Inleiding
Nieuwe lesstof is eigenlijk oude dingen die jij al weet nog is opnieuw bekijken en andere dingen zien.
De woorden: 'cellen en weefsels' doet heel erg denken aan de middelbare school en biologie.
Voor de een is dit een tijd van leuke herinneringen en fijne momenten en voor de ander is het een tijd die zij zo snel mogelijk willen vergeten. Maar het is van belang dat jij later de basiskennis beheerst om jouw clienten zo goed mogelijk te behandelen.
Een korte opfrisser voor vandaag bestaan uit een paar vragen om te kijken hoe veel jij al eigenlijk weet van het onderwerp.
Vragen
1. Wat weet jij nog van het begrip 'de cel'?
2. Wat denk jij aan bij het woord 'weefsel'?
3. Waar ga jij deze begrippen gebruiken later in je beroep?
Toelichting
Foute antwoorden bestaan bij dit soort vragen niet maar dit kan goed beeld geven van het fundament wat jij nog hebt over dit onderwerp. Sommige zullen nog veel kunnen ophalen uit hun geheugen en voor de ander is het compleet nieuw.
Leerdoelen
Inleiding
De reden waarom jij dit moet weten is belangrijk, maar wat moet jij precies weten en wordt er van jou verwacht? Hieronder zullen de leerdoelen aan de hand van het servicedocument worden toegevoegd.
Leerdoelen
CELLEN
» Bouw, ligging functie
• Cellen
o Cellichaam
o Protoplasma
- Celkern/Nucleus
- Cytoplasma
o Celmembraan/Permeabiliteit
» Begrippen
• Chromatine
• Chromosomen
• Genen
• DNA
» Processen
• Diffusie
• Osmose
• Celdeling
o Directe deling /Mitose
o Indirecte deling / Meiose
WEEFSELS » Epitheelweefsel
• Indeling naar celvorm
o Cilindrisch epitheel
o Kubisch epitheel
o Plaveiselepitheel
o Trilhaarepitheel
o Epitheelweefsel met vervoersfunctie / Trilhaarepitheel
» Bind- en steunweefsel
• Bouw, ligging en functie bindweefsel
o Reticulair bindweefsel
o Lymfeknopen/ lymfeklieren
o Rood beenmerg
o Vetweefsel
• Bouw en functie vezels
o Collagene vezels
o Elastische vezels
o Reticuline vezels
• Functie bindweefseltussenstof
o Bindweefselcellen / fibroblasten
o Mestcellen
o Macrofagen / Histiocyten
• Bouw en functie kraakbeenweefsel
o Steun bieden aan weke delen
o Verbindingen maken tussen beenderen
o Glijvlak voor gewrichten
o Vormgevend oren, neus
• Soorten kraakbeenweefsel
o Elastisch kraakbeen o Glasachtig / Doorschijnend kraakbeen / Hyaline kraakbeen
o Vezelig kraakbeen
» Bouw en functie beenweefsel
• Bouw en functie botweefsel
o Compact botweefsel
o Spongieus botweefsel
• Bouw en samenstelling vloeibaar weefsel
o Bloed
o Lymfe
» Bouw en functie spierweefsel
• Dwarsgestreept spierweefsel/skeletspieren/mimische spieren
o Spiercel
o Spiervezel/Myofibril
o Spierbundel
o Spierbuik
o Bindweefselvlies / Spierfascie
o Pees
• Glad spierweefsel /Spierweefsel van de organen
• Hartspierweefsel /Onwillekeurig/Dwarsgestreept
» Bouw en functie zenuwweefsel
• Zenuwcel/Neuron
o Cellichaam
o Zenuwuitlopers
o Dendrieten
o Neurieten/Axonen (myeline schede)
o Motorisch eindplaatje
o Synaps
• Soorten zenuwen
o Motorische zenuwen
o Sensibele zenuwen
o Autonome zenuwen
- Sympatisch
- Parasympatisch
Dit is heel erg vaag op het oog maar eigenlijk heel simpel. Jijzelf moet een doel opstellen die begint met "Aan het einde van de les....''.
Dit is dus helemaal voor jezelf, maar om goed te kijken waar jij naar toe streeft zou ik graag willen dat jij in het forms linkje hieronder minimaal 1 leerdoel formuleert.
Hierboven zie je waar je uit bestaat, zo'n paar miljard van deze dingen die jou in leven houden.
De cel is de basis van het leven en de bouwstenen van je lichaam. In vergelijking is een groot zandkasteel allemaal opgebouwd uit zandkorrels hetzelfde. Op het beeld zie je een mooi gebouw gemaakt van zand maar ingezoomd zie je dat het allemaal uit kleine deeltjes bestaat, bij de mens precies hetzelfde geval maar dan met cellen.
We noemen de cel belangrijk omdat het namelijk de kleinste eenheid van leven is, kleiner bestaat niet.
De cel bestaat uit 3 hoofdonderdelen namelijk: 1. Celmembraan
2. Cellichaam 3. Celkern
We zullen de onderdelen apart behandelen en als je een beeld wilt krijgen van hoe het eruit ziet en waar ik het over heb kan je altijd terugscrollen naar (fig.1).
1. Celmembraan
Het celmembraan is de buitenkant van de cel, de cel is kwetsbaar voor de buitenwereld dus daarom is er een dunne wand om de binnenkant te beschermen. De wand is daardoor ook halfdoorlaatbaar. Dit betekent dat er sommige stoffen wel doorheen kunnen en andere weer niet. Dit zijn vooral voedingstoffen, afvalstoffen en zuurstof. Grotere stoffen zoals bijvoorbeeld zout gaat niet zo maar door dat membraan heen.
2a. Cellichaam
Het cellichaam is alles wat er in de cel zit en bestaat uit het zogenaamde Cytoplasma, cytoplasma is een gelei achtig stofje wat voor 75% uit water bestaat (hierdoor komt ook de uitspraak vandaan dan wij voor merendeel uit water bestaan). De rest van het cellichaam bestaan uit voedingstoffen, denk hierbij aan: eiwitten, koolhydraten, mineralen en vetachtige stoffen (lipoÏden).
2b. Organellen
Ook in het cellichaam bevinden zich organellen. Dit zijn onderdelen die ervoor zorgen dat de cel blijft leven. Er zijn onderdelen die ervoor zorgen dat het eten wat je eet wordt omgezet in de energie die je nodig hebt om de dag door te komen, ook wel bekend als mitochondriën.
3. Celkern
Als laatste grote onderdeel heb je de celkern. De celkern is eigenlijk een eigen gedeelte binnen de cel. Het heeft ook een membraan genaamd: Kernmembraan. Ook hebben ze de waterachtige stof maar dan heet het: Kernplasma. In de celkern worden ook levensprocessen geregeld en zorgt het ervoor dat de cel groeit. Maar het belangrijkst wat er in de celkern aanwezig is zijn de chromosomen. de chromosomen zorgen ervoor dat alles kan gebeuren omdat de informatie erin staat. Ook is dit een belangrijk onderdeel voor celdeling, het woord verklapt het al, de cel deelt zich in 2.
De celkern van een mens bevat zo'n 46 chromosomen in paren van 2 (23 paren).
Functie van de cellen
Functies van cellen
Elke cel is verschillend. Je hebt bijvoorbeeld huidcellen die anders zijn dan hersencellen. Beide hebben een andere functie. Ze hebben op een andere manier nut.
We gaan de functies van een cel ''levensverrichtingen'' noemen vanaf nu, dus als jij het woord levensverrichting ziet moet je het zien als functie.
Er zijn 2 soorten levensverrichtingen (functies): Animale levensverrichtingen en Vegetatieve levensverrichtingen.
Animale levensverrichtingen
Als wij het over animale levenverrichtingen hebben praten we over de functies in een cel die ervoor zorgen dat de cel zich kan aanpassen aan de omgeving. Dit zijn dus de mechanismen die ervoor zorgen dat de cel kan veranderen, indien de omgeving dit ook doet.
Als het koud wordt buiten gaat de cel daarop reageren om de verbranding omhoog te laten gaan zodat je het weer warm krijgt. Dit is een voorbeeld van een animale levenverrichting.
de functies zijn: 1. prikkelbaarheid
2. prikkelverwerking
3. beweging
Vegetatieve levenverrichtingen
De vegetatieve levensverrichtingen zijn de functies die het voortbestaan mogelijk maken.
Niks meer of minder alle activiteiten in de cel die ervoor zorgt dat je blijft leven en ook voorplant.
de functies zijn: 1. groei 2. stofwisseling
3. voortplanting
Groei
groei is 1 van de functies die ervoor zorgt dat je blijft leven omdat je cellen steeds vernieuwen, dit is nodig omdat cellen niet eeuwig meegaan en dus vervangen moeten worden
Stofwisseling
Als jij naar de Mac gaat of je eet een broodje doe je dat natuurlijk ook om te blijven leven. De verwerking in je cellen van het eten heet: stofwisseling. Dit is ook nodig om te blijven leven vandaar dat jij door de dag heen eet. Dit is ook een vorm van vegetatieve levenverrichtingen.
Voortplanting
En als laatst is het begrip voortplanting van toepassing. Het gaat namelijk om het VOORTbestaan van de cel. Dit gebeurt natuurlijk bij groei al, maar zoals vele van jullie weten zijn wij niet onsterfelijk. Daardoor is voortplanting een vegetatieve levensverrichting. Natuurlijk is het aan ons zelf om te bepalen wanneer wij voortplanten maar omdat wij niet kunnen bepalen hoe, waar en wanneer de zaadcel de eicel bevrucht valt het onder een vegetatieve levenverrichting.
Celdeling
Celdeling
(fig.2 mitose & meiose)
Zoals eerder al gezegd is worden cellen oud, de levensduur van een cel kan varieren maar uiteindelijk hebben ze allemaal hetzelfde lot. Voordat de cellen dood gaan delen zij zich zodat er een kopie van de cel is, dit noemen we: celdeling. Celdeling is er ook voor groei en voortplanting.
Je hebt in principe 2 soorten celdeling: directe celdeling en indirecte celdeling.
Directe celdeling:
Directe celdeling komt voor als de gehele cel zich deelt, de celkern deelt zich gelijk met het cellichaam en er onstaat zo een nieuwe cel.
Indirecte celdeling:
Bij indirecte celdeling gebeurt er iets anders. Bij indirecte celdeling krijg je namelijk te maken met de celkern die zich eerst deelt en daarna pas de gehele cel.
Dit komt voor bij mensen en directe celdeling zie je merendeel bij bactierien en 1 cellige.
We hebben het gehad over de cel die zich deelt, bij mensen kan dit op 2 manieren die allebei een andere uitkomst hebben.
Als een cel zich deelt en hij houdt hetzelfde aantal chromosomen dan heb je te maken met: Mitose. Al gaat een cel delen en het aantal chromosomen halveert heb je te maken met Meiose.
Meiose is er voor bedoeld om een cel klaar te maken voor bevruchting met een andere cel om weer het oorspronkelijke aantal te krijgen.
Mitose:
(fig. 3 mitose)
Meiose:
(fig. 4 meiose)
Verwerking cellenleer
Externe opdracht
Om voor jullie vak later goede schoonheidsspecialiste te worden moeten jullie de verschillen kunnen kennen van wat een cel, weefsel of orgaan is.
Als je naar je hand kijkt zie je huid. De naam van de cellen van de huid en op meer plekken in het lichaam heet Epitheelweefsel.
Epitheelweefsel komt op veel plekken voor zoals ik al zei, de functie van het epitheelweefsel kan verschillen per soort. Daar kom ik later op terug.
Je hebt 3 soorten epitheel waarbij hoogte en aantal lagen een rol speelt.
de 3 soorten epitheel zijn: Cilindrisch epitheel, Kubisch epitheel, Plaveiselepitheel.
hieronder (en boven) zal ik verder uitleggen wat de verschillende eptiheelweefsels zijn.
Cilindrisch epitheel
Kubisch epitheel
Plaveiselepitheel
De functie van epitheel kan verschillen tussen bedekkend en afscheidend, de bedekkende vormen hebben wij hierboven al behandeld en we zullen nu vereder ingaan op de afscheidende functie van het epitheel weefsel: de klieren.
Er zijn super veel soorten klieren en die hebben allemaal verschillende kenmerken, ik raad aan om het weefsel filmpje wat bij ''filmpjes'' staat te bekijken.
De klieren worden ingedeeld op de manier hoe ze afscheiden, het gaat hier dan om: Exocriene klieren, Endocriene klieren en Endo-excorcriene klieren.
Exocriene klieren
Je kan exocriene klieren onderscheiden in 3 soorten: Eccriene klieren, Apocriene klieren en Holocriene klieren.
Externe opdracht
In jullie vak is het van belang om te weten welk weefsel waar ligt. Als er een klant naar jou toekomt om te vragen om een bepaald product moet jij de klant een stuk uitleg kunnen geven over het product.
Het is daarom van belang om te weten welk weefsel waar ligt zodat jij later jouw klanten een gerust gevoel kan geven. Verstand over de weefsels komt daar bij kijken omdat wij eenmaal uit veel weefsels bestaan.
De cel is het kleinste ding wat je als ‘levend’ kan beschouwen, elk dier/bacterie bestaat uit heeel veel cellen (om je een beeld te geven de mens heeft 30 tot 37,2 biljoen cellen, een biljoen is een 1 met 12 nullen)
Celmembraan
Het celmembraan is een wand aan het uiteinde van de cel, het doel van de wand is om stoffen door te laten die in en uit de cel gaan. Dit gaat half doorlaatbaar. Dat betekent dat alleen sommige stoffen die klein genoeg zijn erdoor heen gaan. Als een grote stof komt zal die er nooit doorheen passen
Cellichaam
het Cellichaam is de cel, het is alles wat er in de cel gebeurt en alles wat er in de cel zit (op de celkern na). Het cellichaam bestaat uit cytoplasma, wat maar liefst voor 75% uit water bestaat. Het bestaat natuurlijk ook uit voedingstoffen die jij binnen krijgt om energie te krijgen om de dag door te komen.
Cytoplasma
Cytoplasma is een vloeibare stof die voor 75% uit water bestaat, voor de rest bestaat het uit eiwitten, koolhydraten en mineralen die je dagelijks binnenkrijgt. De cel is als het ware gevuld met cytoplasma en dit is ook nodig zodat je al die voedingstoffen kan omzetten in energie om te blijven leven.
Celkern
De celkern is moet je zien als een kleine cel in een cel. Hij is net als de cel omgeven door een wand genaamd het kernmembraan, heeft ook plasma maar dan heet het kernplasma. De rede waarom deze kleine cel in een cel bestaat is omdat er iets heel belangrijks in wordt bewaakt namelijk chromosomen.
Kernmembraan
Zie celkern
Kernplasma
Zie celkern
Chromosomen
Als jij in de spiegel kijkt zie je hoe je eruit ziet. Je ziet bijvoorbeeld dat jij blauwe, bruine of zelfs groene ogen hebt. Alles wat jij bent stamt voort uit wat er op je DNA staat. Chromosomen bestaan uit DNA, het is de erfelijke code die ervoor zorgt dat jij eruit ziet zoals jij eruit ziet. Dit moet dus extra beschermt worden zodat jij kan blijven bestaan. Chromosomen bestaan uit chromatine in de vorm van chromatinekorrels, om die korrels zit DNA heen. Het wordt van een groter plaatje steeds kleiner totdat je bij DNA bent. (bij de visuele hulp zal ik een foto toevoegen om het te verduidelijken.
Animale levensverrichtingen
Animale levensverrichtingen zijn de functies waarop de cel kan regeren door verandering.
In makkelijkere woorden betekent het dat jij invloed hebt op jou acties. Dit betekent dat als jij geprikkeld wordt, door bijvoorbeeld je hand op iets heets te leggen. Dat jij door die verandering in temperatuur kan bedenken dat het heet is en je hand weg te halen.
Vegetatieve levensverrichtingen
Vegetatieve levensverrichtingen zijn de functies die voorbestaan mogelijk maken.
Met andere woorden zijn het alle dingen die jij doet om te bestaan, dit gaat allemaal buiten jou wil om.
Als voorbeeld neem ik groei en stofwisseling. Het moment dat jij groeit heb jij niet in handen, het gebeurt gewoon onder de goeie omstandigheden. Hetzelfde geld voor stofwisseling. Als jij een appel eet bepaal jij niet wanneer deze verteert wordt door je lichaam, jij doet het wel maar jij hebt er geen controle over om het te laten stoppen.
Celdeling
Naarmate je leeft worden je cellen ouder, slijten ze of gaan zij dood omdat zij al lang meegaan. Dit betekent dat de cel vervangen moet worden. Dit gebeurt doormiddel van celdeling. celdeling kan op 2 manieren: Indirecte celdeling en Directe celdeling
Directe celdeling
Directe celdeling is als de celkern en cellichaam tegelijk delen, dit betekent dat het op het zelfde moment in tweeën splitst om een nieuwe cel te maken. Dit gebeurt bij mensen nooit, bij 1-cellige is dit wel het geval.
Indirecte celdeling
Indirecte celdeling is als de celkern zich eerst deelt en daarna pas de cellichaam.
Dit betekent dat eerst de chromosomen verdubbelen en daarna pas de hele cel in tweeën splitst.
Er zijn 2 soorten voor indirecte celdeling: Mitose en Meiose
Mitose
Mitose gebeurt bij alle cellen behalve de geslachtscellen, de cel deelt zich in een exacte kopie van zichzelf (voor visuele hulp kijk bij het plaatje).
Meiose
Meiose vindt plaats bij de geslachtscellen, bij mannen is dat zaadcellen en bij vrouwen zijn dat de eicellen.
Wat er nou gebeurt is eigenlijk dat je van alle informatie (46 chromosomen) naar de helft gaat (23 chromosomen). Kort uitgelegd waarom dit belangrijk is, is omdat bij de bevruchting de zaadcel en eicel fuseren en dus ook het aantal chromosomen en als Meiose dus niet zou bestaan zou je 46+46 krijgen wat 92 is wat dus niet voor leven vatbaar is.
Begrippenlijst Weefselleer
Begrip
Uitleg Begrip
Epitheelweefsel
Epitheelweefsel is weefsel dat zorgt voor bescherming en stof afscheiden. Deze weefsels bestaan uit cellen die heel dicht op elkaar liggen en bijna geen ruimte tussen zit.
Steunweefsel
Steunweefsel
Zenuwweefsel
Het Zenuwweefsel is gebouwd op prikkels op te vangen en te verwerken. Als de prikkel ontvangen is gaat het doormiddel van impulsen door je lichaam om een handeling uit te voeren.
Denk hierbij aan je hand opsteken als jij een vraag hebt, je beste vriendin appen of snappen. Dit alles gaat via het zenuwweefsel.
Spierweefsel
Het Spierweefsel zorgt ervoor dat jij kan bewegen, het is het weefsel wat ervoor zorgt dat jij je vriendin kan appen. Zenuwcellen zorgen voor informatie en bevelen en spierweefsel zorgt voor de actie en beweging.
Bestaat uit 3 soorten: Glad spierweefsel, Dwarsgestreept spierweefsel en hartspierweefsel
Kennisclip
Kennisclip Weefsel & Cellenleer
De vraag van vandaag
Steunweefsel opdracht: (Instap opdrachten)
1. Welke soorten Bindweefsel zijn er?
2. Wat zijn ''vezels'' van bindweefsel?
3. Noem 3 plekken waar bindweefsel voorkomt.
4. Is bloed ook een soort bindweefsel? zoja, waar komt het vandaan?
5. Wat is de functie van bindweefsel?
(Verwerkingsopdrachten)
1. Maak 3 tekeningen(tjes) van de soorten bindweefsel en leg uit welke dat zijn. (tip: gebruik internet)
2. Maak een schema van de steunweefsel en deel alles in op een manier die voor jou werkt. (tip: Kijk zo nodig in het boek en/of markeer de begrippen die jij nog niet snapt).
cellenleer & weefselleer
de toets bestaat uit 8 vragen die beoordeeld worden volgens een bepaalde norm
(aantal behaalde punten/15*9+1). https://forms.gle/GYP5jGeHWAJFZhfZ9
Het arrangement Cellenleer & weefselleer - kopie 1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Mo Martins
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2023-06-27 10:40:52
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Hallo beste studenten/schoonheidsspecialisten in opleiding,
Deze wikiwijs is bedoeld om jullie inzicht te geven over de basis van jullie opleiding: cellen en weefsels.
Het is belangrijk dat jij als toekomstige schoonheidsspecialist inzicht hebt op jou beroep en dan moet je een goede kennis basis hebben voor jouw vak.
We gaan het in dit arrangement hebben over Cellen en Weefsels. ingezoomd op de 5 soorten weefsels: epitheelweefsel, bindweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel
Hallo beste studenten/schoonheidsspecialisten in opleiding,
Deze wikiwijs is bedoeld om jullie inzicht te geven over de basis van jullie opleiding: cellen en weefsels.
Het is belangrijk dat jij als toekomstige schoonheidsspecialist inzicht hebt op jou beroep en dan moet je een goede kennis basis hebben voor jouw vak.
We gaan het in dit arrangement hebben over Cellen en Weefsels. ingezoomd op de 5 soorten weefsels: epitheelweefsel, bindweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.