B2. Blauwdruk - Kort en bondig

B2. Blauwdruk - Kort en bondig

Start

KENNISMAKING MET BLAUWDRUKONTWIKKELING
Op deze wiki maak je kennis met blauwdrukontwikkeling. Je vindt er een overzicht van de ontwerpstappen en mogelijke aanpakken per stap.

Ben je benieuwd naar meer (achtergrond)informatie? Bezoek dan de uitgebreide wiki blauwdrukontwikkeling of een van de andere ondersteuningswiki's voor implementatie van het onderwijsmodel, zie het overzicht hieronder.

 

Overzicht ondersteuningswiki's implementatie Avans Onderwijsmodel

Titel wiki Inhoud
Blauwdruk wiki uitgebreid Hier vind je alle materialen rondom blauwdrukontwikkeling. Denk aan werkvormen, achtergronden, voorbeelden etc.
Moduleontwikkeling In ontwikkeling.
Docentontwikkelteams Hier vind je uitleg, tips en handvatten om te werken met docent- ontwikkelteams.

 


Contact en feedback

Deze wiki is werk in uitvoering! Help jij mee?
Heb je feedback, tips, suggesties of vragen? Neem dan contact met ons op! Alleen door gezamenlijk onze expertise te expliciteren en bundelen, kunnen we komen tot integrale advisering van docententeams. Dat vraagt om vragen stellen, samen leren, reflecteren etc.

Contactpersoon wiki: Myrte Legemaate (Onderwijskundige LIC & AVD, onderdeel waardenstroom onderwijs ontwikkelen) m.legemaate@avans.nl

 

 

Wat en waarom een blauwdruk?

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Wat is een blauwdruk?
B. Wat zit er in een blauwdruk?
C. Waarom maken we een blauwdruk?
D. Hoe maak je een blauwdruk?
E. Wie maakt de blauwdruk?
F. Waar staat de blauwdruk?

 

 

A. Wat is een blauwdruk?

De blauwdruk van een opleiding is een document waarin de grote lijn van de opleiding (het curriculum) wordt beschreven. Dit zijn eigenlijk de opbrengsten van jullie ontwerpproces van het curriculum. Het helpt om van daaruit samen te werken, modules te ontwikkelen maar ook heb je al een groot deel van je verantwoording (bijv. voor accreditatie) op orde.

 

B. Wat zit er concreet in een blauwdruk?

Voorbereidende stappen waardoor je inzicht krijgt in actuele eisen waar de opleiding aan moet voldoen qua vakinhoud en HBO-niveau. Een gezamenlijk beeld van wat voor een professional in vak X jullie op willen leiden en een gedeeld beeld van op welke wijze jullie willen opleiden om dat te realiseren. ​Dit is de orienterende fase die resulteert in een gedeeld beeld over waartoe en hoe we opleiden. Dit is de basis om samen het curriculum te ontwikkelen. In de blauwdruk bestaat dat uit drie stappen die je in een volgorde die jullie prettig vinden kunt doorlopen:

1. Eindkwalificaties van de opleiding: op vakinhoud én HBO-niveau.
2. Beroepsbekwaamheid
3. Opleidingsvisie

In de volgende fase van de blauwdruk gaan we het curriculum ontwikkelen in grote lijnen. Dit resulteert in het "opknippen" van de beroepsbekwaamheid in stukjes: (deel)beroepsprestaties. Een (deel)beroepsprestatie is iets waarvoor je in de praktijk ingehuurd kunt worden. Denk bijvoorbeeld aan sportmassage voor fysiotherapeuren, klinisch redeneren voor verpleegkundigen, een strategisch marketing plan in de economische hoek. O.b.v. stap 1 t/m 4 ga je leeruitkomsten schrijven die beschrijven welke (deel)beroepsprestatie je leert beheersen, welke competenties daarvoor nodig zijn (zo specifiek mogelijk!) en op welke wijze je die beroepsprestatie aantoont (toetsing). Ook maak je een indeling van welke (deel)beroepsprestaties in welke module worden verworven en aangetoond. Dit proces bestaat uit de volgende stappen:

4. (Deel)beroepsprestaties
5a. Leeruitkomsten
5b. Modules
5c. Leerwegonafhankelijke toetsing

Als de blauwdruk staat, dan kunnen de moduleontwerpteams aan de slag om voor de module het onderwijs te ontwerpen (lessen, leeractiviteiten, opdrachten en uitwerking van de toetsing), vervolgens kan het onderwijs uitgevoerd, geevalueerd en doorontwikkeld worden. Dit bestaat uit de volgende stappen:

6. Overdracht naar moduleontwikkelteams
7. Evaluatie en reflectie van het onderwijs op blauwdrukniveau
8. Doorontwikkeling van het onderwijs

 

C. Waarom maak je een blauwdruk?

Een blauwdruk maak je om te zorgen dat je een samenhangend onderwijsprogramma (curriculum) hebt waarin alle modules van een ISAT-code (=opleiding) samen alle eindkwalificaties van de opleiding bevatten. Als een student alle modules van deze opleiding volgt en met een voldoende afsluit, dan ontvangt een student een getuigschrift.

 

D. Hoe maak je een blauwdruk?

Een goed curriculumontwerp je vanuit het geheel (eindpunt: getuigschrift) naar de delen (modules). Dit noemen we backward-design, oftewel ontwerpen van achter naar voren. Zodoende begin je met het in kaart brengen van waar je wilt uitkomen. Daar is de volgorde in deze wiki (die hierboven ook is toegelicht) op gebaseerd.

 

E. Wie maakt een blauwdruk?

Het maken van de blauwdruk is een taak van de Blauwdruk Ontwikkel Team (BOT). Om te komen tot een blauwdruk raden we jullie aan om de hierboven beschreven stappen te doorlopen. Deze stappen kosten tijd en zullen voelen als een vertraging. Uit onderzoek is echter gebleken dat als je als opleiding hierin investeert en zorgt dat het hele team achter deze basis staat, dit ten goede komt aan de kwaliteit van de opleiding én de samenwerking tussen collega's.

 

F. Waar staat de blauwdruk?

De uitkomsten van de ontwikkeling van de blauwdruk vul je in in Avans Eduplatform (AEP). Dit zorgt er voor dat:

  1. Studenten voor de poort geinformeerd zijn over het onderwijs: hoe een module/verzameling van modules er uit ziet, hoe de toetsing er uit ziet etc.
  2. De blauwdruk is transparant voor het hele docententeam. Dit is voor iedereen de basis voor het ontwerpen van modules én het uitvoeren van onderwijs.
  3. De OER is te allen tijde op orde, zonder extra werk.
  4. De opleiding is 24/7 visitabel.

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

Voorwaarden komen tot blauwdruk

Hieronder vind je een overzicht van de voorwaarden om te starten met het maken van een blauwdruk:
1. Iedereen heeft inzicht in:
    a. Waarom maken we een blauwdruk
    b. De onderwijsvisie van Avans
2. Helderheid over het team dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en uitvoering.
3. Gedeelde doorleefde visie als team.
4. Tijd: feitelijk en gevoelsmatig
5. Ondersteuning op proces en beschikbare expertise
6. Helderheid in taken het teaching design team

 

1. Iedereen heeft inzicht in....

a. Waarom maken we een blauwdruk?
b. Het onderwijsmodel van Avans en de Ambitie 2025.
...AANVULLEN...

 

2. Helderheid over het team

Verantwoordelijk voor de ontwikkeling...
Verantwoordelijk voor de uitvoering...
Wie doet wat en hoe zorgen voor doorleefdheid bij iedereen?

 

3. Gedeelde doorleefde visie als team

De noodzaak van een gedeelde doorleefde visie om te komen tot kwalitatief goed onderwijs wordt beschreven bij stap 3 in deze wiki. Een gedeelde doorleefde visie hier helderheid geeft over wat ons doel en ambitie is als team en hoe we werken is voorwaardelijk voor effectieve samenwerking. Deze visie is in het blauwdrukproces tevens de toetssteen om tijdens het proces aan te toetsen of je op de goede weg bent met elkaar. Na uitvoering van het onderwijs, is deze visie ook het uitgangspunt voor het evalueren van je onderwijs. 

Is het niet lastig om te komen tot een gedeelde doorleefde visie? Dat valt best mee. Bij stap 3 in deze wiki geven we reiken we werkvormen en tips aan om te komen tot een gedeelde visie. Ook reiken we tips en voorbeelden aan hoe je er voor kunt zorgen dat de visie gedeeld en doorleefd blijft.
 

4. Tijd: feitelijk en ervaren

Tijd en ondersteuning voor de docent ontwikkel teams: het werken met docent ontwikkelteams is een effectieve aanpak om onderwijsvernieuwing te realiseren. Dit werkt echter alleen als de teaching design teams voldoende tijd ter beschikking hebben om hieraan hun bijdrage te leveren en om de gelijktijdige professionalisering te realiseren. Daarnaast moet de begeleiding van de teams (leercoach, owk, icto en evt externe experts) op orde zijn om de teaching design teams te ondersteunen. 

 

5. Ondersteuning en expertise

Heldere kaders t.b.v. ruimte en eigenaarschap benutten: om tot een visie te komen moet helder zijn wat de kaders zijn, maar ook wat de ruimte daarin is. Op die manier kan de geboden ruimte daadwerkelijk benut worden en eigenaarschap ontstaan binnen de teaching design teams en het bredere docententeam. NADER UITWERKEN

 

6. Helderheid in taken het teaching design team 

Taken, verantwoordelijkheden en borging: heldere taken en verantwoordelijkheden en borging zijn van belang om tot een goede blauwdruk te komen. ...AANVULLEN...
 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

Stap 0: Ambitie 2025 en onderwijsmodel Avans

Wat en waarom Ambitie 2025?

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Avans Ambitie 2025 + documentatie
B. Avans Onderwijsmodel + documentatie

 

 

A. Ambitie 2020-2025 + documentatie

Klik hier voor de website over de implementatie van de Ambitie 2020-2025 van Avans of bekijk onderstaande video.

 

B. Informatie onderwijsmodel Avans

Om de Ambitie 2025 in de praktijk te realiseren is een Onderwijsmodel gemaakt. Dit onderwijsmodel beschrijft op welke wijze we binnen Avans ons onderwijs willen vormgeven zodat we professionals voor de toekomst kunnen opleiden.

En klik hier voor de subpagina over de implementatie van het onderwijsmodel van Avans op de website bijavans.nl

Klik hier voor het onderwijsmodel en klik hier voor de samenvatting van de kaders die het onderwijsmodel beschrijft waarbinnen we ons onderwijs ontwerpen.

 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 4 december door Myrte Legemaate.

Veel gestelde vragen

Hieronder worden de volgende vragen beantwoord:
1. Wat zijn de ervaringen van andere hogescholen?
2. Wat zijn de ervaringen van de AVD?
3. Ontwikkelen we eigenlijk nieuw onderwijs voor 10% van de studenten en wil het gros gewoon de klassieke opleiding?
4. Waar moet in 2025 in ieder geval aan voldaan zijn?
5. Op hoeveel ontwikkeltijd moet een opleiding rekenen?

 

1. Wat zijn de ervaringen bij andere hogescholen?

Er zijn nog geen onderzoeken naar flexibilisering van onderwijs beschikbaar. De zone Flexibilisering van het Versnellingsplan Onderwijs met ICT is een goed startpunt voor verdere informatie. Vanuit deze zone ontstaat er een nieuw netwerk flexibilisering. Een wat ouder netwerk is het Netwerk Leven Lang Leren. Avans loopt dus vooruit. Er zijn nog maar enkele hogescholen (Windesheim bv), die zo ver zijn als wij om in hun visie op onderwijs flexibiliteit en persoonlijke leerroutes als uitgangspunt te nemen.  Maar is, vooralsnog, geen andere hogeschool,  die een hierop gebaseerd onderwijsmodel met zulke richtinggevende organisatieafspraken als wij, er doorheen heeft gekregen. Hogescholen durven het niet aan om uitspraken te doen over leeruitkomsten, modules, 15 ec etc. Dat laten ze meestal over aan de opleidingen, wat de flexibiliteit over opleidingen heen bemoeilijkt.

Bij Avans gaan we over de opleidingen heen door bv met ISAT partners bij elkaar te zitten om gezamenlijke leeruitkomsten te formuleren. Dat gebeurt nu ook bij hogeschool Windesheim. Daar hadden ze eerst de ambitie iedere student een eigen leerpad te laten maken, maar daarvan hebben ze, net als bij ons, 60 ec vrije ruimte van gemaakt Hogeschool Windesheim en de Hanzehogeschool zijn er heel serieus mee bezig.
In het Avans onderwijsmodel zijn heel bewust keuzes gemaakt,  voor NLQF, voor de tuning-systematiek bij het beschrijven van leeruitkomsten. Dit zien we ook terug in landelijke en internationale ontwikkelingen. Er is bewust gekozen om in het onderwijsmodel van didactiek en inhoud weg te blijven. Daarin zit de ruimte voor opleidingen om keuzes te maken. Alleen waar we aan de achterkant dingen nodig hebben om flexibiliteit te regelen, hebben we uitspraken gedaan.

 

2. Wat zijn de ervaringen van de AVD?

De AVD is wel ver als het gaat om een modulair systeem en (technische facilitering door middel van) AEP en ASP. Het gros van de deeltijd-studenten schrijft zich nog wel in voor een opleiding. Het onderwijs is modulair ontwikkeld, dit houdt in dat de volgorde in de AD en in de bacheror niet vast ligt. Wel geeft de opleiding een aanbevolen route voor studenten die graag een getuigschrift willen behalen. Deze is ook zichtbaar in ASP.

De AVD is op weg naar het implementeren van de 25% vrije keuze ruimte. Per opleiding wordt gekeken in welk tempo dit gerealiseerd kan worden. Naast de stamopleiding worden er ook stamoverstijgende modules ontwikkeld zoals Avans Innovative Studio, module veranderen.

In het najaar van 2021 wordt bij alle blauwdrukteams een evaluatie uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn in concept weergegeven in deze powerpoint en worden begin 2022 gedeeld in een rapport.
Successen: onderwijs in modules, op NLQF 5 en 6 niveau, (tijd) inplannen.
Aandachtspunten: professionalisering, concept docentontwikkelteams bekend.

De Pabo heeft ook lessons learned die we meenemen. Die ervaringen kunnen we nog explicieter maken. En dan met name de ‘fouten’ expliciteren en zorgen dat men niet zelf het wiel hoeft uit te zoeken.

 

3. Ontwikkelen we eigenlijk nieuw onderwijs voor 10% van de studenten en wil het gros gewoon de klassieke opleiding?

We zijn op weg naar de toekomst.

Berichten uit mailbox van IB docent
René van der Burgt

Met flexibele studentroutes zetten we nu de eerste stap om binnen huidige wet- en regelgeving meer flexibiliteit mogelijk te maken. Als de student dat wil, kan deze buiten de stam andere ervaringen op doen, verbredend, verdiepend, interdisciplinair. Het gaat om wat de student wil. Studenten zijn het nog niet gewend en zullen dus wellicht eerst nog geholpen moeten worden bij de keuzemogelijkheden.
Als hogeschool ben je ook klaar voor de toekomst als microcredentials belangrijker worden. Wanneer diploma's wellicht wat minder belangrijker worden en certificaten belangrijker (zeeker in het kader van Leven Lang Ontwikkelen), meer crossovers nodig zijn en het werkveld behoefte heeft aan een andere student. Namelijk breder of verdiepend opgeleid.

Om studenten te laten kiezen moeten we daar ook begeleiding opzetten. Het is nodig om SLB door te ontwikkelen, zodat studenten ook bewust begeleid gaan worden. Je eigen leerroute kiezen zit niet per definitie in elke student en daarom is het belangrijk om er aandacht voor te hebben. Uit landelijke ontwikkelingen weten we: hoe beter de SLB geregeld is bij een opleiding en hoe beter de student begeleiding, hoe meer studenten gebruik maken van de mogelijkheden van de flexibilisering die er zijn. Dit is dus één van de bepalende succesfactoren. Of een georganiseerde faalfactor als je dit niet expliciteert. Andere voorwaarden zijn de geijkte: directie die het uitdraagt, facilitering, visie etc.

En dan moeten eerst de modules er zijn om te kunnen kiezen.  Dè student en hèt werkveld bestaan niet. Daarom moet je een systeem hebben dat voor alle studenten en werkvelden een passende oplossing biedt. De kennisbasis en een bepaalde volgorde kan dan nog steeds belangrijk zijn. Bijvoorbeeld door in de eerste anderhalf jaar de basis te leggen. In die zin is het ook afhankelijk van opleiding en werkveld of je nu al zelfs in de stam keuzemogelijkheden maakt.

4. Waar moet in 2025 in ieder geval aan voldaan zijn?

Het bouwblok Onderwijs heeft mijlpalen geformuleerd. We werken met een meerjaren planning, waarbij de mijlpalen leidend zijn. De laatste tranche opleidingen die aan herontwerp van het curriculum begint, zal in september 2023 de blauwdruk van de opleiding in AEP hebben moeten staan en in september 2024 in ASP alle modules van NLQF 5. Dus de eerste twee jaar + de vrije keuze modules moeten opgenomen zijn in ASP. Van het eerste jaar moet het ook in het LMS (Brightspace) zitten. Dit betekent dus dat in 2024 studenten starten met een meer flexibel leertraject en dat we de onderwijstransitie in 2025 verder afmaken (dus de modules op NLQF 6 niveau).

5. Op hoeveel ontwikkeltijd moet een opleiding rekenen?

We hebben het over 3 fasen: fase 1: verkennen/ oriënteren; fase 2: blauwdrukontwikkeling; fase 3: moduleontwikkeling. Verkenning is afhankelijk van de context waarin je je bevindt. Met de ISAT partner samenwerken gaat meer tijd kosten dan wanneer je een zogenaamde ‘stand alone’ bent (dus geen ISAT partner binnen Avans hebt). Of als je opleiding in een cluster zit dat gelijk blijft en je al veel samenwerkt, zal dat minder tijd kosten dan wanneer dat niet het geval is. Hoe lang de oriëntatie is, is dus van verschillende variabelen afhankelijk. Het bouwteam Onderwijs is een tool aan het ontwikkelen, waarmee meer duidelijkheid komt. De tool is o.a. gebaseerd op gegevens van AVD en de experimenten en zal klaar zijn voorafgaand aan de 2e kwartiermakersopdracht (loopt tot juni-sept 2022). Deze tweede kwartiermakersopdracht is meer inhoudelijk en omvattend van aard dan de eerste. Het bouwblok Onderwijs wil hierop aansluiten door ondermeer gebruik te maken van de informatie uit de Wiki-BOT, welke door de waardestroom Ontwikkelen Onderwijs wordt gevuld (https://maken.wikiwijs.nl/173358/Ontwikkeling_van_de_blauwdruk_in_de_BOT )


 

 

 

Stap 2: Beroepsbekwaamheid

Definitie en waarom deze stap?

Hieronder vind je de volgende inhouden:
A. Hoe ontwerp je een curriculum en handvatten onderwijsmodel
B. Wat is beroepsbekwaamheid en wat is de link met de eindkwalificaties?
C. Waarom beroepsbekwaamheid formuleren?

 

A. Hoe ontwerp je een curriculum en handvatten vanuit het Avans onderwijsmodel

Het ontwerpen van een curriculum gebeurt meestal van achter naar voren. Dat wordt het principe van backwards design genoemd. "Vanuit het principe van backward design wordt gestart bij het vaststellen van de beoogde doelen. Deze doelen worden ontleend aan de visie op de beroepsbekwaamheid van de opleiding. De beroepsbekwaamheid van een opleiding wordt geoperationaliseerd aan de hand van de beroepsprestaties en deze vormen daarmee het eindniveau van de opleiding. Vervolgens worden op basis van de beroepsprestaties de modules gedefinieerd, die een deel of een geheel van een beroepsprestatie omvatten." (Avans Onderwijmodel, 2021, p.4.).

 

A. Wat is beroepsbekwaamheid en wat is de link met de eindkwalificaties?

Beroepsbekwaamheid betekent dat iemand bekwaam is voor het beroep waarvoor hij/ zij is opgeleid. De beroepsbekwame professional is in staat om adequaat te handelen in taaksituaties die representatief zijn voor de kerntaken van het beroep waarvoor de professional is opgeleid. Beroepsbekwaamheid zegt iets over wat iemand moet kennen en kunnen om het beroep waartoe de opleiding opleidt goed uit te kunnen voeren. Het is een specificiëring van de eindkwalificaties (zie stap 1). Een beschrijving van de beroepsbekwaamheid is het gedeelde beeld van het opleidingsteam (tot stand gekomen in samenwerking met het werkveld) van het profiel van de startbekwame beroepsprofessional.

 

B. Waarom beroepsbekwaamheid formuleren?

Voor jou als docent en voor het blauwdrukontwikkelteam (BOT) is de beschrijving van de beroepsbekwaamheid de basis voor het ontwikkelen van de blauwdruk en de opstap naar de beroepsprestaties. De meeste opleidingen hebben een landelijk opleidingsprofiel waarin de beroepsbekwaamheid tot uiting komt. Deze profielen zijn gevalideerd door relevante betrokkenen zoals het werkveld en vakverenigingen (Sluijsmans, Andriessen, Sporken, Dijkstra, & Vonk, 2014). Het beschrijven van de beroepsbekwaamheid zorgt voor een gedeeld beeld van de verschillende actoren. Het is belangrijk om als team een gedeeld beeld te hebben van de beroepsbekwaamheid en deze te verbaliseren, ook als er in het landelijk opleidingsprofiel al een beroepsbekwaamheid is beschreven. Beroepsbekwaamheid omvat vakinhoud en het hbo-niveau. De BoKS krijgt een plaats in de beschrijving van de beroepsbekwaamheid. Vaak is een BoKS een verzameling begrippen waarbij geen niveau of context is beschreven. Door zelf de beroepsbekwaamheid te formuleren krijgt de BoKS betekenis in relatie tot de beroepsprestaties, het gewenste niveau en de context waarin gehandeld wordt door de professional. Door de beroepsprestaties centraal te stellen in het onderwijs is het herkenbaar en betekenisvol voor studenten. Studenten krijgen hierdoor een goed beeld van wat er van hen wordt verwacht aan het eind van de opleiding.

Kennisclip Beroepsbekwaamheid

 

Aanpak substappen

Hieronder vind je de stappen om als opleiding beroepsbekwaamheid te formuleren:
a. Verzamelen, lezen en bevragen van bronnen
b. Operationaliseren van de BoKS
c. Opstellen van persona's en/of kritische beroepssituaties
d. Toetsen van de beschreven beroepsbekwaamheid in de werkveldadviesraad

 

Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.

 

a. Verzamelen, lezen en bevragen van bronnen

Voor deze stap gebruik je in ieder geval de bronnen die je bij  stap 1 van deze wiki (Eindkwalificaties en kaders) hebt verzameld: het opleidingsprofiel, het HBO-niveau (NLQF), BoKS en de kaders van Avans. Daarnaast verzamel je gegevens uit de actuele (regionale) beroepspraktijk; werkveldpartners, vakbladen en in de praktijk werkzame collega's. Denk hierbij ook aan de inzet van alumni. Je onderzoekt actuele en regionale ontwikkelingen en gaat na welke accenten het werkveld op basis van deze ontwikkelingen zou willen leggen met betrekking tot de beroepsbekwaamheid.

 

b. Operationaliseren van de BoKS

Onderzoek of er voor de betreffende opleiding een BoKS (Body of Knowledge and Skills) is gemaakt. Dit kan een onderdeel zijn van het landelijk opleidingsprofiel. Ook het landelijk overleg kan een BoKS beschreven hebben. Als er geen BoKS bestaat van de opleiding zal je deze als BOT zelf dienen te beschrijven. Dit kan in samenwerking met andere opleidingen die voor hetzelfde diploma opleiden. Denk ook aan de voltijdopleiding.

Een nadeel van een BoKS is dat de hierin beschreven kennis en vaardigheden geen context, omvang of niveau meekrijgen. Het is aan de opleiding deze kennis en vaardigheden te operationaliseren. Daarmee bedoelen we dat ze betekenis krijgen binnen de beroepsprestaties en de context waarin die uitgevoerd worden. Vragen als: "tot in welk detail moeten studenten hiervan weten?", "Op welk niveau moet dit beheerst worden?", "In welke situaties dient een student deze kennis en vaardigheden toe te passen?", worden hierin beantwoord.

 

c. Opstellen van persona's en/of kritische beroepssituaties

Door het opstellen van persona's of kritische beroepssituaties krijgen het opleidingsprofiel en de BoKS betekenis in de concrete beroepscontext. Het opstellen van deze persona's en/of kritische beroepssituaties is een proces dat gezamenlijk wordt uitgevoerd, waarbij ideeën en beelden over de beroepsbekwaamheid worden uitgewisseld en aangescherpt.

Persona's helpen om de beroepsbekaamheid/ beroepsprestaties te formuleren. Persona's kunnen voor meerdere doeleinden worden ingezet. Bij het formuleren van de beroepsbekwaamheid is de persona een gedetailleerde beschrijving van een beroepsbekwame professional. Hierin wordt beschreven wat deze professional zoal doet, op basis van welke principes (bijvoorbeeld standaarden) en wat het resultaat van zijn handelen is. Hoe je te werk gaat bij het beschrijven van persona's is te lezen onder het kopje 'werkvormen'.

"Kritische beroepssituaties zijn situaties waarin de beroepsbeoefenaar zich gesteld ziet voor een professioneel probleem of dilemma" (Grotendorst, Rondeel, & Van Wijngaarden, 2006, p170). Het zijn situaties waarin de kenmerkende kennis en vaardigheden van het beroep naar voren komen. In zo'n situatie handelt de bekwame beroepsbeoefenaar niet op basis van protocollen of routine maar doet hij een beroep op een combinatie van specifieke kennis, vaardigheden en houdingsaspecten die uniek zijn voor dat beroep en waarin de voor dat beroep geldende algemene (hbo) vaardigheden weerspiegeld worden. Denk daarbij aan het in het NLQF beschreven niveau. Hoe je te werk gaat bij het beschrijven van kritische beroepssituaties is te lezen onder het kopje 'werkvormen'.

Je stelt meerdere persona's en/of kritische beroepssituaties op zodat deze tesamen de volledige beroepsbekwaamheid beschrijven. Zie ook onder het kopje werkvormen.

 

d. Toetsen van de beschreven beroepsbekwaamheid bij het werkveld

Op het moment dat je een conceptbeschrijving van de beroepsbekwaamheid hebt opgesteld, toets je deze bij het werkveld. Wordt de beschrijving herkend door de werkveldpartners? Is deze compleet, voldoende toekomstgericht en op het te verwachte niveau? De werkveldadviesraad is een passend orgaan hiervoor. Naar aanleiding van de gegeven feedback door de werkveldpartners kunnen bijstellingen worden gedaan.

 

Stap 1: Strategische orientatie

Definitie en waarom deze stap?

Hieronder vind je de volgende informatie?
A. Wat zijn eindkwalificaties en waarom zijn die belangrijk voor de blauwdruk?
B. De uitdaging met eindkwalificaties in het HBO.
C. Wat is een opleidingsprofiel?
D. Wat is een body of knowledge and skills (BoKS)?
E. Moeten we ook iets met de HBO-standaarden en Dublindescriptoren?

 

 

A. Wat zijn eindkwalificaties en waarom zijn die belangrijk voor de blauwdruk?

Eindkwalificaties zijn de "doelen" die je dient aan te tonen/ dient te behalen om een HBO-getuigschrift te behalen. In het voortgezet onderwijs (VO) worden dit eindtermen genoemd en in het MBO het kwalificatiedossier.

De eindkwalificaties in het HBO bestaan uit twee soorten eindkwalificaties, te weten:

  1. De eindkwalificaties die het HBO-niveau beschrijven.
    Deze zijn voor alle opleidingen hetzelfde en zijn zelfs op Europees niveau vastgelegd in het European Qualification Framework (EQF). De niveaus beschrijven kennis, vaardigheden, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Dit maakt het makkelijker om diploma's binnen de EU te erkennen. De Nederlandse vertaling daarvan heet de NLQF. Niveau 4 van NLQF beschrijft het MBO-niveau, niveau 5 AD-niveau, niveau 6 bachelor niveau en niveau 7 master niveau. Klik hier voor een tekening van alle niveaus.
    Een voorbeeld van deze eindkwalificaties die het verschil laat zien tussen MBO en HBO is dat een HBO-er naast handelen (het toepassen) altijd zijn handelen voor en/of achteraf moet kunnen onderbouwen vanuit de theorie.
  2. De eindkwalificaties die de vakinhoud beschrijven.
    Naast het algemene HBO-niveau dat in de hele Europese Unie wordt gehanteerd, is er voor alle HBO-opleidingen in Nederland beschreven wat de eisen zijn qua vakinhoudelijke kennis en vaardigheden. Denk bijvoorbeeld aan wat je als fysiotherapeut tenminste moet kennen en kunnen. Dit zorgt er voor dat ongeacht waar in Nederland je een diploma HBO fysiotherapie haalt, je tenminste beschikt over een zelfde basis. Deze eindkwalificaties zijn (meestal!) beschreven in het landelijke opleidingsprofiel, zie punt 3 hieronder en eventueel aangevuld met een Body of Knowledge and Skills (BoKS), zie punt 4.

 

B. De uitdaging met eindkwalificaties in het HBO

Het bijzondere aan het HBO, in vergelijking met het VO en MBO, is dat onze eindkwalificaties globaal zijn geformuleerd. Er wordt niet exact beschreven in welke mate je Franse grammatica moet toepassen (VO) of hoe je als timmerman (MBO) in de praktijk met een lineaal moet kunnen werken. Dit biedt voordelen, namelijk als opleiding heb je veel ruimte om dit zelf te interpreteren en invulling te geven. Dit biedt ook nadelen. Het is namelijk niet zo duidelijk als in het VO en MBO en dát vraagt er om dat je als opleiding (als heel team) hier nog mee aan de slag gaat.

 

C. Wat is een opleidingsprofiel?

Voor iedere opleiding is een landelijk beroeps en/of opleidingsprofiel gemaakt. Hierin worden alle eindkwalificaties van de opleiding beschreven. De manier waarop dit wordt gedaan is nogal verschillend. Wat bij de ene opleiding competenties wordt genoemd, wordt bij de andere opleiding leeruitkomsten genoemd. En nee, dan niet de leeruitkomsten zoals die waar wij als deeltijd-opleidingen mee werken. Dat maakt het dus allemaal niet makkelijker helaas.
De opleidingsprofielen komen tot stand in het landelijk(vak)overleg in samenspraak tussen het werkveld en de opleidingen. Deze profielen zijn vastgesteld door de Vereniging Hogescholen en op hun website te vinden.

Het goede nieuws is dat qua vakinhoud de opleidingsprofielen een betrouwbaar document zijn als basis voor curriculumontwikkeling. LET OP: Een aandachtspunt is dat je als opleiding zelf verantwoordlijk bent, de NLQF (HBO-niveau) er naast te leggen. Dit is namelijk niet in alle profielen even goed verwerkt.

 

D. Wat is een body of knowledge and skills (BoKS)?

De eindkwalificaties van de opleiding zijn vaak redelijk algemeen geformuleerd. In veel gevallen is er aanvullend een Body of Knowledge and Skills (BoKS) uitgewerkt. Dit helpt om concreet te maken welke kennis en vaardigheden nodig zijn om de eindkwalificatie te kunnen realiseren. Deze BoKS helpt je om in beeld te krijgen van wat je moet leren qua kennis en vaardigheden om een startbekwaam beroepsbeoefenaar te worden. Een BoKS zegt helaas zelden iets over het niveau waarop onderdelen behaald moeten worden en de verschillende begrippen in de BoKS hebben vaak een verschillend abstractieniveau. Het is goed om in je opleiding samen te bespreken hoe de onderdelen van de BoKS invulling krijgen in het curriculum.

Als er voor jouw opleiding geen BoKS is, is het sterk aan te raden er zelf een te maken. Dat is niet zo ingewikkeld als het lijkt en gaat jullie in het proces van curriculumontwikkeling ontzettend helpen. Het wordt dan veel makkelijker om keuzes te maken over welke inhoud waar moet komen. Zie werkvormen voor hoe je dit kunt aanpakken.

 

E. Moeten we ook iets met de HBO-standaarden en Dublindescriptoren?

We hebben hiervoor al uitgelegd dat eindkwalificaties in het HBO niet zo eenvoudig zijn te gebruiken als in het VO en MBO. Daar komt nog een uitdaging bij: er worden heel veel verschillende woorden gebruikt voor de eindkwalificaties. Na contact met de NVAO (maart 2021) kunnen we hier laten weten dat we van een aantal begrippen afscheid kunnen nemen, namelijk:

Dublindescriptoren
De Dublindescriptoren beschrijven net als de NLQF de verschillende niveaus van onderwijs. De NVAO laat weten dat deze niet meer officieel gebruikt worden en dat de NLQF leidend is voor de beschrijving van het HBO-niveau.
Het kan dus zijn dat in jullie opleidingsprofiel nog gesproken wordt over de Dublindescriptoren. Daar hoef je niets meer mee te doen. Het is wel van belang dat jullie als opleiding zelf de NLQF raadplegen.

HBO-standaarden
Dit was voorheen een kader vanuit de Vereniging Hogescholen om het opleidingsniveau te beschrijven. De HBO-standaarden overlappen met de Dublindescriptoren en de NLQF. Voor de NVAO hebben de HBO-standaarden geen officiele plek in het accreditatieproces. Zodoende hoef je deze er als opleiding niet meer bij te pakken. Het is wel van belang dat jullie als opleiding zelf de NLQF raadplegen.

 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

Aanpak substappen

Hieronder wordt de volgende informatie beschreven:
A. Op zoek naar het HBO-niveau
B. Op zoek naar jullie opleidingsprofiel
C. Op zoek naar de aanwezigheid van een BoKS
D. Zo nodig: zelf een BoKS maken als die er niet is
E. De kaders vanuit Avans

 

Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.
 

A. Op zoek naar het HBO-niveau

Het HBO-niveau en AD-niveau is in Nederland beschreven in het NLQF. Dit is afgeleid van het Europese kader waarin de verschillende onderwijsniveaus beschreven worden. Pak het document van de NLQF erbij en kijk wat de eisen voor AD en bachelorniveau zijn.

Ga met elkaar in eigen woorden (dit is dus niet copy + paste) de onderstaande twee vragen beantwoorden:

  • Wat wordt er verwacht qua hbo-niveau van een student op AD niveau?
  • Wat wordt er verwacht qua hbo-niveau van een student op bacherlor niveau?

 

B. Op zoek naar het opleidingsprofiel

De landelijke opleidingsprofielen zijn op de site van de Vereniging Hogescholen (VH) allemaal gebundeld in een landelijke kennisbank opleidingsprofielen.

LET OP: Status van de landelijke opleidingsprofielen wordt niet gecontroleerd
De landelijke opleidingsprofielen worden niet gecontroleerd of goedgekeurd door de NVAO. De VH heeft wel een handleiding gemaakt om te komen tot een opleidingsprofiel. Vervolgens is het aan het landelijk overleg van de opleidingen om deze toe te passen en te toetsen bij experts. Als opleiding is het landelijk profiel heel behulpzaam maar je kunt er echter niet blind op vertrouwen. Zeker m.b.t. het HBO-niveau (NLQF) zul je zelf alert moeten zijn of dit er voldoende in is uitgewerkt.
Voorbeeld om deze waarschuwing te illustreren: recent bij de visitatie van een van onze opleidingen gebeurde het volgende: Een panelvoorzitter was een van de hoofdauteus van het landelijke opleidingsprofiel. In dit profiel is het NLQF niet expliciet gebruikt. Bij de gesprekken werd gevraagd door deze persoon naar de eindkwalificaties die de opleiding gebruikte en waarom we met het NLQF werken. Bij de terugkoppeling was de feedback dat we moesten werken vanuit het landelijk opleidingsprofiel en de NLQF maar voor Avans moesten gebruiken.
Deze uitspraak sluit niet aan bij de richtlijnen van de NVAO en laat zien dat je altijd ZELF VERANTWOORDELIJK bent om te zorgen dat de juiste eindkwalificaties in het curriculum gebruikt worden.

 

C. Op zoek naar de aanwezigheid van een BoKS

Om te checken of er voor jullie opleiding een BoKS gemaakt is, is het handig om dit eerst te checken in het opleidingsprofiel. Hierbij zijn drie opties mogelijk:

  1. De BoKS is opgenomen in het opleidingsprofiel.
  2. Er wordt verwezen naar een apart document waarin de BoKS is uitgewerkt. Dit is bijvoorbeeld zo bij de Engineering opleidingen.
  3. In het opleidingsprofiel vind je geen aanwijzing. Dan is het aan te raden om navraag te doen in het landelijk overleg of direct bij een van de collega-opleidingen.
D. Zo nodig: zelf komen tot een BoKS

...NOG AANVULLEN....

 

 

E. De kaders vanuit Avans

Naast de landelijke kaders heb je als Hogeschool de mogelijkheid om jezelf te profileren. Avans heeft er voor gekozen om dit te doen op de onderstaande punten. Dit houdt in dat iedere student die afstudeert bij Avans,

  • bekend is met de SDG's. De Sustainable development goals dienen in de opleiding verwerkt te zijn (Onderwijsvisie 2025). Er is niet concreet beschreven in hoeverre álle goals in de opleiding geïntegreerd moeten worden en op welk toepassingsniveau deze in de opleiding naar voren moeten komen. Bij deze stap is het goed om als opleiding te bespreken welke SDG's vanuit het landelijk opleidingsprofiel al beschreven zijn en/of aansluiten bij dit opleidingsprofiel. Ook het werkveld kan input geven over het belang van de SDG's. In ieder geval dient elke student de achtergrond en context van de SDG's te kennen.

 

  • Nederlands: AANVULLEN + BRONAANVULLEN + BRON
  • Engels:

 

Stap 3: Opleidingsvisie

Definitie en waarom deze stap?

Hieronder vind je de volgende informatie:
1. Waarom een gedeelde doorleefde visie?
2. Wat is een gedeelde doorleefde visie? En wat is het vooral NIET!
3. Wat en waarom een visie vertalen in kwaliteitseisen?
    3a. Wat zijn kwaliteitseisen in het onderwijs?
    3b. Waarom kwalitatieve kwaliteitseisen in het onderwijs?
    3c. Wat is het risico van kwaliteitseisen in feiten en cijfers?
    3d. Kwalitatieve kwaliteitseisen opstellen
    3e. Voorbeelden van kwalitatieve kwaliteitseisen

4. VIDEO Het belang van een visie bij een VISIEtatie.

 

1. Waarom een gedeelde doorleefde visie?

De belangrijkste voorwaarde voor kwalitatief goed onderwijs is een gedeelde doorleefde visie (Onderwijsraad, 2015). Dit houdt in dat er een gedeeld beeld is van de stip aan de horizon waar we naartoe willen en dat iedere medewerker deze gedeelde stip in eigen woorden uit kan leggen. Dit zorgt voor:

  • Samen werken aan hetzelfde doel (net als een elftal dat een wedstrijd wil winnen).
  • Een kader dat taal biedt om met elkaar te leren. Daarmee is het voorwaardelijk voor een lerende organisatie.
  • Effectieve samenwerking in teams: door een gedeelde doorleefde visie wordt onenigheid eerder uitgesproken in plaats van dat het onder tafel blijft.

Een gedeelde doorleefde visie biedt de mogelijkheid om ieder team/opleiding een vertaling te laten maken naar hun context: als dit het kader is waarbinnen we werken hoe ziet dat er dan bij ons uit? Dit zorgt voor de verbinding van de individuele waarden met de waarden van de organisatie. Dit is voorwaardelijk voor intrinsieke motivatie en eigenaarschap. Op deze manier is een gedeelde doorleefde visie ook een sturingsinstrument om je strategische doelen te realiseren en de productiviteit te verhogen.

De gedeelde doorleefde visie maakt het mogelijk om de expertise, denk en innovatiekracht van medewerkers en teams optimaal te benutten: het geeft hen een kader waarbinnen ze mee kunnen denken over hoe binnen hun opleiding de visie te realiseren. Hierdoor kun je als organisatie, na het vertragen om te komen tot een gedeelde doorleefde visie, juist versnellen. Daarmee is een gedeelde doorleefde visie ook een van de belangrijkste voorwaarden voor zelforganisatie en werk van betekenis.

Samengevat: een gedeelde doorleefde visie is voorwaardelijk voor effectief teamwerk in het hoger onderwijs, de basis voor het benutten van talenten, voorwaardelijk om meningsverschillen uit te spreken en de basis om te komen tot 1+1 = 3.

 

2. Wat is een gedeelde doorleefde visie? En wat is het vooral NIET!

Een gedeelde doorleefde visie die bijdraagt aan de kwaliteit van het onderwijs én teamwerk heeft de volgende kenmerken:

  • Deze is participatief (gezamenlijk aan gewerkt) tot stand gekomen.
  • Iedere collega kan de visie in eigen woorden uitleggen.
  • De visie is niet te lang en daardoor makkelijk te onthouden, zeker op speerpunten.
  • De visie past binnen de visie van de organisatie als geheel (AVD) en de landelijke kaders van de opleiding.
  • De visie beschrijft het WAT (inhoud) en HOE (didactiek/handelen) waardoor het concreet handvatten geeft voor hoe wij hier samen werken.

Met name dat laatste punt zorgt er voor dat de visie direct toegepast kan worden. Pas daardoor op voor een visie die hoofdzakelijk bestaat uit uitspraken als:

  • Wij leiden professionals voor de toekomst op....
  • Met 21e eeuwse vaardigheden...
  • Leven lang leren vinden wij belangrijk....

Dat is op iedere onderwijsorganisatie van toepassing (dus niet onderscheidend) en het is zo algemeen dat het niets zegt over wat het concreet van mij als docent verwacht.
Het gevolg? Dat merk je veel in het onderwijs "moeten we weer zo een visie maken, we doen daar toch nooit iets mee".

 

3.  Wat en waarom een visie vertalen in kwaliteitseisen?

Eerder hebben we uitgelegd bij stap 1 dat de context van het hoger onderwijs complexer is om onderwijs te ontwikkelen in vergelijking met het VO en MBO. Dit omdat er heel veel vrijheid is voor opleidingen over wat je aanbiedt*. We hebben immers niet een landelijk centraal examen waar we naartoe werken. Dat maakt dat het lastig is om te definieren wanneer wij ons werk goed doen. In de praktijk merk je dat bijvoorbeeld aan:

  • We weinig met elkaar het gesprek voeren over de kwaliteit van ons onderwijs.
  • We evaluaties soms gebruiken om de kwaliteit te meten maar dit niet voelt als "de echte kwaliteit".
  • We het lastig vinden om elkaar aan te spreken.

LET OP: Sommige opleidingen zijn hierin een uitzondering omdat de beroepsgroep zeer gedetailleerd heeft vastgelegd (soms zelfs in de wet) wat er in de HBO-opleiding aan bodt moet komen en op welk niveau. Dit geldt bijvoorbeeld voor de lerarenopleidingen.

3a. Wat zijn kwaliteitseisen in het onderwijs?
Een oplossing om dit te voorkomen en om samen successen te kunnen vieren is het opstellen van kwaliteitseisen o.b.v. de gedeelde doorleefde visie. Deze kwaliteitseisen beschrijven op de korte termijn (doelen voor dit jaar) én op de lange termijn (onze visie) wanneer we tevreden zijn. Deze doelen zijn hoofdzakelijk kwalitatief en beschrijven "wat we zien...", "wat we ervaren..", "wat studenten ervaren...", "wat het werkveld ervaart...".

3b. Waarom kwalitatieve kwaliteitseisen in het onderwijs?
Met de formuleringen hierboven zie je dat kwaliteitseisen in het onderwijs kwalitatief van aard zijn: ze beschrijven de waarden waar wij voor staan. Het voelt daarmee misschien subjectief. Maar het feit is dat we in het onderwijs immers geen thermometer in een patient kunnen steken en met 100% zekerheid constateren of de patient koort heeft.

3c. Het risico van feiten en cijfers als kwaliteitseisen
De "feiten en cijfers" die we nu vaak gebruiken hebben zelfs risico's:

  • In onderwijsevaluaties scoren vrouwen lager dan mannen.
  • In onderwijsevaluaties scoren actieve lessen waar je op de lange termijn waarschijnlijk meer van leert lager in tevredenheid.
  • Docenten ervaren de cijfers als verantwoording en het zet niet aan tot verbeteren.
  • Feiten en cijfers missen een context. Als je ze interpreteerd zonder de context te kennen bestaat het risico op appels met peren vergelijken.

3d. Kwalitatieve kwaliteitseisen opstellen
Uit onderzoek (Van Kemenade et. al. 2007) blijkt dat waarden ons gedrag sturen. Dat is niet het geval bij feiten en cijfers. Samen de visie vertalen in wat we willen zien aan het einde van het jaar en op lange termijn heeft de volgende voordelen:

  1. Het zorgt dat we onze beelden en doelen op elkaar afstemmen, dat voorkomt telleurstelling.
  2. Na het afstemmen kun je elkaar als dat nodig is aanspreken. Je hebt immers samen iets besproken en afgesproken. De grap is dat door het te bespreken en af te spreken, aanspreken veel minder nodig is.
  3. Je hebt een basis die het eenvoudig maakt om het onderwijs te evalueren. Namelijk:
    • Je kunt voor het gehele curriculum (blauwdruk) de kwaliteitseisen verwoorden in vragen en studenten voorleggen.
    • Je kunt de kwaliteitseisen gebruiken om in gesprek te gaan met studenten over hoe zij het onderwijservaren op die punten, wat zijn volgens hen tips en tops.

3e. Voorbeelden van kwalitatieve kwaliteitseisen
Voorbeelden van kwaliteitseisen zijn wat lastig te geven zonder context. Uitgaande van de onderwijsvisie van de AVD voor een denkbeeldige opleiding zouden kwaliteitseisen kunnen zijn:

Blended leren:
Op de korte termijn van een jaar willen we in al ons onderwijs het aanbieden van kennis via kennisclips of via een opgenomen college online ter beschikking stellen. Dit met als doel dat de student op dit aspect tijd- en plaatsonafhankelijk kan leren.

Op de langere termijn van 3 jaar willen we ons onderwijs ontworpen hebben en aanbieden in een optimale blend waarbij online leren, contacttijd en werkplekleren. Dit maakt het mogelijk dat de student zelf een optimale planning kan maken en uitvoeren om zijn werk, gezin en studie te combineren.

 

4. Het belang van een visie bij een VISIEtatie

Na het lezen van bovenstaande tekst kun je je voorstellen waarom bij een visitatie in het HBO alles draait om de visie. In onderstaande video wordt dit nog eens toegelicht.

Aanpak substappen

Hieronder volgt een toelichting op de mogelijke substappen die je kunt zetten bij deze stap.
1. Verzamelen van de ingredienten om aan de slag te gaan
2. Onderzoek naar onze identiteit
3. Betekenis geven aan de onderwijsvisie
4. Onze identiteit in de onderwijsvisie
5. Tips om te komen tot een onderwijsvisie
6. O.b.v. visie eigen kwaliteitseisen opstellen
    6a. Kwalitatieve kwaliteitseisen opstellen
    6b. Voorbeelden van kwaliteitseisen
7. De input voor evaluatie, reflectie en doorontwikkeling van ons onderwijs

 

Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.

1. Verzamelen van de ingredienten om aan de slag te gaan
  • Bij stap 1 hebben jullie de eindkwalificaties van jullie opleiding verzameld.Dit betreffen de eindkwalificaties voor de vakinhoud, HBO-niveau en de Avans eindkwalificaties (Nederlands, Engels & de SDG's).
  • Bij stap 2 hebben jullie de beroepsbekwaamheid gedefinieerd.
  • Vervolgens pak je de AVD onderwijsvisie erbij "Flexibel vraaggestuurd onderwijs in de blend".
  • Verzamel tot slot "oude documenten" waarin jullie visie/profiel/koers als opleiding is beschreven. Denk aan een visiedocument, de zelfevaluatie voor de visitatie etc.

 

2. Onderzoek naar onze identiteit

Leiden wij op een zelfde manier studenten op als onze collega's bij de Hogeschool Rotterdam? Nee, natuurlijk niet! Maar wat doen wij dan anders? Dit is in het onderwijs vaak een lastige vraag om te beantwoorden. We zijn vaak best bescheiden en ja, hoe anders zijn wij nu echt?

Voorbeeld aanpak 1: Onderzoek de documenten

  1. Als jullie de eindkwalificaties doorlezen, wat zou je dan omcirkelen als thema's waar jullie in het onderwijs het accent op leggen? Denk hier niet te lang over na maar ga ieder individueel af op je eerste ingeving. Vergelijk dit daarna met elkaar. Welke verschillen en overeenkomsten zie je?
  2. Ga na wat jullie in de "oude documenten" beschrijven als jullie visie en identiteit. Welke thema('s) lees je hier terug? Herkennen jullie die nog steeds vandaag de dag? ZIjn ze nog wenselijk voor de toekomst?

Voorbeeld aanpak 2: Interview elkaar en zo nodig ook stakeholders

1. Ga eens na waar jullie studenten heel tevreden over zijn gedurende de opleiding en daarna?
2. Heb je studenten die van een andere hogeschool naar ons geswitcht zijn? Wat benoemen zij?
3. Ga elkaar eens interviewen over wat typisch "ons" en typisch "onze opleiding" is.
4. Vraag studenten/werkveld naar wat zij kenmerkend vinden voor de opleiding.

 

3. Betekenis geven aan de AVD-onderwijsvisie

Vervolgens ga je als team de AVD onderwijsvisie doornemen en betekenis geven. Dit houdt in dat jullie speerpunt voor speerpunt doorlezen en gaan voorzien van voorbeelden. Voorbeelden van kleine stappen bij dat speerpunt die op korte termijn te realiseren zijn en voorbeelden die in de verre toekomst liggen. Het is aan te raden om dit eerst individueel of in duo's te doen en daarna per speerpunt in gesprek te gaan als team over de opbrengst.

Al pratende stemmen jullie de beelden af per speerpunt (wat is dit voor ons?) en definieren jullie de voorbeelden op korte en op lange termijn. Hiermee komen jullie tot gedeelde beelden bij alle uitgangspunten en maken jullie een begin met een prioritering.

Bij het tabblad werkvormen vind je hier concrete werkvormen en materialen voor.

 

4. Onze identiteit in de onderwijsvisie

Tot zover hebben jullie de historie verzameld (oude documenten), de kaders waarbinnen jullie als opleiding dienen te handelen (eindkwalificaties), het onderwijsmodel visie van jullie eigen identiteit. De volgende stap is om dit samen te voegen tot één geheel.

Een mogelijkheid om dit te doen is met de "snelkookpanmethode" of via de "Delphimethode". Bijze werkvormen worden beschreven onder het kopje werkvormen.

Welke werkvorm je ook kiest, het is aan te raden om stil te staan bij het WAT in de visie (de inhoud) en het HOE (didactiek).

  • Het WAT: waartoe leiden wij op? Wat is de toegevoegde waarde die een student meekrijgt als hij X studeert bij AVD van Avans.
  • Het HOE: met elkaar definieren op welke wijze we dat willen doen. Bijvoorbeeld wat houdt voor ons "interdisciplinair" of "blended" in? Wat merken de studenten en wijzelf daarvan? Deze stap helpt om de visie concreet te maken en toepasbaar te maken in de praktijk. Je gaat samen kijken naar wat haalbaar is in jullie context en komt samen tot gedeelde beelden. Zo expliciteer je wat je van elkaar kunt verwachten. En helpt om samen te werken aan hetzelfde doel ofwel: BESPREKEN ⇒ AFSPREKEN ⇒ AANSPREKEN

 

5. Tips om te komen tot een onderwijsvisie

Komen tot een gedeelde doorleefde visie is een uitdagende stap met het risico dat jullie in een eindeloze discussie verzanden. Of dat er zo lang over de visie wordt onderhandeld dat deze grijs en dus nietszeggend wordt. Daar schieten jullie als team niets mee op. Om dat te voorkomen hebben we enkele tips geformuleerd.

Tip 1: vertragen om te versnellen
Tip 2: integraal en duurzaam
Tip 3: procesbegeleider
Bij het tabblad hulpmiddelen vind je de toelichting bij deze tips.

 

 

6.  O.b.v. visie eigen kwaliteitseisen opstellen

Eerder hebben we uitgelegd dat de context van het hoger onderwijs complexer is om onderwijs te ontwikkelen in vergelijking met het VO en MBO. Dit omdat er heel veel vrijheid is voor opleidingen over wat je aanbiedt*. We hebben immers niet een landelijk centraal examen waar we naartoe werken. Dat maakt dat het lastig is om te definieren wanneer wij ons werk goed doen. In de praktijk merk je dat bijvoorbeeld aan:

  • We weinig met elkaar het gesprek voeren over de kwaliteit van ons onderwijs.
  • We evaluaties soms gebruiken om de kwaliteit te meten maar dit niet voelt als "de echte kwaliteit".
  • We het lastig vinden om elkaar aan te spreken.

LET OP: Sommige opleidingen zijn hierin een uitzondering omdat de beroepsgroep zeer gedetailleerd heeft vastgelegd (soms zelfs in de wet) wat er in de HBO-opleiding aan bodt moet komen en op welk niveau. Dit geldt bijvoorbeeld voor de lerarenopleidingen.

6a. Kwalitatieve kwaliteitseisen opstellen
Uit onderzoek (Van Kemenade et. al. 2007) blijkt dat waarden ons gedrag sturen. Dat is niet het geval bij feiten en cijfers. Samen de visie vertalen in wat we willen zien aan het einde van het jaar en op lange termijn heeft de volgende voordelen:

  1. Het zorgt dat we onze beelden en doelen op elkaar afstemmen, dat voorkomt telleurstelling.
  2. Na het afstemmen kun je elkaar als dat nodig is aanspreken. Je hebt immers samen iets besproken en afgesproken. De grap is dat door het te bespreken en af te spreken, aanspreken veel minder nodig is.
  3. Je hebt een basis die het eenvoudig maakt om het onderwijs te evalueren. Namelijk:
    • Je kunt voor het gehele curriculum (blauwdruk) de kwaliteitseisen verwoorden in vragen en studenten voorleggen.
    • Je kunt de kwaliteitseisen gebruiken om in gesprek te gaan met studenten over hoe zij het onderwijservaren op die punten, wat zijn volgens hen tips en tops.

6b. Voorbeelden van kwalitatieve kwaliteitseisen
Voorbeelden van kwaliteitseisen zijn wat lastig te geven zonder context. Uitgaande van de onderwijsvisie van de AVD voor een denkbeeldige opleiding zouden kwaliteitseisen kunnen zijn:

Blended leren:
Op de korte termijn van een jaar willen we in al ons onderwijs het aanbieden van kennis via kennisclips of via een opgenomen college online ter beschikking stellen. Dit met als doel dat de student op dit aspect tijd- en plaatsonafhankelijk kan leren.

Op de langere termijn van 3 jaar willen we ons onderwijs ontworpen hebben en aanbieden in een optimale blend waarbij online leren, contacttijd en werkplekleren. Dit maakt het mogelijk dat de student zelf een optimale planning kan maken en uitvoeren om zijn werk, gezin en studie te combineren.

 

7. De input voor evaluatie, reflectie en doorontwikkeling van ons onderwijs

De opbrengst van deze stap is de basis voor het evalueren van jullie onderwijs. Wil je handvatten over hoe dit aan te pakken? Kijk bij stap 6 en stap 7 op deze wiki.

 

Deze pagina is voor het laatst aangepast op 19 januari 2022 door Jolanda van Bentum & Myrte Legemaate

Stap 4: (Deel)Beroepsprestaties

Definitie en waarom deze stap?

Inhoud:
A. Wat zijn beroepsprestaties? En waarom werken we met beroepsprestaties?
B. Wat zijn deelberoepsprestaties? En waarom werken we met beroepsprestaties?
C. Terminologie
D. Het belang van het formuleren van beroepsprestatie en de volgorde

 

A. Wat zijn beroepsprestaties?

Het onderwijs bij Avans ontwikkelen we beroepsgericht. Dit houdt in dat in onze opleidingen het beroep en het werkveld centraal staat. Van oudsher werden opleidingen in het hoger onderwijs aangeboden in de vorm van vakken. In het non-voorbeeld hiernaast gaat het om vakken die van toepassing zijn in de opleiding tot meubelmaker. Denk aan kennis van materialen zoals hout, kennis van kunststromingen, vaardigheden als houtbewerking, het maken van een plan van aanpak van ontwerp tot en met uitvoering en het maken van een technische tekening. Allemaal noodzakelijke kennis en vaardigheden om als meubelmaker te bezitten. Het probleem is echter dat we als mensen deze geleerde vaardigheden in de vorm van één vak, lastig kunnen vertalen naar andere contexten. Dat is best een probleem tijdens de stage en later als een afgestudeerde het werkveld in gaat. In de praktijk zijn vraagstukken meestal niet op te lossen met de kennis en vaardigheden vanuit één vak maar juist door de combinatie van de vakken. Het opleiden in de vorm van vakken draagt daarom niet bij aan een optimale voorbereiding van onze studenten op de beroepspraktijk.

Beroepsgericht onderwijs
In het Avans onderwijsmodel maken we een mindswitch van vakgericht onderwijs naar beroepsgericht onderwijs. Niet de vakken staan centraal maar stukken van het beroep. Die stukken van het beroep noemen we (deel)beroepsprestaties. In hetzelfde voorbeeld van de meubelmaker, betreft een (deel)beroepsprestatie het maken van een kast met een element van een kunststroming (zie afbeelding hier rechts). Om dit te kunnen doen heb je kennis nodig van materialen, gereedschappen, kunststromingen etc. Al die kennis en vaardigheden samen zijn nodig om de (deel)beroepsprestatie te leveren. Met al die beroepsprestaties samen wordt de beroepsbekwaamheid aangetoond, het eindniveau van de opleiding. Dit wordt weergegeven in onderstaande afbeelding.

Afstuderen in een beroepsgericht curriculum
Dit houdt ook in dat het afstuderen (het eindniveau) niet middels één module wordt aangetoond. Andriessen et al.  (2017, p.1.) constateren namenlijk dat het takenpakket van een beroepsbeoefenaar zo divers is, dat één prestatie van de student nooit representatief kan zijn voor de totale beroepsbekwaamheid.
 

B. Wat zijn deelberoepsprestaties en waarom werken we met deelberoepsprestaties?

Om de totale beroepsbekwaamheid aan te kunnen tonen "knippen" we de beroepsbekwaamheid in kleinere stukjes. Dit noemen we "beroepsprestaties" als het gaat om 3 tot 5 prestaties die de hele beroepsbekwaamheid omvatten (zie afbeelding hierboven). De beroepsauthentieke prestatie die in een module centraal staat wordt een deelberoepsprestatie genoemd. Dit is een beroepsauthentieke opdracht die aan één of meerdere beroepsprestaties raakt. Deze deelberoepsprestatie is:

  1. Herkenbaar voor het specifieke werkveld (niet generiek toepasbaar op diverse opleidingen).
  2. Aantrekkelijk en motiverend voor de student.
  3. Is in een module van 15 of 30EC te realiseren.

In onderstaande afbeelding wordt weergegeven hoe dit er uit kan zien. Dit een een voorbeeld van hoe beroepsbekwaamheid, beroepsprestaties en deelberoepsprestaties zich tot elkaar verhouden. Uiteraard zijn er meerdere wegen naar Rome. In de experimenten gaan we leren wat werkt en waarom.

 

C. Terminologie

In het onderwijsmodel is gekozen voor de term beroepsprestaties omdat dit in alle opleidingscontexten van Avans toepasbaar is. Voor de ene opleiding bestaat een beroepsprestatie uit een dienst, bij de andere uit een product. Zodoende is er gekozen voor een generieke term.

 

D. Het belang van het formuleren van beroepsprestaties en de volgorde

Door het beschrijven van de beroepsprestaties 'vertaal' je de beroepsbekwaamheid naar herkenbare elementen van het beroep. Door deze te beschrijven aan de hand van beroepsauthentieke handelingen, zorgen we ervoor dat ons onderwijs voor studenten betekenisvol, herkenbaar en direct toepasbaar is in de praktijk. Dit in tegenstelling tot de "vakken" die we vroeger hadden. Studenten kregen losse vakken aangeboden, meestal ontstaan o.b.v. onze expertise, en moesten dat zelf integreren in de praktijk. Aangezien je in de praktijk nooit wordt aangesproken op je kennis en vaardigheden in één vak, bieden wij onderwijs integraal aan. Daarom werken we in modules toe naar beroepsprestaties.

Daarnaast biedt het werken met beroepsprestaties een goede basis voor het ontwikkelen van een adequate, authentieke en leerwegonafhankelijke toets. De beroepsprestatie is het uitgangspunt voor de beroepsopdracht en de wijze waarop deze getoetst wordt. Dat wil zeggen dat de verschillende elementen van de beroepsprestatie terug te zien moeten zijn in de toetsing. De wijze waarop deze geïntegreerd zijn in de beroepsprestatie vertaal je naar de integratie hiervan in de toetsing. Het is niet de bedoeling de te onderscheiden onderdelen van een beroepsprestatie los van elkaar te toetsen.

Een ander voordeel van het werken beroepsprestaties is dat dit de mogelijkheid biedt om eerdere werkervaring te benutten en te integreren. Dat biedt de kans om te valideren en te versnellen.


Deze pagina is voor het laatst aangepast op 23 februari 2022 door Myrte Legemaate

 

 

 

 

Aanpak substappen

Hieronder vind je de volgende informatie?
A. Voorbereiding: alle ballen verzamelen
B. Van beroepsbekwaamheid naar beroepsprestaties
C. Mandjes maken en praktijkcheck
D. Inhouden verdelen over de mandjes

 

Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.
 

A. De voorbereiding: alle ballen verzamelen

Iedereen in het teaching design team heeft inzicht in de eindkwalificaties en kan in eigen woorden de beroepsbekwaamheid en teamvisie toelichten. Kortom, jullie hebben stap 1, 2 en 3 doorlopen met elkaar en de opbrengsten paraat.

 

B. Van beroepsbekwaamheid naar beroepsprestaties

Om van beroepsbekwaamheid naar (deel)beroepsprestatie te komen, kun je gebruik maken van onderstaande hulpvragen:

  1. Kennisclip: Afbeelding: van leerlijnen/vakken naar beroepsprestaties.
  2. Worden er in het opleidingsprofiel beroepstaken, beroepsrollen, beroepsmethodieken, kerntaken, kerncompetenties genoemd? Check dit.
  3. Zo niet, dan kun je zelf als team een tussenstap maken om van beroepsbekwaamheid te komen tot beroepsprestaties door beroepstaken en beroepsmethoden te benoemen. Een beroepsmethode is een door het werkveld erkende en gekende wijze van handelen en denken. Dit gebeurt volgens een vaste, weldoordachte manier om op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze het gewenste doel te bereiken.

    Voorbeeld vanuit de opleiding verpleegkunde is bijvoorbeeld klinisch redeneren. Om dit te doen zijn stappenplannen ontwikkeld die je als HBO-verpleegkunde moet kunnen toepassen.

  4. Brainstormen a.d.h.v. stap 2 beroepsbekwaamheid: op welke losse onderdelen kun je ingehuurd worden?
  5. Pak de kritische beroepssituaties; vraagstukken die de professional oppakt en in welke omgevingen van stap 2 er weer bij.
  6. Bekijk vacatures voor jullie beroepsgroep en kijk welke werkgebieden/taken/verantwoordelijkheden daarin beschreven worden.

 

C. Mandjes maken

O.b.v. de antwoorden op de vragen bij de volgende stap gaan we "mandjes maken". Deze mandjes bevatten ieder één (deel)beroepsprestatie. Een (deel)beroepsprestatie is een stukje van de beroepsbekwaamheid waarvoor je na afstuderen bent in te huren.
Je hebt minimaal 6 en maximaal 12 mandjes. Bij 6 mandjes heb je modules van 30ec en bij 12 mandjes heb je modules van 15ec.
Om te toetsen of deze "mandjes" beroepsbericht zijn kun je elkaar te vraag stellen:
Kan ik als ik dit mandje (deze (deel)beroepsprestatie) beheers, door het werkveld ingehuurd worden?
Werkvorm: o.b.v. A, B en C op flappen, tafelkleed of mural brainstormen tot je komt tot een logische verdeling.

 

D. Inhouden van de mandjes

Als de (deel)beroepsprestaties door jullie keuring zijn gekomen (de toets aan de vraag of je er voor in te huren bent?), dan kun je alle inhouden die je hebt verzameld bij stap 1, 2 en 3 over de mandjes gaan verdelen. Namelijk:

  • Welke vakinhoudelijke eindkwalificaties zitten in welk mandje?
  • Welke NLQF-eisen zitten in welk mandje?
  • Welke kennis, vaardigheden en attitudes zitten in welk mandje? (verdeel de BoKS voor opleidingen die een BoKS hebben).

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 22 november 2021 door Myrte Legemaate.

Definitie en waarom deze stap?

Hieronder vind je het integrale overzicht om te komen tot leeruitkomsten. We beschrijven wat het is en vervolgens middels welke stappen je tot leeruitkomsten kunt komen. Per stap worden de mogelijk te gebruiken werkvormen en hulpmiddelen beschreven. Tevens wordt er per stap aangegeven welke kaders je moet meenemen. Tot slot, volgt onderaan de kwaliteitscheck om te toetsen of jullie overal aan hebben gedacht.

Stap 5B: Leeruitkomsten

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Wat zijn leeruitkomsten? Incl. video.
B. Wat is de rol van leeruitkomsten in de blauwdruk?
C. Waarom werken we met leeruitkomsten?
D. Waarom 1 tot 3 leeruitkomsten per 15 ec?
E. Welke onderdelen zitten in een leeruitkomst?
F. In welke vorm beschrijf je een leeruitkomst?

 

A. Wat zijn leeruitkomsten?

Leeruitkomsten beschrijven de uitkomst of het resultaat van een leerproces. Leeruitkomsten beschrijven wat een student wordt geacht te weten, te begrijpen en te kunnen toepassen na afronding van een leerperiode en heeft een substantiële omvang. Een leeruitkomst geeft aan wat de student of afgestudeerde daadwerkelijk kan in termen van beroepsprestaties. De leeruitkomst bestaat uit een beschrijving en een specificering in beschreven criteria (Bron: Avans onderwijsmodel).

 

B. Wat is de rol van leeruitkomsten in de blauwdruk?

Een leeruitkomst geeft een duidelijke omschrijving van een (deel)beroepsprestatie die iemand levert. Daarmee toont iemand een stukje van de beroepsbekwaamheid aan. De leeruitkomst omschrijft NIET het leerarrangement dat de student moet doorlopen om de (deel)beroepsprestatie te realiseren. Dit om te zorgen dat er meerdere mogelijkheden zijn om de beroepsprestatie te realiseren. Met andere woorden, om te zorgen dat het onderwijs leerwegonafhankelijk is.

De leeruitkomst, is in de metafoor van de boekenkast,  de beschrijving van de uitkomst. Waar moet de boekenkast aan voldoen? Hoeveel boeken moeten er is? Dient er een kenmerk van een kunststroming te worden toegepast. Welke technieken wil je zien? Welke kennis is voorwaardelijk om de prestatie te leveren? Welke extra bronnen dient de student te zoeken en te gebruiken? Welke hulp is voor handen? Welke beroepsstandaarden dienen gebruikt te worden? Met wie dient er samengewerkt te worden?  

Een leeruitkomst beantwoord al deze vragen. Het laat zien wat we aan het einde van een student verwachten. De student kan zodoende inschatten welke aspecten hij/zij dient te leren en op welke aspecten hij/zij mogelijk al ervaring heeft. Het geeft een kapstok om samen met docenten het leerproces vorm te geven. Je kunt immers niet vragen naar wat je nog niet weet.

C. Waarom werken we met leeruitkomsten?

De mogelijkheden van leeruitkomsten
Onderwijs met leeruitkomsten in plaats van leerdoelen biedt de mogelijkheid om meer rekening te houden met de interesses, voorkeur etc. van de student. Leeruitkomsten beschrijven het gedrag, vaardigheden en kennis die een student dient aan te tonen. De weg om daar te komen kan op verschillende manieren ingevuld worden. Door leeruitkomsten (…) te beschrijven wordt het mogelijk een diversiteit aan flexibele leerwegen te realiseren en tegelijkertijd te waarborgen dat studenten voldoen aan dezelfde eisen qua inhoud en niveau (Rinnooy Kan, 2014, p.20). Kortom: door standaardisering van de lat aan het einde, is er ruimte voor flexibilisering in de weg er naartoe.

Doordat het eindpunt vaststaat, is er ruimte om de weg er naar toe op verschillende manieren vorm te geven. Dat houdt niet in dat de weg er naartoe voor iedereen anders is. Dat is niet organiseerbaar voor ons als docenten en niet studeerbaar voor studenten. Doordat je niet kunt vragen naar wat je niet weet, heb je handvatten nodig om te kunnen leren. Een leeruitkomst biedt dus enerzijds de handvatten en anderzijds de ruimte om ook op andere manieren (onderdelen) eigen te maken.

Van landelijk werken met leeruitkomsten in de deeltijd naar deeltijd én voltijd
Het werken met leeruitkomsten is in 2014 door de commissie Rinnooy Kan geadviseerd voor deeltijdopleidingen om meer flexibiliteit te realiseren voor werkend lerenden. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen die maken dat er landelijk een grotere behoefte is aan flexibilisering en de mogelijkheid om modules in de vorm van certificaten (mircocredentials) te erkennen, ligt er nu een wetvoorstel dat het mogelijk maakt om ook in de voltijd met leeruitkomsten te gaan werken. We zijn als Avans dus niet de enige die hun onderwijs hierom herontwerpen.

 

D. Waarom 1 tot 3 leeruitkomsten per 15 ec?

We willen bij Avans grotere eenheden en minder toetsen creëren. Dat kan alleen bij leeruitkomsten van grotere omvang. Dit is een organisatorische keuze. Er liggen wel wat onderwijskundige redeneringen achter, maar er is geen enkel onderzoek dat zegt dat het precies drie of maximaal drie moeten zijn. Er zijn echter ook geen onderwijskundige bezwaren. Dat er maximaal 3 leeruitkomsten per eenheid mogen zijn, staat wel zo in AEP. Hiervan kan niet afgeweken worden. Een mogelijkheid om hier goed mee om te aan zit in meer integraal toetsen, en vooral formatief toetsen, waarbij een student meerdere bewijsstukken moet maken. Als er maar niet allemaal subtoetsjes ontstaan. Als je met een toetsmatrijs werkt, dan wordt het een mooi geheel wat werkbaar is voor docenten. Dat gaan we uitvinden in experimenten. Het werkt bij deeltijd goed.
Wat dit precies voor de BSA gaat betekenen zijn we nu aan het uitzoeken. Zeker ook omdat er steeds meer discussies wat nu precies de rol en de invulling van de BSA dient te zijn in een meer flexibel curriculum.

Vanuit het beginners/experts paradigma speelt dat het in de eerste twee jaren leerpsychologisch gezien beter is om iets op te knippen of in kleinere eenheden te leren dan in hogere jaren. Daarom kunnen we voorstellen dat je met name in de eerste 2 jaar nog gaat kiezen voor 3 leeruitkomsten, maar gaandeweg de jaren, wanneer complexiteit hoger wordt, men met een integraler vraagstuk langzaam toegaat naar 1 leeruitkomst.

 

E. Welke onderdelen zitten in een leeruitkomst?

Een leeruitkomst bestaat uit een aantal verplichte onderdelen. Hieronder volgt een overzicht van deze onderdelen en vanuit welk kader ze verplicht zijn om op te nemen:

Wat Toelichting Waarom
(deel) beroeps-prestatie herkenbaar voor het werkveld (gedrag) Een leeruitkomst geeft een duidelijke beschrijving van een (deel)beroeps-prestatie die iemand in staat is om te tonen (actie die iemand heeft uitgevoerd en beheerst (gedrag)). Deze (deel)beroepsprestatie is herkenbaar voor het werkveld.
  • Eis NVAO (2017).
  • Tuning model (Europees model voor leeruitkomsten)
Eindkwalificaties
  • Bij de leeruitkomst staat vermeldt welke eindkwalificaties van de opleiding deze leeruitkomst afdekt.
  • Eis NVAO (2017).
  • Tuning model (Europees model voor leeruitkomsten)
Kennis en vaardigheden uit de BOKS Welke kennis en vaardigheden uit de BOKS nodig zijn (inhoud) om deze leeruitkomst.
  • Eis NVAO (2017).
  • Tuning model (Europees model voor leeruitkomsten)
Standaarden & methoden uit het vakgebied/beroep Welke welke actuele kaders, richtlijnen, professionele normen, wetgeving en vakliteratuur (standaarden/methoden) van belang zijn bij deze beroepsprestatie/ dit beroepsproduct
  • Tuning model (Europees model voor leeruitkomsten)

Scope/ context/ complexiteit

  • In welke context en met welke mate van complexiteit (scope/ context/complexiteit) deze leeruitkomst uitgevoerd wordt. Denk aan complexiteit vraagstuk en omgeving, mate van zelfstandigheid, mate van (multi)disiplinaire samenwerking.
  • De leeruitkomst dient specifiek en meetbaar te zijn.
  • Tuning model (Europees model voor leeruitkomsten)
  • Eis NVAO (2017).
Beoordelingscriteria
  • Alle beoordelingscriteria waar de student op beoordeeld wordt dienen opgenomen te zijn in de leeruitkomst. Op het beoordelingsformulier mag GEEN nieuwe informatie naar voren komen.
  • De leeruitkomst dient specifiek en meetbaar te zijn.
  • Eis NVAO (2017).

 

F. In welke vorm beschrijf je een leeruitkomst?

Centraal in een leeruitkomst staat de deelberoepsprestatie die de student moet aantonen met een omschrijving van de context en complexiteit. Dit is een voor het werkveld herkenbare omschrijving en voor studenten een aansprekend voorbeeld dat motiveert om ermee aan de slag te gaan.

Qua vorm is de leeruitkomst een lopend verhaal dat de verschillende onderdelen beschrijft. De leeruitkomst is geen opsomming van kennis en vaardigheden waar de student aan moet voldoen maar een toegankelijke beschrijving, die alle vijf de onderdelen bevat en de student een beeld geeft van wat er van hem/haar verwacht wordt. Alle beoordelingscriteria dienen in de leeruitkomst te zitten (NVAO, 2017) en mogen voor de student geen verrassing zijn achteraf.

 

1] Gebaseerd op: Formuleren van leerdoelen van Hilde ter Horst en Riet Martens / Stichting Nederlands Register Opleidingen.

 

Aanpak substappen

Stap 5A: Modules en moduleonderdelen

Definitie en waarom deze stap?

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Van beroepsbekwaamheid naar leeruitkomsten
B. Aan de slag met het schrijven van leeruitkomsten
C. Het grofontwerp door de BOT
D. Het fijnslijpen samen met de MOT
E. Video: het schrijven van leeruitkomsten


Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.
 

A. Van beroepsbekwaamheid naar leeruitkomsten

Het opleiden van beroepsbekwame professionals realiseren we door de beroepsbekwaamheid “in stukjes te knippen” en in modules aan te bieden. Deze modules dienen toe te leiden naar een (deel)beroepsprestatie. Dit houdt in dat de student bij de toetsing van de leeruitkomst een stukje van de beroepsbekwaamheid aantoont in de vorm van een (deel)beroepsprestatie. Deze (deel)beroepsprestatie is alleen te realiseren door het verwerken van kennis, vaardigheden en attitudes.

 

B. Aan de slag met leeruitkomsten schrijven

Het proces om te komen tot een blauwdruk hebben we beschreven in de wiki “Ontwikkeling van de blauwdruk in de BOT”. In de wiki zie je dat je eerst stap 0 t/m 4 dient te doorlopen voordat je leeruitkomsten kunt gaan schrijven. De leeruitkomst is de vorm waarin je de (deel)beroepsprestatie vastlegt. Hierdoor heb je alle ingrediënten verzameld die je nodig hebt om een leeruitkomst te schrijven.

 

C. Fase 1: Het grofontwerp van de leeruitkomst


Eigenaar/initiator:            BOT                                  
Uitvoerder:                      BOT+OWK

De focus ligt hier op het op orde krijgen van de inhoud van de (delen van beroepsprestaties) in de vorm van grofontwerpen van leeruitkomsten. Dit heeft twee doelen:

  1. Integrale delen: Welke kennis, vaardigheden attitudes vormen een integraal geheel en vormen samen een (deel)beroepsprestatie en kan worden beschreven in een leeruitkomst.
  2. Samenhangend geheel: het zorgen voor samenhang tussen alle leeruitkomsten samen. Dit laatste om te zorgen dat als je alle leeruitkomsten aan hebt getoond, je voldoet aan de eisen om het getuigschrift te ontvangen.
  • Per (deel)beroepsprestatie kijken welke eindkwalificaties van de opleiding daarmee worden aangetoond.
  • Kijken of alle eindkwalificaties verdeeld zijn. Zo niet, dan opnieuw puzzelen en schuiven om te zorgen dat alle eindkwalificaties een plekje krijgen.
  • Vervolgens de BoKS verdelen over de leeruitkomsten.
  • Voor zover de vakkennis van betrokkenen het mogelijk maakt vermelden welke professionele standaarden en vakliteratuur er minimaal gebruikt moet worden.
  • Een duiding van de complexiteit van de context passend bij NLQF 5 of 6 niveau.
     
D. Fase 2: Het fijn slijpen van de leeruitkomst


Eigenaar/initiator:            BOT                                  
Uitvoerder:                       MOT + BOT-lid+OWK

Het doel van deze fase is het secuur verwoorden van de leeruitkomst met de volgende doelen:
Docententeam:   Uniforme beelden over wat we verwachten dat de student aantoont.
De docent:           Vanuit vakinhoudelijke expertise zorgen voor goede beschrijving vakinhoud.
Werkveld:            De LU omschrijft een herkenbare actuele (deel)beroepsprestatie, de essentiële handelingen
                            die nodig zijn, de actuele professionele standaarden en vakliteratuur.
Student:               De LU maakt het mogelijk om het leerwegonafhankelijk aan te tonen.

Deze stap wordt uitgevoerd door de MOT waarin collega’s zitten met expertise op de vakinhoud, een BOT-lid die betrokken is bij het blauwdrukontwerp en een onderwijskundige. Kom te komen tot een goede leeruitkomst heb je namelijk kennis nodig van het vakgebied, het werkveld, didactiek op het gebied van het vak (hoe leer je studenten ….aan), kennis van curriculumontwerp en logisch nadenken.

Bij deze fase wordt de leeruitkomst woord voor woord doorgenomen om te komen tot dezelfde beelden. Ook wordt de formulering zo aangepast dat die voor alle betrokkenen herkenbaar en akkoord is. Dit is een iteratief proces dat soms traag voelt. Dat komt door de verschillende expertises die aan tafel zitten en ieder door een andere bril naar de tekst kijkt. Uiteindelijk door in gesprek te gaan met elkaar, de tekst aan te vullen, vragen te stellen aan elkaar en de tekst aan te scherpen komt je tot een tekst die vanuit alle brillen bezien akkoord is. Het is aan te raden de tekst ook bij het werkveld te toetsen en bij sturen en zo nodig aan te scherpen. De definitieve tekst wordt opgenomen in de blauwdruk.

 

E. Video: het schrijven van leeruitkomsten

 


Deze pagina is voor het laatst aangepast op 23 februari door Myrte Legemaate.

Aanpak substappen

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Alle ballen verzamelen: de voorbereiding.
B. 


Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.

Hieronder volgt een toelichting op de (mogelijke) substappen om als team te komen tot een module die alle beroepsprestaties behorende bij de opleiding beslaan. Het schrijven van leeruitkomsten, module overzicht en leerwegonafhankelijke toetsen is een continu en iteratief proces, waarbij de verschillende onderdelen van invloed zijn op elkaar. De onderlinge invloed en samenhang is groot. Daarom worden deze onderdelen van de blauwdrukontwikkeling bij stap 5 weergeven als stap 5A, 5B en 5C.

 

A. De voorbereiding

Voor de start is het belangrijk dat je teaching design team overzicht hebt van de eerder gezette stappen. In het bijzonder van alle grove ontwerpen van de leeruitkomsten. Zorg dat je de grofontwerpen van de leeruitkomsten beschikbaar hebt.  
 

B. De naamgeving

To do: B en C integreren ivm verdelen ec's over alle modules (stam + keuzeruimte)

Ga als BOT na wat dit betekent voor de naamgeving van de module(s). Je kiest herkenbare namen voor het werkveld. Je stelt de omvang van de module vast. Dat is 15 ec of 30 ec. Je stelt vast met welke leerwegonafhankelijke toets deze module wordt afgerond.
 

C. Dekkingsmatrix

Maak een dekkingmatrijs waarin alle modules worden weergegeven inclusief ruimte voor keuzemodules (zie kaders en bandbreedte zoals: 30-60 ec in de bachelor, keuzeruimte in de ad is een optie). Klik hier voor een voorbeeld van een dekkingsmatrix.

Vul de dekkingmatrijs per module met de leeruitkomsten (inclusief BoKs, eindkwalicaties en beroepsmethodieken), toetsvorm en een schets van de leerwegonafhankelijke toets als aanzet  voor verdere uitwerking door de MOT (link naar wiki MOT).

D. Brede toetsing dekkingsmatrix intern en extern

Feedback vragen aan het gehele docententeam en het werkveld. Is de module-naam herkenbaar in het werkveld en spreekt het hen aan? Sluit de inhoud aan bij hetgeen een potentiele professional moet kennen en kunnen? Is de inhoud van de module volledig? Zou jij iemand hiervoor inhuren of aannemen? Zorg dat je de gegeven feedback vastlegt. Dit is van belang voor de accreditatie (voor deze stap nog een werkvorm ontwikkelen).
 

E. Definitieve versie

De gegeven feedback verwerken in de dekkingsmatrijs. Leg vast welke wijzigingen en aanpassingen op basis van de gegeven feedback zijn gedaan.Hiermee toon je aan hoe de co-creatie met het werkveld heeft plaatsgevonden en wordt draagvlak gecreëerd in het team. Tot slot stel met elkaar als teaching design team dat verantwoordelijk is voor de blauwdruk de dekkingsmatrix vast. PPT met stappen/ overzichtssheet/ docenten journey/ BOT journey.

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

Stap 5C: Toetsing

Definitie en waarom deze stap?

Wat is leerwegonafhankelijk toetsen?

 

In het rapport van de Adviescommissie 'Flexibel hoger onderwijs voor werkenden' onder leiding van Rinnooy Kan (2014) wordt het werken met leerwegonafhankelijke toetsing en beoordeling op basis van leerwegonafhankelijke leeruitkomsten gezien als succesfactor en behulpzame randvoorwaarde voor flexibilisering; ‘standaardisering voor flexibilisering’. Niet het onderwijsprogramma, de lessen van de docent en specifieke literatuur staan centraal, maar de leerresultaten van de student.

Een leerwegonafhankelijke toetsing van leeruitkomsten maakt het mogelijk om te beoordelen wat mensen hebben geleerd ongeacht welke leerweg zij hebben gevolgd om deze leerresultaten te bereiken.

Leren is persoonlijk. Ieder mens leert op een andere manier en een ander moment. Leerwegonafhankelijk toetsen is het beoordelen van leeruitkomsten, ongeacht in welk leertraject deze leeruitkomsten zijn ontwikkeld. De (leerwegonafhankelijke) toets wordt ontwikkeld op basis van de leeruitkomst en niet op basis van het (gegeven) onderwijs. Bij leerwegonafhankelijk toetsen liggen de leeruitkomsten vast en kan de weg daar naar toe, de leerweg, dus verschillen (Klarus, 1998). Voor een leerwegonafhankelijke toets maakt het niet uit welk leertraject een student heeft gevolgd. De voorbereiding van de student kan bestaan uit online leren, werkplek leren, het volgen van contactonderwijs of een combinatie hiervan. Een student toont via een leerwegonafhankelijke toets aan dat deze de leeruitkomst beheerst en behaalt hiermee studiepunten. Een leerwegonafhankelijke toets wordt ook wel een LOT genoemd.

Een belangrijk verschil tussen een leerwegonafhankelijke toets en een ‘gewone’ toets is dat een leerwegonafhankelijke toets is gebaseerd op leeruitkomsten. Je toetst of de student een leeruitkomst heeft behaald. Dit is een nieuw uitgangspunt. Eerdere toetsen waren namelijk vaak gebaseerd op basis van wat in de lessen is behandeld of in de behandelde literatuur wordt beschreven. Hierbij is het belangrijk dat er sprake is van constructive alignement tussen de leeruitkomst en de LOT.

In principe kan elke toetsvorm bij leerwegonafhankelijke toetsing worden ingezet. Belangrijk is dat de toetsvorm zo dicht mogelijk bij de betreffende beroepsprestatie ligt. 

Aanpak substappen

Hieronder vind je de stappen om als opleiding beroepsbekwaamheid te formuleren:
A. Verzamelen


Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.

 

Substappen

 

Het schrijven van leeruitkomsten, het module-overzicht en de leerwegonafhankelijke toetsen is een continu en iteratief proces, waarbij de verschillende processen van invloed zijn op elkaar. De onderlinge invloed en samenhang is groot. Daarom worden deze onderdelen van de blauwdrukontwikkeling bij stap 5 weergeven als 5A, 5B en 5C.

De toets wordt ontworpen aan de hand van de toetscyclus. De toetscyclus is het proces dat doorlopen wordt vanaf het ontwikkelen tot en met het afnemen en verbeteren van de toets. De toetscyclus bestaat uit 7 fasen zie figuur 1.

Elke fase draagt bij aan de totstandkoming van een valide, betrouwbare en transparante toets. Voor jullie als Blauwdruk Ontwikkel Team (BOT) is het belangrijk dat je de Module ontwikkel Teams (MOT's) voldoende input geeft om de toets zodanig invulling te geven dat beroepsprestaties toetst. Het toetsniveau, de inhoud en de toetsvorm worden vastgelegd door de BOT. De uitwerking van de toets (toetsmatrijs, beoordelingsformulier en toetsprocedure) wordt door de MOT gedaan.

 

 

LIC Leer- en Innovatiecentrum | Toetsontwikkeling

Figuur 1. De zeven fasen van de toetscyclus. Overgenomen uit Toolkit toetsen. (p. 7) door M. van Loon, I. van den Meijdenberg-Brok, E. Roskam-Pelgrim en A. Visser, 2019, Avans Hogeschool.

 

a. Vaststellen niveau LOT

 

Neem de leeruitkomst als uitgangspunt voor het bepalen van niveau van toetsing (Miller, 1990) en de toetsvorm (Van Berkel, Bax, & Joosten-ten Brinke, 2017). Staat in de leeruitkomst dat het kennis, toepassen van kennis, tonen of handelen betreft, dan stel je vast dat je met de LOT op dat niveau moet toetsen. Wanneer dit niet duidelijk is beschreven in de leeruitkomst is het belangrijk dat je als BOT dit eerst in de leeruitkomst verder uitwerkt alvorens verder te gaan met het ontwikkelen van de toets.

Kennis hebben: Dit betekent dat je voldoende kennis hebt om je toekomstige beroep uit te voeren.

Kennis toepassen: Dit betekent dat je weet hoe je de in de opleiding verworven kennis moet gebruiken bij het oplossen van probleemtaken.                                           

Handelen tonen: Dit betekent dat je kunt laten zien dat je kan handelen in een gesimuleerde situatie. Het gaat hierbij om kennis én handelen.

Handelen doen: dit betekent dat je in de opleiding verworven kennis, vaardigheden en houdingen kan toepassen in een echte complexe praktijksituatie op de werkvloer.

Zie Afbeelding Piramide van Miller (1990) voor voorbeelden van toetsvormen bij ieder competentieniveau.

 

b. Inhoud van de LOT

 

Ga na of in de leeruitkomst gedrag, theoretische- & vakinhoud, context en criteria duidelijk omschreven zijn. Dit is een mooie oefening voor jullie als BOT om na te gaan of jullie het over hetzelfde hebben en of het (duidelijk) in de leeruitkomst staat. Wanneer de beelden overeen komen kan er verder worden gegaan met de volgende sub-stap. Wanneer de beeden niet overeen komen is het zaak dat dat eerst overeen wordt gekomen. Ga zo nodig terug naar de stap van het formuleren van beroepsprestaties.

 

c. Toetsvorm

 

De toetsvorm wordt bepaald door het niveau en de inhoud van de leeruitkomst, rekening houdend met de kaders van studeerbaarheid, doceerbaarheid, organiseerbaarheid en betaalbaarheid. We streven naar toetsvormen die gelijk zijn aan de beroepsprestatie of deze dicht benaderen. De voorkeur gaat dan ook uit naar toetsen in de beroepspraktijk van de student. Als dat niet mogelijk is wordt de gegeven beroepspraktijk zoveel mogelijk als uitgangpunt genomen bij de LOT. Bijvoorbeeld bij een casestudy of bedrijfanalyse. In onderstaand figuur zijn enkele voorbeelden van toetsvormen per toetsniveau opgenomen. Bij een toets op het niveau van handelen wordt onderliggende (toepassing van) kennis die nodig is om het handelen op professionele wijze uit te kunnen voeren, geïntegreerd in de toets.

 

Afbeelding. Assessmentpiramide en toetsvormen, gebaseerd op de piramide van Miller (1990)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

d. LOT vastleggen in het OER

 

Het toetsniveau, de toetsinhoud en de toetsvorm van de LOT worden vastgesteld door het Blauwdrukontwikkelteam (BOT) en door hen vastgelegd in het examenprogramma van het OER.

 

 

Stap 6: Overdracht aan de MOT

Definitie en waarom deze stap?

- grotere geheel van lu's en modules en de eigen bijdragen daarin.

- eisen vanuit visie of .....

Hieronder vind je het volgende:
A. Overdracht naar MOT gaat niet vanzelf

 

Overdracht naar MOT gaat niet vanzelf

De overdracht aan MOT kan hier of bij de volgende stap plaatsvinden. De MOT kan op basis van de informatie uit stap a t/m c die door de BOT is uitgewerkt, een toetsmatrijs construeren, alsmede een rubrics of beoordelingsformulier met de bijbehorende beoordelingscriteria. De leeruitkomst blijft ook hierbij het uitgangspunt. In verband met de samenhang tussen modules in een opleidingstraject is het noodzakelijk regelmatig afstemming plaatsvindt tussen de MOT en de BOT en vice versa, over de verdere uitwerking van de gehele LOT.

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

Aanpak substappen

Stap 7: Evaluatie en reflectie

Definitie en waarom deze stap?

Hieronder vind je de volgende informatie:
Waarom deze stap?
A. Wat is kwaliteit van het onderwijs?
B. Wat is kwalitatief onderwijs voor jullie?
C. Van kwaliteit bij ons naar effectieve kwaliteitszorg in onze opleiding
     C1. Drie benaderingen van kwaliteitszorg om onze kwaliteit te monitoren
     C2. Gebruik van de drie benaderingen van kwaliteit voor onze kwaliteit
D. Integrale kwaliteitszorg
     D1. Evalueren om onze kwaliteit te monitoren
     D2. Integrale managementcyclus
            A. Systematisch werken (PDCA)
            B. Verbinden onderwijsevaluatie en P&C-cyclus

Waarom deze stap?

Vaak wordt gezegd; wij moeten schriftelijk evalueren i.v.m. de accreditatie. Dat hoeft helemaal niet.

Accreditatie draait in wezen om 3 vragen: (1): Wat beoogt en belooft de opleiding te realiseren? (standaard 1) (2) Hoe doet de opleiding dat? (standaard 2) (3) Hoe toont de opleiding aan dat het beloofde ook daadwerkelijk wordt waargemaakt (standaard 3 en 4).

Een belangrijk onderdeel van de visitatie is de zelfevaluatie. De zelfevaluatie is een document waarin de opleiding zichzelf presenteert en antwoord geeft op bovenstaande drie vragen, met oog voor wat goed gaat en wat beter kan.

Op welke manier jullie dat willen doen is aan jullie ( er zijn bijvoorbeeld opleidingen die dat middels een filmpje doen).

Avans kent naast de opleidingsaccreditatie ook een Avans brede Instellings Toets Kwaliteit (ITK). Deze vindt 1x per 6 jaar plaats. De centrale vraag daarbij is: verzekert de kwaliteitszorg de realisatie van de visie op goed onderwijs en werkt Avans duurzaam aan ontwikkeling en verbetering? Deze centrale vraag wordt beantwoord aan de hand van vier samenhangende vragen die het uitgangspunt vormen voor de instellingstoets kwaliteitszorg: 1. is er voldoende draagvlak voor de visie en het beleid van de instelling ten aanzien van de kwaliteit van haar onderwijs in de brede zin en vindt hierover voldoende externe en interne afstemming plaats? 2. hoe realiseert de instelling deze visie op kwaliteit? 3. hoe monitort de instelling dat zij de visie op kwaliteit realiseert? 4. hoe werkt de instelling aan verbetering.

Het panel kiest enkele opleidingen aan de hand waarvan de inrichting van de kwaliteitszorg, risicosignalering en de opvolging van de resultaten door alle organisatielagen heen worden onderzocht.

Kortom, doe wat jullie helpt om jullie kwaliteit te realiseren, te monitoren en te verbeteren. En weeg dus vooral goed af of je de tijd in kwaliteitsborging inzet op dingen die impact hebben en effectief zijn.

 

A. Wat is kwaliteit van het onderwijs?

 

Kwaliteit van onderwijs is iets wat iedereen belangrijk vindt en waar we allemaal mee bezig zijn zowel bewust als onbewust. Vaak denken we bij kwaliteit als eerste aan cijfers en tevredenheid. Echter, duidt dat voor jou als docent nu echt dé kwaliteit? Kwaliteit in het onderwijs is veel breder dan tevredenheid alleen. Wat is 'goede onderwijskwaliteit'?

Waar hebben jullie het over in het team als jullie de kwaliteit van het onderwijs bespreken? Hebben we met elkaar wel taal om de kwaliteit van het onderwijs bespreekbaar te maken? En hebben we wel een gezamenlijk beeld van die kwaliteit? Anders is een gesprek immers best lastig. Kortom, hoe omschrijven jullie kwalitatief goed onderwijs in jullie context? Wanneer doen jullie het goed? Hoe weet je dat? Wat zie of ervaar je dan? Net als bij een sportwedstrijd, is het voor teamwerk, voorwaardelijk dat je helder hebt wanneer je het goed doen. Maar is het zo helder net als bij die voetbalwedstrijd wanneer je "wint", met andere woorden wanneer je goed bezig bent als opleiding?

 

B. Wat is kwalitatief onderwijs voor jullie?

Om met elkaar te definieren wat voor jullie kwalitatief goed onderwijs is, bieden we hieronder een aantal hulpmiddelen.

  1. In de praktijk kan het inzicht in de verschillende perspectieven om te kijken naar de kwaliteit helpen om betekenis te geven aan wat gezien wordt als kwalitatief goed onderwijs. In deze blog vind je vijf perspectieven die ons helpen in het gesprek. Dit laat zien dat kwaliteit van onderwijs in het HBO bestaat uit vijf onderdelen, en meer dan alleen tevredenheid.
    [TO DO: hulpmiddel definieren vijf perspectieven voor ons]
  2. Om de kwaliteit van jullie onderwijs te concretiseren is de volgende stap om jullie opleidingsvisie en kwaliteitseisen van stap 2 erbij te pakken.
  3. Vertaling maken van kwaliteitseisen naar kwaliteitsplan:
    Wie zijn jullie stakeholders en waarom? [wie ervaart onze kwaliteit?]
    Wat zouden ze op basis van jullie visie zien/ervaren/merken? [hoe ervaren zij die kwaliteit?]

 

C. Van onze kwaliteit naar effectieve kwaliteitszorg in onze opleiding

Kwaliteitzorg vinden we allemaal belangrijk maar doen we dat op een effectieve en impactvolle manier? Hebben studentevaluaties impact op verbetering? En vindt de echte kwaliteitszorg niet plaats bij het koffiezetapparaat?

Op die eerste vraag is het antwoord simpel: studentevaluaties hebben weinig impact om de volgende redenen:

  1. Als docenten geen eigenaarschap ervaren voor de vragen, gaan ze niets doen met de antwoorden.
  2. Studenttevredenheid kan hoog zijn, terwijl studenten weinig leren. Realiseren wij dan kwaliteit?

Maakt dit nieuwsgierig? Lees de volgende blog op vernieuwenderwijs waarin op basis van wetenschappelijke
literatuur wordt uitgelegd wat de risico's en kanttekeningen zijn bij studenttevredenheid.

Benieuwd naar overige voorwaarden voor effectieve kwaliteitszorg? Kijk naar de tekening hier rechts.

 

 

     C1. Drie benaderingen van kwaliteitszorg om onze kwaliteit te monitoren

..MYRTE VOEGT TOE...

 

     C2. Gebruik van de drie benaderingen van kwaliteit voor onze kwaliteit

Reflectieve school - waarden => onze visie verbinden aan onderwijsmodel

Normatieve school - kwaliteitseisen, kaders en bandbreedte

Empirische school - evaluatie

 

D. Integrale kwaliteitszorg

..

 

 

     D1. Evalueren om onze kwaliteit te monitoren

..

     D2. Integrale managementcyclus

..

            A. Systematisch werken (PDCA)

...

            B. Verbinden onderwijsevaluatie en P&C-cyclus

..

Andere actoren dan student
relativiteit werkveld/

 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 19 januari door Jolanda van Bentum en Myrte Legemaate.

Aanpak substappen

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Hoe definieer je met elkaar wat voor jullie kwalitatief onderwijs is?
B. Voorbereiding evaluatie van het onderwijs.

 

 

A. Hoe definieer je met elkaar wat voor jullie kwalitatief onderwijs is?

Om met elkaar te definieren wat voor jullie kwalitatief goed onderwijs is, bieden we hieronder een aantal hulpmiddelen.

  1. In de praktijk kan het inzicht in de verschillende perspectieven om te kijken naar de kwaliteit helpen om betekenis te geven aan wat gezien wordt als kwalitatief goed onderwijs. In deze blog vind je vijf perspectieven die ons helpen in het gesprek. Dit laat zien dat kwaliteit van onderwijs in het HBO bestaat uit vijf onderdelen, en meer dan alleen tevredenheid.
  2. Om de kwaliteit van jullie onderwijs te concretiseren is de volgende stap om jullie opleidingsvisie en kwaliteitseisen van stap 2 stap 2 erbij te pakken.
  3. Vertaling maken van kwaliteitseisen naar kwaliteitsplan:
    Wie zijn jullie stakeholders en waarom? [wie ervaart onze kwaliteit?]
    Wat zouden ze op basis van jullie visie zien/ervaren/merken? [hoe ervaren zij die kwaliteit?]

Voordat je gaat evalueren is het belangrijk dat je eerst gaat nadenken over de wijze waarop jij tegen je opleiding aankijkt (vaak vertaald in een visie/missie).

Wat vind jij belangrijk? Wat wil je bereiken? Met wie (stakeholder) wil je wat evalueren. En op welke manier? Het is ook belangrijk om te bepalen wanneer je dit wilt doen en hoe vaak.

 

B. Voorbereiding evaluatie van het onderwijs

Voordat je gaat evalueren is het belangrijk dat je eerst gaat nadenken over de wijze waarop jij tegen je opleiding aankijkt (vaak vertaald in een visie/missie).

Wat vind jij belangrijk? Wat wil je bereiken? Met wie (stakeholder) wil je wat evalueren. En op welke manier? Het is ook belangrijk om te bepalen wanneer je dit wilt doen en hoe vaak.

 

 

Stap 8: Doorontwikkeling blauwdruk

Definitie en waarom deze stap?

...

Aanpak substappen

...

  • Het arrangement B2. Blauwdruk - Kort en bondig is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2022-07-17 16:04:40
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Onderwijsmodel Avans. (z.d.).

    B. Blauwdruk ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en doorontwikkeling

    https://maken.wikiwijs.nl/173358/B__Blauwdruk_ontwikkeling__uitvoering__evaluatie_en_doorontwikkeling

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.