Inleiding Module Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding (LOB) en burgerschap
Inleiding module Loopbaan Orientatie en Begeleiding (LOB) en Burgerschap
In deze module vind je lessen die gaan over de introductie van je opleiding. Ook vind je in deze module de lessen 'Loopbaan Oriëntatie Begeleiding' en de lessen 'Burgerschap'.
De module start met een aantal introductielessen over je opleiding. Daarna maakt de docent een keuze welke lessen 'Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding' gegeven gaan worden. Dit wordt in samenspraak met jou gedaan. Voor 'Burgerschap' zijn de opdrachten gekoppeld aan het onderwijs of aan de praktijkopdrachten.
Tijdens de introductielessen ga je kennismaken met je studieloopbaanbegeleider en je klasgenoten. Je krijgt informatie over het beroep, over het onderwijs en over de leermiddelen die we gaan gebruiken.
LOB gaat over het ontdekken van jouw eigen kwaliteiten en talenten. LOB gaat ook over het kiezen voor een vervolgopleiding of werk dat bij jou past. In deze module zal er aandacht zijn voor de verschillende loopbaancompetenties.
- Kwaliteitenreflectie: Wie ben ik, wat kan ik?
- Motievenreflectie: Wat wil ik, wat drijft mij?
- Werkexploratie: Welk soort werk past bij mij?
- Loopbaansturing: Wat wil ik worden?
- Netwerken: Wie kan mij daarbij helpen?
Burgerschap gaat over jouw plek als burger in de maatschappij en jouw bijdrage daaraan. Bij Burgerschap komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Politiek (democratie) en juridische zaken;
- Economie;
- Sociaal-maatschappelijke onderwerpen;
- Vitaal burgerschap;
Verantwoording Burgerschap (zie ook studiegids)
Politiek-juridische dimensie
|
Leerjaar 1
|
Gespreksverslag T2 opdracht B1K1W6 Draagt bij aan een veilige situatie
|
Aanwezigheid lessen
|
Economische dimensie
|
Leerjaar 1
|
Opdracht Duurzaamheid
|
Aanwezigheid lessen
|
Sociaal-maatschappelijke dimensie (incl. diversiteit)
|
Leerjaar 1
|
Folder Dementie
|
Aanwezigheid lessen
|
Dimensie vitaal burgerschap
|
Leerjaar 1
|
Opdracht Gezonde Voeding
|
Aanwezigheid lessen
|
Verantwoording Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding (zie ook studiegids)
Competenties
|
Periode van afronding
|
Bewijs
|
Kwaliteitenreflectie
Wie ben ik, wat kan ik?
|
Leerjaar 1
|
Reflectieverslag
|
Motievenreflectie
Wat wil ik, wat drijft mij?
|
Leerjaar 1
|
Reflectieverslag
|
Werkexploratie
Welk soort werk past bij mij?
|
Leerjaar 1
|
Reflectieverslag
|
Loopbaansturing
Wat wil ik worden?
|
Leerjaar 1
|
Reflectieverslag
|
Netwerken Wie kan mij daarbij helpen?
|
Leerjaar 1
|
Reflectieverslag
|
Introductie Start van de opleiding
Welkom bij de Academie voor Zorg en Welzijn
We vinden het leuk dat je gekozen hebt om de opleiding tot Helpende Zorg en Welzijn te gaan volgen bij de Academie voor Zorg en Welzijn.
Uniek aan onze opleiding is: dat alle studenten werkzaam zijn op verschillende werkplekken en bij verschillende organisaties, dat er nauw samengewerkt wordt met de beroepspraktijk, dat er tijdens de opleiding wordt gewerkt in modules en dat docenten afkomstig zijn uit het werkveld.
Wij leiden op, in en met de beroepspraktijk. Hierbij bestaat geen scheiding tussen school en werk, maar is het een samenwerking tussen school en de praktijk
Als Helpende ben je actief op het gebied van zorg, wonen en welzijn. Deze opleiding richt zich op de VVT-branche. Dit betekent dat de opleiding zich richt op woonzorgcentra en thuiszorginstellingen.
Tijdens deze introductiedag
- Leer je je studieloopbaanbegeleider en medestudenten kennen
- Krijg je uitleg over de opleiding.
Introductie digitaal onderwijs
Inleiding:
Binnen MBO Utrecht wordt er gewerkt vanuit een digitale leeromgeving.
In Teams (als tegel te bereiken via https://start.mboutrecht.nl/) vind je de lessen, delen we bestanden, onderwijsdocumenten en lesmateriaal. Communiceren doen we ook via teams en via de mail.
Voor het onderwijs maken we gebruik van het boekenpakket (lesstof) en Consortium (praktijk oefenopdrachten- en examens)
Het rooster van de lessen, je cijfers en de verslagen van de gesprekken vind je in Osiris. Op startpunt vind je de tegel van Osiris, handig is ook om de app te downloaden op je telefoon.
Doelen van deze les zijn:
Aan het einde van de les: -
• Maak je deel uit van Teams, en weet je waarvoor deze wordt ingezet
• Heb je een geactiveerd Consortium account
• Weet je waar je Consortium voor moet gebruiken
• Weet je de app te vinden van Osiris en met de app je rooster en cijfers op te halen.
Onderwijsactiviteit:
Tijdens de onderwijsactiviteit zal de docent ( zie PPT) uitleg geven en je wegwijs maken in de digitale leeromgevingen, Teams, Osiris en Consortium.
Digitale leermaterialen worden opgehaald (vanuit eigen inloggegevens)
Introductie Het beroep en de opleiding
Inleiding:
Deze opleiding leidt op tot Dienstverlener met als specifieke taak: Helpende Zorg en Welzijn.
De opleiding bestaat uit een basisdeel en een profieldeel, waarin de werkprocessen van jouw opleiding aan bod komen.
Verder zijn er een aantal keuzedelen waarvan er 2 tijdens de opleiding moeten worden gevolgd.
Modules
Tijdens de opleiding doorloop je 2 verschillende modules waarin de werkprocessen van jouw opleiding aan bod komen. Je bereidt je thuis voor op de lesdag door het huiswerk te maken. Bij de voorbereiding van de les ga je nadenken over wat je in deze les wil leren. Deze leervraag neem je mee naar de les. Op school krijg je uitleg van de docent (onderwijsactiviteit) en werk je in groepjes aan opdrachten.
Bij ieder werkproces staat vermeld welke school opdrachten en (BPV) praktijkopdrachten je moet inleveren bij de docent. Als de werkprocessen zijn behandeld mag je de praktijkopdrachten doen in de praktijk. Welke praktijkopdrachten dit zijn wordt bij ieder werkproces vermeld. Dit zie je staan bij het kopje Examens en praktijkopdrachten. Bij drie werkprocessen hoeven er geen praktijkopdrachten en examens te worden gedaan.
Als de praktijkopdracht met een voldoende is afgerond mag je het praktijkexamen doen.
Studieloopbaan, Loopbaan- oriëntatie en begeleiding en Burgerschap
Je eindigt iedere dag met je studieloopbaanbegeleider met de lessen LOB of SLB. Ook is er tijdens dit lesuur tijd voor individuele gesprekken met je SLB ‘er.
Projecten en keuzedelen
Het volgen van een project of keuzedelen hoort ook bij de opleiding. Voor een project werk je samen met collegastudenten in een projectgroep. De projecten sluit je af met een gezamenlijke- en individuele opdracht. Voor de keuzedelen doe je een examen, soms alleen in de praktijk, soms in de vorm van een examengesprek op school.
Generieke vakken
Nederlands en Rekenen zijn de generieke vakken die je volgt in je opleiding. De lessen worden gegeven door vakdocenten. Beide vakken sluit je af met examens.
SLB-er
Je lesdag start je altijd in je eigen groep.
Je studieloopbaanbegeleider (SLB-er) start elke lesdag samen met jullie op en begeleidt/coacht jullie gedurende de lesdag.
Lesdoelen:
Aan het einde van de les:
- weet je in grote lijnen aan te geven wat het beroep inhoudt
- heb je een beeld van hoe de opleiding is opgebouwd
Huiswerk:
Lees uit het boek 'Jij als dienstverlener' Thema 1 Oriëntatie op het werkveld
Onderwijsactiviteit:
De docent geeft met behulp van een PowerPoint en een onderwijsleergesprek uitleg over het beroep en de opleiding.

Introductie: Leren en leerstijlen (persoonlijke ontwikkeling)
Inleiding
Mensen verschillen nogal in de wijze waarop ze leren. Leren is een proces dat uiteindelijk leidt tot gedragsverandering. In dit proces zijn verschillende fasen te onderscheiden, zoals het verzamelen van informatie, het toetsen van nieuwe inzichten of het nadenken over dingen die je overkomen. De psycholoog Kolb deed onderzoek naar verschillende manieren van leren van mensen en hij onderscheidde er vier. Deze vier leerfasen worden beschreven in termen van de vaardigheden die bij die fasen horen.
Lesdoelen:
- Je ontdekt wat jouw leerstijl is
- Je leert welke leeropvattingen bij jouw leerstijl passen
- Je leert wat de voor en nadelen zijn van je leerstijl en hoe je daar mee om kunt gaan/gebruik van kunt maken
Onderwijsactiviteit
De docent vertelt over de leercirkel van Kolb en waarom het belangrijk is om te weten welke leerstijlen er zijn.

Opdracht
Je maakt op internet een leerstijlentest.
De groep wordt verdeeld in subgroepen gekoppeld aan de leerstijl die je hebt; een subgroep doeners, dromers etc.
Je vertelt aan elkaar over jouw leerstijl en beschrijft met de subgroep gezamenlijk hoe jullie leren?
Zet dit op een flap. Na 30 minuten presenteer je je eigen leerstijl in de groep. De punten die daarbij in ieder geval aan de orde komen zijn:
a. Mijn leerstijl is….. dit betekent dat ik op de volgende manier leer:
b. (Leer)vaardigheden die ik goed kan zijn:
c. (Leer)vaardigheden die ik wil ontwikkelen zijn:
Introductie Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling (PPO)
Inleiding:
Persoonlijke en professionele ontwikkeling is een proces dat jij gedurende de hele opleiding doorloopt om je te ontwikkelen tot een beginnende beroepsbeoefenaar. Het document 'Persoonlijke en professionele ontwikkeling' is een hulpmiddel om deze ontwikkeling in beeld te brengen en daarmee ook een meetinstrument om te beoordelen of je aan het einde van de opleiding startklaar bent als zelfstandig beroepsbeoefenaar.
Lesdoelen:
Aan het einde van de les
- Weet je waar je het persoonlijk en professioneel ontwikkelingsdocument voor gebruikt kan worden
- Weet je hoe je het meetinstrument beroepshouding moet invullen/ interpreteren
- Heb je voor jezelf een meetinstrument beroepshouding ingevuld om een beginsituatie op te maken.
Onderwijsactiviteit:
Tijdens deze les krijg je het document Persoonlijke en Professionele Onrwikkeling (PPO) uitgereikt. De docent neemt samen met jou het document door (zie bestanden) en gaat na of er vragen zijn m.b.t. het document. Het meetinstrument beroepshouding wordt nader toegelicht.
Je vult voor jezelf een blanco meetinstrument in om je beginsituatie te bepalen. Dit zou je over een aantal weken kunnen herhalen, waardoor je jouw voortgang zichtbaar kan maken. Probeer per onderdeel aan te geven waarom je jezelf een bepaalde beoordeling geeft.
Introductie Leervraag en Persoonlijk ontwikkelplan
Inleiding:
Zoals beschreven in het document: PPO (persoonlijke en professionele ontwikkeling) werk je met leervragen om inzichtelijk te maken wat je wilt leren. Die leervraag stel je op aan de hand van dat wat jij kunt leren op de afdeling waar je werkzaam bent.
Het gaat hier om gedrag dat je nog niet beheerst, dat je nog moet leren. Om nieuw gedrag te kunnen aanleren, moet je leren werken met leervragen. In een goede leervraag omschrijf je zo concreet mogelijk het gedrag wat je wil laten zien.
Voorbeeld: ‘Leren beter te communiceren’ is een formulering die geen aanwijzing bevat voor het concrete gedrag wat je wil laten zien. Beter is bijvoorbeeld: ‘Leren de ander aan te kijken als ik iets tegen hem zeg’.
In deze les ga je samen met de docent oefenen in het formuleren van leervragen voor in je persoonlijk ontwikkelplan.
Doelen van de les:
- Je krijgt informatie over het SMARTI-model als hulpmiddel bij het formuleren van je leervraag
- Je oefent met het toepassen van het SMARTI-model bij het formuleren van je leervraag
- Aan het einde van de les heb je een eerste leervraag geformuleerd.
Huiswerk:
Denk na over wat jij wilt leren en bekijk het hoofdstuk 'persoonlijk ontwikkelplan' in het document 'Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling'.
Onderwijsactiviteit:
De docent geeft klassikaal uitleg over het formuleren van leerdoelen met behulp van het SMARTI-model. Het SMARTI-model kun je hieronder ook vinden.
Opdracht 1:
- Vorm tweetallen en oefen het formuleren van leerdoelen.
- Kies een activiteit of handeling waarbij je je eigen gedrag goed kunt observeren Geef duidelijk aan:
Doel Wat je wil bereiken en waarom?
Inhoud Waar gaat het precies om?
Leerweg Hoe ga je daaraan werken?
Tijdpad Hoelang je erover mag doen?
Evaluatie Resultaat: “als ik mijn leerdoel heb behaald dan kan ik tenminste….., dit laat ik zien door(bewijs)…”
Formuleer SMARTI!
- Bespreek de uitwerking met een ander tweetal. Noteer vragen en stel deze aan de docent.
Richtlijnen voor het formuleren van persoonlijke leerdoelen
Een hulpmiddel voor het formuleren van goede leerdoelen is het SMARTI-model. Een goed leerdoel is:
S Specifiek geeft precies aan wat je wilt ontwikkelen
M Meetbaar het resultaat is meetbaar
A Activerend geformuleerd in activiteiten, een actieplan
R Realistisch haalbaar gezien omstandigheden
T in Tijd gezet voorzien van een tijdsplanning
I Inspirerend motiveert je, is aantrekkelijk voor je
Specifiek
Een doel is alleen nuttig als het beschrijft wat je wil gaan doen, hoe je dat denkt te doen en wanneer of waar. Voorbeelden van niet specifieke, dus vage leerdoelen zijn:
Ik wil een beter teamlid worden. Ik wil leren communiceren.
Vage doelen hebben meer het karakter van een wens: je kunt er wel vanuit starten, maar
om ze te bereiken moetje ze specifieker maken, bijvoorbeeld:
Wens Doel
Ik wil een beter teamlid worden. Ik wil meer betrokken zijn door...
Ik wil beter leren communiceren Ik wil mensen aankijken bij het praten.
Meetbaar
Zorg dat je op een gegeven moment kunt vast stellen dat je je doel bereikt hebt; dan weet je ook of je voortgang boekt. Voorbeeld:
Niet meetbaar: Ik wil in vergaderingen minder tijd verspillen.
Meetbaar: Ik maak aan het begin een tijdsplanning en beëindig een vergadering op het afgesproken tijdstip met het afgesproken resultaat.
Activerend
Een goed doel heeft een actieplan dat concreet aangeeft wat je gaat doen: welke activiteiten ga je ondernemen om het doel in de gestelde tijd te halen?
Het is niet voldoende om een methode te noemen, bijvoorbeeld: ik ga vaker het woord nemen.
Belangrijk is in de activiteit ook een gewenst resultaat op te nemen, bijvoorbeeld: Over drie maanden wil ik drie vergaderingen hebben bijgewoond enaan de hand van feedback van de deelnemers terughoren hoe vaak ik het woord heb genomen..
Een voorbeeld van een weinig activerend doel: Ik ga minder de kantjes er vanaf lopen.
Positief geformuleerde doelen geven richting, negatieve leiden makkelijk tot passiviteit en de vraag: als ik dit niet meer doe, wat dan wel?
Een positief, activerend doel is bijvoorbeeld: Ik wil drie keer een taak op me nemen en die zodanig uitvoeren dat de andere groepsleden daarover tevreden zijn.
Ook hier geldt: je kunt best starten vanuit een besluit om met iets te stoppen, mits je dat voortzet in een positief alternatief.
Realistisch
Weinig is zo demotiverend als een onhaalbaar doel; en weinig zo motiverend als een succes. Ga dus na of:
- je over alle middelen beschikt om je doel te halen
- de omstandigheden je niet in de weg staan
- de prijs om het doel te halen niet te hoog is.
Ga na wat je nodig hebt, check wat er mis kan gaan en hoe je dat voorkomt.
Tijdsplanning
Doelen zonder tijdspad lopen het risico uitgesteld te worden tot er niets meer van komt. Een tijdsplanning is ook een check op de haalbaarheid van het doel.
Inspirerend
Doelen waarvan jij persoonlijk het nut niet ziet, worden nooit gehaald. Vraag jezelf in alle eerlijkheid af: formuleer ik dit doel, omdat anderen dat graag willen of wil ik het ook echt zelf? Met andere woorden: zit er voor mij iets aantrekkelijks in of gehoorzaam ik alleen aan wat anderen van mij willen.
Soms merk je dat al bij het praten over het doel: zeg je "ik moet... " of zeg je "ik wil....... "?
Introductie (motievenreflectie): Reflecteren

Inleiding:
Reflecteren (spiegelen) is een manier van leren; het is een manier om over jezelf te leren. Door te reflecteren weet je wie je bent, wat je motiveert, wat je gemakkelijk afgaat en wat je minder gemakkelijk afgaat. Als je reflecteert bekijk je jezelf als het ware in een spiegel. Door regelmatig te reflecteren leer je jezelf - in relatie tot je beroep- steeds beter kennen. Tot slot kan reflectie je helpen (persoonlijke) leervragen op te stellen.
Vormen van reflectie zijn:
- Reflecteren op persoonlijk functioneren. Daarbij sta je vooral stil bij wie jij bent, wat je motivatie en je doelen zijn. Deze vorm van reflectie kan je helpen bij je persoonlijkheidsontwikkeling.
- Reflecteren op beroepsmatig handelen. Deze vorm van reflecteren richt zich vooral op het methodisch handelen. Je kunt zo onderzoeken wat het effect is van de methoden die jij inzet.
Huiswerk:
Denk na op welke manier jij wel eens reflecteert.
Denk na over een lastige, spannende of een hele leuke situatie die je hebt meegemaakt op school of in de praktijk. Neem deze situatie mee naar de les
Lesdoel
- Je kunt door te reflecteren een beeld krijgen van je sterke en minder sterke kanten
- Je kunt een reflecitieverslag schrijven volgens de STARRT-methode
Onderwijsleeractiviteit:
De docent geeft uitleg over wat het verschil is tussen reflecteren en evalueren en bespreekt de reflectiemethode STARRT. Vervolgens ga je reflecteren op een eigen praktijksituatie.
Voor reflecteren kun je verschillende methodes gebruiken. Bij MBO Utrecht maken wij gebruik van de STARRT methode.
Opdracht:
Oefen in 2-tallen met de STARRT-methode bij het reflecteren. Onderwerp is de vraag die jou bezighoudt. Tot slot formuleer je individueel je leervraag bij Stap 5
- Beschrijf op maximaal 1 A4 een vraag/situatie/leervraag, iets wat jou bezig houdt, met behulp van de STARRT-methode.
- De onderstaande vragen zijn een hulpmiddel om te gebruiken bij het terugkijken op een situatie.
Stappen reflectie
|
Vragen per reflectiestap
|
1. Situatie
|
Beschrijf zo duidelijk mogelijk.
- Wat was de situatie?
- Waar vond die situatie plaats?
- Wanneer vond die situatie plaats?
- Wat gebeurde er precies?
- Wie waren erbij?
|
2. Taak
|
Beschrijf nauwkeurig jouw taak of functie in die situatie.
- Wat was jouw taak?
- Wat wilde je bereiken?
|
3.Activiteiten
|
Beschrijf concreet de activiteiten die je had gepland.
- Welke activiteiten had je gepland?
- Wat heb je precies gedaan?
- Wat heb je gezegd?
- Wat voelde je?
- Wat hielp je?
- Wat belemmerde je (wat hield je tegen)?
- Hoe was het gedrag van anderen?
- - Hoe heb je gereageerd op het gedrag van anderen?
|
4. Resultaat
|
Beschrijf wat je hebt bereikt.
- Wat zijn de resultaten?
- Welke kennis, vaardigheden en houding heb je toegepast?
|
5. Reflectie
|
Reflecteer op eigen handelen.
- Hoe kijk je terug op deze situatie?
- Wat heb je hierbij ontwikkeld?
- Wat lukte goed?
- Wat heb je geleerd?
- Waar ben je (on)tevreden over?
- Welke competenties(vaardigheden) wil je verder ontwikkelen?
- Wat wil je hiervoor leren?
|
6. Toepassen
|
Beschrijf hoe je het geleerde kunt toepassen in een andere situatie.
- Welke leervragen neem je op in je Persoonlijk ontwikkelingsplan?
- In welke situaties ga je het toepassen?
- Wat ga je anders doen?
- Welke mogelijkheden heb je? Hoe ga je dat aanpakken?
|
Introductie: (werkexploratie) : Kennismaken met je lesgroep
Inleiding
Om een goede start te maken in je groep is het fijn om te weten wie je medestudenten en je studieloopbaanbegeleider is. In deze les gaan we kennismaken met elkaar.
Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet je wie je studieloopbaanbegeleider en je medestudenten zijn.
- Aan het einde van de les heb je door middel van een spel kennisgemaakt met je medestudenten.

Huiswerk
Denk na over wat jij wil vertellen over jezelf aan je docent en medestudenten.
Welke vragen heb je over de opleiding?
Onderwijsactiviteit:
Met behulp van verschillende kennismakingsgesprekken en een spel leer je je medestudenten en studieloopbaanbegeleider kennen.
Er worden foto's gemaakt bij de conciërge voor de schoolpasjes e.d. en je krijgt een rondleiding door de school. Ook krijg je uitleg over BHV binnen de school.
Introductie: Beroepscode

Inleiding:
De beroepscode bestaat uit richtlijnen/afspraken die door en met de werkenden binnen de gezondheidszorg zijn gemaakt.
Het gaat om verzorgenden, verpleegkundigen en helpenden die allemaal te maken hebben met beroepshoudingsaspecten en hoe hun gedrag daarop aan te passen.
Leerdoelen voor deze les:
- Je hebt kennis van de beroepscode
- Je kan benoemen welke beroepssituaties je te maken hebt met de bereoepscode.
Huiswerk:
Lees uit het boek 'Jij als dienstverlener' Thema 2, hoofdstuk 5, beroepshouding.
Lees de beroepscode. Zoek deze op internet op.
Beantwoord de volgende vragen:
- Wat is voor jou beroepshouding?
- Wat is voor jou leerhouding?
- Wanneer ben je niet vrij in jouw keuze van houding?
- Wat zijn voor jou de drie belangrijkste onderdelen van de beroepscode?
- Waarom vind je dat?
- In welke praktijksituaties heb je te maken met de beroepscode? Beschrijf of benoem een aantal situaties die je zelf hebt meegemaakt.
Onderwijsactiviteit:
Je bespreekt, in 3- of 4-tallen de uitwerking van de vragen bij de beroepscode.
In je groepje maak je een lijst in volgorde van de voor jullie belangrijkste punten uit de beroepscode en waarom je voor deze volgorde hebt gekozen .
De uitkomsten worden in de groep besproken.
Introductie (capiciteitenreflectie):Samenwerkingscontract

Inleiding
Wij mensen kunnen niet zonder andere mensen: we hebben vrienden om dingen mee te delen, we hebben collega’s om ons werk goed te kunnen doen, we hebben familie en we hebben medestudenten van wie we kunnen leren. We leggen veel nadruk op samenwerking. Maar wat bedoelen we eigenlijk als we zeggen dat we samenwerken? Wat is belangrijk om goed samen te werken?
Gedurende de opleiding zullen we intensief met elkaar gaan samenwerken. Dat geldt zowel voor de docent als voor de student. Het is daarom van belang een aantal samenwerkingsafspraken op te stellen. Hoe wil je dat de samenwerking in de groep verloopt?
Huiswerk
Bestudeer nogmaals de beroepscode en schrijf voor je zelf op welke onderdelen van belang zijn voor een goede samenwerking. Bedenk voor jezelf wat je belangrijk vindt in het samenwerken met je medestudenten.
Lesdoelen
- Aan het einde van de les weten jullie van elkaar wat jullie belangrijk vinden in de samenwerking met elkaar.
- Aan het einde van de les hebben jullie een samenwerkingscontact opgemaakt
Onderwijsactiviteit
In subgroepen bespreek je wat ieder persoonlijk belangrijk vindt in de samenwerking met de groep. Dit doe je aan de hand van het huiswerk dat je hebt gemaakt. Vervolgens schrijf je de overeenkomsten op een flap.
Daarna bespreken we alle uitkomsten en maken we met elkaar groepsafspraken.
In de hele groep stellen we een samenwerkingscontract op. Wederzijdse verwachtingen worden hierbij uitgesproken.
Een samenwerkingscontract is een document waarin de regels en afspraken staan die binnen de studiegroep door iedereen afgesproken en vastgesteld zijn. Het samenwerkingscontract wordt door elke student ondertekend en kan als werkdocument worden gebruikt binnen de lessen door de SLB-er. Ook is het een hulpmiddel om de met elkaar gemaakte afspraken actueel te houden.
Capaciteitenreflectie: Bedankt voor het compliment!
Inleiding
‘We gaan naar onze eigen kwaliteiten kijken door eerst te horen wat anderen over ons zeggen. Welke complimenten krijgen we van anderen? Wat zeggen mensen tegen ons als ze iets aardigs over ons zeggen? Wat kunnen we goed volgens anderen? Soms vinden we het moeilijk om complimenten aan te nemen, maar deze zeggen toch echt wel iets over ons.’
Lesdoel
- Studenten beschrijven welke sterke punten ze inzetten in hun opleiding of werk. Zij beschrijven dit onder andere aan de hand van complimenten die ze krijgen van anderen.

Onderwijsactiviteit
In deze onderwijsactiviteit gaan we aan de slag met complimenten.
1.Noteer minstens 3 complimenten die je wel eens van iemand krijgt of die je weleens van iemand gehad hebt. Dit kunnen complimenten zijn die te maken hebben met de opleiding, het werk of de privésituatie.
2. Schrijf dan op wat je gedaan hebt waardoor je deze complimenten hebt gekregen.
3. Beschrijf 1 of 2 succesvolle voorbeelden van de afgelopen tijd waar je zelf ook met voldoening op terugkijkt. Wat heeft je energie gegeven in die situatie? Wat maakte die situatie zo bijzonder voor je (en voor anderen)
4. Geef tenminste 1 compliment aan een medestudent door deze op een post-it te schrijven en te plakken op haar rug.
Klassikaal bespreken we deze opdracht na
- Hoe hebben jullie het ervaren om bewust met complimenten om te gaan tijdens de oefening?
- Vinden jullie het moeilijk om complimenten te ontvangen?
- Vinden jullie het moeilijk om complimenten te geven?
- Welk gevoel ontstaat er wanneer je een welgemeend compliment van iemand ontvangt?
- Vertrouwen je de ander dat het ook werkelijk een compliment is?
- Wanneer vind je het bijvoorbeeld moeilijk om complimenten te geven?
Loopbaansturing Formuleren van leervragen
Inleiding
Een leervraag is een vraag die je aan jezelf stelt en bestaat uit een concrete beschrijving van datgene wat jij wilt leren in een specifieke beroepspraktijksituatie. Het antwoord op de leervraag vind je door onderzoek te doen vanuit de theorie en de praktijk. Door te evalueren/reflecteren ontdek je of je voldoende kennis en vaardigheden bezit om de leervraag (/leervragen) te kunnen beantwoorden.
Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet je hoe je een persoonlijke leervragen moet formuleren.
- Aan het einde van de les heb je een nieuwe leervraag geformuleerd of een bestaande leervraag aangepast.

Huiswerk
Lees uit het PPO het hoofdstuk over Persoonlijk Ontwikkel Plan en formuleren leervraag. Neem het format mee naar de les.
Onderwijsactiviteit
De docent beantwoordt vragen over het formuleren van leervragen. En neemt het format met jullie door.
Opdracht
Vul individueel het format leervragen in en laat deze checken bij de docent.
Capaciteitenreflectie: Het plannen van je leerproces
Plannen van je leerproces
Lesdoel
- Aan het einde van de les heb je inzicht op de planning van je leerproces.

Inleiding
Plannen maken doe je eigenlijk al je hele leven lang. Maar doe je dat ook gestructureerd. En zo ja, geldt dit dan ook voor je studie?
Jij als student moet in de toekomst kunnen kijken; wanneer heb je een toets, wat moet je leren en hoelang doe je daarover? Wanneer moet je een opdracht inleveren, wat houdt de opdracht in en wanneer start je met het maken van deze opdracht?
En daarnaast heb je ook nog lessen. Om dit allemaal te overzien is plannen heel belangrijk.
Goed plannen en organiseren zorgt voor minder stress. Wie zijn tijd goed indeelt werkt zorgvuldiger en efficiënter. Een goede planning maakt dat je prettiger kunt werken, omdat je weet waar je aan toe bent. Goed plannen en organiseren is dus meer dan een hulpmiddel of een schema, het is met name gedrag! Het geeft jezelf het overzicht in de activiteiten, die van je verwacht worden in je rol als student.
Huiswerk
Welke activiteiten hebben prioriteit? Dat is niet altijd makkelijk te bepalen. Alles lijkt haast te hebben en veel dingen moeten liefst gisteren nog af. Prioriteiten stel je, door te bepalen welke taken belangrijk zijn en welke taken urgent zijn.
De Eisenhower matrix (zie bestanden) is een hulpmiddel om prioriteit aan je activiteiten te kunnen stellen. Vul deze als voorbereiding op de les in.
Onderwijsactiviteit
De docent bespreekt samen jullie de huiswerkopdracht. Individueel mogen jullie je Eisenhower- matrix delen met de docent.
Opdracht
Welke valkuilen ben je tegengekomen na het invullen van de Eisenhowermatrix. Bespreek deze met een mede student.
Capiciteitenreflectie: meetinstrument
Inleiding
Het "meetinstrument beroepshouding" is een instrument waarmee wordt vastgesteld of je beroepshouding zich in een stijgende lijn ontwikkeld. Door de beroepshouding te meten ontstaat duidelijkheid over je rol als student en je begeleidingsbehoefte.
Het is verplicht om ter voorbereiding aan de studieadviesgesprekken op school het meetinstrument in te laten vullen door in ieder geval je vaste werkbegeleider, tenminste 1 andere collega en jouzelf. Om een betrouwbaar beeld te krijgen is het aan te raden het meetinstrument in te laten vullen door nog andere collega’s.
Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet je wat de 16 aspecten van het meetinstrument inhouden.
- Aan het einde van de les kun je verwoorden wat jij onder beroepshouding en leerhouding verstaat.
- Aan het einde van de les heb je een meetinstrument ingevuld.
Huiswerk
Lees het meetinstrument beroepshouding (zie PPO) en de Toelichting beoordeling meetinstrument beroepshouding (bijlage 1 PPO) goed door en schijf evt. vragen voor de docent op.
Onderwijsleergesprek
In het onderwijsleergesprek verteld de docent hoe, waarom, wanneer en door wie het meetinstrument ingevuld moet worden.
Vervolgens ga je met een medestudent de 16 aspecten van het meetinstrument met elkaar doornemen.
Opdracht
Neem met een medestudent de 16 aspecten van het meetinstrument door. Bespreek in het kort wat jullie denken dat de betekenis van elk aspect is.
- Kan je zo voor jezelf al een aspect aangeven waarop je een leervraag zou kunnen maken?
Klassikaal nemen we de 16 aspecten uit het meetinstrument door met behulp van jullie voorbeelden.
B1-K1-W9 Evalueert de werkzaamheden: Feedback geven en ontvangen.
Inleiding
Als iemand je aanspreekt op je houding, je gedrag, op het uitvoeren van je taken of op de manier waarop je een gesprek voert, krijg je feedback. Het is een hele kunst om je door feedback niet persoonlijk te laten raken. Andersom is het ook lastig om op een opbouwende manier feedback te geven. Feedback geven en ontvangen vereist een open sfeer en een prettig werkklimaat. Je moet je vertrouwd en veilig voelen bij elkaar.
Sta daarom open voor het commentaar dat je krijgt en luister naar wat de ander te zeggen heeft. Je kunt er je voordeel mee doen. Onderling vertrouwen en de bereidheid om van elkaar te leren zijn belangrijke voorwaarden voor feedback. Verder is het belangrijk om gunstige voorwaarden voor feedback te creëren en een aantal regels te hanteren. Er moet letterlijk en figuurlijk ruimte zijn bij beide gesprekspartners voor het feedbackgesprek
Lesdoel
- Aan het einde van de les ken je de regels voor het geven en ontvangen van feedback
- Je hebt geoefend met het toepassen van deze regels
- Je hebt feedback gegeven en ontvangen.

Huiswerk
Onderzoek jouw ervaringen met het geven en ontvangen van feedback. Beschrijf je persoonlijke leervragen m.b.t. het geven en ontvangen van feedback. Neem deze mee naar de les
Onderwijsactiviteit
Feedback geven en ontvangen is essentieel binnen jouw leerproces als Helpende Zorg en Welzijn.
In een onderwijsleergesprek worden de volgende items besproken:
- De voorwaarden voor een goede feedback
- De regels voor feedback geven
- De regels voor feedback ontvangen
- De meest gemaakte fouten en valkuilen bij feedback
Opdracht
Jullie gaan in subgroepjes oefenen met het ontvangen en geven van feedback.
Aan het einde van de oefening maak je een persoonlijke leervraag over het geven of ontvangen van feedback. Deze leervraag kun je meenemen naar de praktijk en gebruiken bij opdracht T3 van de oefenopdracht B1-K1-W9 Evalueert de werkzaamheden uit Digibib.
B1-K1-W9 Evalueert de werkzaamheden: STRAK-methode
Inleiding:
Alle werkzaamheden die jij als Helpende Zorg en Welzijn uitvoert, kun je evalueren. Je kijkt terug op wat je hebt gedaan en of je het op de goede manier hebt gedaan. Welke keuzes heb je gemaakt en wat kun je een volgende keer anders doen.
Het onderwerp evalueren komt dus bij verschillende werkprocessen en oefenopdrachten terug. Je kunt bijvoorbeeld evalueren door feedback over jouw functioneren te vragen aan cliënten en collega's en deze met hen te bespreken. Je leert op deze manier wat er van jou wordt verwacht in de praktijk. En wat je kwalitieiten zijn en aan welke kwaliteiten je nog moet werken. Vervolgens kun je afspraken maken over hoe je aan deze kwaliteiten kunt werken.
Reflecteren en evalueren lijken veel op elkaar. Bij het reflecteren kun je gebruik maken van de STARRT methode. Deze is in de Introductie behandeld. Hierbij kijk je naar jezelf en hoe jij in een bepaalde situatie hebt gehandeld.
Bij het evalueren kun je gebruik maken van de STRAK-methode. Deze methode helpt je om uit te leggen welke keuzes je hebt gemaakt tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. Wat heb je gedaan, hoe heb je het gedaan en waarom op deze manier?
Lesdoelen:
- Je krijgt informatie over de STRAK-methode
- Je oefent met evalueren van een werksituatie met behulp van de STRAK-methode
Huiswerk:
- Bekijk de oefenopdracht B1-K1-W9: Evalueert de werkzaamheden in Digibib
- Schrijf vragen op die je hebt bij deze opdracht
Onderwijsactiviteit:
De docent bespreekt de oefenopdracht en beantwoord de vragen die je hebt opgeschreven. Vervolgens wordt de STRAK-methode uitgelegd (zie bijlage).
Opdracht:
Je gaat met behulp van de STRAK-methode een activiteit beschrijven die je hebt uitgevoerd. Je gebruikt hierbij de hulpvragen uit de methode (zie bijlage). Je mag zelf kiezen welke activiteit. Bij twijfel overleg je met de docent.
- Bij Stituatie, Taak en Resultaat beschrijf je wat je hebt gedaan.
- Bij Aanpak beschrijf je hoe je het hebt gedaan.
- Bij Keuzes beschrijf je waarom je het op die manier hebt gedaan.
Deze ervaring met het beschrijven van een activiteit volgens de STRAK-methode, kun je gebruiken bij de toepassingsopdracht (T2) van oefenopdracht B1-K1-W9 Evalueert de werkzaamheden.
Loopbaansturing: Uitleg examen
Inleiding
De examens gaan over de werkprocessen uit het basis- en profieldeel van je opleiding. Het examen vindt plaats in de beroepspraktijk. Tijdens het examen laat je zien dat je de werkprocessen op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar kunt uitvoeren. Het examen wordt beoordeeld door één of meer beoordelaars (assessoren) uit de praktijk.
Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet je op welke manier examinering plaats vindt bij MBO Utrecht
- Aan het einde van de les weet je de stappen van het examenproces

Huiswerk
Lees in de studiegids het onderdeel examen. Neem je vragen mee naar de onderwijsleeractiviteit. Lees de examens die je gaat afleggen alvast door in Digibib Consortium.
Onderwijsactiviteit
Je krijgt uitleg van de docent over de examens die je gaat afleggen.
Opdracht
Maak in tweetallen een planning van je examen. Zie planningsdocument in de bijlage
Capiciteitenreflectie: Ontdek je talent
Inleiding
Om erachter te komen wat jouw talenten zijn is het handig om terug te kijken waar je goed in bent, wat je makkelijk af gaat enz. We laten in deze les aan elkaar zien waar we goed in zijn, dat doen we door een beeld te kiezen waarvan we vinden dat het bij ons past.
Lesdoelen
- Aan het einde van de les heb je je eigen talenten zichtbaar gemaakt aan je mede studenten.

Huiswerk
Neem een foto of gebruiksvoorwerp mee waarmee je je talenten kunt laten zien.
Onderwijsactiviteit
We gaan in deze les elkaars talenten ontdekken.
Opdracht
Wat zijn je Talenten? Hoe ontdek je ze? Vertel je de ander over je talenten? Wat doe je met je talenten?
- Leg je foto of gebruiksvoorwerp op tafel
- Vertel elkaar vervolgens om de beurt waarom je deze foto of dit gebruiksvoorwerp hebt meegenomen en wat ze met je talent te maken hebben.
- Je medestudenten stellen vragen over datgene wat je vertelt.
Werkexploratie: reflecteren op begeleiding
Inleiding
De bedoeling van de BPV is natuurlijk dat je leert hoe je toekomstige beroep eruit komt te zien en wat er van je verwacht wordt. Maar het doel van de BPV is ook dat jullie betekenis geven aan wat jullie allemaal meemaken tijdens de BPV. Met andere woorden: door na te denken over je ervaringen op de BPV en daarover met anderen te spreken, krijg je een steeds beter beeld van jezelf en over hoe jij in je werk staat. Je leert dus niet alleen de houding en de handelingen die bij je toekomstige werk horen, maar je leert jezelf in je werk ook steeds beter kennen.
Lesdoelen
- In deze les leer je dat het mogelijk is om ook zelf invloed uit te oefenen op de begeleiding en niet alleen begeleiding te zien als iets wat je ‘ondergaat

Onderwijsactiviteit
De docent legt de werkvorm uit waarmee je gaat reflecteren op de begeleiding.
Opdracht
- Individueel vul je het evaluatieformulier in. (Zie bijlage) Geef bij elke vraag een antwoord met een motivatie!
- In tweetallen bespreek je met elkaar jullie ingevulde formulieren.
- Schrijf twee punten(tips) op die je opvalt bij de evaluatie van de ander en benoem deze.
- Klassikaal bespreken welke punten(tips) jullie hebben gekregen en op welke manier deze tips jullie kunnen helpen.
Loobaansturing: Wat zijn mijn eigen waarden en normen?
Inleiding
In je beroep kom je, of je nu wilt of niet, onherroepelijk in aanraking met de waarden en normen van je collega’s, je leidinggevende of je zorgvrager. Dit gebeurt ook al in je opleiding. Dit kan best wel eens haaks staan op je eigen waarden en normen. Wat zijn waarden en normen? En wat zijn JOUW waarden en normen?
Lesdoelen
- In deze les leer je je eigen waarde en normen te herkennen
- Hoe jouw waarden en normen in verhouding staan tot de waarden en normen bij medestudenten of op je werkplek

Onderwijsactiviteit
In onderstaande opdracht leer je je eigen waarden en normen herkennen en die van je medestudenten. De docent legt de opdracht uit.
Opdracht 1 Ontdek je waarden en normen
Vul het formulier deel A in (zie bijgevoegd bestand).
- Bespreek jouw antwoorden met 2 medestudenten.
- Welke overeenkomsten en verschillen zien jullie bij elkaar?
- Welke voor- of nadelen heeft dit voor het beroep waarvoor jullie worden opgeleid.
Opdracht 2 Aan elke waarde hangt een norm
In bestanden vind je een waardenkaart (deel B). Schrijf de waarden op die jij belangrijk vindt op een post it en plak deze op je tafel
Ga in een groepje van 4 medestudenten de waardes langs en hang daar een norm aan. Schrijf die norm op.
Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn. Alle normen die jullie met elkaar benoemen/beschrijven mogen aan de waarde ‘gehangen” worden.
Bijvoorbeeld:
• De waarde is veiligheid – de norm is dat je nooit door rood mag rijden.
• De waarde is gelijkwaardigheid – de norm is dat je geen verschil mag maken tussen patiënten/ cliënten.
Klassikaal bespreken we de opdracht na.
Loopbaansturing: Evalueren (groepsproces)
Inleiding
Evalueren is het bekijken en waarderen van het resultaat aan de hand van de doelen. Een evaluatie kan gaan over de leer- en werkprestaties, over de docent en over de lesinhoud. In deze les leer je ervaren hoe het is om bewust stil te staan bij het beeld dat je vanzelf hebt, maar ook hoe je overkomt op anderen. We evalueren met de fiets!
Lesdoelen
- Aan het einde van de les heb je een beeld van jezelf en een beeld van hoe je overkomt op anderen,
- Aan het einde van de les weet je van jezelf en van je medestudenten welke bijdrage jullie leveren aan de groep.

Onderwijsactiviteit
Het is tijd om terug te kijken naar de afgelopen periode. Wat was jouw bijdrage in deze groep? Wat ging goed? Dit gaan we doen met behulp van een beeld, namelijk de onderdelen van een fiets. Alle onderdelen van een fiets hebben een bepaalde functie. Zonder trappers kom je niet vooruit. Zonder stuur zul je niet in de juiste richting rijden. Zonder verlichting kun je niet in het donker rijden, enzovoorts.
We gaan jullie groep vergelijken met een fiets. Dit doen we door aan te geven welk onderdeel van de fiets we bij onszelf vinden passen en vervolgens welk onderdeel van de fiets van toepassing is op anderen.
Opdracht Evalueren: de fiets
- De tafels worden in een U-vorm geplaatst zodat jullie elkaar beter kunnen aankijken.
- De docent leest het bestand voor waar alle onderdelen van een fiets beschreven staan
- Schrijf op welk onderdeel van de fiets je het beste bij jezelf vindt passen en waarom.
- Schrijf vervolgens voor een medestudent op welk onderdeel van de fiets je bij haar/hem vindt passen.
- Klassikaal gaan we de bij iedereen navragen welke onderdelen iedereen heeft gekozen voor zijn/haar mede medestudent en waarom.
- Vervolgens gaan aan alle zadels, sturen enz, bij elkaar staan
Nabespreken:
- Zijn er onderdelen die oververtegenwoordigd dan wel onderbelicht zijn?
- Hoe hebben jullie deze oefening ervaren?
- Klopt de interpretatie met de functies die jullie hebben gekregen?
- Hebben jullie zaken ontdekt die jullie hiervoor nog niet wisten/duidelijk hadden?
Burgerschap Politiek Juridisch: Gespreksverslag T2 B1K1W6 Draagt bij aan een veilige situatie
Burgerschap Economie: Opdracht Duurzaamheid
Burgerschap Economie Opdracht Duurzaamheid

Onderwerp: Duurzaamheid
-
Wat versta jij onder duurzaamheid, geef dit in je eigen woorden weer.
-
Maak je eigen ecologische voetafdruk. Doe dit via https://www.bewustverbruiken.be/artikel/wat-de-ecologische-voetafdruk
-
Hoe duurzaam ben jij thuis? Geef minimaal 5 voorbeelden.
-
Beschrijf hoe jij je ecologische voetafdruk positief zou kunnen veranderen.
-
Hoe duurzaam wordt er op je werkplek gewerkt? Geef hiervan ook minimaal 5 voorbeelden.
-
Vind je het belangrijk dat jouw organisatie duurzaam werkt en waarom vind je dat?
-
Bedenk 2 maatregelen die er op jouw werkplek genomen kunnen worden(dus maatregelen die er nu nog niet zijn) om nog duurzamer te werken. Denk out of the box! Motiveer je keuze en beschrijf wat je eigen rol hier in zou kunnen zijn.
Maak een verslag van minimaal 2x A4 en maximaal 5 A4
Wees creatief, je mag afbeeldingen gebruiken.
Burgerschap Sociaal-maatschappelijk: folder Dementie
Folder Dementie (aansluitend aan het project Dementie)
Inleiding:
Voor deze opdracht gaan jullie een informatiefolder maken.
Familie en mantelzorgers komen regelmatig met vragen bij de helpenden en verzorgenden om bepaalde problemen te bespreken. Het blijkt dat ze het soms erg moeilijk vinden om met hun familielid/ vriend met dementie te communiceren of om met hen in bepaalde situaties om te gaan. Hierom hebben jullie besloten dat het handig zou zijn om de belangrijkste algemene omgangsvormen voor mensen met dementie te verwerken in een folder. Als helpende zit je in de werkgroep die deze folder gaat samenstellen.
De leidinggevende heeft jou gevraagd mee te denken omdat je op school zit en het onderwerp daar regelmatig wordt besproken.
Aanpak:
1. Schrijf op welke informatie je belangrijk vindt en die dus zeker niet mag ontbreken.
2. Verwerk deze informatie in een aantal adviezen voor familie en/of mantelzorgers
Let hierbij op:
- communicatie
- benaderingswijzen
- activiteiten
- sociale omstandigheden
- dagbesteding
- omgaan met emoties, etc.
3. Maak van deze informatie een aantrekkelijke folder voor familie en/of mantelzorgers. Aantrekkelijk wil zeggen dat het er mooi en overzichtelijk uitziet en er gebruik is gemaakt van korte teksten afgewisseld met plaatjes.
De folder lever je in volgens de afspraak met je slb-er.
Burgerschap Vitaal: Opdracht gezonde voeding
Opdracht Gezonde voeding

Inleiding
Om goed te kunnen functioneren, heeft het lichaam voedingsstoffen nodig. Goed en gezond eten is dan belangrijk.
Goed eten is essentieel voor je lichaam. Slecht eten kan je zelfs ziek maken. Soms op korte termijn maar ook op lang termijn. Door een lange tijd verkeerd te eten, vergroot je het risico op o.a. tandbederf, overgewicht, hart- en vaatziektes, diabetes enz. In deze burgerschap les ga je op zoek naar goede en gezonde voeding.
Huiswerk
Wat is volgens jou goede voeding. Hou een dagboekje bij waarin je opschrijft wat je op een dag eet en drinkt.
Onderwijsactiviteit
Voor deze Burgerschap les gaan jullie 2 opdrachten uitvoeren, de uitwerking daarvan lever je ter beoordeling in bij de docent.
Opdracht 1
Beantwoordt onderstaande vragen
Verzamel de informatie van bovenstaande vragen en verwerk deze in een poster.
Opdracht 2
Als huiswerkopdracht heb je een dagboekje bijgehouden. Leg jou eet -en drink patroon naast de informatie die je verzameld hebt van het voedingscentrum en beantwoordt de vragen.
Schrijf voor jezelf een advies en verwerk deze in je poster.
De poster lever je ter beoordeling in bij de docent.