bestaan uit drie onderdelen namelijk;
- De grote hersenen
- De kleine hersenen
- De hersenstam
De grote hersenen en de kleine hersenen bestaan uit twee helften, een linkerhelft en een rechterhelft. De grote hersenen hebben heel veel plooien. In de hrsenschors (het buitenste gedeelte) ligt de grijze stof. Grijze stof bestaat uit cellichamen van de schakelcellen. In het binnenste gedeelte ligt de witte stof, dit bestaat uit de uitlopers van de schakelcellen.
Hersenstam
De hersenstam ligt in het verlengde van het ruggenmerg, net onder je hersenen dus! De hersenstam geleid impulsen;
- Van het ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen, en andersom
- Van zintuigen in het hoofd en hals naar de grote en kleine hersenen;
- Van de grote en kleine hersenen naar de spieren en klieren in hoofd en hals.
De hersenstam stuurt naast het geleiden van impulsen ook belangrijke functies aan, zoals de hartslag, de ademhaling, de bloeddruk en de temperatuur.
Hersencentra
De grote hersenen verwerken allemaal impulsen die afkomstig zijn uit de zintuigen. Je weet pas wat je waarneemt als je hersenen de impulsen hebben verwerkt. In de hersenen liggen de verschillende dingen die je kunt doen of waarnemen in groepen bij elkaar: in hersencentra.
Deze hersencentra zijn onderverdeeld in:
Sturen spieren en klieren aan, voor elk lichaamsdeel is er in elke hersenhelft een centrum voor bewegen en voelen.
In de bewegingscentra kunnen impulsen onstaan. Deze impulsen kunnen via het centrale zenuwstelsel en bewegingszenuwen naar spieren worden geleid.
Vaak voer je veel bewegingen tegelijkertijd uit. De kleine hersenen zorgen ervoor dat alle bewegingen van je lichaam op elkaar zijn afgestemd. Dit noem je coördinatie. Hierdoor kan je in evenwicht blijven.
Ontvangen informatie uit de zintuigen.
In de gevoelscentra worden binnenkomende impulsen verwerkt. In de gezichtscentra komen impulsen binnen afkomstig vanuit je ogen.
Het gevaar van veel medicijnen, alcohol of drugs
Er zijn veel stoffen die de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden. Voorbeelden hiervan zijn medicijnen, tabak, drugs en alcohol. Deze stoffen kunnen worden doorgegeven van impulsen remmen of juist stimuleren.
Sommige medicijnen worden voorgeschreven om de werking van het zenuwstelsel te remmen, bijvoorbeeld pijnstillers of kalmeringsmiddelen.
Aan het gebruiken van alochol, tabak en drugs zijn gezondheidsrisico's verbonden. Je hebt verschillende soorten middelen;
- Verdovende middelen: verdoven de hersenen
- Stimulerende middelen: Laten je hersen en sneller werken
- Bewustzijnsveranderende middelen: Zorgen ervoor dat je hersenen anders gaan werken.
Opdrachten
Basisstof 5: De weg die impulsen afleggen
Intro
Uitleg video:
Biologie met joost- de weg die impulsen afleggen
FLIP bewuste reactie en reflex
Bewuste reacties en reflexen
We kunnen op 2 manieren reageren op prikkels namelijk met;
Bewuste reacties
Bij bewuste reacties lopen impulsen altijd via de hersenen. Je denkt dus over deze reacties na!
Voorbeeld: Lichtstralen van een camera (prikkels) komen binnen via het oog (zintuig), er gaat een impuls via de gevoelszenuw naar de hersenen, de hersenen verwerken de prikkel en sturen bewegingszenuwen aan, hierdoor ga je lachen (reactie)
Reflexen
Een reflex is een vaste, snelle, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel. Bij reflexen komt een prikkel (vaak) niet bij de hersenen
De weg die impulsen afleggen bij een reflex noemen we een reflexboog
Voorbeeld: Je legt je vinger op een hete kookplaat, hierdoor komt er een pijnprikkel pinnen. Impulsen gaan door je gevoelszenuw naar het ruggenmerg, in het ruggenmerg wordt meteen een impuls gestuurd naar een bewegingszenuw, en je trekt je arm weg.
Opdrachten
Basisstof 6: Het hormoonstelsel
Intro
In deze basisstof leer je:
- Waar het hormoonstelsel uit bestaat.
- Hoe het hormoonstelsel de werking van organen regelt.
- Waar verschillende belangrijke hormoonklieren in je lichaam liggen .
- Welke functies deze balangrijke hormoonklieren hebben .
Uitleg video:
Biologie met Joost- Het hormoonstelsel
FLIP Zenuwstelsel en hormoonstelsel
Hormonen en hormoonklieren
Hormonen zijn regelstofjes, ze regelen dus vanalles in je lichaam.
Hormonen worden aangemaakt in hormoonklieren. Klier is een andere naam voor plek waar iets gemaakt wordt, in hormoonklieren worden dus hormonen gemaakt.
Hormonen worden door de klieren afgegeven aan het bloed, hierdoor komen de hormonen in heel het lichaam terecht.
Hormonen werken wel alléen op de plekken waar ze voor bedoeld zijn dus;
- Groeihormonen werken op de botten en spieren
- Geslachtshormonen werken op de geslachtsorganen
- Gelukshormonen werken op de hersenen en maken je blij.
Het hormoonstelsel regelt vooral de langzame, langdurige processen zoals de stofwisseling, groei en ontwikkeling en voortplanting.
Antwoorden
Basisstof 7: De hypofyse en de schildklier
Intro
In deze basisstof leer je:
- Dat de hypofyse een belangrijke rol speelt bij de hormoonregeling in het lichaam.
- Welke processen de hypofyse aanstuurt.
- Welke rol de schildklier en het schildklierhormoon in je lichaam spelen.
Uitleg video:
Biologie met Joost- De hypofyse en de schildklier
De hypofyse
De hypofyse is dat kleine erwtje onder je hersenen en produceert verschillende hormonen.
Eén van de hormonen die in de hypofyse gemaakt wordt is het groeihormoon, dat bepaalt dus hoe lang je zult worden. In de puberteit maakt je ineens heel veel groeihormoon aan, dit betekent dan ook de groeispurt.
De hypofyse produceert ook aansturende hormonen, dat zijn dus hormonen die zorgen dat andere hormoonklieren gaan werken (zoals de teelballen en eierstokken).
De schildklier
De schildklier ligt in de hals, voor het strottenhoofd, tegen de luchtpijp aan. De schildklier werkt doordat de hypofyse hormonen afgeeft die voor de afgifte van hormonen zorgt. (De hypofyse regelt dus dat de schildklier gaat werken).
De schildklier produceert schildklierhormoon, wat voor de volgende processen werkt:
- stofwisseling
- Groei en ontwikkeling
- Verbranding in cellen
Wanneer een schildklier onvoldoende werkt, zorgt dit voor allerlei lichamelijke klachten.
- Te snelle schildklier: Te veel verbranding in cellen dus: heel mager en rusteloos.
- Trage schildklier: weinig verbranding in cellen dus: Snel koud en moe.
Antwoorden
Tekst bij opdracht 47:
Lang, langer, langst
Nederlanders zijn het langste volk van Europa. Inmiddels zijn er in Nederland 800 000 mensen die officieel 'lang' kunnen worden genoemd. Dat zijn vrouwen van meer dan 1,80 meter en mannen van meer dan 1,90 meter.
Lang zijn kan handig zijn. Je kunt overal bij en kijkt over iedereen uit. Maar het kan ook ongemakkelijk zijn. Bijvoorbeeld als je moet bukken voor elke deurpost, als je je benen niet kwijt kunt in het openbaar vervoer en als maar weinig kleding jou past.
Als je nog in de groei bent, kan je uiteindelijke lengte worden voorspeld. Als blijkt dat de voorspelde lengte boven een bepaalde norm ligt, kan de groei met een hormoonbehandeling worden onderdrukt. Ook kan een operatie aan de groeischijven van de benen worden uitgevoerd. Deze groeischijven bevinden zich in de beenderen net boven en onder de knie. In groeischijven vindt lengtegroei plaats.
Basisstof 8: De eilandjes van langerhans en de bijnieren
Intro
In deze basisstof leer je:
- Hoe de hormonen die geproduceerd worden in de eilandjes van Langerhans een rol spelen bij het regelen van de bloedsuikerspiegel.
- Welk hormoon de bijnieren maken en wat het effect van dit hormoon op je lichaam is.
Uitleg video:
Biologie met Joost- De eilandjes van Langerhans en de bijnieren
De eilandjes van langerhans
De eilandjes van Langerhans zijn groepjes cellen in de alvleesklier. De alvleesklier is een verteringsklier, die zorgt dus voor vertering.
De eilandjes van Langerhans produceren de hormonen insuline en glucagon, deze hormonen zorgen ervoor dat het glucose in je bloed ongeveer gelijk blijft (0,1%). Glucose heb je nodig om te concentreren en voor energie.
In je lichaam gebeurd het volgende:
In een maaltijd met veel koolhydraten (bijvoorbeeld aardappelsalade) zit ook veel glucose, daar krijg je energie van. De koolhydraten worden verteerd in de darmen en glucose komt als stof in het bloed. Na het eten heb je dus veel meer glucose in je bloed zitten dan als je al een paar uur niet gegeten hebt. Het glucose wat je op dat moment niet nodig hebt voor energie wordt opgeslagen in de lever. Dit opslaan in de lever gebeurd door het hormoon insuline, in de lever wordt glucose omgezet in glycogeen. Door dit omzetten wordt het glucosegehalte in het bloed dus minder.
Wanneer je gaat sporten vindt er veel verbranding plaats in de cellen, hier heb je energie voor nodig en dus glucose. Als het glucosegehalte in het bloed lager wordt dan 0,1% gaan de eilandjes van Langerhans werken, die gaan namelijk veel glucagon produceren. Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen weer wordt omgezet in glucose en dus weer in het bloed komt voor de verbranding.
Diabetes
Bij mensen met diabetes (suikerziekte) produceren de eilandjes van Langerhans te weinig insuline en/ of reageert het lichaam niet goed meer op insuline.
- Hierdoor wordt er minder glucose omgezet in glycogeen en zit er dus op bepaalde momenten te veel suiker/glucose (meer dan 0,16%) in het bloed= hyper
- En op andere momenten te weinig suiker (minder dan 0,1%) in het bloed = hypo.
De mensen met diabetes moeten zelf insuline bijspuiten om zo de hoeveelheid glucose in hun bloed te kunnen regelen.
De bijnieren
De bijnieren zijn een soort hoedjes bovenop de nieren. De bijnieren produceren het hormoon adrenaline.
Adrenaline maakt je lichaam aan als je boos of bang bent of ergens erg van schrikt.
Door adrenaline wordt glycogeen in de lever en spieren omgezet in glucose, waardoor je ineens veel suiker hebt in je bloed. Daarnaast zorgt adrenaline ervoor dat je hart sneller gaat slaan en de ademhaling versnelt.
Adrenaline is het enige hormoon met een snelle, kortdurende werking. Door adrenaline kan je lichaam in spannende situaties snel reageren.
Antwoorden
Samenvattingen