Onderzoek naar duurzaamheid

Onderzoek naar duurzaamheid

Introductie

Welkom bij de lessenserie ‘onderzoek naar duurzaamheid’.

Tijdens deze lessenserie ga je onderzoek doen naar duurzaamheid. Je gaat een mini-onderzoek doen naar duurzaamheid in jouw omgeving, bijvoorbeeld op school, op jouw (sport)club of in jouw dorp/stad. Het onderzoek hoef je niet alleen te doen, je werkt samen in een groepje van vier personen. Jullie voeren een onderzoek uit en deze verwerken jullie in een onderzoeksverslag.

Jullie gaan eerst een onderzoeksvraag bedenken die jullie interessant vinden én die te maken heeft met het onderwerp duurzaamheid. Jullie maken een plan maken hoe je het wilt onderzoeken, jullie voeren het plan uit om aan informatie te komen en uiteindelijk kunnen jullie je onderzoeksvraag beantwoorden.

Deze lessenserie bestaat uit vijf lessen. Iedere les start met de leerdoelen en in de lessen zitten de stappen van een onderzoek verwerkt. Jullie volgen de lessen en de stappen op volgorde en zo kunnen jullie in de vijfde les de onderzoeksvraag beantwoorden.  Je werkt samen in een groepje en dat betekent dat je soms taken moet verdelen. Jullie beschrijven bij elke stap welk groepslid of welke groepsleden dat geschreven hebben. Jullie lezen wel zelfstandig de theorie en maken zelfstandig de oefeningen die bij sommige stappen aan bod komen.

Aan het einde van de lessenserie gaan jullie je eigen werk én het werk van een ander groepje beoordelen. Dit doen jullie door gebruik te maken van deze rubric. De docent beoordeelt jullie werk ook aan de hand van deze rubric. Hierin staat in beschreven waar jullie onderzoeksverslag aan moet voldoen. De rubric is te vinden onder het kopje 'feedback' in de laatste les. De docent zal naast de stappen van het onderzoek, ook de taalverzorging gaan beoordelen. Wanneer je dit nog lastig vindt, of wanneer je het vergeten bent, fris je kennis dan op onder het kopje taalverzorging.

Het onderzoek is een mooie voorbereiding op grotere onderzoeken die nog gaan komen in jullie schoolperiode. Voor nu wens ik jullie veel succes en vooral veel plezier toe met het volgen van deze lessenserie!

 

 

Taalverzorging

De taalverzorging wordt beoordeeld in je verslag. Hier kan je meer leren en nog oefenen met de taalverzorging. De taalverzorging moet kloppend zijn in het verslag en dat betekent dat je de hoofdletters en de leestekens op de goede manier moet gebruiken. Wanneer gebruik je hoofdletters en leestekens? Dat is hieronder te lezen.  

Oefening: Plaats hier de leestekens op de juiste manier.

Start

Vind je het nog lastig?

Oefen dan eerst apart met de hoofdletters en met de leestekens.

Hoofdletters
https://inloggen.learnbeat.nl/activities/show/19197556

Leestekens
https://inloggen.learnbeat.nl/activities/show/19197564

Les 1: Wat ga je onderzoeken?

Lesdoelen

In de eerste les van de lessenserie kom je erachter wat het onderwerp is en hoe een onderzoek opgebouwd is. Ook maak je hier je eerste versie van de onderzoeksvraag. Hieronder zie je de lesdoelen voor deze les.

- De leerlingen kunnen hun ervaringen en ideeën over duurzaamheid delen. 
- De leerlingen kunnen het verschil tussen open en gesloten vragen aangeven.
- De leerlingen weten wat de opbouw van een onderzoek is.
- De leerlingen kunnen een geschikte onderzoeksvraag ontwikkelen, door de onderzoeksvraag te checken.

Controleer aan het einde van de les of je de lesdoelen hebt behaald.
Niet behaald? Check de lesstof nog een keer en vraag een groepsgenoot voor hulp/uitleg.

Onderwerp

Oefening: Noteer hier jouw eigen ervaringen met duurzaamheid.

Start

Wat duurzaamheid betekent, weten jullie al vanuit jullie aardrijkskundelessen. Op jullie kennis weer op te frissen, kan je hieronder een filmpje bekijken over duurzaamheid.

 

Opbouw onderzoek

Een onderzoeksverslag is in verschillende hoofdstukken opgebouwd.

1. Voorblad.
2. Hierna volgt de inleiding, waarin je vertelt wat er in het onderzoek naar voren komt.
3. Daarna schrijf je de hypothese van het onderzoek, hierin vertel je wat je denkt te bereiken met je onderzoek.
4. Daarna schrijf je de methode, hier vertel je hoe je je informatie gaat komen.
5. Deze informatie verwerk je in het volgende hoofstuk; de resultaten.
6. Na de resulatenverwerking schrijf je de conclusie. Hier geef je uiteindelijk antwoord op je onderzoeksvraag.
7. Het onderzoek wordt afgesloten met een bronnenlijst.
8. Je vult aan het einde rubrics in voor je eigen werk en voor het werk van klasgenoten. Deze rubrics plak je aan het einde van het verslag erin.

Hieronder zie je een bestand waarin de opzet van het onderzoek staat. Hier zitten alle stappen die je moet maken in, op volgorde. Bij elke stap wordt er uitgelegd wat er in moet staan. Per groepje downloadt je het bestand en deze deel je op Google Docs met je groepsgenoten. Zo hebben jullie een bestand met de goede opzet, waarin je allemaal kunt werken.

Open en gesloten vragen

Voordat jullie een onderzoeksvraag gaan bedenken, is het handig dat jullie het verschil tussen open en gesloten vragen weten.

Vragen kan je onderverdelen in open en gesloten vragen. Wanneer je wilt weten of hoe het met iemand gaat, kan je dat op een gesloten of een open manier vragen.

  • ‘Gaat het goed met je?’
  • ‘Hoe gaat het met je?’   

Op een gesloten vraag kun je alleen ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden, of het zijn vragen waarop maar één antwoord mogelijk is. Voorbeelden van gesloten vragen zijn:

  • ‘Recycled het Roelof van Echten College?’
  • ‘Vinden de docenten dat de school duurzaam is?’

Op een open vraag kun je meer dan alleen maar ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden. Je kunt uitgebreid antwoord geven. Voorbeelden van open vragen zijn:

  • ‘Hoe duurzaam is de kantine op het Roelof van Echten College?’
  • ‘Hoe kunnen de leerlingen op het Roelof van Echten College duurzamer omgaan met afval?’

 

Oefening: Geef hieronder door te slepen aan of de vraag gesloten of open is.

Start

Onderzoeksvraag maken

Je onderzoeksvraag is heel belangrijk in dit onderzoek. Op deze vraag wil je namelijk antwoord krijgen. Dat antwoord krijg je door het te onderzoeken.  

Voor een onderzoeksvraag is het belangrijk dat de vraag open is. Je krijgt dan namelijk veel meer informatie dan wanneer je een gesloten vraag stelt. Gesloten vragen zijn niet geschikt als onderzoeksvraag.

Bedenk nu samen wat én waar je wilt onderzoeken. Jullie hebben net al aangegeven wat je school, je (sport)club en/of woonplaats al doet aan duurzaamheid en wat zij er nog meer aan kunnen doen. Wellicht kan je dat gebruiken voor een onderzoeksvraag. De onderzoeksvraag moet te maken hebben met het thema duurzaamheid. De informatie voor de onderzoeksvraag moet wel ergens te vinden zijn, dus bedenk een realistische onderzoeksvraag.

'Wanneer is onze onderzoeksvraag geschikt?', vragen jullie je misschien wel af. Je onderzoeksvraag moet aan een aantal criteria voldoen. Deze criteria zie je hieronder in het vragenmachientje staan. Je haalt straks je onderzoeksvraag door het vragenmachientje heen. Wanneer je alle vragen hieronder met 'ja' kunt beantwoorden, dan is je onderzoeksvraag geschikt!

 

 

Oefening: Welke onderzoeksvraag is geschikt?

Start

Oefening: Heb jullie een onderzoeksvraag bedacht en kan je alle vragen met ja beantwoorden? Noteer jullie onderzoeksvraag hier.

Start

Les 2: Begin onderzoeksverslag

Lesdoelen

In deze tweede les van de lessenserie richten we ons op het begin van het onderzoek. Hoe begin je eigenlijk een onderzoek te schrijven? Jullie kunnen zonder voorkennis het voorblad al maken. Het is belangrijk dat je allereerst een inleiding schrijft. Daarnaast is het goed om van tevoren te beschrijven wat je verwachting is van het onderzoek en wat je ermee denkt te bereiken. In deze les is het belangrijk om goed samen te werken en taken te verdelen. Hieronder zijn de lesdoelen te vinden:

- De leerlingen kunnen de functie van de inleiding benoemen.
- De leerlingen kunnen een inleiding schrijven.
- De leerlingen kunnen een hypothese schrijven.

Controleer aan het einde van de les of je de lesdoelen hebt behaald.
Niet behaald? Check de lesstof nog een keer en vraag een groepsgenoot voor hulp/uitleg.

Functie van de inleiding

Een tekst of een verslag begint met een inleiding. Een goede inleiding trekt de aandacht van de lezer en geeft aan waar de tekst of het verslag over gaat. Na het lezen van de inleiding weet de lezer wat er komen gaat. Zo kan hij bepalen of de tekst voor hem interessant is om te lezen.
Een inleiding heeft twee functies:
– de aandacht trekken van de lezer trekken - de lezer motiveren om de hele tekst / het verslagte gaan lezen;
– de aandacht richten - onderwerp van de tekst introduceren.

De aandacht trekken kan door:  
– de actualiteit;
– de geschiedenis;
– een voorbeeld/een grappig verhaaltje;
– het aangeven van het belang voor de lezer.

De aandacht richten kan door:  
– één of meerdere vragen te stellen;
– de opbouw van de tekst aan te kondigen;
– een mening (standpunt) te verkondigen;
– een probleem te formuleren.

 

Oefenen   (Deze oefening is gebaseerd op een oefening uit Nieuw Nederlands.)
Hieronder staat een pdf-bestand met vier teksten. Open dit bestand en kies bij elke tekst hoe de inleiding is opgebouwd. Controleer daarna je antwoorden (die staan in het 2e bestand).

1 Geef voor elke tekst aan op welke manier de schrijver de aandacht van de lezer trekt. Kies uit:
A met de actualiteit
B met de geschiedenis
C met een voorbeeld/anekdote
D met het aangeven van het belang voor de lezer

2 Geef voor elke tekst aan op welke manier de schrijver het onderwerp van de tekst introduceert. Kies uit:
A door één of meerdere vragen te stellen
B door de opbouw van de tekst aan te kondigen
C door een mening (standpunt) te verkondigen
D door een probleem te formuleren

Schrijven van de inleiding

Hierboven heb je een vraag gemaakt, waar drie goede antwoorden uitkwamen. Deze drie dingen verwerk je in je inleiding. Je onderzoeksvraag heb je al in de vorige les gemaakt, het onderwerp is nu duidelijk en je weet door de opbouw van het onderzoek wat er allemaal in je verslag komt. 

Je hebt eerder in deze les geleerd op wat voor manier je de aandacht kan trekken en hoe je de aandacht kan richten. Jullie gaan nu je eigen inleiding schrijven in jullie eigen document. Hieronder kort de opdracht, zoals die in jullie document staat beschreven:

Schrijven van de inleiding

Aandacht trekken → spannend beginnen, dus niet ‘wij hebben een onderzoek gedaan naar…’

Aandacht richten → vertellen wat er allemaal in het verslag staat. In de hypothese is te lezen wat wij verwachten, in de methode is te lezen wat we gaan doen en zo en dan is in de andere hoofdstukken bla bla bla. Je plaatst hier ook je onderzoeksvraag.

Probeer een originele, creatieve inleiding te schrijven. Jullie willen de lezer (de docent) enthousiast maken om verder te lezen!

 

Hypothese


Wanneer je een experiment bij biologie of scheikunde uitvoert, bedenk je van tevoren wat er uitkomt. Je hebt altijd een verwachting hoe het uit gaat pakken. Je schrijft dit op of je spreekt het uit. Je noemt dit de hypothese. Soms klopt je hypothese en soms zit je er compleet naast. Dat is niet erg, want je hypothese hoeft niet te kloppen.

In jullie onderzoek schrijven jullie ook een hypothese. De hypothese is eigenlijk een voorspelling hoe het onderzoek gaat verlopen. Aan het einde van het onderzoek kijken jullie of je hypothese klopte.

Wat verwachten jullie wat de uitkomst op jullie onderzoeksvraag zal zijn? Wat denken jullie te bereiken met jullie onderzoek? Dit beschrijven jullie in je document onder het kopje hypothese.

Les 3: Onderzoeksinstrumenten

Lesdoelen

In de derde les van de lessenserie gaan we kijken naar de verschillende manieren om informatie te verkrijgen voor het antwoord op de onderzoeksvraag. Aan het einde van deze les vullen jullie een tussentijdse evaluatie in. De lesdoelen voor de les zijn:

- De leerlingen kunnen het begrip onderzoeksinstrumenten uitleggen.
- De leerlingen kunnen de voor- en nadelen van de onderzoeksinstrumenten benoemen voor hun eigen onderzoeksvraag.
- De leerlingen kunnen een geschikt onderzoeksinstrument kiezen (naast het bronnenonderzoek) en uitleggen waarom ze hiervoor hebben gekozen.
- De leerlingen kunnen een methode schrijven.

Controleer aan het einde van de les of je de lesdoelen hebt behaald.
Niet behaald? Check de lesstof nog een keer en vraag een groepsgenoot voor hulp/uitleg.

Wat zijn onderzoeksinstrumenten?

Gebruik van onderzoeksinstrumenten

Klik hieronder om de kennisclip over de onderzoeksinstrumenten te bekijken.

Je kent nu vier manieren om aan informatie te komen voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Het bronnenonderzoek (verplicht), een enquête, een interview of een online poll. Uit de laatste drie moeten jullie een keuze maken. Deze onderzoeksinstrumenten kennen voordelen en nadelen. Jullie slepen hieronder de juiste voor- en nadelen naar het juiste onderzoeksinstrument toe.

Oefening: Welke voor- en nadelen hebben de onderzoeksinstrumenten?

Start

Methode

In de methode beschrijf je hoe je aan je informatie gaat komen. Je weet door het kijken van de kennisclip en door het maken van de opdracht wat de onderzoeksinstrumenten inhouden en wat de voor- en nadelen zijn. Jullie maken gebruik van het bronnenonderzoek, maar jullie moeten nog een instrument kiezen. Bedenk samen welk instrument het nuttigst is voor jullie onderzoeksvraag.

Je beschrijft in de methode welke onderzoeksinstrumenten je gaat gebruiken. Door dit onder een kopje op te schrijven, wordt het verslag heel overzichtelijk. Je bedenkt hier een plan en je schrijft op wat je van plan bent. Zo weet de lezer ook in welke stapjes jij het gemaakt hebt. Daarna werk je je onderzoeksinstrumenten daadwerkelijk uit. Alle informatie die je daarvoor verzamelt, noteer je bij de resultaten.

Onder het kopje methode schrijf je op:
             - Welke onderzoeksinstrumenten gaan we gebruiken?
             - Wat zijn de voordelen van de gekozen onderzoeksinstrumenten voor jullie onderzoeksvraag?
             - Hoe gaan deze antwoord geven op jouw onderzoeksvraag?

In jullie document staat een voorbeeld geschreven van een methode.

Maken van onderzoeksinstrumenten

Je hebt nu twee onderzoeksinstrumenten bepaalt waarmee je gaat onderzoeken. Je moet nu bedenken hoe je dat gaat maken en wanneer je dat gaat maken. Het komt hier namelijk aan op planning. Wanneer je iemand wilt interviewen, moet je dat plannen. Je moet dan zorgen dat je je vragen afhebt. Wanneer je een enquête of een online poll gebruikt, moet je zorgen dat je dat op tijd stuurt. Je weet nooit of mensen het meteen in de eerste keer invullen.

Hieronder zijn tips te vinden hoe je je onderzoeksinstrumenten kunt maken.

- Interview: Lees de theorie over open en gesloten vragen nogmaals. Stel voornamelijk open vragen en stel vragen die jou informatie geven over jouw onderzoeksvraag. Wees beleefd en zorg ervoor dat je de ander genoeg ruimte geeft om te vertellen. Het is handig om het interview op te nemen, zodat je het later rustig terug kunt luisteren en goed uit kunt werken. 

- Enquête: Een goede manier om een enquête te maken is via Google Formulieren.

- Online poll: Een goede manier om een online poll te maken is via social media, zoals Instagram. Ook bestaan er sites, zoals https://www.ferendum.com/nl/ om makkelijk een online poll te maken.

- Bronnenonderzoek: Dit is een verplicht onderdeel. Ga op zoek naar betrouwbare en nuttige sites. Gebruik meerdere bronnen. Bewaar de sites waar jij je informatie vandaan haalt. Hier leer je de volgende les meer over.

 

Tussentijdse evaluatie

Hieronder is een link te vinden naar een vragenlijst (een enquête). Je vult deze vragen zelfstandig en eerlijk in. Bij deze vragen sta je stil bij jouw en jullie werkt tot nu toe. Hoe gaat het? Ben je tevreden? Wat kan er beter? Hoe ga je dat doen? Aan de hand van zulke vragen sta je stil bij jouw leerproces. Je mag deze vragen en antwoorden met groepsgenoten bespreken.  

Tussenevaluatie

Les 4: Verwerking van informatie

Lesdoelen

In de vierde les van de lessenserie gaat het om de resultaten. Hoe verwerk je de resultaten op de goede manier? Bij een bronnenonderzoek hoort een bronverwerking en dat gaan is te leren in deze les. De lesdoelen voor deze les zijn:

  • De leerlingen kunnen de resultaten uitwerken.
  • De leerlingen kunnen naar een bron verwijzen in een lopende tekst.
  • De leerlingen kunnen een bronnenlijst maken.

Controleer aan het einde van de les of je de lesdoelen hebt behaald.
Niet behaald? Check de lesstof nog een keer en vraag een groepsgenoot voor hulp/uitleg.

Resultaten

Onder het kopje resultaten in het verslag schrijf je je gevonden informatie uit. Je noemt het onderzoeksinstrument en je schrijft daarna je gevonden informatie uit.

Wanneer je een interview hebt gehouden, werk je het hele interview uit. Je schrijft de vragen op en je schrijft de gegeven antwoorden eronder. Je noemt er ook bij wie je hebt geïnterviewd.

Wanneer je een enquête hebt gehouden, schrijf je de vragen/stellingen en de gegeven antwoorden uit. Je mag daarnaast ook grafieken kopiëren vanuit Google Formulieren.

Wanneer je een online poll hebt gehouden, schrijf je de vraag of stelling uit. Je geeft aan hoeveel mensen er hebben geantwoord en je geeft per antwoord aan hoeveel % dat antwoord gegeven heeft.

Bronverwerking

In dit onderzoek is bronnenonderzoek een verplicht onderdeel. Door dit onderdeel leer je informatie op het internet op te zoeken en te gebruiken. Je mag deze informatie niet zomaar in je tekst plakken, dat is illegaal. Je moet altijd de bron vermelden die je gebruikt hebt, na het stukje tekst dat je gebruikt hebt uit die bron.

Alle bronnen die je gebruikt in het onderzoek noteer je onder het kopje bronnenlijst.

Hieronder is een kennisclip te zien hoe je de bronnen op de goede manier noteert. Let goed op, want het is een precies werkje!

Oefening: Oefenen met bronverwijzing

Start

Les 5: Afronding onderzoek

Lesdoelen

De vijfde les is de laatste les uit de lessenserie. In deze les wordt het onderzoek afgerond. Hier wordt er antwoord gegeven op de onderzoeksvraag en moet je feedback geven op je eigen werk en op het werk van een ander. De lesdoelen voor deze les zijn:

  • De leerlingen kunnen hoofdzaken van bijzaken scheiden.
  • De leerlingen kunnen een conclusie trekken en de onderzoeksvraag beantwoorden.
  • De leerlingen kunnen feedback geven aan de hand van een rubric.
  • De leerlingen kunnen reflecteren op hun eigen werk.

Controleer aan het einde van de les of je de lesdoelen hebt behaald.
Niet behaald? Check de lesstof nog een keer en vraag een groepsgenoot voor hulp/uitleg.

Functie van de conclusie

Een tekst en een verslag bestaan vaak uit een vaste opbouw: een inleiding, een kern en een slot. Jullie zijn nu bij het einde van het verslag aangekomen, bij het slot. Een schrijver schrijft in een slot vaak de conclusie van de tekst. Jullie zijn in dit geval de schrijver en jullie moeten een conclusie trekken uit de resultaten. 

Een conclusie is de afsluiting van een tekst of een verslag. Een conclusie is een korte samenvatting van de tekst erboven, waar de schrijver een eindoordeel in geeft. Jullie gaan een conclusie schrijven om zo een antwoord te geven op jullie onderzoeksvraag. 

 

Hoofdzaken en bijzaken

Als je het nog lastig vindt om te bepalen wat de hoofzaken en de bijzaken uit de tekst zijn, kan dit je helpen. Bekijk het filmpje en maak de twee opdrachten.

Kijk hieronder een filmpje over hoofdzaken en bijzaken.

De hoofdzaken van de tekst zijn de belangrijkste zaken uit de tekst. De bijzaken zijn de minder belangrijke zaken in een tekst. Bijzaken helpen je om de tekst beter te begrijpen. Bijzaken zijn vaak voorbeelden, extra uitleg of herhalingen.

Maak de volgende oefening

Oefening: In welke zinnen staan de hoofdzaken?

Start

Schrijven van de conclusie

In de conclusie noem je eerst de onderzoeksvraag. Daarna geef je een korte samenvatting van de resultaten. Je benoemt per onderzoeksinstrument de hoofdzaken. Je beschrijft de belangrijkste zaken hieruit, je voegt geen nieuwe informatie toe. Hierna geef je een daadwerkelijk antwoord op de onderzoeksvraag, door te verwijzen naar de belangrijkste zaken uit de resultaten.

Ook blik je in dit hoofdstuk terug op de hypothese. Komt de conclusie overeen met je eigen gemaakte hypothese uit les 2? Was je verwachting juist of niet?

In een conclusie staan geen bijzaken en een conclusie mag niet te lang zijn (maximaal 300 woorden).

Hieronder is een voorbeeld te lezen:

Uit de enquête blijkt dat veel leerlingen niet elke dag brood meenemen naar school. Er wordt dus veel gebruikgemaakt van het aanbod in de kantine. De meeste leerlingen zijn redelijk tevreden over het aanbod van brood en drinken in de kantine.. Meer dan de helft vindt dat er te weinig keus is aan snacks. Op de vraag ‘Welke producten mis je in de kantine?’ is door 55% geantwoord: meer gezonde snacks. Uit het interview met het personeel in de schoolkantine kwam naar voren dat zij ook liever gezonde snacks willen verkopen. De vettige hap doet het steeds slechter, dat komt doordat de leerlingen beter voorgelicht worden. Het antwoord op de onderzoeksvraag: ‘Kan de schoolkantine op het RVEC verbeterd worden?’ is dat de schoolkantine verbeterd kan worden door het verkopen van gezonde snacks. Een groot deel van de leerlingen en het personeel willen liever gezonde snacks in het aanbod van de schoolkantine. Mijn hypothese klopte deels wel. Ik dacht wel dat de schoolkantine verbeterd kon worden, maar ik had niet verwacht dat het verbeterd zou kunnen worden met gezonde snacks.

 

 

 

 

Feedback

Hieronder vind je de rubric voor de beoordeling. Deze rubric vul je met je eigen groepje in voor jullie eigen onderzoeksverslag én je vult deze rubric met je eigen groepje in voor het onderzoeksverslag van een ander groepje.
De rubric vul je dus twee keer in. Eén keer voor jullie eigen onderzoeksverslag en één keer voor het onderzoeksverslag van een ander groepje. De docent beoordeelt jullie werk ook aan de hand van deze rubric. 

Daarna vul je de enquête in. Dit doe je voor jezelf!

Evaluatie op deze lessenserie

Verslag inleveren

Heb je het verslag af en wil je het inleveren?

Controleer eerst of alle stappen in het verslag zitten.
1. Voorblad
2. Inleiding
3. Hypothese
4. Methode
5. Resultaten
6. Conclusie
7. Bronnenlijst
8. Rubrics feedback (2 rubrics)

Benoem bij elke stap wie wat heeft geschreven. Als alle stappen in het verslag zitten, mag je het inleveren. Dit mag in SOM bij de inleverknop. Het onderzoeksverslag wordt per groepje ingeleverd.

Bedankt voor jullie inzet!