Welkom
Leuk dat jullie mee gaan doen aan Urban Design The Game! In deze game gaan jullie kennismaken met planologie en alles wat daarbij komt kijken. En dat is behoorlijk wat. Planologie is namelijk de wetenschap die zich bezighoudt met het inrichten van het landschap. En daar heb je altijd en overal mee te maken. Denk aan het huis waar je in woont en de wijk waar het in staat, het veld of de zaal waar je jouw sport of hobby beoefent of de winkels waar je jouw spullen koopt; over de plek waar al die voorzieningen te vinden zijn, is door iemand nagedacht over die specifieke plek.
Maar het leuke van deze game is dat jullie nu de planologen gaan worden en beslissingen mogen gaan nemen over waar iets gebouwd gaat worden en hoe dit eruit komt te zien. Voordat jullie de juiste beslissingen hierover kunnen nemen, moeten jullie echter getraind worden om dit goed te kunnen doen. Door middel van opdrachten en quizzen worden jullie opgeleid tot echte Young Urban Professionals die aan het einde van deze game een advies gaan uitbrengen aan het echte bedrijfsleven en de gemeente Ermelo.
" It's not just a game, it's a lifestyle..." : Quote dhr. J. van de Beek, docent ak.
Teambuilding
Leuk dat jullie als planologen aan het werk gaan! Jullie gaan in een team van 3 of 4 personen (jullie docent bepaalt hoe deze gevormd worden) een planologisch adviesbureau opzetten. En daar zijn best wat skills voor nodig. Deze skills gaan jullie aanleren door het doen van opdrachten en quizzen. De opdrachtgevers bestaan uit gemeentes, provincies, het Rijk of andere instellingen en de quizzen worden gedaan in opdracht van de Rijksoverheid.
Natuurlijk wordt al het werk dat jullie uitvoeren gewaardeerd met beloningen. Voor alles dat gedaan wordt zijn munten te verdienen. Elk verdiende munt is 0,1 van je cijfer waard. Deze munten kunnen jullie opbergen in de map die jullie ontvangen en waarin verder ook opbergmateriaal te vinden is voor jullie opdrachten en aftekenlijsten voor quizzen en opdrachten. Deze map wordt aan het begin van elke les aan jullie team uitgedeeld en aan het einde van een les weer ingeleverd waarna deze weer achter slot en grendel verdwijnt.
"Planologisch is gewoon een plan maar dan logisch!" : Quote dhr. J. van den Hoorn, docent ak
Spelregels
Oke! Jullie zijn een net gestart planologisch adviesbureau. Maar hoe nu verder? Dat wordt hier duidelijk. Jullie doel is om zoveel mogelijk munten te verdienen. Met deze munten kopen jullie als het ware jullie cijfer dat 3x meetelt!!! Hoe kunnen jullie deze munten verdienen? Daar zijn drie manieren voor:
- Het uitvoeren van opdrachten die omschreven staan onder het kopje "Opdrachten".
- Het doen van de quizzen in de quiz "Ik Quizt Het"
- Het uitvoeren van "extra opdrachten" die binnenkomen via de mail van magister of Teams
Tijdens de lessen zijn er regels van toepassing om er voor te zorgen dat jullie bedrijf goed functioneert en presteert. In het kort zijn er drie basisregels die gedurende het project gelden. Als er personen in de groep zijn die zich niet aan de basisregels houden, moet deze op functioneringsgesprek komen bij de docent. Dit kan leiden tot minmunten voor de groep of voor het individu.
Wat zijn de 3 basisregels?
- Er wordt geen informatie uitgewisseld van jullie gemaakte werk. Je mag elkaar wel helpen om iets op te zoeken. Bij overtreding van deze regel worden er 20 munten ingeleverd.
- Elk groepslid zorgt voor een postieve en eerlijke bijdrage in de groep. Bij overtreding van deze regel worden er 20 munten afgetrokken bij de persoon die geen positieve en eerlijke bijdrage levert binnen de groep.
- Het oneerlijk bemachtigen van munten leidt tot een minimum aftrek van 20 munten
"Pecunia non olet, I like the blingbling." : Quote dhr. G.K. Wessels, docent ak
Opdrachten
Tijdens de game kunnen jullie munten scoren door opdrachten te maken met je team. Je kunt ervoor kiezen om sommige opdrachten alleen te doen en andere met meerdere teamgenoten. Dit is afhankelijk van de opdracht. De startopdracht en de eindopdracht moeten wel door jullie hele team gedaan worden omdat overleg hierin een hele belangrijke rol speelt. Daarnaast is het bij de overige opdrachten goed om te kijken welke personen een bepaalde opdracht leuk vinden om te doen of waar zij goed in zijn.
" Een team is als een bord nasi: zonder sambal is het niet compleet " Quote dhr. M. Jansen, docent ak
Opdracht 1: Startopdracht Name of Fame
Top! Jullie zijn een net gestart planologisch adviesbureau. Maar hoe start je nou een bedrijf op? Daarvoor is een bedrijfsplan en contracten nodig. Dat is wat jullie hier gaan doen.
- Pak in jullie map opdracht 1 erbij en ga deze invullen met je groep.
- Pak in jullie map de contracten erbij en ga deze invullen in je groep. Er zijn vier contacten. Zit je in een groep met drie personen, krijgt één persoon 2 contracten.
- Werk je bedrijfsnaam, slogan en logo mooi uit op een a4 en plak deze met plakband op de voorkant van je map en je ontvangt 2 munten. Alleen een mooie uitwerking zorgt voor een salaris van 2 munten
Salaris: 2 munten
Opdracht 2: Making the Marker More
Alle geografische kennis die jullie de afgelopen jaren hebben opgedaan hebben jullie nodig bij de volgende opdracht: De vraag van het Ministerie van Ruimtelijke Ordening aan jullie is om de Markermeer te gaan inpolderen en inrichten. Het is het laatste onderdeel van het Zuiderzeeproject dat nog niet is ingepolderd. Op dit moment zijn al veel planologische architectenbureaus bezig met plannen voor dit gebied. Het is nu aan jullie om een plan te ontwikkelen dat gerenommeerde architectenbureaus als Boskalis en Lievense gaat aftroeven.
Wat is de bedoeling?
Jullie gaan een inrichtingsplan maken voor de Markerwaard. Jullie gaan 1 grote kaart maken die uit 4 aan elkaar geplakte A3-papieren bestaat. Bij het ontwikkelen van het plan vergeet je natuurlijk niet de huidige uitdagingen waar Nederland voor staat.
- De bereikbaarheid van de Randstad
- Een stijging van de zeespiegel
- Het opraken van de fossiele brandstoffen
- Overvolle wegen en luchthaven Schiphol die uit zijn jasje groeit
Eindproduct:
Jullie gaan 1 grote plattegrond maken van het gebied met de modernste oplossingen voor toekomstige problemen. Zorg voor een goede bijpassende legenda
Jullie maken met een eigengemaakte kaart en legenda duidelijk welk concept jullie hebben bedacht voor het gebied! Deze kaart wordt ondersteund door een getypt A4 waarop puntsgewijs jullie motivatie voor de keuzes staan zoals deze gemaakt zijn door jullie.
Skills:
- Precission
- Creativity
- Teamwork
Overleg waar iedereen goed in is en zet het juiste mannetje of juiste vrouwtje aan het werk waar hij of zij goed in is!
Salaris: 6 munten
Opdracht 3: Living on the Edge
Het ministerie van buitenlandse zaken wil onderzoek doen naar hoe mensen in het buitenland wonen om dit toe te kunnen passen in Nederland. Aan jullie wordt gevraagd om dit onderzoek uit te voeren. In deze opdracht ga je met Google Earth op zoek naar bijzondere woonplaatsen. Je onderzoekt waar de plek ligt, of het een naam heeft, wie daar woont en vooral waarom die mensen juist daar zijn gaan wonen. Probeer ook logisch na te denken op welke manier wij te maken hebben met dit gedied. Gebruik je geografische kennis om je antwoorden te formuleren.
Hieronder staan de coördinaten van vijf plaatsen. Typ ze in het zoekvenster van Google Earth in en vlieg ernaartoe. Soms moet je een beetje uitzoomen om een beter beeld te krijgen en soms moet je het beeld een beetje draaien. Neem de tabel over of maak deze zelf na. Gebruik Internet om infomatie te vinden voor je antwoorden, bijvoorbeeld wikipedia.
De antwoorden verwerk je in een eigen gemaakte tabel op A3-formaat met mooie foto's van de plekken.
Tips:
- Zorg dat de app Google Earth geinstalleerd is op je ipad. Deze is gratis.
- Zet bij instellingen in Google Earth de optie "foto's" aan. Je krijgt dan heel veel goede foto's en informatie van het gebied.
- Als je de coordinaten kopieërt moet je er opletten dat het gradenteken (0) geen 0 wordt. Je past dit aan door op je ipad de 0 ingedrukt te houden
Coördinaten
|
Hoe heet het?
|
Waar ligt het?
|
Wie woont daar?
|
Waarom ligt het daar?
|
Wat hebben wij ermee te maken?
|
13009'50"S
72032'44"W
|
|
|
|
|
|
17056'41"N
3107'31"E
|
|
|
|
|
|
27039'10"N
22029'52"E
|
|
|
|
|
|
25013'47"N
55009'16"E
|
|
|
|
|
|
71018'3" N
156044'28"W
|
|
|
|
|
|
Skills:
- Enige kennis van google earth of interesse om dit uit te zoeken.
- Verbanddenken
- Creative
Salaris: 4 munten
Opdracht 4: Top of the World
De bestuurlijke hoofdstad van Nederland wil in de toekomst 1 van de hoogste gebouwen ter wereld neerzetten. Er moet dus een inventarisatie gaan komen van reeds bestaande bouwwerken in steden.
a. Zoek op google naar de 10 hoogste gebouwen ter wereld. Je kunt voor deze opdracht verschillende sites gebruiken om onderstaande tabel in te kunnen vullen.
b. Gebruik de gegevens die je op de site vindt om de kolommen van de onderstaande tabel verder in te vullen. Bij twijfel: raadpleeg je atlas.
De hoogste gebouwen in de wereld op dit moment
rang
|
naam gebouw
|
hoogte in meters
|
stad
|
land
|
bouwkosten |
1
|
|
|
|
|
|
2
|
|
|
|
|
|
3
|
|
|
|
|
|
4
|
|
|
|
|
|
5
|
|
|
|
|
|
6
|
|
|
|
|
|
7
|
|
|
|
|
|
8
|
|
|
|
|
|
9
|
|
|
|
|
|
10
|
|
|
|
|
|
c. Maak een A3-collage met daarop foto’s/tekeningen van de gebouwen en de informatie uit de tabel daarbij. Maak hem mooi en flitsend om zoveel mogelijk munten te scoren.
Skills:
Salaris: 4 munten
Opdracht 5: Problem, no Problem
De grote steden in Nederland kampen met problemen in sommige wijken. In Nederland proberen we dat op te lossen met Vogelaarwijken. Vanuit het buitenland is hier veel interesse naar. Parijs, Londen en Berlijn zijn benieuwd naar dit fenomeen. Jullie worden door deze steden ingehuurd om een uitleg te geven over deze Nederlandse aanpak.
Deze webopdracht gaat over een krachtwijk (Vogelaarwijk) in Nederland.
Probleemwijk of prachtwijk?
Je maakt een presentatie over 1 van de 40 Vogelaarswijken in Nederland, waarin je de problemen en de verbeteringen van de wijk laat zien.
1. Zoek een kaartje van 1 van de wijken die jullie hebben uitgekozen - bijvoorbeeld via Google MapsWikipedia - waar de wijk op staat. Noteer bij het kaartje waarom het logisch is dat juist hier een wat armere volksbuurt ligt..
2. Zoek op internet via Google Afbeeldingen meerdere bronnen waarop de problemen van de wijk zichtbaar zijn. Denk aan: wonen, armoede, segregatie / integratie, publieke ruimte, veiligheid.
Uiteraard schrijf je bij elk beeld wat het probleem is en hoe je dat ziet aan de bron.
3. Nu zoek je op internet via Google Afbeeldingen naar bronnen waarop te zien is dat er sinds 2008 wel degelijk iets is verbeterd in de wijk. Ook weer op het terrein van: wonen, armoede, segregatie / integratie, publieke ruimte, veiligheid. Het mogen ook verbeteringen zijn die door jullie zelf worden bedacht.
4. Gebruik in je bijschriften begrippen uit paragraaf 6 uit het kopje "theorie" links op deze site.
Eindproduct: Plak alles op twee A3 papieren die je aan elkaar plakt. Waarin op de ene de problemen worden weergegeven met de toelichtingen en op de andere de oplossingen. Dit moet eruit zien of het gebruikt zou kunnen worden voor een presentatie aan een wereldstad als Parijs, Londen of New York.
Skills:
- Probleemoplossend denken
- Creative
Salaris: 4 munten
Opdracht 6: How far is it?
Hoe ver reikt de stad?
Er komt een vraag uit jullie gemeente om te onderzoeken waar mensen vandaan komen als ze jullie gemeente gaan bezoeken voor een bepaalde activiteit.
Een bepaalde voorziening is er alleen als er voldoende klanten in een plaats wonen. Maar mensen gaan alleen maar naar een winkel of instelling als ze er niet te ver voor hoeven reizen. De maximale afstand die een klant voor een bepaalde voorziening wil afleggen heet de reikwijdte. De reikwijdte verschilt natuurlijk per type winkel of instelling. Zo zal iemand voor levensmiddelen geen 40 kilometer gaan rijden, maar voor een nieuwe piano bijvoorbeeld wel. Er zijn voorzieningen met een grote reikwijdte. Mensen komen van ver om er gebruik van te maken, bijvoorbeeld een museum, een voetbalstadion, winkels voor dure, exclusieve dingen of een weekmarkt. Er zijn ook voorzieningen met een kleine reikwijdte, die vind je vaak in de woonwijk (bijvoorbeeld een kleine supermarkt, een kapper, een filiaal van een bank, enzovoort).
Je gaat onderzoeken hoe het met de reikwijdte van een door jouw team gekozen dienst in jouw woonplaats zit. Je gebruikt uiteraard weer de stappen van onderzoek.
Stap 1: De onderzoeksvraag
Hoe ver reikt mijn dienst?
Stap 2: Deelvragen
Voor de deelvragen ga je mensen bevragen. Dit doe je door middel van een enquete. Bedenk ten eerste welke dienst je wil onderzoeken (camping, asiel, Gamma, zwembad etc.). Hiervoor kun je van alles bedenken. Het enige dat je niet mag onderzoeken is je eigen school.
Zorg dat je in je vraag antwoord krijgt op de volgende zaken:
- Uit welke plaats komen ze?
- Uit welke wijk komen ze?
- Waarom komen ze juist naar deze dienst/voorziening?
- Hoe bereiken ze de dienst/voorziening?
- Hoe vaak maken ze gebruik van de dienst/voorziening?
- Welk cijfer geven ze de voorziening?
- Welke mensen maken gebruik van je dienst? Maak vragen waarin je een antwoord krijgt op geslacht, leeftijd, interesse enz.
Maak hier in Word een mooie enquete van. Zorg ook voor antwoordmogelijkheden. Dat betekent dat je bij elke vraag ook antwoordmogelijkheden geeft.
Stap 3: Informatie verzamelen
a. Onderzoek wáár jouw dienst zich in je woonplaats bevindt. Geef de plek aan op een plattegrond.
b. Probeer te achterhalen wat de reikwijdte van de dienst is. Breng een bezoek aan de dienst of winkel en vraag aan iemand van de voorziening of je een aantal mensen/klanten mag interviewen. Wanneer je toestemming hebt kun je je enquete afnemen. Voor het maken en afnemen van een goed enquete kun je op https://www.studiemeesters.nl/scriptie/perfecte-enquetes/ klikken voor tips. Gebruik deze goed.
c. Enquêteer een aantal klanten die gebruikmaken van de dienst. Om een goed beeld te krijgen, moet jouw team minimaal 15 klanten bevragen.
Stap 4: Informatie verwerken
Geef op een kaart van jouw woonplaats en de wijdere omgeving aan:
- waar de onderzochte dienst zich bevindt;
- waar de klanten vandaan komen. Probeer met een cirkel of lijn het verzorgingsgebied van jouw dienst af te bakenen.
- cirkeldiagrammen voor de uitkomsten op de enquetevragen
Eindproduct
Je levert de volgende zaken in in de map.
- Je originele vragenlijst voor de enquete. Hierin staan alle vragen die jullie gesteld hebben. Ook de antwoordmogelijkheden waar mensen uit konden kiezen staan bij de verschillende vragen.
- Cirkeldiagrammen of andere grafiektypen waarin een verwerking te zien is van de antwoorden op enquetevragen
- Een kaartje waarop jullie dienst is aangegeven en daarin een cirkel waarop de reikwijdte van de dienst te zien is.
- Een evaluatie. Hierin geef je aan hoe het onderzoek is verlopen, wat je goed vond gaan en wat je de volgende keer anders zou doen.
Skills:
- Goede gespreksvaardigheid
- Vriendelijk
- Kunnen maken van cirkeldigrammen
Salaris:
6 munten
Opdracht 7: Selling your City
Jullie worden gevraagd door jullie gemeente om een citymarketingfilm te maken over jullie woonplaats. In deze film gaan jullie op zoek naar de kwaliteiten van jullie woonplaats en maken deze duidelijk aan toekomstige bedrijven en toeristen om deze in de toekomst naar jullie woonplaats te kunnen lokken. Hierin kunnen zaken naar voren komen als:
- Recreatiemogelijkheden
- Infrastructuur (bereikbaarheid)
- Groen
- Accommodatie
- Winkelaanbod
- Jongeren
- Duurzaamheid
- Bedrijventerreinen
- Enz
Eindproduct:
- Film waarin bovenstaande onderwerpen op een professionele manier worden uitgelegd
- 1 of meer personen zijn in beeld te zien die vertellen (met ondertiteling indien nodig)
- Flitsend (het is tenslotte promotie!)
- Ongeveer 5 min.
- Op usb gezet
Skills:
- Camerabewust
- Gespreksvaardig
- Filmtechnisch
Salaris:
6 munten
Opdracht 8: What's up? Sketch up!
Welkom toekomstig architect,
Leuk dat jij/jullie deze opdracht gaat doen. Wat is de bedoeling? Jullie gaan met het programma sketchup een gedetailleerde tekening maken van je eigen huis. Hoe ga je dat doen? Volg goed de stappen en het resultaat wordt waarschijnlijk prachtig.
Stap 1: Je gaat eerst weer leren om goed met het programma te leren werken. Dit heb je al in de brugklas geleerd en daarom krijg je nu alleen een korte opfriscursus:
- Pak een volle laptop + je ipad + oortjes of koptelefoon + muis (probeer een eigen muis te regelen, er zijn slechts een paar muizen ter beschikking bij de docent)
- Open op de laptop deze site: free sketchup online. Klik vervolgens op start modelling en indien nodig op "aanmelden met microsoft".
- Open op je ipad de site www.sketchup.nl
- kantel je ipad een kwartslag zodat je homeknop onderaan zit.
- Klik op de 3 blauwe streepjes rechts en vervolgens op training
- klik nu nog een keer op de 4 blauwe streepjes en vervolgens op video's.
- kantel je ipad weer terug en scroll naar beneden.
- Open de video "aan de slag 1" met oortjes/koptelefoon. Maak gelijktijdig op je laptop dit voorbeeld na en sla het op.
Stap 2
- Ga op je ipad naar de app google earth. Heb je deze nog niet, download deze dan.
- Ga vervolgens naar de straat waar je huis staat en kijk via streetview (poppetje) vanaf de straat naar je huis. Maak een schermafbeelding en sla deze op.
- Maak je huis zo gedetailleerd mogelijk na in sketchup. Let hierbij ook goed op alle kozijnen en ander zaken die bij jullie huis te zien zijn.
- Print je ontwerp drie keer uit: 1x vooraanzicht, 1x achteraanzicht, 1x bovenaanzicht
Eindproduct:
Je levert 5 printjes in kleur in je map in:
- 1x je nagemaakte ontwerp van het huis uit het trainingsfilmpje
- 1x je schermafbeelding van je huis uit streetview
- 3x de aanzichten van je huis gemaakt in sketchup
Skills:
- Creative
- Enige Sketchup kennis
- Ruimtelijk inzicht
Salaris: 6 munten
Opdracht 9: Using a Canon
Er wordt aan jullie bureau vanuit de overheid van China gevraagd om een informatieposter te ontwerpen met betrekking tot de ruimtelijke ordening in Nederland. Hiervoor gaan jullie een ontwerp maken met behulp van de Canon van de ruimtelijke ordening van Nederland. Zoek op internet naar de canon van de ruimelijke ordening.
Bekijk de canon van de ruimtelijke ordening. Hierin staan 35 zogenoemde iconen. Kies drie van deze iconen uit en lees de teksten (in het nederlands) die erbij staan.
Maak van elk van de drie een collage op een a3 papier. Zorg dat het planologische karakter van het gebied goed tot zijn recht komt in de collages.
Skills:
- Creative
- Geografische kennis
- Leesvaardigheid
Salaris: 4 munten
Opdracht 10: eindopdracht Changing the Old
De gemeente Ermelo vraagt dringend jullie hulp bij het zoeken naar nieuwe oplossingen voor oude problemen…
Bij dit onderzoek heb je de keuze uit verschillende locaties die de gemeente Ermelo een doorn in het oog zijn en dus hoognodig aangepakt dienen te worden. Deze locaties (leegstaande kantoren, verlaten bedrijventerreinen, braakliggend land etc) moeten aan de moderne eisen van herinrichting gaan voldoen.
Het is aan jullie bureau de taak om één van deze probleemgebieden in de gemeente Ermelo aan te pakken. Jullie gaan de locatie waar het probleem zich voordoet in kaart brengen, gaan informatie verzamelen en uiteindelijk verwerken tot een advies aan de gemeente.
Jullie laten in jullie presentatie twee voorstellingen zien:
- De oude situatie (bedenk een plek in Ermelo die echt aan verandering toe is)
- De nieuwe verbeterde situatie
Deze twee situaties gaan jullie uitbeelden in een stand tijdens een herstructureringssymposium in de aanwezigheid van een medewerker ruimtelijke ordening van de gemeente Ermelo en/of een bekend architect. Deze medewerker zal tevens een oordeel over jullie ontwerp gaan maken tijdens dit congres.
Jullie maken tijdens dit congres gebruik van foto’s, eigengemaakte films op locatie, zelfontworpen maquettes (karton), zelfgebouwde legosituaties, ander bouwmateriaal, getekende ontwerpen of google sketchup ontwerpen.
Hoe maak je de oude situatie duidelijk?
- Foto’s, films, tekeningen, sketchupontwerpen of een combinatie hiervan van de huidige situatie waarin het probleem duidelijk wordt.
Hoe maak je de nieuwe situatie duidelijk?
- Jullie gaan jullie ontwerp presenteren in een stand tijdens het symposium over herstructurering aan de medewerker ruimtelijke ordening of architect. Hierbij maken jullie in je stand met behulp van maquettes, schetsen, sketchup, tekeningen en een mondelinge toelichting duidelijk wat jullie idee is over de aanpak van het herinterichten gebied. Vragen van de medewerker moeten natuurlijk ter plaatse beantwoord worden. Zorg voor een spectaculaire invulling van je stand, door na te denken over hoe je deze etalage een professionele invulling kunt geven.
Skills:
- Precisie
- Visie
- Ruimtelijk inzicht
- Creativity
- „Out of the box“ –denken
- Teamwork
- Teamwork
- Teamwork
Salaris
20 munten + 5 bonusmunten als jullie ontwerp verkozen wordt tot beste ontwerp van de klas. Maar let op! Bij deze opdracht is het ook mogelijk dat je - munten scoort. Zie de verdeling hieronder.
Cijfer |
Munten |
|
Cijfer |
Munten |
1 |
-20 |
|
6 |
3 |
1,5 |
-18 |
|
6,5 |
6 |
2 |
-16 |
|
7 |
8 |
2,5 |
-14 |
|
7,5 |
10 |
3 |
-12 |
|
8 |
12 |
3,5 |
-10 |
|
8,5 |
14 |
4 |
-8 |
|
9 |
16 |
4,5 |
-6 |
|
9,5 |
18 |
5 |
-3 |
|
10 |
20 |
5,5 |
0 |
|
|
|
Voorbeeld 1
Ik Quizt Het!
K. de Kwizzer
Één van de onderdelen waar jullie met je team salaris mee kunnen verdienen is in de Quiz "Ik Quizt het!" onder leiding van quizmaster Kees de Kwizzer (zie foto) . In deze kennisquiz worden alle teamleden regelmatig getest op hun kennis over planologie.
Hoe werkt een quiz?
Om te kijken of je de theorie beheerst ga je met je team een quiz doen bij de docent. Deze theorie betreft een paragraaf van de te leren stof die op de site gegeven is onder het kopje "theorie". Jullie spreken zelf met je team af dat jullie in een bepaalde les een quiz willen doen. Jullie hebben dan een paragraaf geleerd ter voorbereding op de quiz. De docent zet aan het begin van de les de cijfers 1 t/m 3 op het bord. Elk team mag daar op inschrijven. Dit houdt in dat je dan een quiz gaat doen in die les. Als alle plaatsen vol zijn kun je die les geen quiz meer doen. Loting bepaalt wie er een quiz mag doen indien er meer dan drie teams zijn die een quiz willen doen in één les.
Tip: Begin dus echt op tijd met het doen van quizzen, anders kunnen jullie ze niet allemaal doen!
Bij de quiz stelt de docent 6 vragen. De vragen worden evenredig verdeeld over de leerlingen. De docent bepaalt wie welke vraag krijgt. Leerlingen mogen elkaar niet helpen. Per goed antwoord krijgt de groep 1 munt. Als alle vragen goed zijn mag de groep dobbelen en krijg je het aantal punten dat de dobbelsteen aangeeft extra! Hierbij geldt onderstaande verdeling:
Wat gooi je met de dobbelsteen? |
Hoeveel munten uitgekeerd? |
1 |
1 |
2 |
1 |
3 |
2 |
4 |
2 |
5 |
3 |
6 |
3 |
" Een quiz is als het leven; Je weet niet alle antwoorden, maar soms moet je een gokje wagen " : Quote K. de Kwizzer, quizmaster
Theorie
Om bij de quiz "Ik Quizt Het!" zoveel mogelijk munten te scoren, proberen jullie je zo goed mogelijk voor te bereiden. Daarvoor ga je de theorie bestuderen die je links in de kolommen ziet staan. Er zijn zeven paragrafen: Je kunt net zo leren zoals je dat voor een normale toets zou doen. Er zijn ook bronnen bijgevoegd. Ook deze moet je goed bestuderen. Het is de bedoeling dat ieder teamlid alle theorie beheerst van de zeven paragrafen.
" Geography is the theory of everything " Quote dhr. J. van den Hudding, docent ak
Paragraaf 1: Leven in de grote stad
Bijna 60 procent van de wereldbevolking woont in de stad. Al deze mensen wonen op maar 3 procent van het landoppervlak. Als je weet dat in Dhaka in Bangladesh 48.000 mensen per vierkante kilometer wonen, begrijp je hoe dat komt. In deze paragraaf leer je dat de ene stad de andere niet is.
Wat is een stad?
In de Middeleeuwen was het duidelijk: een stad was een plaats met stadsmuren. Nu is het geven van een definitie voor een stad lastiger. Op IJsland noemen ze een plaatsje van 500 inwoners al een stad. In Japan is dat pas bij 50.000 inwoners het geval. Een stad heeft vier kenmerken:
-
een bepaald, per land verschillend, aantal inwoners;
-
een hoge bevolkings- en bebouwingsdichtheid, vaak met hoogbouw;
-
een beroepsbevolking die vrijwel uitsluitend werkt in de secundaire en tertiaire sector;
-
een groot aantal voorzieningen (winkels, werk, onderwijs, bestuur) voor het gebied rond de stad.
In 2017 zijn er 513 steden met meer dan 1 miljoen inwoners. Naar verwachting zijn dat er in 2030 liefst 662 (bron 5). Je kunt ze indelen in megasteden, wereldsteden en hoofdsteden. Een megastad telt meer dan tien miljoen inwoners. Een wereldstad of global city heeft veel inwoners én is voor een groot deel van de wereld een belangrijk centrum, op het gebied van economie, cultuur en politiek. Hier worden belangrijke politieke besluiten genomen, hier komen de nieuwste snufjes op het gebied van mode, muziek en film vandaan. Ook vind je hier de aandelenbeurzen die de mondiale financiële markten beheersen en tref je de hoofdkantoren van de multinationals aan. Bovendien zijn wereldsteden als een spin in het web verbonden met andere wereldsteden. Londen behoort in de wereld en in Europa tot de top (bron 6). De vraag is of deze stad die positie na de Brexit kan vasthouden.
Tot slot zijn er hoofdsteden. De hoofdstad is in een land meestal de belangrijkste stad. Soms valt één stad onder alle drie de typen, zoals Tokyo.
Bron 5: De verdeling van de wereldbevolking over stad en platteland (1990-2030)

Bron 6: Europese steden geordend naar belang als wereldstad

Leven in een megastad
Je kansen in een arm land hangen sterk af van waar je wieg staat. Het is een wereld van verschil of je geboren wordt in een van de krotten langs de rivier in bron 8 of verderop in de villawijk. Als kind van arme ouders is de kans op goed onderwijs klein. Vaak word je al jong van school gehaald om mee te helpen in het huishouden of om geld te verdienen; op straat als parkeerwachter of schoenpoetser. Kinderen van rijke ouders gaan naar een goede school, bezoeken de universiteit en krijgen een goede baan, bijvoorbeeld in het zakencentrum van de stad. Natuurlijk zijn voor de miljoenen bewoners van de krottenwijken de omstandigheden in de stad slecht, maar toch zijn ook hier de kansen op een beter leven groter dan op het platteland. Dát is de reden waarom veel ouders besluiten naar de stad te trekken. Niet voor henzelf, maar voor hun kinderen. Die verdienen een betere toekomst.
Bron 8: Leven in een Afrikaanse stad

De invloed van de global city groeit
New York, Tokyo en Londen zijn echte wereldsteden. Zij vormen de belangrijkste knooppunten in het wereldwijde stedelijk netwerk. Het bbp van New York City is groter dan dat van Rusland of India, in Tokyo wonen net zoveel mensen als in heel Peru en Londen telt meer internationale kantoren en banken dan Canada. De invloed van wereldsteden is vaak groter dan die van veel staten. De burgemeesters van de global cities komen regelmatig bij elkaar om de problemen van hun stad te bespreken. Niet zo gek, want problemen als verkeer, luchtvervuiling, migranten, klimaatverandering en armoede kent elke grote stad. Neem New York, een stad die kansen biedt aan iedereen. Maar er leven wel 1,7 miljoen mensen onder de armoedegrens waarvan een deel dakloos is. Dat probleem kent elke wereldstad. Wat kunnen de steden van elkaar leren om dit soort problemen op te lossen?
Paragraaf 2: De spreiding van wereldsteden
Van de 30 grootste steden in de wereld liggen er in 2016 maar liefst 24 in de armere landen. China telt er zes. Voorlopig! In de westerse landen houden alleen Tokyo en New York stand tussen deze giganten (bron 9). In deze paragraaf leer je waar de grote steden liggen en waarom daar.
Hoe is de spreiding van grote steden?
Op de wereldkaart zie je een duidelijk verschil in de ligging van steden tussen de rijke en de arme landen. In de rijke landen zijn er meestal meerdere grote steden verspreid over het land. Die steden zijn bovendien op veel manieren met elkaar verbonden en vormen zo een stedelijk netwerk. Veel ontwikkelingslanden hebben vaak één megastad die veel groter is én veel belangrijker dan de tweede stad van het land. Dat heet een primate city. De hoofdstad van Thailand, Bangkok, telt ruim 8 miljoen inwoners; de tweede stad van het land slechts 500.000. De primate city ligt vaak aan de kust en dus niet centraal in het land. Soms is dat voor de overheid een reden om de hoofdstad juist naar het binnenland te verplaatsen. Dat deed de Braziliaanse overheid door het regeringscentrum van Rio de Janeiro naar Brasília in het binnenland te verhuizen.
Bron 9: Verstedelijking in de wereld

Hoe kun je de spreiding van steden verklaren?
Een stad ligt nooit zomaar ergens. Drie factoren spelen een rol:
-
Kenmerken van het gebied waarin een stad ligt. Dan gaat het dus om de absolute ligging. Steden liggen vaak in vlakke, vruchtbare gebieden; op kruispunten van handelswegen, langs rivieren, aan de kust of bij de vindplaats van grondstoffen. Kijk maar naar Parijs. Die stad ligt aan de oevers van de Seine in een vruchtbaar, vlak gebied.
-
Kenmerken van de ligging van een plaats ten opzichte van andere plaatsen. Daar gaat het dus om de relatieve ligging. Parijs ligt gunstig, midden in het land en met prima verbindingen naar andere steden. De relatieve ligging van een plaats kan veranderen. Een havenstad ziet zijn positie verbeteren als het achterland opbloeit of transportroutes over zee worden verlegd. Door de snelle economische groei van China is Shanghai uitgegroeid tot een van de belangrijkste havens ter wereld.
-
Het koloniale verleden. In de (semi)periferie liggen opvallend veel steden aan de kust. Kijk maar naar Zuid- Amerika. Die kuststeden vormden in de koloniale tijd het ‘doorgeefluik’ van de kolonie naar het westerse moederland. Een stad als Accra in Ghana is vooral gegroeid als exporthaven van tropisch hardhout en cacao naar Engeland. Later trokken plattelanders vooral naar deze gunstig gelegen steden waardoor sommige uitgroeiden tot megasteden.
De koloniale stad herken je als je er rondloopt. Het oude, inlandse stadsdeel heeft nauwe en smalle, kronkelige straten, terwijl het stratenpatroon van het westerse deel bestaat uit brede en rechte straten. Dat nieuwe deel is gebouwd door de Europeanen toen het land een kolonie werd en was bedoeld voor de kolonisten. Een stad die zo is opgebouwd, noem je een koloniale dubbelstad (bron 10).
Bron 10: Tunis

Hoe verandert het stedelijk patroon?
De stadsmens verovert de wereld. Aan de verstedelijkingsgraad kun je zien welk percentage van de bevolking van een land in steden woont. In bron 9 zie je dat de rijke landen sterk zijn verstedelijkt, maar het aandeel van de stadsbevolking neemt er nauwelijks meer toe. Het verstedelijkingstempo is er laag. In ontwikkelingslanden is het net andersom. Vanaf 1970 trekken hier miljoenen mensen van het platteland naar de stad (verstedelijking), vooral in Azië en Afrika (bron 11). Met name jonge mensen zijn op zoek naar een betere toekomst in de stad. Daar stichten ze een gezin. Naast het grote vestigingsoverschot is daarom de natuurlijke groei de voornaamste reden waarom de stadsbevolking in ontwikkelingslanden zo snel groeit. Tenslotte groeit een stad ook doordat zij uitbreidt over de stadsgrenzen heen en daarbij aangrenzende dorpen en steden opslokt.
Paragraaf 3: De stad verandert
Soms, als je naar school fietst, moet je omrijden. Er wordt weer eens gebouwd in de stad. De stad is nooit af. Dat is niet alleen zo in jouw woonplaats, maar overal in de wereld. In deze paragraaf leer je dat steden veranderen, maar niet overal op dezelfde manier.
De grens tussen stad en platteland vervaagt
De grens tussen stad en platteland is tegenwoordig veel minder scherp dan vroeger. Het is nu een brede overgangszone. De stad waaiert uit over haar wijde omgeving met wegen, bedrijventerreinen en voorsteden. In westerse steden is dit proces al langer aan de gang. Veel stedelingen gingen al vanaf 1960 in ruim opgezette voorsteden wonen, in de buurt van de centrale stad (suburbanisatie). Nieuw is, dat steeds vaker aan de rand van de grote stad meestal bij een kruispunt van autowegen een compleet nieuwe stad ontstaat waar je kunt wonen, werken en winkelen, de randstad of zoals de Amerikanen zeggen de edge city. Ook in veel arme landen zie je dat de bevolking in steden en stadjes in de randzone sneller groeit dan in de megastad (bron 13). Veel migranten vestigen zich steeds vaker hier. Voordelen? Je woont er goedkoper, je hebt meer ruimte, je kunt er nog voedsel verbouwen en.. de stad is toch dichtbij.
Bron 13: De stad Kolkata in het noordoosten van India heeft naar schatting 14-20 miljoen inwoners. De rest van de regio verstedelijkt snel.

De westerse stad verandert
-
De Amerikaanse stad. Wanneer je naar het centrum van een Amerikaanse stad rijdt, verandert de omgeving (bron 14). Al ver buiten de stad liggen ruim opgezette woonwijken met laagbouw: de suburbs. Hier wonen mensen met een hoger inkomen. Je rijdt langs een gigantisch winkelcentrum of shopping mall. Dicht bij het centrum passeer je oudere woonwijken met een veel hogere dichtheid. Hier wonen mensen uit de lagere inkomensgroepen. In veel steden zijn dit probleemwijken. De rijkere bewoners zijn vertrokken naar de suburbs, de armere blijven achter. Hoog boven alles uit torent het centrum met zijn wolkenkrabbers. Dit is het zakencentrum, het CBD (Central Business District), met chique winkels, uitgaansgelegenheden maar vooral kantoren. Wonen is hier heel duur.
-
De Europese stad. De opbouw van de Amerikaanse stad vind je ook terug in veel westerse steden. Het verschil is dat Europese steden vaak nog wél een historisch centrum hebben. Denk maar aan een stad als Amsterdam. Net als in Amerikaanse steden worden ook in Europa in oude buurten dicht bij het centrum huizen, pakhuizen en leegstaande fabriekspanden omgebouwd tot woningen voor rijkere stedelingen. Dat proces heet gentrification. Door de internationale migratie worden grote, westerse steden steeds meer multicultureel. Er ontstaan wat je noemt transnationale gemeenschappen. Dat zijn etnische minderheden, die vaak nog op tal van manieren verbonden zijn met het land van herkomst. Vooral de moderne sociale media maken het mogelijk voortdurend contact te houden met het land van herkomst.
Bron 14: Model van een Amerikaanse stad

Opbouw van de niet-westerse stad
In vergelijking met westerse steden zijn de niet-westerse steden veel chaotischer opgebouwd. Dat komt omdat deze steden razendsnel, zonder veel planning zijn gegroeid. Toch zit er ook enige orde in de chaos. De stad heeft:
-
één of meer zakencentra. Het CBD gaat steeds meer lijken op het zakencentrum in de rijke landen, met hoogbouw en glanzende kantoren (bron 12);
-
verspreid liggende industrieterreinen, soms nog vlak bij het centrum;
-
woonwijken van de rijken met villa’s achter hoge hekken;
-
krottenwijken overal waar nog plaats is, vaak waar rijkere mensen niet willen wonen. Het is er te gevaarlijk (steile hellingen, vlak langs een spoorlijn), het stinkt er (bij een fabriek of vuilnisbelt) of het ligt te ver van het centrum. Nieuwkomers vestigen zich ook in de bestaande krottenwijken, waardoor hier verdere verdichting optreedt. Aan de rand van de stad liggen de jongste krottenwijken, de oudere zijn intussen opgenomen in de stad, opgeknapt en eerder volksbuurten dan sloppenwijken.
Paragraaf 4: Megastad, krachtstad met groeistuipen
Reis je door West-Afrika, dan kom je in de dorpen en stadjes op het platteland overal middelbare scholieren tegen. Als je vraagt wat ze willen, zeggen ze altijd: ‘Drie dingen: weg, weg, weg.’ Ze willen het liefst naar Europa. Te moeilijk? Dan naar de grote stad. In deze paragraaf leer je dat megasteden kansen bieden, maar niet voor iedereen.
Wonen in een megastad in een arm land
In 1990 woonden 2,3 miljard mensen in steden. Nu is dat ruim 4 miljard. Het verstedelijkingstempo ligt in Afrika elf keer zo hoog als in Europa! Eén gevolg is dat hier meer dan de helft van de stedelijke bevolking in sloppenwijken woont (bron 15). Toch zie je ook binnen deze arme woonwijken grote verschillen. De nieuwste slums aan de rand van de stad zijn nog gebouwd van blik, karton en hout zonder enige voorziening. Door de groei van de steden liggen de oudere krottenwijken tegenwoordig in de stad zelf. De overheid zorgt hier voor basisvoorzieningen zoals wegen, riolering en elektriciteit. Dat stimuleert de bewoners om hun huizen flink op te knappen, vooral als ze horen dat ze er mogen blijven wonen. De slums worden volksbuurten die eindelijk onderdeel van de stad zijn (bron 16). In megasteden woont 60 tot 80 procent van de inwoners zo. Daarnaast zie je dat tegenwoordig het platteland rond deze megasteden in snel tempo verstedelijkt. De regio Kolkata is er een voorbeeld van (bron 16).
Bron 15: Ontwikkeling bewoners van krottenwijken

Bron 16: De groei van Kolkata en omgeving (1975-2014)

Werken in een megastad in een ontwikkelingsland
Tussen 1850 en 1950 trokken in de westerse landen miljoenen plattelanders naar de stad. Daar was veel werk door de opkomende industrie. Dat geluk hebben de plattelanders in de arme landen niet. Ze trekken naar de stad omdat de situatie op het platteland uitzichtloos is, maar helaas liggen in de stad de banen niet voor het oprapen. Als ongeschoolde boer lukt een baan in de formele sector sowieso niet. Nieuwkomers proberen een paar centen te verdienen in de scharreleconomie, maar de concurrentie is moordend. Ze sorteren afval, verkopen voedsel op straat, handelen in drugs, zijn sjouwer op de markt, vervoeren op brommers, fietsen en riksja’s miljoenen mensen en repareren alles wat kapot is. Zo’n 60 procent van de stadsbewoners verdient zo de kost. De informele sector wordt ook wel ‘de smeerolie van de stedelijke economie’ genoemd, maar is ook de springplank naar een betere toekomst. De stadskinderen gaan naar school, leren een vak en krijgen het beter dan hun ouders. Ook veel steden in de periferie doen het goed. Ze hebben een jonge bevolking die vooruit wil. Voorbeelden zijn Lima, Kinshasa, Medellín en Yangon in Myanmar. Ooit golden ze als arm en kansloos, nu maken ze een groeispurt door waar de hele regio van profiteert.
Vervuiling en verkeersproblemen
Een taxichauffeur in Jakarta staat op een gewone werkdag 90 keer stil, in de file! De verkeerschaos in vrijwel alle megasteden is berucht. De infrastructuur is niet aangepast aan de snelle toename van het verkeer. Auto's, vrachtwagens, scooters, fietsers en ezelskarren, alles rijdt door elkaar. Het verkeer zorgt samen met de fabrieken die vaak nog in de stad liggen voor ernstige luchtvervuiling. Daarnaast lozen de talrijke bedrijfjes in de stad hun olie, verfresten en chemische stoffen rechtstreeks op het riool of op de rivier die door de stad stroomt. Er zijn wel milieuregels maar die worden door de bedrijven aan hun laars gelapt. Voorlopig komt het milieu op de tweede plaats, de economische groei gaat nu even voor.
Megasteden kampen met grote problemen. Maar in deze steden leven ook miljoenen jonge mensen die iets willen maken van het leven. De belangrijkste opgave van het stadsbestuur is om deze enorme voorraad aan energie en creativiteit op de juiste manier aan te spreken. In de 19e eeuw leefden ook in Londen, Parijs en New York grote groepen van de stadsbevolking onder erbarmelijke omstandigheden. Toch zijn deze steden nu trotse metropolen van de rijke landen.
Paragraaf 5: Nederland, land zonder een echt grote stad
Amsterdam telt 850.000 inwoners. Dat is in de wereld van de megasteden een flinke wijk. Shanghai telt meer inwoners dan ons land. Nederland is meer een land van middelgrote steden. In deze paragraaf leer je meer over de ontwikkeling van de steden in Nederland.
Van stad naar agglomeratie
Tot 1800 was Amsterdam veruit de grootste stad van het land en een echte primate city. Toen in de negentiende eeuw de grote trek van het platteland naar de steden begon, richtten de migranten zich ook op andere steden. In West-Nederland groeide niet alleen Amsterdam, maar ook Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Elke stad kreeg een eigen taak. Den Haag werd het nationale bestuurscentrum. Rotterdam lag ideaal om uit te groeien tot een internationale haven- en industriestad. Utrecht met zijn centrale ligging werd na de aanleg van spoor- en autowegen het nationale distributieen vergadercentrum. Amsterdam ten slotte ontwikkelde zich tot een belangrijk financieel, diensten- en toeristencentrum. Na 1900 groeiden veel steden over hun stadsgrens heen en slokten omringende dorpen op. Soms herken je in de wijken aan de rand van de stad nog de oude dorpskernen. De stad werd een agglomeratie (bron 30).
Bron 30: Van stad tot stedelijk gebied

Van agglomeratie naar stedelijk gebied
Rond 1960 bereiken de grote steden hun top. Daarna komt de suburbanisatie op gang. Mensen willen niet langer wonen in overvolle steden waar geen geschikte en betaalbare woonruimte te vinden is. De welvaart stijgt, het autobezit neemt toe en dat maakt wonen ‘in het groen’ buiten de stad mogelijk. Ook bedrijven verlaten massaal de centrale steden. Zij vestigen zich op nieuwe bedrijfsterreinen buiten de stad. Die zijn beter bereikbaar, er is meer ruimte en de grond is er een stuk goedkoper. Het gevolg is, dat de invloed van de stad zich steeds verder uitbreidt over het omringende platteland. Er ontstaat een stadsgewest: een gebied waarin de omringende plaatsen op tal van terreinen verbonden zijn met een centrale stad. Daarom noemen we een stadsgewest ook wel een netwerkstad. Later groeien ook deze stadsgewesten steeds meer naar elkaar toe. Immers, de verbindingswegen tussen stadsgewesten zijn ideale vestigingsplaatsen voor mensen en bedrijven. Zo ontstaan stedelijke gebieden waarbinnen een aantal steden en stadsgewesten liggen die goed met elkaar verbonden zijn. De Randstad, met als centrale steden Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag, is daar een voorbeeld van (bron 31). De vorm van de Randstad, een soort hoefijzer, is natuurlijk uniek. De vier steden zijn door een open ruimte – het Groene Hart – van elkaar gescheiden. Met ‘groen op fietsafstand’ vormt het Groene Hart de ‘achtertuin’ van de mensen in de Randstad. De overheid probeert de aantasting van deze open ruimte tegen te gaan door tegen de grote steden aan nieuwe wijken te plannen. Dat zijn de Vinex-wijken. Een voorbeeld hiervan is Leidsche Rijn bij Utrecht.
Bron 31: Stedelijk Nederland

De stad en zijn omgeving
Elke ochtend en avond staan er op de Nederlandse snelwegen files, vooral rond de grote steden. Dat heeft alles te maken met de functie van een stad. Mensen vanuit de wijde omgeving komen er werken, winkelen, bezoeken het ziekenhuis, het theater of gaan er op stap. Het gebied van waaruit de mensen gebruikmaken van een stad noem je het verzorgingsgebied van een plaats. De reikwijdte geeft aan hoe ver de diensten van een stad reiken (bron 32). De omvang van het verzorgingsgebied verandert voortdurend. Dat komt vooral door de toegenomen (auto) mobiliteit. Hierdoor maken de mensen vaker gebruik van diensten die verder weg liggen. Bij het boodschappen doen worden de winkels in het dorp overgeslagen en rijdt men naar de supermarkt in of aan de rand van de stad. En dan heb je nog de concurrentie van de webwinkels. Het gevolg is dat de diensten in kleinere plaatsen te weinig klanten trekken. De omzet daalt en vroeg of laat moeten de bakker, de slager en de kapper de deuren sluiten. Zo verdwenen zij ook uit Altweerterheide.
Paragraaf 6: Stad in de steigers
De buurt verandert. Dat zie jij ook. Het buurtcafé wordt een espressobar met een hippe barista, de groenteboer wordt een saladebar en kijk, mijn afhaalchinees op de hoek is weg. Er zit nu een biologische frietboer. In deze paragraaf leer je dat er nog veel meer verandert in de stad.
De stad gaat op de schop
Na 1970 keren veel mensen de grote steden de rug toe. De vertrekkers zijn vooral gezinnen met jonge kinderen en met een midden- of hoger inkomen (bron 33). De nieuwkomers zijn vaak studenten, werkende jongeren of allochtonen. Je ziet: de rijkere worden vervangen door armere stedelingen en dus krijgt het stadsbestuur het steeds moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen. Kortom: de stad moet weer aantrekkelijk worden voor de rijkeren. Maar hoe?
-
Renoveren. Veel oude wijken worden flink aangepakt. De huizen worden opgeknapt en aangepast aan de eisen van deze tijd. Zo’n aanpak noem je renovatie. In sommige gewilde wijken, dicht bij het centrum vindt gentrification plaats. De wijk leeft op maar het nadeel is, dat de opgeknapte huizen daarna onbetaalbaar zijn voor de oorspronkelijke bewoners (bron 35).
-
Saneren. Andere wijken zijn zo slecht, dat ze moeten worden afgebroken en opnieuw opgebouwd. Dat noem je sanering. Meestal daalt daarbij de woningdichtheid (het aantal woningen per hectare) en dus ook het aantal bewoners. Ook zie je dat veel sociale huurwoningen met een lage huur nu koopwoningen worden.
-
Nieuwbouw. Op verlaten industrie- en haventerreinen worden nieuwe woningen gebouwd. Open plekken worden opgevuld, straten en pleinen opgeknapt om de woonomgeving zo aantrekkelijk mogelijk te maken.
-
Vinex. Compleet nieuwe wijken worden tegen de oude stad aangebouwd. Dat zijn de bekende Vinex-wijken.
Achter alle vier de maatregelen zit het idee van de compacte stad: gebruik de stadsruimte zo goed mogelijk en spaar de open ruimte buiten de stad. Een gevolg van de maatregelen is ook dat wonen in de stad voor mensen met een smalle beurs tegenwoordig bijna onbetaalbaar is geworden, vooral in de randsteden. De vraag is dan ook: van wie is de stad?
Bron 33: Regio eindhoven: stad uit, stad in

Bron 35: Gentrificatie: de Baarsjes (1997) en de Diamantbuurt (2015) in Amsterdam

Van probleemwijk naar prachtwijk
In vrijwel alle grote steden kom je probleemwijken tegen. Hier wonen vaak mensen met een laag inkomen en een niet-westerse migratieachtergrond. Zij leven en wonen min of meer gescheiden van de andere stadsbewoners. Dat noem je segregatie. Segregatie gaat in het algemeen niet goed samen met integratie in de Nederlandse samenleving en dat verkleint hun kansen op werk.
Wat doet de gemeente? Naast het verbeteren van de woningen wordt ook de publieke ruimte, zeg maar de straten, de pleinen en de parken aangepakt. Er komt een trapveldje, een speeltuintje en er komt betere straatverlichting. De buurtwinkels, cafés en buurthuizen worden ondersteund. Zij vormen immers de ruggengraat van de wijk. Ook proberen gemeenten arm en rijk in één wijk te mengen. Het idee van dit buurtbeleid is dat armere gezinnen zich zullen optrekken aan de rijkere buurtgenoten. In praktijk blijkt dit niet te werken. De buurt verbetert wel, maar de arme bewoners blijven even arm.
Grote steden beleven comeback
De maatregelen om de stad weer aantrekkelijk te maken lijken succesvol. Daar zijn drie redenen voor:
-
steeds vaker blijven studenten wonen in de stad waar ze hebben gestudeerd en stichten er een gezin;
-
er vindt een flinke instroom plaats van migranten uit de EU;
-
vooral jonge mensen trekken naar de stad. Daar is werk en zijn prima voorzieningen. Deze comeback van de stad noem je re-urbanisatie. De comeback kan snel voorbij zijn wanneer vooral jonge gezinnen de stad weer verlaten, bijvoorbeeld bij gebrek aan betaalbare en geschikte woningen (bron 34).
Extra opdrachten
Tijdens de game zullen er ook extra opdrachten bij jullie adviesbureau binnen komen. Deze opdrachten verschijnen via de mail van magister of via de chat van teams. Het is belangrijk om deze binnenkomende berichten nauwlettend in de gaten te houden omdat de extra opdrachten vaak om snelheid gaan, waarbij alleen de eerste groepen salaris kunnen verdienen.
" Als het salaris sla is, is de salade geslaagd. " (diepzinnige) Quote dhr. J. Oldeman, docent ak
Muntenoverzicht
Hier vind je een overzicht hoeveel munten je in totaal kunt halen
|
Munten
|
Opdrachten
|
42
|
Quizzen
|
36 (+ …bonus bij dobbelen)
|
Extra opdrachten
|
12
|
Eindopdracht
|
20 (+ 5 bonus bij beste van klas)
|
Totaal
|
110 (+eventuele bonus)
|