In Nederland zijn er veel verschillende meningen over de veehouderij en in het bijzonder de intensieve veehouderij. Veel programma's zijn er mee gevuld met evenzoveel verschillende meningen. Het is belangrijk om uit al die meningen en opine's jouw eigen mening te vormen. Volg het nieuws gedurende een aangegeven tijd en maak van elk nieuwsbericht dat je tegenkomt een korte notitie van wat je gelezen heb.
Maak van de e-learning dierwelzijn de toetsen met een resultaat van minnimaal 80 %. Maak een schermafdruk van de uitslagen en lever deze in bij de begeleiddende docent.
Mestgassen zijn erg gevaarlijk en er geuren elk jaar (te)veel ongevallen met mestgassen. Hieronder een overzicht van ongelukken met mestgassen. Het moge duidelijk zijn dat kennis over mestgassen erg belangrijk is.
Vergiftiging
Brand en explosie:
Hieronder vindt je de e-learning mestgassen. Werk deze e-learning zelfstandig door.
Wageningen UR Livestock Research heeft in opdracht van het Ministerie van EZ een korte animatie ontwikkeld over ammoniakemissie. In deze film wordt ook voor de mensen die niet deskundig zijn op dit onderwerp, begrijpelijk uitleg gegeven over de gevolgen van ammoniakemissie, het Europese beleid en de maatregelen die Nederland neemt.
Het draait allemaal om de stikstofcyclus. Stikstof (N) is een belangrijke bouwstof voor plant en dier. De film laat zien dat de productie van melk, vlees, kaas en eieren onderdeel is van deze cyclus met stikstof als belangrijkste nutriënt voor eiwit in deze producten. De cyclus is echter niet gesloten, er lekt veel stikstof in de vorm van ammoniak (NH3) weg, dat via de lucht weer neerslaat in de wijde omgeving (depositie). Zo is de landbouw voor meer dan 80% verantwoordelijk voor de ammoniakemissie in Nederland door het houden van koeien, varkens en kippen.
De depositie van ammoniak is slecht voor de natuur: stikstof-minnende planten krijgen de overhand, en verdringen andere planten en dus ook dieren die deze planten eten. Hierdoor neemt de biodiversiteit in natuurgebieden af. Om die effecten te voorkomen en natuurlijke ecosystemen te beschermen zijn er op Europees niveau afspraken gemaakt. De film laat zien hoe we weten hoeveel ammoniak er uit het systeem lekt. Nederland kan dan beleid maken om de ammoniakemissie te verminderen en het effect van die maatregelen meten, zodat we kunnen laten zien dat we onze internationale afspraken nakomen.
Voerspoor
Direct aan de slag met het voerspoor
‘Je bent wat je eet’, dat geldt ook voor dieren. Het rantsoen dat een dier krijgt, beïnvloedt de emissies van het dier. Te veel eiwit in het rantsoen kan bijvoorbeeld leiden tot onnodig nutriëntenverlies in de vorm van ammoniak. Emissiereductie via voer- en/of rantsoenmaatregelen is dus mogelijk.
Dit zogenaamde voerspoor vereist weinig investeringen en kan de voerefficiëntie verbeteren. De oplossingen zijn daardoor zelfs vaak rendabel voor veehouders. Uitontwikkelde voer- en rantsoenoplossingen kunnen dus in potentie snel worden uitgerold. Dit vereist wel een goede samenwerking tussen veehouders, adviseurs, veevoerpartijen en onderzoekers.
Rantsoen varken
Benzoëzuur toevoegen
Benzoëzuur kan in een concentratie van 0,5-1,0% aan het voer worden gevoerd. Benzoëzuur verzuurt de urine, wat een remmende werking heeft op de vorming van ammoniak. Verder heeft het een positieve werking op de voederconversie en op reductie van methaan. Benzoëzuur is opgenomen op de RAV-lijst.
Minder eiwit
Bij een overmaat aan eiwit in het rantsoen gaat dit verloren in de vorm van ureum. Door het verlagen van het eiwitgehalte daalt de ureumuitscheiding via de urine en daardoor de ammoniakvorming. Er is tegelijkertijd geen effect op de methaanemissie. Verlaging van het eiwitgehalte in het rantsoen is opgenomen op de RAV-lijst. De oplossing wordt vooral veel toegepast bij vleesvarkens.
Stalspoor
Direct aan de slag met het stalspoor
In en rond de stal wordt door het programma Integraal Aanpakken ingezet op het ontwikkelen en toepassen van brongerichte maatregelen. Dit gaat om maatregelen die ammoniak- en methaanemissies reduceren in zowel bestaande als nieuwe stalsystemen. Brongericht betekent dat emissievorming zoveel mogelijk wordt voorkomen door bij de bron maatregelen te nemen. Bijvoorbeeld door het direct scheiden van mest en urine, beide stromen snel af te voeren uit de stal en vervolgens emissiearm op te slaan.
Van belang is dat het voorkomen van emissies in de stal op een diervriendelijke (en ook brandveilige) wijze gerealiseerd kan worden. Daarnaast is het essentieel dat staloplossingen betaalbaar, praktisch en functioneel zijn en blijven. Zeker in gesloten stalsystemen kan het voorkomen van emissies ook leiden tot een betere luchtkwaliteit, waardoor diergezondheid en productie omhoog gaan.
Beperken mestvervuild oppervlak voor koe, varken, kalf en geit
In stallen met roostervloer zijn twee emitterende oppervlaktes: de (rooster)vloer en de onderliggende mestopslag. Hoe groter het met mestvervuild oppervlak, hoe meer ammoniak er wordt gevormd. Een verkleining van het emitterend mestoppervlak met 10% resulteert in een verlaging van de ammoniakemissie met ongeveer 8 - 8,5%. Ook door de stalvloer schoon te houden, kun je als veehouder de ammoniakemissie reduceren. Deze maatregel heeft helaas geen effect op de methaanemissie.
Opdracht: Ga in een groepje onderzoeken welke mogelijkheden er in de varkenshouderij zijn, of zijn geweest, om het mestvervuild oppervlakt, of het mestoppervlakte in de put te verkleinen.
Mestscheiding en snelle afvoer voor koe, varken en kalf
Voor de reductie van ammoniakemissie is het wenselijk om urine en feces zo veel mogelijk gescheiden te houden én snel af te voeren. Het ureum in urine wordt namelijk omgezet naar ammoniak door het enzym urease, dat aanwezig is in feces. Op alle met mest bevuilde oppervlakken is dit enzym in grote overvloed aanwezig. Snelle afvoer van feces (binnen 30 - 60 minuten) zorgt ervoor dat de enzymen nauwelijks in contact komen met de urine. Directe mestscheiding kan ook beperkt worden tot snelle afvoer van urine, waarbij urine en feces weer samen komen in de mestopslag. De winst zit dan vooral in het voorkomen van ammoniakvorming op de stalvloer.
Mestscheiding heeft geen direct effect op de methaanvorming. Methaan wordt gevormd door methaanvormende (methanogene) bacteriën onder anaerobe (zonder zuurstof) omstandigheden. Om emissie van methaan uit de mest te voorkomen, is frequent afvoeren van mest uit de stal en daarna zo emissiearm mogelijk opslaan of de toepassing van nageschakelde technieken nodig.
Opdracht; Ga in een groepje onderzoeken welke mogelijkheden er in de varkenshouderij zijn, of zijn geweest, om het contact tussen mest en urine zoveel mogelijk te voorkomen.
Mestspoor
Direct aan de slag met het mestspoor
Emissiebeperking in de mestopslag en vervolgens mestaanwending staat aan het einde van een integrale aanpak op boerderijniveau. Tegelijkertijd is mest een waardevolle grondstof om bodem en gewassen te voeden. Bij het zoeken naar werkbare reductieoplossingen dient dus ook nadrukkelijk rekening te worden gehouden met mest als belangrijke grondstof.
Op het gebied van stal- en mestsystemen is het ook mogelijk om emissies van ammoniak en methaan te reduceren. Centraal daarbij staan technische en managementmaatregelen die voorkomen dat methaan en ammoniak ontstaan in de stal en vervolgens de mestopslag. Het is essentieel dat deze mestoplossingen betaalbaar, praktisch en functioneel zijn en blijven.
et afdichten van de mestopslag voorkomt luchtverplaatsing tussen de mestopslag en de stal of buitenlucht. In een afgesloten opslag is de opgeloste ammoniak in de mest en urine in evenwicht met de ammoniak in de lucht in de grenslaag net boven de mest. Het luchtdicht afsluiten van de mestopslag zorgt voor een ammoniakreductie tot maximaal 50% van de emissies uit mest. Deze maatregel heeft geen effect op de methaanemissie.
Het overdekken van de buitenopslag is op dit moment al verplicht. Je kunt er als veehouder ook voor kiezen om de mestkelder in de stal (gedeeltelijk) luchtdicht te maken. De mestkelder en/of mestopslag hoeft zeker niet helemaal gasdicht te zijn, hiermee worden risico’s van oplopende concentraties voorkomen.
Mest verdunnen in de opslag bij koe, varken en kalf
Drijfmest kan verdund worden met water. Dit verlaagt de ammoniakconcentratie en vermindert de ammoniakemissie. Water kan direct in de kelder of silo worden gepompt of gesproeid worden op de roosters of dichte vloer. De laatste methode reinigt gelijk de vloer, wat de vorming van ammoniak tegengaat. Het sproeiwater komt ook in de kelder terecht. Het verdunnen van mest kan de ammoniakemissie uit mest tot 50% verminderen. Er is geen effect op de methaanemissie.
Het toevoegen van water vergroot het volume in de mestkelder. Op veel bedrijven is voor deze oplossing daarom extra opslagcapaciteit in de kelder of daarbuiten nodig. Ook zal er meer mest afgevoerd moeten worden. Bij het uitrijden van verdunde mest is er waarschijnlijk sprake van een betere stikstofbenutting en minder ammoniakemissie.
Mestopslag buiten de stal bij koe, varken en kalf
Mest in de buitenopslag blijft gemiddeld kouder dan in een mestkelder. De omzetting van ureum naar ammoniak is hier trager bij lagere temperaturen. Van methanogene bacteriën (bacteriën die methaan produceren door methanogenese) weten we uit eerder onderzoek dat ze bij een temperatuur onder de 8°C nagenoeg niet actief zijn. Door de mest in een buitenopslag op te slaan in plaats van in een mestkelder wordt hier dus op een natuurlijke manier van geprofiteerd. Ook zijn buitenopslagen afgedekt, waardoor de luchtuitwisseling en daarmee de ammoniakemissie wordt beperkt.
Hoogwaardige mestbewerking bij koe, varken en kalf
Frequente verwijdering van drijfmest uit de stal kan worden gecombineerd met diverse mestbewerkingstechnieken zoals indamping en terugwinning van ammoniak. De eindproducten hiervan zijn ingedikte mest en een stikstofkunstmestvervanger. Ammoniakemissies uit opgeslagen mest kunnen door hierdoor verminderd worden met 60%.
Mestbewerking is kostenverhogend. Dit lijkt dus vooral een oplossingsrichting voor intensieve bedrijven waarbij de ondernemer veel affiniteit heeft met (stal- en mest)techniek en waar mest afgevoerd moet worden.
Monovergisting bij koe, varken en kalf
Bij vergisting van mest wordt organische stof in de mest door micro-organismen omgezet in biogas. Gemiddeld bestaat dit biogas voor 60% uit methaan. Dit biogas wordt opgevangen en veelal omgezet met een warmtekrachtinstallatie naar (duurzame) elektriciteit en warmte.
Monovergisting is mogelijk op boerderijschaal, maar ook grootschaliger door de mest van meerdere bedrijfslocaties samen te brengen. Bij monovergisting wordt de dierlijke mest bij voorkeur dagelijks (of meerdere keren per dag) uit de stal verwijderd en via een pompput in de vergister gebracht. Met deze techniek kan de ammoniakemissie uit mest met 10% en de methaanemissie uit mest met 60-80% worden gereduceerd.
Dierspoor
Direct aan de slag met het dierspoor
De methaanemissies tussen dieren verschillen. Het ene dier heeft genetisch meer aanleg om methaan uit te stoten dan het andere. Bij koeien is dit uitgebreid door Wageningen Livestock Research onderzocht. Hieruit blijkt dat er verschillen zijn in de genetica van koeien op het gebied van emissies (‘nature’). Daarnaast zijn er mogelijkheden om het microbioom en de spijsvertering te sturen (‘nurture’). Beide zijn oplossingsrichtingen op het gebied van het dierspoor. Het dierspoor richt zich momenteel met name op koeien.
Met goed diermanagement zijn de emissies van methaan en ammoniak te verlagen. Een sterk punt van dit type oplossingen is dat ze zelfs rendabel kunnen zijn, omdat ze kunnen bijdragen aan de groei van dieren en de productie verhogen.
Verbeteren diergezondheid voor koe, varken, kalf en geit
Gezonde dieren hebben een efficiëntere stofwisseling en hogere productie dan zieke dieren. Alle functies in het lichaam zijn in evenwicht en ook het afweersysteem kost minder energie en eiwit. De emissies per eenheid product zijn bij gezonde dieren dus relatief laag. Gezonde dieren leven ook langer, waardoor in de melkveehouderij (potentieel) minder jongvee aangehouden hoeft te worden en hogere producties per koe te realiseren zijn.
Kwaliteitsgarantie, IKB en keurmerken
Kwaliteitsgarantie
Kwaliteitsgarantie
Om de kwalitet van varkensporoducten te waarborgen zijn er verschillende keurmerken. Werk de e-learning door.
Het beter leven keurmerk is gelanceerd door de dierenbescherming in 2007 met als doel dat de consument een verantwoorde keuze kan maken bij het kopen van vlees. Klik op de afbeeldding om naar de website van het beter leven keurmerk te gaan.
Bij een uitbraak van een besmettelijke dierziekte, zoals varkenspest of mond- en klauwzeer, worden vervoersverboden ingesteld. In het LNV beleidsdraaiboek klassieke varkenspest is opgenomen dat de varkenssector een inspanningsverplichting heeft om een periode van zes weken na aanvang van het transportverbod alle dieren te kunnen huisvesten.
Lees de brochure "Praktische tips noodhuisvesting" door.
Bespreek in de klas hoe dit toepasbaar is op jouw BPV of leer-werkbedrijf.
Het arrangement N3 Varkenshouderij en omgeving is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.