Inleiding
Verdieping in het leerproces

In deze laatste periode van OPS ga je je verdiepen in hoe kinderen leren en wat hier belangrijk bij is. Wat bepaalt eigenlijk hoeveel kinderen oppikken van je lessen? Waarin verschillen kinderen als het om leren gaat? Hoe ga je om met hun talenten? Wat vindt jouw stageschool belangrijk aan het leren van kinderen? En hoe kijk jij hier zelf tegenaan?
Je kunt in deze periode je licht opsteken over:
* het leerproces en breinvriendelijk leren
* executieve functies
* leerstijlen
* meervoudige intelligentie
* visie op leren
We doen dit door samen opdrachten te maken, spellen te spelen en werkvormen te ervaren rond de aangeboden theorie. Door na te gaan hoe dit bij jezelf werkt kom je ook op ideeën wat je ermee kunt in de klas als onderwijsassistent.
Planning en werkwijze
Planning
Planning OPS periode 8

Datum
|
Inhoud
|
Opdracht
|
13 mei
|
Breinvriendelijk leren
|
Opdracht Robot maken
|
20 mei
|
Executieve functies
|
|
27 mei
|
Executieve functies
|
Opdracht juf Jelke
|
3 juni
|
Leerstijlen van Kolb
|
Opdracht leerstijlen in jouw klas
|
10 juni
|
Meervoudige intelligentie
|
Opdracht talentenarchipel
|
17 juni
|
Visie op leren
|
Opdracht jouw visie
|
24 juni
|
Visie op leren
|
5 opdrachten inleveren in 1 verslag
|
Werkwijze
Werkwijze
Je gaat je verdiepen in allerlei aspecten van het leerproces. Hierover krijg je elke week uitleg. De theorie vind je in je boek Onderwijsassistent School en Didactiek PW, blz 96-120 (thema 2, een deel uit hoofdstuk 3)
:

Daarnaast krijg je in its learning extra theorie over executieve functies en talentenonderwijs. Tijdens de lessen krijg je verschillende opdrachten. Elk onderwerp sluit je af met een opdracht voor je portfolio. Deze opdrachten vind je in de planning in deze wikiwijs. Als je 80% van de lessen hebt gevolgd en meegedaan hebt in de lessen kan je de 5 opdrachten aan het bundelen in een verslag en inleveren in its learning voor een beoordeling.
Eindproduct: wat ga je maken
Eindproduct
Je maakt 5 opdrachten. Tijdens de lessen heb je tijd om eraan te werken:
1. Opdracht Robot maken
Je leert in de les over belangrijke aspecten van het leerproces. Je kiest uit 4 lesonderwerpen e n en ontwerpt daarbij een activiteit waarin je de kunst van het breinvriendelijk leren toepast.
2. Opdracht Executieve functies
Je leert in deze lessen hoe executieve functies het leren door kinderen beïnvloed. In een film van de klas van juf Jelke zie je hoe zij in haar klas de kinderen executieve functies helpt ontwikkelen. Je past wat je geleerd hebt toe door bij al haar tips en trucks te bedenken wat de kinderen hiervan leren.
3. Opdracht: Een activiteit op verschillende manieren
Nadat je je verdiept hebt in verschillende leerstijlen in onze klas, laat je zien dat je oog hebt voor de verschillende leerstijlen van de kinderen. Dit doe je door een opdracht Robot maken uit te werken waarin elk kind de ruimte heeft zijn eigen leerstijl te volgen.
4. Opdracht meervoudige intelligentie
In de les bekijken we manieren waarop je met talenten in de klas zo kunt omgaan dat ieder kind gewaardeerd en gestimuleerd wordt in de dingen waar het goed in is. Je past wat je leert toe in een opdracht waarin je voor je eigen stageklas een activiteit ontwerpt waarmee je talenten met de kinderen bespreekt en zichtbaar maakt.
5. Visie op leren
Je verdiept je in de les in verschillende vernieuwende onderwijsconcepten: probleemgestuurd onderwijs, ervaringsgericht onderwijs, opbrengstgericht onderwijs. Je zoekt in de visie van je stageschool welke aspecten je daar terugvindt en we doen hier spellen over.
Aan de hand van alle ideeën die je in deze les èn alle voorgaande lessen hebt zien langskomen schrijf je je eigen visie: Wat vind jij het allerbelangrijkst in jouw lessen?
Opdracht 6: Reflectie
Tot slot schrijf je een reflectie op deze periode. Wat was nieuw voor je? Wat zal je ervan onthouden en gebruiken? Wat waren voor jou zinloze onderdelen en waarom?
In de laatste les heb je tijd om alle opdrachten goed af te maken en als één verslag in te leveren in Its Learning
Alle opdrachten op een rij:
Opdracht 1: Breinvriendelijke activiteit & energizers
1. Kies één van de onderstaande lesonderwerpen:
Groep 5/6: kruiden kennen die in de tuin groeien en die je kunt gebruiken in de keuken
Groep 7/8: voorrangsregels kennen
Groep ¾: kikkers
Groep ½: kleine beestjes herkennen en weten hoe/waar ze leven
Ontwerp bij je lesonderwerp een goede activiteit. Gebruik hiervoor weer het lesschema, zoals je dat gewend bent. Zorg ervoor dat je in je activiteit:
- Dat de leerlingen in een actieve leerstand staan
- Dat de leerlingen open staan voor nieuwe informatie (nieuwsgierig, het lijkt ze belangrijk)
- Beide hersenhelften aanspreekt in je uitleg en instructie
- Het kortetermijngeheugen activeert
- Zoveel mogelijk verbindingen in het langetermijngeheugen tot stand brengt
2. Energizers: Zoek 5 energizers voor een leeftijdgroep die NIET in jouw stageklas zit. Neem ze over. Kies er eentje uit die leuk is om met elkaar in de klas uit te proberen.
Opdracht 2: Executieve functies
Bekijk de onderstaande documentaire. Hierin zie je juf Jelke en wat zij in de klas allemaal doet om executieve functies te stimuleren. Hieronder zie je een lijst van alle tips en trucks die langskomen in de film.
Leg bij elk onderwerp uit:
* Welke executieve functie je ermee stimuleert
* hoe dit dan werkt bij de kinderen
- Bril
- Hardop denken (spiegelen)
- Werken met een zandloper
- Samen reflecteren op wat er gebeurd is
- Vooruitkijken en structuur bieden
- Zintuigen benoemen en hierbij picto’s gebruiken
- Kinderen zelf laten nadenken over hoe ze iets kunnen maken of oplossen
- Een rustbankje of rustactiviteiten aanbieden
- Controle-vragen stellen (bijv. wat moet je eerst doen?)
- ‘Stop’! gebruiken
- Emoties van jezelf ‘voordoen’
- Emoties van de kinderen benoemen
Opdracht 3: Leerstijlen
- Waaraan herken je bij de kinderen: de doener, de kijker, denker en beslisser?
- Stel: je laat de kinderen van allerlei materialen een robot maken Welke kinderen zouden goed met elkaar kunnen werken en welke niet denk je?
- Welke leerstijlen passen het beste in de lessen die in jouw stageklas worden gegeven? En welke minder?
- Stel je voor dat je elk kind zijn eigen robotje laat maken. Schrijf uit voor elke leerstijl hoe je het aanpakt. Je hoeft alleen de onderstaande punten uit te werken (4 keer, voor elke leerstijl een keer). Een lesformulier hoeft niet.
-voorbereiding
-instructie
-begeleiding
-afronding
Opdracht meervoudige intelligentie
Stel: je gaat op vrijdagmiddag met je groep werken volgens de talentenarchipel.
Bedenk/zoek bij elk eiland wat de kinderen daar kunnen doen.
Schrijf de opdracht op zoals je die zou geven aan de kinderen (instructie)
1.taaleiland
|
Rijmen, dichten, vlot schrijven en spreken, creatief verhalen vertellen, moppen vertellen, toneelspelen, fantaseren, …
|
2.beeldeiland
|
Foto’s nemen, modebewust zijn, inkleuren, tekenen, kleien, knutselen, schilderen, kunst bekijken, …
|
3.muziekeiland
|
Ritme klappen, instrumenten herkennen, liedjes neuriën, toon houden, instrument bespelen , liedjes bedenken, genieten van muziek, zingen, …
|
4.beweegeiland
|
Snel lopen, kracht, balspelen, klimmen, dansen, sport, …
|
5.fijneiland
|
Werken met een schroevendraaier, pincet, kleien, make-up aanbrengen, muziekinstrument bespelen, …
|
6.sameneiland
|
Hulp bieden in nood, troosten, iemand opbeuren, ruzies oplossen, meewerken, samenwerken, …
|
7.wereldeiland
|
Milieuvriendelijk zijn, genieten van natuur, werken in de tuin, in het bos, bloemen, planten en dieren verzorgen, interesse in materialen en techniek, helpen in de garage , …
|
8.denkeiland
|
Hoofdrekenen, cijferen, tellen, kaartlezen, meten, vraagstukken, rekenraadsels, informatie opzoeken en sorteren, …
|
9.wil- en durfeiland
|
Zelfstandig plannen en organiseren, goed doorzetten, niet opgeven, regels bepalen, spelleider zijn, nieuwe dingen ontdekken en uitproberen, speciale dingen bedenken, makkelijk kunnen kiezen, …
|
Opdracht visie
Maak een verslagje over jouw visie. Schrijf hierin op:
1 .Wat waren jouw belangrijkste 2 legitimaties? Vat in je eigen woorden samen wat
dit betekent voor wat je belangrijk vindt in het onderwijs
2. Welke 3 dingen zijn uit het blokjesspel naar voren gekomen die jij erg belangrijk vind voor een goed klimaat in de klas? Vertel bij elk ding hoe jij in de klas hieraan kan bijdragen.
Als je deze les in de klas hebt gemist:
Hieronder zie je een aantal verschillende meningen die steeds tegenover elkaar staan. Zet een kruisje waar jij staat. Schrijf er een korte toelichting bij.
lees dan bladzijde 117-120 in je boek Onderwijsassistent School en Didactiek en de pedagogische visie van je stageschool. Maak daarna opdracht 3 en schrijf op welke visie jouw stageschool heeft op leren. Probeer dit in je eigen woorden te doen.
Beoordeling
Lessen
les 1
les 2
les 3
les 4
les 5
les 6
les 7