Paragraaf 2: De spreiding van wereldsteden

Van de 30 grootste steden in de wereld liggen er in 2016 maar liefst 24 in de armere landen. China telt er zes. Voorlopig! In de westerse landen houden alleen Tokyo en New York stand tussen deze giganten (bron 9). In deze paragraaf leer je waar de grote steden liggen en waarom daar.

Hoe is de spreiding van grote steden?
Op de wereldkaart zie je een duidelijk verschil in de ligging van steden tussen de rijke en de arme landen. In de rijke landen zijn er meestal meerdere grote steden verspreid over het land. Die steden zijn bovendien op veel manieren met elkaar verbonden en vormen zo een stedelijk netwerk. Veel ontwikkelingslanden hebben vaak één megastad die veel groter is én veel belangrijker dan de tweede stad van het land. Dat heet een primate city. De hoofdstad van Thailand, Bangkok, telt ruim 8 miljoen inwoners; de tweede stad van het land slechts 500.000. De primate city ligt vaak aan de kust en dus niet centraal in het land. Soms is dat voor de overheid een reden om de hoofdstad juist naar het binnenland te verplaatsen. Dat deed de Braziliaanse overheid door het regeringscentrum van Rio de Janeiro naar Brasília in het binnenland te verhuizen.

Bron 9: Verstedelijking in de wereld

Hoe kun je de spreiding van steden verklaren?
Een stad ligt nooit zomaar ergens. Drie factoren spelen een rol:

  1. Kenmerken van het gebied waarin een stad ligt. Dan gaat het dus om de absolute ligging. Steden liggen vaak in vlakke, vruchtbare gebieden; op kruispunten van handelswegen, langs rivieren, aan de kust of bij de vindplaats van grondstoffen. Kijk maar naar Parijs. Die stad ligt aan de oevers van de Seine in een vruchtbaar, vlak gebied.

  2. Kenmerken van de ligging van een plaats ten opzichte van andere plaatsen. Daar gaat het dus om de relatieve ligging. Parijs ligt gunstig, midden in het land en met prima verbindingen naar andere steden. De relatieve ligging van een plaats kan veranderen. Een havenstad ziet zijn positie verbeteren als het achterland opbloeit of transportroutes over zee worden verlegd. Door de snelle economische groei van China is Shanghai uitgegroeid tot een van de belangrijkste havens ter wereld.

  3. Het koloniale verleden. In de (semi)periferie liggen opvallend veel steden aan de kust. Kijk maar naar Zuid- Amerika. Die kuststeden vormden in de koloniale tijd het ‘doorgeefluik’ van de kolonie naar het westerse moederland. Een stad als Accra in Ghana is vooral gegroeid als exporthaven van tropisch hardhout en cacao naar Engeland. Later trokken plattelanders vooral naar deze gunstig gelegen steden waardoor sommige uitgroeiden tot megasteden.
    De koloniale stad herken je als je er rondloopt. Het oude, inlandse stadsdeel heeft nauwe en smalle, kronkelige straten, terwijl het stratenpatroon van het westerse deel bestaat uit brede en rechte straten. Dat nieuwe deel is gebouwd door de Europeanen toen het land een kolonie werd en was bedoeld voor de kolonisten. Een stad die zo is opgebouwd, noem je een koloniale dubbelstad (bron 10).

Bron 10: Tunis

Hoe verandert het stedelijk patroon?
De stadsmens verovert de wereld. Aan de verstedelijkingsgraad kun je zien welk percentage van de bevolking van een land in steden woont. In bron 9 zie je dat de rijke landen sterk zijn verstedelijkt, maar het aandeel van de stadsbevolking neemt er nauwelijks meer toe. Het verstedelijkingstempo is er laag. In ontwikkelingslanden is het net andersom. Vanaf 1970 trekken hier miljoenen mensen van het platteland naar de stad (verstedelijking), vooral in Azië en Afrika (bron 11). Met name jonge mensen zijn op zoek naar een betere toekomst in de stad. Daar stichten ze een gezin. Naast het grote vestigingsoverschot is daarom de natuurlijke groei de voornaamste reden waarom de stadsbevolking in ontwikkelingslanden zo snel groeit. Tenslotte groeit een stad ook doordat zij uitbreidt over de stadsgrenzen heen en daarbij aangrenzende dorpen en steden opslokt.