Ubbo Emmius          Aardrijkskunde

Thema kaartvaardigheden - totaal

Thema kaartvaardigheden - totaal

Aardrijkskunde

Kaarten maken
Nergens worden zoveel kaarten verkocht als in Nederland. En die gekte bestaat al sinds de Gouden Eeuw. De Atlas Major van de familie Blaauw, gemaakt in 1662, was in heel Europa een topper. Bart bekijkt de elfdelige atlas en smult van de mooie plaatjes en de interessante informatie over verre streken. Hoe kwamen ze daar trouwens aan in 1662?

§ 1: Gebieden en kaarten

Wat kan ik straks?

Na deze les kun je

 

- uitleggen waarover het vak aardrijkskunde gaat.

- aangeven waarvoor kaarten worden gebruikt.

- de vier dingen bij een kaart opnoemen die nodig zijn om hem te kunnen lezen.

- de schaal van een kaart uitrekenen.

- de afstand tussen twee plaatsen op een kaart in km uitrekenen.

Kaarten

Kaarten

Een overzichtskaart
Een overzichtskaart
Een thematische kaart
Een thematische kaart

Aardrijkskunde

Aardrijkskunde gaat over gebieden. Een gebied is een deel van het aardoppervlak. Een gebied wordt ook wel een regio genoemd.

Een gebied kan heel klein zijn, bijvoorbeeld een straat of een dorp. Maar een gebied kan ook groot zijn. Je kunt gebieden beschrijven: hoe ziet het er in een bepaald gebied uit?En je kunt gebieden verklaren: waarom ziet het er daar zo uit?

Het grootste gebied dat we hebbben is de aarde. Als je met aardrijkskunde bezig bent, stel je altijd drie vragen:

1. Wat zie ik?

2. Waar zie ik dat?

3. Waarom zie ik dat daar?

Kaarten

Bij aardrijkskunde maak je veel gebruik van kaarten. Kaarten geven veel informatie over een bepaald gebied. Een kaart is een verkleinde tekening van een gebied.

We kennen twee soorten kaart: overzichtskaarten en thematische kaarten.

Een overzichtskaart geeft je een mooi overzicht over een gebied. Het gaat hierbij vooral om: waar ligt het en hoe heet het? Je ziet in zo'n kaart daarom om namen van plaatsen, rivieren, landen, etc,..

Een thematische kaart gaat altijd over een onderwerp. Dat kan van alles zijn: bevolking, klimaat, bebouwing, McDonald's en ga zo maar door.

In figuur 1 zie je een overzichtskaart.

In figuur 2 zie je een thematische kaart.

 

Film overzichtskaart

 

Om een kaart te kunnen begrijpen moet je kunnen kaartlezen.

Om een kaart goed te kunnen lezen heb je vier dingen nodig:

1. Een titel.

  De titel van een kaart geeft aan over welk gebied de kaart gaat.

2. Een legenda.

    Op een kaart zie je veel kleuren en symbooltjes, zoals diehoekjes en stippen. In de legenda wordt uitgelegd wat de kleuren en symbolen in een kaart  betekenen.

3. Een noordpijl. Daarmee wordt het noorden in een kaart aangegeven. Soms staat de noordpijl niet op de kaart aangegeven. In dat geval is het noorden altijd de bovenkant van een kaart.

4. Een schaal. Een kaart is een verkleinde tekening. Dus ook de afstanden tussen plaatsen is kleiner. Hoe veel keer de echte afstanden in een kaart kleiner zijn gemaakt wordt aangegeven door de schaal. Deze afstanden kun je uitrekenen.

Het uitrekenen van de schaal van een kaart.

De schaal van een kaart geeft aan hoe vaak de werkelijkheid is verkleind.

Er staat dan bijvoorbeeld 1 : 500.000. Dit betekent dat alles op de kaart 500.000 keer kleiner is dan in het echt.

Om een goed idee te krijgen van hoe groot alles op de kaart in het echt is, is het handig om uit te rekenen om hoeveel kilometers het gaat. Dat doe je zo:  

De schaal van de kaart is 1: 500.000. Dat betekent dat 1 cm op deze kaart 500.000 cm in werkelijkheid is. Omdat 500.000 een lastig getal is om mee te werken, rekenen we dit om naar km. Je krijgt een veel beter idee van hoe groot de afstanden zijn op een kaart.

Om te weten hoeveel km 500.000 cm is ga je eerst van cm naar m. Er gaan 100 cm in 1 m (delen door 100, dus twee nullen weghalen)

500.000 cm is dus 5.000 m.

Dan ga je van m naar km, er gaan 1.000 m in 1 km (delen door 1.000, dus drie nullen weghalen)..

Dus 5.000 m is 5 km In totaal haal je dus 5 nullen weg om van cm naar km te komen.

Een snelle truc is: haal meteen vijf nullen weg. Je weet dan meteen: 500.000 cm, vijf nullen eraf halen, is 5 km.

 

Dus:

1 cm = 500.000 cm in het echt.

1 cm = 5.000 m in het echt

1 cm = 5 km in het echt

 

 

 

 

 

 

Opdrachten

Doelencheck

Open het document en geef antwoord op de vragen.

Doelencheck thema kaartvaardigheden: kaarten

 

Begrippen

§ 1

Gebied:

- een deel van het aardoppervlak

Kaart:

- een verkleinde tekening van een gebied

Kaartlezen: 

- begrijpen wat er op een kaart staat door het gebruiken van vier hulpmiddelen.

Overzichtskaart:

- een kaart met een beschrijving van de topografie van een bepaald gebied

Thematische kaart:

- een kaart die over één onderwerp gaat

 

§ 2: afstanden

Wat kan ik straks?

 

Na deze les kun je

- de twee soorten afstand opnoemen

- het verschil uitleggen tussen absolute en relatieve afstand

- het verschil uitleggen tussen inzoomen en uitzoomen

 

 

 

Afstanden

 

Schaalgrootte

Een kaart is een verkleinde tekening van een gebied. Bij een kaart van een klein gebied is de schaal ook klein: bijvoorbeeld 1: 20.000. Op deze kaart is 1 cm op de kaart 0,2 km ( dat is 200 m) in werkelijkheid. Hoe kleiner de schaal, hoe kleiner het gebied dat je op een kaart kunt zien.

Bij een kaart van een groot gebied is de schaal ook groot, bijvoorbeeld 1: 30.000.000. Op die kaart is 1cm in werkelijkheid 300 km.

Hoe groter de schaal, hoe groter het gebied dat je op een kaart kunt zien.

Inzoomen en uitzoomen

Als je een kaart van een groot gebied hebt ben je ver van de aarde af, als je een kaart van een klein gebied hebt, ben je dicht bij de aarde. Als je van een klein naar een groot gebied gaat, dan ben je aan het uitzoomen. Ga je van een groot gebied naar een steeds kleiner gebied, dan ben je aan het inzoomen. Bij uitzoomen ga je steeds verder van de aarde, bij inzoomen kom je steeds dichter bij de aarde. Hoe meer je uitzoomt, hoe groter de schaal van een kaart en hoe meer je inzoomt hoe kleiner de schaal van een kaart.

Afstanden

Er zijn twee soorten afstand: de absolute afstand en de relatieve afstand.

Bij de absolute afstand gaat het om de afstand tussen twee plaatsen in een rechte lijn.

De absolute afstand is altijd hetzelfde.

Bij de relatieve afstand kijk je naar reistijd en kosten; hoe lang duurt de reis en hoe duur is de reis? Als je van je huis naar de stad Groningen wilt reizen, dan kun je dat op verschillende manieren doen: je kunt met de auto, de fiets of met het openbaar vervoer. De duur van de reis verschilt dan per vervoermiddel. Maar ook als je kijkt naar de kosten is er verschil: met de auto ben je meer geld kwijt dan met de fiets. Dit noemen we dus de relatieve afstand. De afstand in een rechte lijn tussen Groningen en Amsterdam verandert niet. Dat is de absolute afstand.  

 

Opdrachten over afstanden

Doelencheck

Doelencheck kaartvaardigheden: afstanden

Open het document en geef antwoord op de vragen.

Begrippen

Absolute afstand

- de afstand gemeten in een rechte lijn, hemelsbreed

Relatieve afstand

- de afstand gemeten in reistijd en/of kosten

Inzoomen

- steeds dichter naar de aarde: van een groot gebied naar een klein gebied

Schaalgrootte

- de schaal waarop je een gebied bekijkt

Uitzoomen

- steeds verder naar de aarde: van een klein gebied naar een groot gebied

 

§ 3: landschap

Wat kan ik straks?

Na deze les kun je

- de twee soorten landschap opnoemen

- het verschil beschrijven tussen de twee soorten landschap

- uitleggen waarom er verschillen zijn in ingerichte gebieden

- verklaren waarom Nederland eigenlijk geen natuurgebieden heeft

Twee soorten landschap

Natuur of ingericht

Een kaart is een tekening van een gebied. Elk gebied heeft een bepaald landschap.

We kennen twee soorten landschap: natuurlandschap en ingericht landschap.

Een ingericht landschap wordt ook wel een cultureel landschap genoemd.

Elk landschap bestaat uit allerlei onderdelen, bijvoorbeeld: bomen, rivieren, steden, dorpen, enz., In een natuurlandschap is er door mensen helemaal niets veranderd, je ziet er alleen natuurlijke elementen.

Een natuurlandschap

                               Een natuurlandschap

Wanneer er in het landschap door mensen veranderingen zijn aangebracht spreken we van een ingericht landschap: het is door mensen ingericht. In een ingericht landschap vind je dus inrichtingselementen. Hoe meer mensen in een bepaald gebied leven, hoe meer het landschap is ingericht.

 Stadskanaal: een ingericht landschap

In Nederland is er eigenlijk geen echt natuurgebied te vinden. Alle natuurgebieden zijn hier ontstaan doordat mensen het hebben ingericht als een natuurgebied. Goede voorbeelden hiervan zijn de Hoge Veluwe en de voormalige vloeivelden bij Stadskanaal.

Er is één echt natuurgebied in Nederland: dat is de Waddenzee.

Landschappen: opdrachten

Thuisopdracht

a. Woon je in een dorp of in een stad?

b. Noem tenminste vier inrichtingselementen die je in jouw buurt kunt zien.

c. Kun je ook natuurlijke elementen vinden in jouw buurt? Probeer er twee te vinden.

d. Beschrijf de omgeving waar jij zelf woont. Je mag het opschrijven, maar je mag er ook een tekening van maken.

Opdrachten landschappen

Doelencheck

open de link en vul het document in.

Begrippenlijst

Ingericht landschap/cultuurlandschap

- Landschap dat is aangepast door mensen

Inrichtingselement

- Een onderdeel van een ingericht landschap, zoals: winkels, wegen, straten

Natuurlandschap

- Landschap waar niets is veranderd door mensen

Natuurlijk element

- Een onderdeel van een ingericht landschap, zoals: rivieren, bergen, (oer)bossen

§ 4: plaatsbepaling op aarde

Lesdoelen

 

Na deze les kun je

- uitleggen wat de breedteligging en de lengteligging is.

- met behulp van de breedteligging en lengteligging een plaats op de aarde bepalen.

 

Plaatsbepaling op aarde

Een plek op aarde kun je heel precies uitrekenen.

Dit doe je met behulp van coördinaten.

Dit werkt hetzelfde als het assensysteem van wiskunde. Je hebt een x-as en een y-as.

Geografische breedte

De x-as op aarde is de evenaar.  De evenaar verdeelt de aarde in een bovenkant en onderkant.

De bovenkant is de noordelijke helft. Dit noemen we het noordelijk halfrond.

De onderkant is de zuidelijke helft: het zuidelijk halfrond.

 

Deze helften kun je indelen in lijnen van links naar rechts: breedtecirkels. Met die lijnen kun je de afstand tot de evenaar meten. Hoe verder je van de evenaar komt, hoe hoger de breedtegraad wordt. De hoogste breedtegraad is 90°NB ( 90 graden noorderbredte) en 90°ZB ( 90 graden zuderbreedte). Wanneer je het hebt over de afstand tot de evenaar, dan spreken we over breedteligging. Alles boven de evenaar ligt op noorderreedte en alles onder de evenaar ligt op zuiderbreedte. Stadskanaal ligt bijvooreeld op ongeveer 52°NB

Geografische lengte

Je kunt de wereld ook indelen in een linker en een rechterhelft.  De linkerhelft noemen we het westelijk halfrond, de rechterhelft het oostelijk halfrond.                                                                  De lijn die de wereld in westelijk en oostelijk verdeelt noemen we de 0-meridiaan. Deze lijn loopt door het Engelse plaatsje Greenwich. Daarom wordt de 0-meridiaan ook Greenwichlijn genoemd.

Deze helften kun je indelen in een aantal lijnen van boven naar beneden. Dit zijn meridianen. De meridianen verdelen de wereld in lengtegraden. De geografische lengte is de afstand tot de 0-meridiaan. Hoe verder je van de 0-meridiaan komt, hoe hoger de lengtegraad. De hoogste lengtegraad is 180° WL ( 180 graden westerlengte ) en 180°OL ( 180 graden oosterlengte).          Bij 180° komen WL en OL bij elkaar.

 

In deze afbeelding zie je links de breedtecirkels en rechts de meridianen.

Opdrachten

Neem nu de PowerPoint door en maak de vragen.

§ 5: Opdracht Edugis

Wat is GIS?

GIS betekent Geografisch Informatie Systeem.

Het is een digitaal systeem waar aardrijkskundige informatie is verwerkt.

Je kunt in Edugis allerlei aardrijkskundige informatie vinden.

Je kunt bijvoorbeeld te weten komen  wanneer jouw huis is verbouwd, welke politieke partij het grootste is in jouw wijk en nog veel meer informatie.

In deze opdracht ga je op zoek naar informatie over jouw huis, jouw wijk, jouw dorp en jouw gemeente.

Klik voor de opdracht op deze link: EduGIS.

Je krijgt dan deze afbeelding te zien:

Maak nu de opdracht door op deze link te klikken:

Test jezelf

Oefentoets

Test: Diagnostische toets Kaartvaardigheden

Start

Praktische opdracht kaartvaardigheden

Doelen van de opdracht

Na het maken van deze opdracht kun je in een zelfbedachte kaart de volgende zaken laten zien

- een titel, een legenda, een noordijl en een schaal

- tenminste vier natuurlijke elementen met naam

- tenminste vier inrichtingselementen met naam

- in de legenda tenminste vier kleuren en vier symbolen die in je kaart voorkomen

- een kaartvakkensystem van tenminste vier vakken van links naar rechts en van boven naar   

  beneden met voor elk vak een letter voor elk vak een cijfer 

Ook is zichtbaar dat je tijd en aandacht hebt besteed aan de verzorging van de kaart 

-  

Maak je eigen kaart

Wat ga je doen?

Je maakt een kaart van een land of een gebied.

Bij de kaart komen de volgende dingen aan de orde:

1. Een titel, een legenda, een noordpijl en een schaal

2. Natuurlandschap: bv. bos, bergen, rivieren…

    Tenminste 4 verschillende elementen

3. Ingericht landschap: bv. wegen, steden, kanalen…

    Tenminste 4 verschillende elementen

4. Namen

    van tenminste vier  natuurlijke elementen en vier inrichtingselementen

5.  Legenda

     In de legenda maak je gebruik van symbolen en kleuren

     - Tenminste vier symbolen

     - Tenminste vier kleuren.

6. Een vakkenschema

     - van links naar rechts letters

     - van boven naar beneden cijfers

     - de kaart ziet er overzichtelijk en verzorgd uit.

Met wie maak je de kaart?

  • Je mag de kaart alleen maken
  • Je mag hem ook met zijn tweeën of drieën

Als je samenwerkt in een groep lever je een overzicht bij de kaart.

Daarin geef je aan wie welk deel heeft gemaakt.

Hoe maak je de kaart?

Een bestaande kaart overtekenen is niet de bedoeling

Je gaat alles zelf bedenken:

     - De titel van de kaart

     - De namen van alle elementen

     - Extra informatie is ook leuk en zal een hoger cijfer opleveren

De kaart wordt gemaakt op papier, op een formaat naar eigen keuze: A-3, A-4 of nog anders

Je mag verder zelf weten welk materiaal je gebruikt: klaurpotloden, stiften, verf, of nog iets anders.

Wanneer?

  • Je krijgt voor de opdracht twee lesweken de tijd.
  • Ik maak met jou een afspraak voor de inleverdatum.
  • Je levert de kaart in op de afgesproken dag. Niet eerder en niet later!

Beoordeling.

  • Als je kaart aan alle voorwaarden en er verzorgd uitziet, krijg je een voldoende tussen de 6 en 8.
  • Als je meer aan de kaart toevoegt dan wat er tenminste in komt en hij ziet er verzorgd uit, dan wordt je cijfer hoger.
    • Als je kaart niet aan alle voorwaarden voldoet en/of de verzorging is niet erg goed, dan wordt je cijfer lager.
  • De kaart wordt beoordeeld met het schema dat je vindt bij "Beoordeling". Hoe meer onderdelen voldoen aan de groene kolom, hoe hoger je cijfer wordt.
  • Het cijfer telt één keer mee voor je rapport.

 

 

Maak je eigen kaart: beoordeling

Hier zie je het beoordelingsschema voor de kaart.

Hoe meer onderdelen in de kolom van goed worden beoordeeld, hoe hoger je cijfer wordt.

Meer onderdelen in de kolom voldoende leveren een iets lager cijfer op.

Als je veel onderdelen in de categorie onvoeldoende hebt, dan kun je een onvoldoende krijgen voor je kaart.

 

Herhaling en verdieping

  • Het arrangement Thema kaartvaardigheden - totaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2022-09-12 08:36:47
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Kaartvaardigheden
    Leerniveau
    VMBO theoretische leerweg, 1;
    Leerinhoud en doelen
    Landschappen (en menselijke activiteit); Landschapzones; Aardrijkskunde; Landschappen in Nederland;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Kaarten maken
    https://schooltv.nl/item/het-klokhuis-canon-atlas-major/
    Link
    Bekijk het filmpje over een overzichtskaart
    https://schooltv.nl/item/een-overzichtskaart-vind-je-weg-met-een-kaart/#q=kaarten
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Sectie AK GL GS. (z.d.).

    H 1 § 1: Kaarten - KBL klas 1

    https://maken.wikiwijs.nl/182891/H_1___1__Kaarten___KBL_klas_1

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Diagnostische toets Kaartvaardigheden

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.