Sociale veiligheid - Cyberpesten

Sociale veiligheid - Cyberpesten

Inleiding

Fijn dat je een kijkje neemt op onze Wikiwijs. Wij zijn Sabahat, Gina, Nancy en Kim. We zijn tweedejaars studenten van de lerarenopleiding ‘Gezondheidzorg en welzijn’ aan de Hogeschool Rotterdam. Voor de cursus ‘Samenwerkend leren’ hebben we de opdracht gekregen om een Wikiwijs te ontwikkelen. In deze wikiwijs nemen we jullie mee in de wereld van cyberpesten.

De wikiwijs bestaat uit 4 verschillende lessen. Een inleidende les en 3 lessen met elk een apart thema binnen het onderwerp cyberpesten. Deze lessen zijn ontworpen voor leerlingen uit de bovenbouw (leerjaar 3 en 4) van het VMBO. Het doel van deze lessenreeks is het creëren van bewustwording, empathie en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot cyberpesten. Ook willen we handelingsalternatieven aanbieden wanneer de leerlingen te maken krijgen met cyberpesten.

 

Uitleg lessenreeks

Het is belangrijk dat jij je veilig voelt op school, maar ook buiten schooltijd. Helaas ervaart niet iedereen dat gevoel. Sommige jongeren worden namelijk gepest. Pesten kan van grote invloed zijn op dat veiligheidsgevoel. Wanneer er sprake is van fysiek pesten stopt dat vaak nadat de school uit is, maar online pesten kan 24 uur per dag, 7 dagen per week doorgaan. Online pesten wordt ook wel cyberpesten genoemd.

Door middel van deze lessen willen we je aandacht vragen voor cyberpesten. We hopen dat deze lessen er in de toekomst voor gaan zorgen dat cyberpesten minder voorkomt (op onze school). Dat is prettiger voor iedereen!

Tijdens de lessen gaan we het hebben over cyberpesten. Je komt antwoorden te weten op vragen zoals; ‘Wat betekent cyberpesten?’, ‘Wat zijn de gevolgen voor de slachtoffers van cyberpesten?’, ‘Wat kan ik doen tegen cyberpesten?’, etc.

Voordat we gaan beginnen met de lessen, willen we je er op wijzen dat er op elke school een vertrouwenspersoon en/of een zorgcoördinator is. Hier kun je terecht als je je niet veilig voelt in de klas of op school. Het is goed om te weten dat je niet alleen bent. Zij zijn er om jou te helpen en gaan samen met jou kijken naar een oplossing. Ook hoef je niet bang te zijn dat het verhaal dat je daar vertelt naar buitenkomt, zij hebben een geheimhoudingsplicht naar andere leerlingen. De naam zegt het al; een vertrouwenspersoon kun je vertrouwen!

 

 

 

 

Lesdoelen

Voor elke les zijn er lesdoelen ontwikkeld. Hieronder kun je per les zien wat je aan het einde van de les geleerd hebt.

Les 1 – Inleiding cyberpesten

  • Aan het einde van de les kan ik in eigen woorden vertellen wat cyberpesten is
  • Aan het einde van de les kan ik beschrijven wat het verschil is tussen fysiek en online pesten.
  • Aan het einde van de les kan ik opschrijven (in het portfolio) op welke manier ik te maken hebt gehad met cyberpesten.  

Les 2 – De omstanders

  • Aan het einde van de les kan ik cyberpesten herkennen.
  • Aan het einde van de les kan ik beschrijven wat ik kan doen, wanneer ik cyberpesten signaleer.
  • ​Aan het einde van de les kan ik één situatie beschrijven (in mijn portfolio) waarbij ik omstander was van cyberpesten.  

Les 3 –  De pesters

  • Aan het einde van de les kan ik in mijn eigen woorden beschrijven wat empathie inhoudt.
  • Aan het einde van de les kan ik drie gevolgen voor het slachtoffer van cyberpesten benoemen.
  • Aan het einde van de les kan ik één situatie beschrijven (in mijn portfolio) waarbij ik de pester ben geweest of te maken heb gehad met een pester.

Les 4 – De slachtoffers

  • Aan het einde van de les kan ik drie manieren beschrijven waarop een slachtoffer van cyberpesten hulp kan zoeken.
  • Aan het einde van de les kan ik beschrijven wat sociale steun inhoudt.
  • Aan het einde van de les kan ik één situatie beschrijven (in mijn portfolio) waarbij ik het slachtoffer ben geweest of te maken heb gehad met een slachtoffer.

Uitleg portfolio

Aan het eind van elke les vragen we je om een stukje te schrijven in je portfolio. Een portfolio is een document(of in dit geval een digitale Padlet) waarin je de belangrijke gebeurtenissen of leermomenten in opschrijft. Ook schrijf je na iedere les een korte reflectie. Aan het einde van de lessenreeks kun je dan terug kijken op hetgeen dat je geleerd hebt.

Iedereen maakt een persoonlijk portfolio. Elke les zal er beschreven worden welke vragen je moet beantwoorden in je portfolio. Er zijn een aantal vragen die je voor jezelf moet beantwoorden maar er zijn ook een aantal vragen die je met één of meerdere klasgenoten moet beantwoorden. Wanneer je samen met klasgenoten de vragen beantwoord, is het de bedoeling dat iedereen het gezamenlijke antwoord noteert in zijn of haar persoonlijke logboek. Met welke klasgenoten je samen gaat werken kan per les verschillen. Je hoort tijdens de les in welk groepje je zit.

Het portfolio ga je bijhouden in een Padlet. Tijdens de eerste les ga je aan de slag om een Padlet aan te maken en wordt er uitgelegd hoe Padlet werkt. Om je alvast een idee te geven hoe het logboek eruit moet komen te zien, kun je klikken op de volgende link:

https://padlet.com/0904064/jyla1jswrxd2eqbr  

Les 1 - De inleidende les

Welkom bij de allereerste les over cyberpesten. Voor de lessen over cyberpesten wordt er gebruik gemaakt van Wikiwijs. Wikiwijs is een digitaal platform waarin alle informatie staat dat je nodig hebt voor het volgen van de lessen en het maken van opdrachten. In de lessen zul je soms zelfstandig aan de slag gaan maar je zult ook regelmatig samen moeten werken met één of meerdere klasgenoten.

Tijdens deze eerste les wordt er uitgelegd wat het doel is van deze les, wat er van je verwacht wordt en wat het eindproduct is. Daarna zullen we verder in gaan op cyberpesten. Dit wordt gedaan door middel van kleine stukjes uitleg en een aantal opdrachten.

 

Lesdoelen

De lesdoelen van de eerste les zijn:

  • Aan het einde van de les kan ik in eigen woorden vertellen wat cyberpesten is.
  • Aan het einde van de les kan ik beschrijven wat het verschil is tussen fysiek en online pesten.
  • Aan het einde van de les kan ik opschrijven (in het portfolio) op welke manier ik te maken hebt gehad met cyberpesten.

Aan het einde van de les komen we terug op de lesdoelen. Je gaat dan kijken of je de lesdoelen hebt behaald. Als je de lesdoelen behaald hebt, schrijf je dit in je portfolio op. Ook als je de lesdoelen niet behaald hebt, schrijf je iets in het logboek. Je gaat dan kijken waarom je de lesdoelen niet behaald hebt en wat je nodig hebt om de lesdoelen alsnog te kunnen behalen.

Opdracht 1 - De padlet

In deze opdracht ga je aan de slag met het portfolio. Deze opdracht maak je alleen. Ga naar het kopje ‘Uitleg lessenreeks' en daarna naar 'Uitleg portfolio’. Wanneer je het kopje ‘uitleg portfolio’ hebt gevonden, is het de bedoeling dat je de tekst doorleest. Kan je het niet vinden; vraag het dan eerst aan een klasgenoot. Lukt het dan nog niet, dan kan je de docent om hulp vragen. Voor deze opdracht krijg je 15 minuten de tijd. Ben je klaar met lezen? Dan kun je een Padlet account gaan aanmaken volgens het volgende stappenplan:

1.   Ga naar https://padlet.com/auth/signup

2.   Vul je e-mailadres en een wachtwoord in

3.   Klik op aanmelden

4.   Je krijgt dan dit scherm te zien:

5. Je kies de basic versie (die is gratis) en je klikt op de knop ‘Continue’.

6. Daarna krijg je in onderstaand scherm te zien en klik je op doorgaan.

Je hebt nu een Padlet account. In dit account ga je een Padlet maken. Deze Padlet wordt jouw persoonlijke portfolio voor deze lessen. Hieronder wordt stap voor stap beschreven hoe je een nieuwe Padlet aan maakt.

  1. In het beginscherm zie je meerdere knoppen en ook de roze knop ‘+ padlet maken. Daar klik je op.
  2. Je krijgt dan een scherm te zien waarin je verschillende soorten Padlets ziet (zie printscreen). Je selecteert degene met de gele rand erom dus de Padlet ‘Kolom’.
  1. De Padlet wordt aangemaakt en vanaf dat moment kan je gaan beginnen met het vullen van de Padlet.
  2. Je kan de titel en achtergrond aanpassen. Wanneer je het hebt aangepast naar je zin, klik je op opslaan.
  3. Je krijgt onderstaand scherm te zien. De Padlet zegt: ‘Geef je eerste sectie een naam’. Je vult daar in: Les 1 en klikt op opslaan.
  1. Nadat je les 1 hebt toegevoegd komt er naast te staan: sectie toevoegen. Daar klik je op en vul je in: les 2. Deze stappen herhaal je ook voor les 3 en 4.
  2. Wanneer je alle vier de lessen hebt toegevoegd, zie je dat er onder elke les plusjes staan (zie printscreen hieronder). Door op het plusje te klikken kan je tekst toevoegen.

Opdracht 2 - De uitleg van de lessenreeks bekijken

De volgende opdracht maak je in tweetallen (dit doe je met degene die naast je zit). Jullie krijgen hier 20 minuten de tijd voor. Ga naar het kopje ‘Uitleg lessenreeks’ en lees dit door. Wanneer jullie dit allebei hebben doorgelezen, stellen jullie de onderstaande vragen aan elkaar. Noteer ook het antwoord van de ander. Vragen stel je eerst aan een ander tweetal voordat je naar de docent toe gaat.

Opdracht 3 - Kennismaken met het onderwerp cyberpesten

Voor het maken van de derde opdracht moet je een filmpje bekijken. Bekijk het filmpje en beantwoord daarna de vragen. Klik op deze link (https://youtu.be/3n8eSe5mYVo ) om naar het filmpje te gaan. Voor deze opdracht krijg je 20 minuten de tijd voor. Probeer de vragen alleen te beantwoorden en als je er niet uit komt, kun je het aan een klasgenoot vragen.

Klaar met de opdracht? Zoek een klasgenoot op die ook klaar is. Jullie gaan met elkaar de opdrachten vergelijken. Hebben jullie verschillende antwoorden, ga dan samen opzoek naar het goede antwoord. Dit kunnen jullie doen door het filmpje nog eens terug te kijken. Hebben jullie alle antwoorden hetzelfde? Dan kan je alvast gaan nadenken over wat je geleerd hebt van deze les. Dit moet je namelijk tijdens de laatste opdracht opschrijven in je logboek.

Opdracht 4 - De portfolio opdracht

Voor de laatste opdracht van deze les ga je aan de slag met de portfolio-opdracht. Deze opdracht hoor je dus op te schrijven in je persoonlijke portfolio (de Padlet). Eerst ga je voor jezelf vraag 1 t/m 3 beantwoorden. Daarna beantwoord je vraag 4 en 5 in groepjes van drie (let op: iedereen noteer het gezamenlijke antwoord in zijn of haar eigen portfolio). De docent zal de groepjes maken. Jullie krijgen hier 15 minuten de tijd voor, daarna zullen vraag 4 en 5 klassikaal besproken worden.

 

De vragen:

  1. Kijk terug naar de leerdoelen van de les. Heb je ze behaald? Zo ja, hoe heb je de leerdoelen behaald? Zo nee, wat heb je nodig om de leerdoelen wel te kunnen behalen?
  2. Als je terugdenkt aan deze les; wat blijft je dan het meeste bij of waar heb je het meeste van geleerd?
  3. Op welke manier ik te maken hebt gehad met cyberpesten? Beschrijf de situatie. Heb je vaker te maken gehad met cyberpesten, beschrijf dan één situatie.
  4. Als jullie het begrip ‘cyberpesten’ moeten uitleggen aan mensen die niet weten wat cyberpesten betekent, hoe zouden jullie het dan uitleggen? Noteer jullie gezamenlijke definitie.
  5. Jullie hebben tijdens deze les geleerd dat cyberpesten 24/7 door kan gaan, wat is daar een grote nadeel van?

Les 2 - De omstanders

Welkom bij de tweede les over cyberpesten!

Tijdens deze les gaan jullie weer aan de slag met het onderwerp cyberpesten en maken jullie verschillende opdrachten. Jullie hebben hier 2 lesuren van 50 minuten voor. Je gaat eerst zelfstandig werken (opdracht 1 en 2). De volgende opdrachten (3 en 4), maak je met degene die naast jou zit. De opdrachten moeten tijdens dit blokuur klaar zijn. Als je eerder klaar bent, is er een extra opdracht die je individueel kunt maken. Als je vragen hebt probeer je die eerst zelf te beantwoorden, daarna vraag je het aan degene die naast je zit of aan iemand in de klas, kom je er dan nog niet uit dan steek je je vinger op.  De les sluiten we gezamenlijk af door middel van een  klassengesprek. De docent zal aangeven wanneer de gezamenlijke afsluiting start.  

De onderstaande lesdoelen beschrijven wat wij aan het einde van de les willen bereiken.

Lesdoelen:

Aan het einde van de les kun jij cyberpesten herkennen.

Aan het einde van de les kun jij beschrijven wat je kunt doen als cyberpesten signaleert.

Aan het einde van de les kun jij één situatie beschrijven waarbij jij omstander was van cyberpesten.

 

Succes en veel (leer)plezier!

 

Opdracht 1: Wat heb je onthouden over cyberpesten?

In de vorige les hebben jullie geleerd wat cyberpesten inhoudt. Wat heb je daarvan onthouden? Klik op de onderstaande link en maak een woordweb over cyberpesten. Schrijf 5 woorden op die je van de vorige les hebt onthouden. Vraag hierna aan de persoon die naast jou zit wat hij/zij heeft opgeschreven. Schrijf 1 woord op die je bij je buur hebt gezien, maar die jij zelf niet hebt opgeschreven.  

Mind Map Maker | #1 Online Mindmap App | Free Forever

Ben je klaar? Sla je mindmap op op jouw eigen laptop!!

Opdracht 2: Cyberpesten herkennen

Wanneer is iets cyberpesten? Kun jij dat herkennen?

 

 

Cyberpesten of niet?
Cyberpesten of niet?
Cyberpesten of niet?
Cyberpesten of niet?
Cyberpesten of niet?
Cyberpesten of niet?

Opdracht 3: Wat doen de omstanders?

Bij cyberpesten zijn er altijd 3 rollen: die van de pester, het slachtoffer en de omstander. Je bent omstander wanneer je betrokken bent bij het cyberpesten. Je bent erbij betrokken, maar je bent niet degene die pest of gepest wordt. Omstanders kunnen bij het pesten toekijken of meedoen. Meestal laten de omstanders pesten gewoon gebeuren!

 

De omstanders kunnen wat doen aan het pesten! Als zij er wat van zeggen, dan wordt het pesten verminderd. Als omstander kun je 3 dingen doen:  

1.      Niet meedoen  

2.      Opkomen voor het slachtoffer

3.      Hulp inschakelen  

 

Opdracht 4: Meme maken

Er zijn overal gedragsregels; thuis, op de voetbalclub en op school. Misschien doe jij jouw schoenen uit als je thuiskomt, langs het voetbalveld mag niet worden gerookt, in de klas dragen we geen petjes. Dit zijn allemaal voorbeelden van gedragsregels. Online zijn deze regels niet altijd duidelijk en kun je mensen soms moeilijk aanspreken hierop (denk aan fake-accounts enz.). Toch is het belangrijk om elkaar ook online aan te spreken.  

Ga nu aan de slag met de opdracht door op het onderstaande document te klikken.

Is jullie meme af? Stuur 'm dan per email naar de docent toe (n.lemmert@lmc-vo.nl). 

Extra opdracht: Filmpje

Ben jij al klaar met alle opdrachten?

Kijk naar dit filmpje en schrijf bij elk persoon, die zijn/haar verhaal vertelt, wat de omstanders hadden kunnen doen. Denk hierbij ook weer aan de 3 tips.

Opdracht 5: Portfolio-opdracht

Interview de persoon met wie jij hebt samengewerkt en stel de volgende vragen:

  • Ben jij weleens omstander geweest bij cyberpesten?  
  • Wat heb jij toen gedaan en waarom?
  • Welke rollen had jij bij het maken van de meme?
  • Was jij daar tevreden mee?

Vul de antwoorden van de persoon die naast je zit en je eigen antwoorden op deze vragen in de Padlet .

Les 3 - De pesters

Welkom bij jullie derde les over cyberpesten!

Tijdens deze les gaan jullie weer aan de slag met het onderwerp cyberpesten en maken jullie 4 opdrachten. Jullie hebben hier 2 lesuren van 50 minuten voor.

Afgelopen les hebben jullie geleerd dat er bij cyberpesten altijd 3 rollen zijn: die van de pester, het slachtoffer en de omstander. Deze les gaan wij inzoomen in die van de pester. 

Als je vragen hebt probeer je die eerst zelf te beantwoorden, daarna vraag je het aan degene die naast je zit of aan iemand in de klas, kom je er dan nog niet uit dan steek je je vinger op.  De les sluiten we gezamenlijk af door middel van een  klassengesprek. De docent zal aangeven wanneer de gezamenlijke afsluiting start.  

 

De onderstaande lesdoelen beschrijven wat wij aan het einde van de les willen bereiken.

Lesdoelen:

  • Aan het einde van de les kan ik in mijn woorden beschreven wat empathie inhoudt.

  • Aan het einde van de les kan ik drie gevolgen voor het slachtoffer van cyberpesten benoemen.

  • Aan het einde van de les kan ik één situatie beschrijven (in mijn logboek) waarbij ik de pester ben geweest of te maken heb gehad met een pester.

 

 

Veel succes!

Opdracht 1 - Pesten of plagen quiz

Een pester hoeft niet altijd een hekel aan het slachtoffer te hebben. Deze pesters kunnen zich vaak niet voorstellen dat hun ‘geintjes’ niet door het slachtoffer gewaardeerd worden. Sterker nog, de pester denkt soms dat het slachtoffer zijn grappen leuk vindt. Misschien heb jij zelf ook iemand onbewust gepest. Hierom is het van belang empathisch te zijn naar elkaar. Wat wilt zeggen het kunnen inleven in de gevoelens van een ander.  

De grens tussen plagen en pesten kan heel dun zijn. Ongemerkt of doelbewust kan er een negatieve bedoeling in plagerijtjes sluipen. Het is van belang om je er van bewust te zijn wat de grens is. In deze opdracht gaan zien jullie situaties van pest of plaag voorbeelden doornemen.

Jullie maken de quiz zelfstandig. Wanneer je klaar bent bespreek je de resultaten met degene waar je naast zit. 

Opdracht 2 - Gevolgen pester

Voor het maken van de tweede opdracht moet je een filmpje bekijken. Na het kijken van het filmpje, beantwoord je de onderstaande vragen zelfstandig. Wanneer je er niet uit komt mag je je zachtjes overleggen met de gene die naast je zit.

De impact van pesten op Cagla (17)

 

Opdracht 3 - Empathische groepschat

We staan er niet bij stil, maar achter het account waar je iets onaardigs tegen zegt, zit een levensecht persoon. Wees je er dus van bewust wat voor opmerkingen je maakt naar een ander online. Wees empathisch, en ga na hoe jij je zou voelen als iemand zo’n opmerking aan jou geeft? 

Voor deze opdracht heeft de docent een groeps-chat aangemaakt via teams. In deze chats zitten jullie met 4 leerlingen en de docent, waarin jullie gevoelige onderwerpen gaan bespreken.

 

- Typ in de chat welke normen en waarden jij van huis uit hebt meegekregen, en vergelijk deze met elkaar.  

- Vaak zie je dat bepaalde normen en waarden hetzelfde zijn. Een bekende is behandel een ander hoe jij behandelt wilt worden, wie goed doet, goed ontmoet of mensen die in karma geloven. Hoe zou jij deze normen en waarden mee kunnen nemen online?

- In de meeste gevallen kunnen wij in het echte leven ons beter in de schoenen plaatsen van een ander, omdat wij fysiek iemand zijn emoties kunnen zien. Online heb je dit niet, wat voor emoticons kan je gebruiken om een pester te laten weten dat je iets niet prettig vindt. Typ deze emoticons in de chat.

- Ga vervolgens bij jezelf na of iemand deze emoticons wel eens tegen jou gebruikt heeft, nadat je misschien iets gemeens hebt getypt naar diegene. Was je je toen bewust van het signaal? Hoe zal je hier nu mee omgaan?

- Typ naar elkaar in eigen woorden wat empathie inhoudt.

- Typ naar elkaar hoe jij wilt dat een ander met jou online omgaat.

Bespreek met elkaar de verschillen en overeenkomsten.

Opdracht 4 - Portfolio

Voor de laatste opdracht van deze les ga je aan de slag met de portfolio-opdracht. Deze opdracht hoor je dus op te schrijven in je persoonlijke portfolio (de Padlet).  

 

  1. Kijk terug naar de leerdoelen van de les. Heb je ze behaald? Zo ja, hoe heb je de leerdoelen behaald? Zo nee, wat heb je nodig om de leerdoelen wel te kunnen behalen?  

  1. Als je terugdenkt aan deze les; wat blijft je dan het meeste bij of waar heb je het meest van geleerd?

  1. Beschrijf een situatie waarin jij mogelijk (onbewust) een pester bent geweest online. Wat zal jij de volgende keer anders doen?  

  1. Ben je ooit wel eens gepest online? Hoe voelde jij je hierna en heb je er met iemand over kunnen praten?

Les 4 - De slachtoffers

In de voorgaande lessen hebben jullie het gehad over cyberpesten. Wat dit is, wie de Pester is/ kan zijn, wat de eventuele gevolgen hiervan kunnen zijn en wat je hiertegen aan kunt doen. Vandaag gaan we het eerst hebben over het laatste schakel van dit onderwerp ‘het slachtoffer’. Vervolgens zullen jullie individueel en in groepjes 3 opdrachten maken waarmee we de lessenreeks over cyberpesten zullen afronden.

Jullie krijgen hiervoor 1 blokuur van 100 minuten voor.  

 

Lesdoelen:

  • Aan het einde van de les kan de leerling drie manieren beschrijven waarop een slachtoffer van cyberpesten hulp kan zoeken.

  • Aan het einde van de les kan de leerling beschrijven wat sociale steun inhoudt.

  • Aan het einde van de les kan de leerling één situatie beschrijven (in het logboek) waarbij hij/zij het slachtoffer is geweest of te maken heeft gehad met een slachtoffer.

Opdracht 1 - Helpen bij cyberpesten

Ga samen met je klasgenoten die links en rechts van je zitten (3-4 personen) op zoek naar enkele manieren waarbij je hulp kunt zoeken als slachtoffer zijnde van (cyber)pesten. Benoem hiernaast ook 3 tips die kunnen helpen bij pesten. Hiervoor krijgen jullie 15 minuten de tijd. Heb je vragen, stel ze dan aan een ander groep. 

 

Opdracht 2 - De flyer

Samen met je groepje (samengesteld door de leraar, 5 personen) gaan jullie een flyer maken ter preventie van (cyber)pesten voor de leerlingen van de onderbouw. Hierbij mogen jullie alle informatie gebruiken die in de vorige lessen aan de orde zijn gekomen over cyberpesten. Maak gebruik van de volgende deelonderwerpen, zoals Pester, Meeloper, Slachtoffer, hulpinstanties en geef evt. tips en tricks om pesten te voorkomen. De indeling van de flyer mogen jullie als groepje zelf bepalen. De taken verdeling onderling wordt door de leraar bepaald. Let wel op! Jullie worden zowel beoordeeld op het samenwerken als op het afwerken van je Padlet. 

Opdracht 3 - De portfolio opdracht

Bekijk het filmpje over ‘STOP, BLOKKEER en VERTEL’ en beantwoord tegelijkertijd voor jezelf de vragen die in de film naar voren komen.  

  • Hoe zou jij je voelen?

  • Heb jij ooit iemand online gepest?

  • Ben jij ooit online gepest?

  • Ben je ooit getuige geweest van online pesten?

Beantwoord na afloop van de film de volgende vragen en noteer deze ook in je Padlet.

  • Wat is je vooral bijgebleven van de totale cursus?

  • Wat raakte jou het meest bij het uitvoeren van de opdrachten? Denk hierbij evt. aan de ervaringen van je klasgenoten op het gebied van (cyber)pesten.

  • Wat vond je van de onderlinge samenwerking met je groepsgenoten?

  • Wat vond je minder goed gaan in de samenwerking met je groepsgenoten?

Noteer hierna in je portfolio éen situatie waarin jij te maken hebt gehad met een slachtoffer óf een situatie waarbij jij slachtoffer bent geweest van een vorm van cyberpesten.

Link naar het filmpje

Informatiebronnen

Hieronder vind je alle links die gebruikt worden tijdens de lessen en een aantal links waarop je meer informatie kunt vinden:

  • Link naar de site van het Pestweb (zij geven informatie, tips en adviezen over pesten, speciaal voor jongeren tussen 8 en 18 jaar): https://www.pestweb.nl/

 

Beoordeling

Hieronder wordt beschreven wat je allemaal moet doen om deze lessenreeks voldoende af te ronden:

  • In het algemeen: er wordt gelet op je houding tijdens de les en jouw manier van samenwerken
  • Voor les 1: je moet een aangemaakte padlet en een ingevulde padlet hebben
  • Voor les 2: je moet een MEME gemaakt hebben en een ingevulde padlet hebben
  • Voor les 3: je moet een ingevulde quiz en een ingevulde padlet hebben
  • Voor les 4: je moet een flyer hebben gemaakt en een ingevulde padlet hebben

Wanneer je een van deze onderdelen niet af hebt, kan je deze lessenreeks niet met een voldoende afsluiten. Je zult de onderdelen dan op een ander tijdstip alsnog af moeten maken. 

Afsluiting

Fijn dat jullie de lessenreeks gevolgd hebben. We vertrouwen er op dat jullie veel geleerd hebben over cyberpesten. In deze lessenreeks hebben we je handvatten gegeven om:

  • Als omstander te leren op komen voor de slachtoffers.
  • Als pester te leren om empathisch te zijn tegen over de slachtoffers.
  • Als slachtoffer te leren hoe je hulp kunt inschakelen en hoe je opzoek moeten gaan naar sociale steun.

Onze wens is om een generatie leerlingen te motiveren om nee te zeggen tegen pesten zodat iedereen zich veilig voelt, zowel op school als daarbuiten!

Verantwoording

Definitie sociale veiligheid

Tijdens de start van de lessen voor de cursus ‘Samenwerkend leren’ hebben we over twee onderwerpen een mini-masterclass gehad. Na overleg binnen ons team zijn we tot de conclusie gekomen dat wij onze wikiwijs wilde gaan maken over het onderwerp ‘sociale veiligheid’.

Voordat we aan de opdracht zijn begonnen, hebben we alle vier een definitie van ‘sociale veiligheid’ beschreven. Deze definities luiden als volgt:

  • Gina – ‘Het begrip sociale veiligheid op school is in dit onderzoek breed gedefinieerd. Het gaat om de beleving van mensen; om situaties binnen en rondom de school waar leerlingen, medewerkers en partners zich veilig voelen. Het betreft zowel de sociale veiligheid (geen bedreiging en verstorend gedrag van binnenuit) en de menselijke veiligheid (je beschermd voelen en weten dat je zelf (en anderen) sturing kunnen geven aan de veiligheid)’ (Reitsma, 2011).
  • Sabahat – ‘Een sociaal veilige school biedt ruimte en geborgenheid om irritaties, tegenstellingen en conflicten met elkaar te bespreken. Dit gebeurt doormiddel van de volgende aspecten; reflecteren, overleggen, zorgvuldig afwegen en in actie komen. Het zorgt ervoor dat medewerkers en leerlingen de ruimte krijgen om te ontdekken, leren, fouten maken en verantwoordelijkheid op zich te nemen’ (Stichting School & Veiligheid, 2020).
  • Kim – ‘Er is sprake van sociale veiligheid op school als een school zorgt sociale, psychische en fysieke veiligheid. Dit kan een school realiseren door op te treden tegen pesten, uitschelden, discriminatie en alle andere vormen van ongepast gedrag’ (Inspectie van het Onderwijs, 2015).
  • Nancy – ‘Een sociaal veilige school is een school waar géén plaats is voor (ongewenst) grensoverschrijdend gedrag. Sociale veiligheid is het zich beschermd weten en voelen tegen (dreiging van) gevaar. Dit heeft betrekking op alle groepen in school’ (CVO, z.d.).

In de bovenstaande de definities komen een aantal woorden terug die wij belangrijk vinden als we het hebben over sociale veiligheid, namelijk: veilig voelen en beschermd voelen. We hebben er daarom voor gekozen om deze woorden ook terug te laten komen in onze gezamenlijke definitie. Onze gezamenlijke definitie luidt als volgt: ‘Sociale veiligheid op school houdt dat de leerling en medewerker zich veilig en beschermd voelt, zowel sociaal, psychisch en fysiek. Er is geen ruimte voor grensoverschrijdend gedrag en het is belangrijk dat iedereen zich daar verantwoordelijk voor voelt.

Beleidstukken

We werken alle vier op een andere school. Elke school heeft een ander beleid. De gevonden beleidstukken over sociale veiligheid worden hieronder beschreven:

  • Beleidsstuk Nancy –  Op het Zuiderpark College heb ik de volgende beleidstukken doorgenomen; het veiligheidsplan, het schoolplan en de het leerlingenmandaat. Volgens de wet moet er ten minsten één aanspreekpunt zijn in het kader van pesten en iemand er moet iemand zijn die beleid in het kader van het tegengaan van pesten. Hiervan kan ik helaas niets terugvinden in het veiligheidsplan, schoolplan of leerlingenmandaat. Er wordt geen naam genoemd en ook nergens verwezen naar deze rol binnen de organisatie. Het viel mij ook op dat het leerlingenmandaat sterk verouderd is (uit 2008). De schoolgids verwijst naar een pestprotocol wat voor de leerlingen (en ook voor mij) niet terug te vinden is op de website of als bijlage in de schoolgids. De wet eist dat scholen de veiligheid op school monitoren, dit doet de school door middel van het afnemen van enquêtes. Daarnaast is de heeft de school het certificaat 'Veilige school Rotterdam'. Dit certificaat geeft aan dat het veiligheidsbeleid binnen deze school ver boven de landelijke norm uitsteekt. Helaas heeft er bij het Zuiderpark College in de buurt een steek-incident plaatsgevonden, hierbij was een ook leerling van het Zuiderpark College betrokken. De afgelopen tijd vinden er in Rotterdam-Zuid veel incidenten plaats met betrekking tot agressie, wapenbezit en jeugdbendes.
  • Beleidsstuk Sabahat –  Op de site van ROC Zadkine heb ik het volgende beleidsstuk doorgenomen ‘Veiligheid binnen Zadkine’. Dit document is onderverdeeld in verschillende hoofdthema's enkele hiervan zijn, drugs en alcohol, social media en gedrag en regels. Zoals er ook in de wet naar gevraagd wordt dienen scholen een pestbeleid te hebben waarin ze aangeven wie je kunt benaderen, hoe je diegene kunt benaderen, wat het veiligheidsplan is en wat zij doen om pesten tegen te gaan. In het beleidsstuk van Zadkine kun je terugvinden dat iedere locatie zijn eigen aanspreekpunt heeft als vertrouwenspersoon, deze kun je terugvinden in de schoolgids. Ook wordt hierin vermeld hoe en waar je een ongeval/ (bijna) incident kunt aangeven of dat bij je SLB’er, servicepunt of via een formulier moet wordt hierin duidelijk weergegeven. Iedere locatie beschikt dan ook over het certificaat ‘Veilige school’. Het peilen van de veiligheid op school wordt via een onafhankelijk extern bureau verricht door iedere drie jaar een onderzoek uit te voeren, dit wordt op verschillen manieren uitgevoerd een voorbeeld hiervan is een enquête in te laten vullen door alle medewerkers en studenten. Buiten de schoolgrenzen om wordt de veiligheid ook gehandhaafd door de politie, dit wordt voornamelijk gedaan door het gebruik van alcohol en drugs in de gaten te houden en evt. HALT-boetes hiervoor uit te delen.
  • Beleidsstuk Kim – Op de school waar ik werk (Scalda) zijn er twee beleidstukken die te maken kunnen hebben met sociale veiligheid, namelijk: ‘Sociale veiligheidsbeleid voor medewerkers en studenten’ en ‘Pestprotocol’. Het sociale veiligheidsbeleid is een groot document waarin meerdere onderdelen beschreven worden. In dit document worden de volgende onderdelen beschreven: de visie van Scalda op sociale veiligheid, het wettelijke kader, de doelstelling van Scalda met betrekking tot sociale veiligheid en het daadwerkelijke veiligheidsbeleid. Het sociale veiligheidsbeleid wordt onderverdeeld in vier onderdelen: Risicoprofiel en de beleidscyclus, het voorkomen van agressie, het beperken van agressie en het afhandelen van incidenten. Het tweede beleidsstuk dat ik heb gevonden was het pestprotocol. Daarin wordt beschreven wat pesten is, welke preventieve maatregel Scalda hanteert en wat het stappenplan is na een melding van pesten. Ook zijn er veel nuttige en informatieve bijlage toegevoegd aan dit protocol.
  • Beleidsstuk Gina - Op de school waar ik werk (MBO Utrecht) staan in het Studentenstatuut alle afspraken over onderwijs en examinering, daarin vind je ook de gedragsregels die we met elkaar hebben afgesproken om de school veilig en prettig te houden. In de gedragswijzer lees je richtlijnen wanneer studenten wangedrag vertonen. In het landelijk beleid staat een kopje over: Psychische veiligheid: aantasting van de geestelijke gezondheid, zoals door het uitoefenen van ongeoorloofde druk en bedreiging, manipulatie e.d. Dit kan ik niet terugvinden in het schoolbeleid van MBOutrecht. Verder zie ik in het landelijk beleid dat het beleid actueel moet zijn, het schoolbeleid van MBOutrecht is sinds 2013 niet gewijzigd. Zo vind ik het beleid over het online gebruik op de mobiele telefoons niet voldoende, aangezien het nu vaker voorkomt dan in 2013. Daar zou het beleid van MBOutrecht zich op moeten aanpassen. In het kopje 7.1 staat het beleid over het gebruik van mobiele telefoons. Ik ben benieuwd in hoeverre dit in de gaten wordt gehouden op mijn school, aangezien cyberpesten regelmatig voorkomt op scholen. De student maakt binnen de gebouwen of op het terrein van de school alleen gebruik van mobiele telefoons als dit geen overlast veroorzaakt. Het is verboden op het terrein van de school foto’s, films of andere soorten beeld- of geluidsopnames te maken, te bewerken of te verspreiden of door middel van mobiele telefoons of ander mediadragers tenzij hier voor onderwijsdoeleinden opdracht toe gegeven wordt door een leraar.

Verantwoording cyberpesten

Tijdens onze online vergadering kwamen wij tot de conclusie dat de context en problematiek rondom sociale veiligheid op alle scholen anders is. Ook kwamen wij gezamenlijk tot de conclusie dat cyberpesten dit overstijgt. Cyberpesten vindt plaats op een ontastbare plaats, waar de school maar weinig grip op kan krijgen. Hierdoor is het voor de school belangrijk, in een alsmaar gedigitaliseerde wereld, om goede normen en waarden te beschrijven, zodat deze nageleefd kunnen worden. We zien in de beleidstukken dat sommige scholen dat al benadrukken en andere scholen, zoals het Zuiderpark College, dit nog niet duidelijk omschrijven in hun veiligheidsplan. Om deze reden hebben wij gekozen voor dit thema met als doelgroep de leerlingen van de bovenbouw (leerjaar drie en vier) van het Zuiderpark College.

Algemene verantwoording

Hieronder staat een algemene verantwoording beschreven. In deze verantwoording zal het volgende beschreven worden: digitale didactiek, culturele diversiteit, het portfolio, de rol van de docent en samenwerkend leren.

Digitale didactiek

Volgens het beoordelingsformulier van de cursus ‘Samenwerkend leren’ moet er digitale didactiek worden toegepast in de lessenreeks. Ook als deze “verplichting” er niet was geweest, zouden wij gekozen hebben voor de toepassing van digitale didactiek. Uit het onderzoek is namelijk gebleken dat inzet van ICT, op de juiste manier, kan zorgen voor betere leerprestaties en een hogere motivatie bij studenten (Meijer, Van Eck, & Felix, 2008). Ook is gebleken dat het gebruik van digitale leermiddelen helpt om de leerling in zijn eigen leerproces centraal te zetten (Standaert, Troch, Peeters & Stroobants, 2018)

Door gebruik te maken van een digitaal portfolio krijgt lesstof een persoonlijke invulling, dit verhoogt de motivatie van de leerling. In de verantwoording per les zal de keuze voor de digitale didactiek nog verder worden toegelicht.

Culturele diversiteit

Rotterdam is een havenstad. Het is een stad waarin sprake is van superdiversiteit. Superdiversiteit wordt door Vlaemick en Hermans (2016) omschreven als diversiteit binnen diversiteit. Volgens hen is er een toename van ethische-culturele verschillen doordat we in Nederland te maken hebben met verschillende talen, culturen, religies, sociale posities, motieven en verschillende landen van herkomst.

Deze lessenreeks is ontwikkeld voor het Zuiderpark College in Rotterdam. Het Zuiderpark College heeft internationale schakelklassen (ISK). Deze klassen zijn er voor leerlingen die geen of onvoldoende Nederlands spreken. Een aantal van de leerlingen zijn succesvol overgeplaatst naar de bovenbouw van het VMBO, waar deze lessenreeks voor ontwikkeld is. Tijdens deze lessenreeks zorgen we ervoor dat de voormalige ISK-leerlingen gekoppeld worden aan leerlingen die de Nederlandse taal goed beheersen. Dit doen we door voorafgaand aan de les een klassenindeling te maken.

Wanneer er sprake is van superdiversiteit binnen een klas, is er ook sprake van een verschil in normen en waarden. Om deze reden vinden wij het belangrijk om tijdens de lessen aandacht te besteden aan het maken van gezamenlijke normen en waarden binnen de klas. Deze normen en waarden hebben tijdens deze lessenreeks met name te maken met cyberpesten. Wanneer deze gezamenlijke normen en waarden daadwerkelijk worden toegepast, kan dit ervoor zorgen dat cyberpesten afneemt (NJI, 2014).

Het portfolio

Tijdens het brainstormen bedachten we dat het leerzaam zou zijn om de leerlingen een logboek bij te laten houden. Toen we dit idee gingen uitwerken kwamen we erachter dat we beter voor een portfolio konden kiezen. Een logboek is namelijk bedoeld om afzonderlijke ervaringen te reflecteren en een portfolio is bedoeld om een ontwikkelingslijn zichtbaar te maken of het bereikte niveau te illustreren. Het schrijven van een portfolio leidt automatisch tot een reflectie op de eigen ontwikkeling (Korthagen, 1998). De eigen ontwikkeling inzichtelijk maken is een van de doelen die we willen bereiken met deze lessenreeks. Ook is het een bewuste keuze geweest om de leerlingen een portfolio te laten maken in het digitale programma ‘Padlet’. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat het bijhouden van een digitaal portfolio een positievere bijdrage levert aan de ontwikkeling en reflectie dan een papieren portfolio (Sins & Cornelisse, 2017).

De rol van de docent

Tijdens deze lessenreeks is het van belang dat de docent een coachende rol krijgt en zich houdt aan de vijf vuistregels van de begeleiding van samenwerkend leren. De vuistregels klinken als volgt (Ebbens & Ettekoven, 2013):

  1. Bij de start minstens vijf minuten niet helpen
  2. Help groepen en geen individuen
  3. Help in eerste instantie altijd vragend
  4. Loop rondjes, observeer en bekrachtig gewenst gedrag
  5. Houd overzicht

Samenwerkend leren

Volgens Ebbens & Ettekoven (2013) is het belangrijk om de leerlingen goed voor te bereiden op samenwerkend leren. Een van de dingen die belangrijk zijn in deze voorbereiding, is het geven van een heldere instructie. Tijdens het ontwikkelen van deze lessenreeks hebben wij rekening gehouden met de zeven principes (wat, hoe, met wie, hulp, tijd, resultaat en klaar) van een heldere instructie. In iedere les wordt beschreven wat de leerlingen moeten doen, hoe ze de opdrachten moeten gaan maken, met wie ze de opdracht moeten maken en hoeveel tijd ze er voor krijgen. Ook wordt er beschreven wat ze kunnen doen wanneer er vragen zijn of wat ze kunnen doen als ze klaar zijn. Aan het begin van de les zal ook beschreven wat het resultaat moet zijn of wat er met het resultaat gedaan wordt. In de verantwoording per les zal de keuze voor vormen van samenwerkend leren nog verder worden toegelicht.

Droomsessie

Tijdens de tweede bijeenkomst van de cursus ‘Samenwerkend leren’ mochten we gaan dromen over ons onderwerp. Uit deze droomsessie kwam naar voren dat het onderwerp ons op verschillende manier aanspreekt. We merken dat cyberpesten vaak voorkomt. Dit komt naar voren in ons werk en gegevens van het NJI bevestigen dit.

Dat er zoveel gepest worden vinden we ontzettend naar en hopen een kleine bijdrage te kunnen leveren aan het voorkomen van cyberpesten. Onze dromen met betrekking tot cyberpesten zijn terug te lezen in onderstaande ‘droomsessie’.

Uitwerking CIMO en ontwerpeisen

Context

Deze lessenreeks over cyberpesten is ontwikkeld voor leerlingen uit de bovenbouw van het VMBO. Om specifiek te zijn; een VMBO school te Rotterdam Zuid, dichtbij het Zuidplein. De meeste leerlingen zijn  afkomstig uit de directe omgeving. De school heeft ook een afdeling voor de nieuwkomers, een Internationale Schakelklas (ISK). Tijdens de lessen zullen we daarom rekening houden met diverse achtergronden, zowel sociaaleconomisch als cultureel.

Cyberpesten is een fenomeen wat veel voor komt over jongeren en daarmee ook binnen de bovengenoemde doelgroep. In 2015 heeft het CBS uitgezocht dat acht procent van jongeren (elf tot achttien jaar) weleens gepest te zijn op internet.

In de media komt het onderwerp ‘cyberpesten’ ook regelmatig ter sprake. Men noemt het een zelfs een epidemie en het zou gelinkt kunnen worden aan zelfmoord- en zelfmoordpogingen onder jongeren (Van Ouytsel, Vandebosch, Walrave & Ponnet, 2014).

 

Interventies

Als het gaat over interventies tegen cyberpesten, komen er drie typen interventies naar voren (Smits, 2019). Het eerste type interventie richt zich op de omstanders. Het doel van dit type interventie is om bewustzijn te creëren bij omstanders. Wanneer dit bewustzijn aanwezig is zal een omstander sneller ingrijpen en het slachtoffer verdedigen. Het tweede type interventie is gericht op de daders. Dit type interventie wordt ingezet om de mate van empathie en sensitiviteit te verhogen. Ten derde  is er een type interventie dat zich richt op de slachtoffers. Met als doel de veerkracht en zelfregulatie te verhogen.

De lessenreeks bestaat uit 4 lessen van 100 minuten waardoor de leerlingen er gedurende 4 weken mee aan de slag zijn. Een succesvolle interventie vindt plaats gedurende een periode van meerdere weken of maanden (Van Cleemput et al., 2013).

Onze lessenreeks is ontwikkeld aan de hand van deze drie typen interventies. We starten met een introductie les over cyberpesten. De daaropvolgende lessen hebben allemaal hun eigen thema, gekoppeld aan de typen interventies. Les 1 staat in het teken van de omstanders, de tweede les is gericht op de daders en de laatste les gaat over de slachtoffers.

Volgens onderzoekers worden er meerdere elementen, zoals duidelijke regels, posters en klassessies, gecombineerd om een interventie tegen cyberpesten succesvol te laten zijn (Van Ouytsel, Vandebosch, Walrave & Ponnet, 2014). Voor de interventies, in de door ons ontwikkelde lessenreek, hebben we rekening gehouden met de bovenstaande elementen.

 

Mechanisme

Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat jongeren meer kennis nodig hebben over cyberpesten. Ook moeten ze leren hoe ze reactief, preventief en effectief kunnen reageren op cyberpesten en het waarnemen van cyberpesten. (Ang & Goh, 2010; Barlinska, Szuster, & Winiewski, 2013; Patchin & Hinduja, 2011; Tenenbaum, Varjas, Meyers, & Parris, 2011)

Wanneer het bewustzijn toeneemt, kunnen we ons richten op andere factoren die ook belangrijk zijn voor het mogelijk maken van een gedragsverandering. De theorie van gepland gedrag (Icek Ajzen, 1991) is een model dat deze factoren in kaart brengt is. Dit model geeft aan dat gedrag beïnvloed wordt door drie factoren: de attitude ten aanzien van het gedrag, de subjectieve norm en de waargenomen controle over gedrag. In deze lessenreeks zullen we inzoomen op een van deze factoren, namelijk: attitude ten aanzien van gedrag.

De attitude ten aanzien van gedrag houdt in dit geval in dat de leerlingen een positieve houding krijgen ten opzichte van het stoppen van cyberpesten en het helpen van de slachtoffers. De interventie ‘It’s up to you’ van het Nederlands Jeugdinstituut (2021) is onze inspiratie geweest voor het beschreven van de onderstaande mechanisme:

  • De omstanders leren op te komen voor de slachtoffers.
  • De pesters leren empathie te tonen tegen over de slachtoffers.
  • De slachtoffers leren hoe ze hulp inschakelen en hoe ze opzoeken moeten gaan naar sociale steun.
  • Alle leerlingen leren afkeurend te reageren op pesten.

Naar aanleiding van de literatuur die hierboven beschreven staat, hebben we de volgende lesdoelen geformuleerd:

Les 1 – Inleiding cyberpesten

  • Aan het einde van de les kan de leerling in eigen woorden vertellen wat cyberpesten is.
  • Aan het einde van de les kan de leerling beschrijven wat de gevolgen zijn van cyberpesten.
  • Aan het einde van de les kan de leerling opschrijven (in het logboek) op welke manier hij/zij te maken heeft gehad met cyberpesten.

Les 2 – De omstanders

  • Aan het einde van de les kan de leerling cyberpesten signaleren.
  • Aan het einde van de les kan de leerling beschrijven wat hij/zij kan doen, wanneer hij/zij cyberpesten signaleert.
  • Aan het einde van de les kan de leerling één situatie beschrijven (in het logboek) waarbij hij/zij omstander was van cyberpesten.

Les 3 –  De pesters

  • Aan het einde van de les kan de leerling in eigen woorden beschreven wat empathie inhoudt.
  • Aan het einde van de les kan de leerling drie gevolgen voor het slachtoffer van cyberpesten benoemen.
  • Aan het einde van de les kan de leerling één situatie beschrijven (in het logboek) waarbij hij/zij de pester is geweest of te maken heeft gehad met een pester.

Les 4 – De slachtoffers

  • Aan het einde van de les kan de leerling drie manieren beschrijven waarop een slachtoffer van cyberpesten hulp kan zoeken.
  • Aan het einde van de les kan de leerling beschrijven wat sociale steun inhoudt.
  • Aan het einde van de les kan de leerling één situatie beschrijven (in het logboek) waarbij hij/zij het slachtoffer is geweest of te maken heeft gehad met een slachtoffer.

 

Outcome

Cyberpesten kan langdurige en ernstige gevolgen hebben voor de jongeren die er mee in aanraking komen (Smits, 2019). Doormiddel van deze lessenreeks willen we bereiken dat de leerlingen kennis krijgen over cyberpesten en inzicht krijgen in de gevolgen van cyberpesten en hun eigen rol hierin. De leerlingen krijgen de opdracht om hun bevindingen en ervaringen vast te leggen in een portfolio.

Storyboard

Tijdens de les hebben we de elementen uit de CIMO vertaald naar onderwerpen en doelen voor onze lessenreeks. We hebben gekeken naar onderwerpen zoals digitale didactiek, face-to-face momenten, evaluatie momenten, de rol van de docent en het principe van samenwerkend leren. In de afbeelding hieronder is te zien hoe we deze onderwerpen hebben per les hebben gegroepeerd.

Verantwoording les 1

Leerdoelen van de lesbepalen:

Leerdoelen van les 1 zijn:

  • Aan het einde van de les kan de leerling in eigen woorden vertellen wat cyberpesten is.
  • Aan het einde van de les kan de leerling beschrijven wat het verschil is tussen fysiek en online pesten.
  • Aan het einde van de les kan de leerling opschrijven (in het portfolio) op welke manier ik te maken hebt gehad met cyberpesten.

Tijdens deze les is het leren gericht op beheersing. De leerdoelen zijn geformuleerd op het eerste niveau van leren, namelijk: onthouden en begrijpen. Deze leeractiviteiten zijn nodig om de leerlingen basiskennis te laten verwerken waardoor ze uiteindelijk naar een hoger leerniveau kunnen (Ebbens & Ettekoven, 2013).

 

Leerinhoud, didactische werkvormen en samenwerkend leren

Opdracht 1 is een inleidende opdracht over het logboek. Voor deze opdracht moeten de leerlingen een stuk tekst lezen en aan de hand daarvan de opdracht maken. Het logboek is het eindproduct van deze lessenreeks en komt iedere les terug. Daarom is het belangrijk dat deze opdracht goed begrepen wordt. Volgens Padmos, Bogaert, Goossens en Vandommele (2011) is belangrijk om hulpmiddelen, zoals verhelderende afbeeldingen of structurerende werkbladen, aan te bieden bij het lezen. In opdracht 1 zijn daarom verhelderende afbeeldingen terug te vinden.

De tweede opdracht is een inleidende opdracht over het onderwerp cyberpesten. Deze opdracht is ontwikkeld om de voorkennis van de leerlingen te bepalen. Voorkennis is namelijk het vertrekpunt voor nieuwe leerstof (Geerts & Van Kralingen, 2020). Uit onderzoek is gebleken dat nieuwe leerstof makkelijker begrepen wordt wanneer er aanknopingsmogelijkheden zijn op bestaande kennis (Kirschner, Claessens & Raaijmakers, 2018). Naast het stukje voorkennis activeren, zit er vraag in om de aandacht te richten op de leerdoelen. Deze vraag is bedoeld om de leerlingen het nut van de lessen te laten inzien en dat is belangrijk voor het leerproces (Geerts & Van Kralingen, 2020).

We hebben ervoor gekozen dat de leerlingen deze opdracht samen maken. Dit doen ze met de persoon die naast hem/haar zit. Er is bewust gekozen voor een informele groep van 2 personen omdat het een korte samenwerkingsopdrachten is waarvoor niet veel tijd is (Ebbens & Ettekoven, 2013). De leerlingen moeten met elkaar in gesprek gaan en worden daardoor gedwongen om hardop te denken of dingen op te schrijven, dit stimuleert de informatieverwerking (Ebbens & Ettekoven, 2013).

Voor opdracht 3 moeten de leerlingen eerst een filmpje bekijken en aan de hand daarvan 5 meerkeuze vragen beantwoorden. Er is gekozen voor meerkeuze vragen omdat dat type vragen het beste controleert of de leerling de begrippen op de juiste manier interpreteert (Geerts & Van Kralingen, 2020). Deze manier van vragen stellen past daarom goed bij het eerste leerniveau, namelijk: onthouden en begrijpen.

De laatste opdracht start individueel, daarna wordt er in tweetallen samengewerkt en tot slot wordt de opdracht klassikaal besproken. Deze opdracht is ontwikkeld volgens de samenwerkingsstructuur ‘denken-delen-uitwisselen’, een structuur die goed leent voor opdrachten waarbij niet één antwoord goed is (Ebbens & Ettekoven, 2013).

 

Lesopzet

Totale lesduur: 100 minuten

Klassikale start: 10 minuten

Werken aan de wikiwijs: 70 minuten

  • Opdracht 1: 15 minuten
  • Opdracht 2: 20 minuten
  • Opdracht 3: 20 minuten
  • Opdracht 4: 15 minuten

Gezamenlijke afsluiting: 20 minuten

Verantwoording les 2

Om deze les te plannen heb ik gebruik gemaakt van het pedagogisch-didactisch basisschema (Standaert, Troch, Peeters, & Stroobants, 2018). Dit schema helpt de leraar om rekening te houden met een aantal belangrijke componenten. In de praktijk kan dit resulteren in een krachtige leeromgeving.

(Standaert, Troch, Peeters, & Stroobants, 2018, p. 16)

 

Leerdoelen van de les(senreeks) bepalen:

Leerdoelen van les 2 zijn:

  • Aan het einde van de les kan de leerling cyberpesten herkennen. Dit is een cognitief leerdoel.
  • Aan het einde van de les kan de leerling beschrijven wat hij/zij kan doen, wanneer hij/zij cyberpesten signaleert. Dit is een cognitief en affectief leerdoel.
  • Aan het einde van de les kan de leerling één situatie beschrijven (in het portfolio) waarbij de leerling omstander was van cyberpesten. Dit is een cognitief leerdoel.

Het leren tijdens deze les is gericht op beheersing, de leerdoelen zijn geformuleerd op het niveau van onthouden en begrijpen. Deze leeractiviteit zijn nodig om de leerlingen basiskennis te laten verwerken (Ebbens & Ettekoven, 2013).

 

De beginsituatie

De doelgroep betreft leerlingen van het derde en vierde leerjaar van het VMBO. De klas bestaat uit 16 leerlingen. De leerlingen hebben basis ict-vaardigheden en bezitten basis sociale vaardigheden. Deze zijn noodzakelijk voor de uitvoering en verwerking van deze les. De leerlingen zijn bekend met sociale media en het internet. De leerlingen beschikken over een eigen laptop waarop een tekstverwerk- en presentatieprogramma op staat. Ook is een goede internetverbinding noodzakelijk. De leerlingen zitten in een ‘normale’ lessituatie, twee aan twee in rijen. In de CIMO staat de context(beginsituatie) uitgebreid genoteerd.

 

Leerinhoud, didactische werkvormen, functioneren als opvoeder, media kiezen en bewerken, digitale didactiek

We starten de les met een warm welkom en ontvangen de leerlingen bij deur. Wanneer alle leerlingen ‘gezien’ zijn en op hun plek zitten starten we de les klassikaal. De aandachtsrichter is een mooie afbeelding op het digibord van cyberpesten. (AD/ANP, 2022)

Er volgt een korte, duidelijke instructie met de volgende informatie: de leerling heeft 2 lesuren van 50 minuten, de leerling gaat eerst zelfstandig werken, maar werkt ook samen met de persoon die naast hem/haar zit. Ik heb gekozen voor een informele groep van 2 personen, omdat het om korte samenwerkingsopdrachten gaat en er niet veel tijd is (Ebbens & Ettekoven, Samenwerkend leren, 2013). De opdrachten moeten tijdens dit blokuur klaar zijn. Als de leerling eerder klaar is, dan kan er een extra opdracht (individueel) worden gemaakt. Als de leerling vragen heeft probeer hij/zij die eerst zelf te uit te zoeken, daarna vraag de leerling het aan degene die naast hem/haar zit of aan iemand anders in de klas, kom je er dan nog niet uit dan vraag de leerlingen het aan de leraar. De leraar is aanwezig, maar de leerlingen proberen zoveel mogelijk zelf de antwoorden. Deze afspraak is gebaseerd op één van de vuistregels van het begeleiden van samenwerkend leren, namelijk dat de leraar niets doet wat de leerlingen zelf kunnen. Hierdoor is de leerling meer verantwoordelijk voor het eigen leren en geeft het hardop nadenken meer inzicht in de te leren stof (Ebbens & Ettekoven, Samenwerkend leren, 2013). De reden van deze korte instructie is dat wanneer leerlingen duidelijk weten wat er van hen wordt verwacht en hoe ze daaraan kunnen voldoen, er wordt geleerd en de leerling blijft aan het leren/werk (Ebbens & Ettekoven, Samenwerkend leren, 2013). De leerling gaat hierna aan de slag met de wikiwijs. De voorkennis wordt gestimuleerd door het bedenken van woorden die zij van de vorige les en van het onderwerp cyberpesten hebben onthouden. Hierna vergelijkt de leerling zijn antwoorden met de persoon die naast hem/haar zit en vult deze aan met één woord die hij/zij zelf nog niet had. Door dit te doen ontstaat er positieve wederzijdse afhankelijkheid, ze hebben elkaar nodig om te opdracht af te ronden, daarnaast raken de leerlingen in gesprek en zorgt dit voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden (Ebbens & Ettekoven, Samenwerkend leren, 2013).  Hierna volgen er een aantal opdrachten die gericht zijn herkennen van cyberpesten, bewustwording is namelijk een belangrijk aspect voordat men aan de slag kan met andere onderdelen van gedragsverandering rondom dit onderwerp (Nederlands Jeugdinstituut, 2014). Binnen de samenwerking hebben de leerlingen een duidelijke rolverdeling (bij opdracht 3). Deze rollen zorgen onder andere weer voor wederzijdse afhankelijkheid en individuele aanspreekbaarheid (Ebbens & Ettekoven, Samenwerkend leren, 2013).  De media(middelen) die er voor deze les gebruikt moeten worden staan ook bij de beginsituatie beschreven. Het onderwerp gaat over cyberpesten, hierdoor is het onvermijdelijk dat er gebruik wordt gemaakt van digitale didactiek. In dit geval is er dus gebruik gemaakt van een wikiwijs. De opdrachten digitaal doen, meme maken, onlineplaatjes opzoeken leidt tot verdieping/creatie van de leeropdracht (Standaert, Troch, Peeters, & Stroobants, 2018). Ook stelt het maken van de meme de leerling in staat om deze te delen, dit overstijgt het klasgebeuren (Standaert, Troch, Peeters, & Stroobants, 2018). Ook heeft het delen van de meme een positief effect op het naleven van nieuwe normen/gedragsregels omtrent het thema cyberpesten (Nederlands Jeugdinstituut, 2014).

 

Evaluatie voorbereiden en vormgeven

De leerlingen evalueren door na elke les een logboek bij te houden. Op deze manier kunnen de docent en leerling nagaan of de leerdoelen zijn bereikt (Ebbens & Ettekoven, Samenwerkend leren, 2013). Ook krijgt de lesstof extra betekenis, omdat de leerling de stof moet vertalen naar zijn/haar eigen leven.

 

Afsluiting

De les wordt een kwartier voor het einde van de les gezamenlijk afgesloten door middel van een klasgesprek. Ik heb gekozen voor deze manier, omdat bij het klasgesprek de nadruk ligt op persoonlijke ervaringen (Standaert, Troch, Peeters, & Stroobants, 2018). De docent start het gesprek door een willekeurig leerling aan te wijzen en te vragen om zijn meme te laten zien en uit te leggen, waarom zij/hij, met degene die ernaast zit,a voor deze gedragsregel hebben gekozen.

 

Lesopzet

100 min

Aandachtstrekker en klassikale start (10 min)

Start Wikiwijs (60)

Extra opdracht Wikiwijs (10 minuten)

Gezamenlijke afsluiting (15 minuten)

Verantwoording les 3

Opdracht 1:

Het doel van deze opdracht is het bewust maken van leerlingen hun sociaalmedia gebruik. Hierom is het van belang alert te zijn op de verschillen tussen pesten en plagen. Door deze quiz vragen worden de leerlingen aan het denken gezet.

In de quiz worden er (cyber)pest of plaag-situaties geschetst, waarbij de leerling meerkeuze antwoorden krijgen als pesten of plagen. Er is gekozen voor meerkeuze vragen omdat dat type vragen het beste controleert of de leerling de begrippen op de juiste manier interpreteert (Geerts & Van Kralingen, 2020). Deze manier van vragen stellen past daarom goed bij het eerste leerniveau, namelijk: onthouden en begrijpen. De definities van pesten en plagen staan beschreven nadat de leerling zijn/haar keuze heeft ingevoerd.

Het slachtoffer van pesten krijgt letterlijk en figuurlijk (mentale) klappen en is de machtsverhouding tussen pester en slachtofer ongelijk (Geerts & Van Kralingen, 2020).

We maken onderscheid tussen pesten en plagen. Bij plagen is het negatieve gedrag niet structureel tegen dezelfde leerling gericht en is de machtsongelijkheid veelal niet zo duidelijk aanwezig als bij pesten. De insteek bij plagen is bovendien eerder elkaar aan het lachen maken, dan dat er sprake is van een expliciet negatieve intentie en buitensluiten (Dikke van Dale. Utrecht: Van Dale Lexicografie, 2021).

Plagen is op speelse wijze prikkelen van een ander met uitdagende woorden of lijfelijke grapjes, zoals kietelen. Iemand plagen kan nooit uitlopen tot een ruzie, in tegenstelling tot pestenPesten is weloverwogen en proactief, gebeurt niet per ongeluk of spontaan, en ook niet als gevolg van uitlokking. Pesten is gedrag waarbij iemand herhaald en gedurende langere tijd door anderen bejegend wordt op manieren die opzettelijk kwaadaardig zijn (Obs de VOS, 2021). Door deze quiz krijgen de leerlingen een realisatie en bewustwoording over de verschillen.

Opdracht 2:

Voor deze opdracht is gekozen voor het zelfstandig maken van een kijk-opdracht in tweetallen. Op deze manier kunnen zij elkaar zo nodig om hulp vragen wanneer zij er niet uit komen. Deze vorm van zelfstandig werken is ook wel zelfstandig samenwerken. Dit is vergelijkbaar met zelfstandig werken, met als uitzondering en complicerende factor dat twee of meer leerlingen samenwerken aan de opdrachten (Simons & Zuylen, 1995). Deze manier van zelfstandig werken is grotendeels gebaseerd op de cognitieve theorie van het constructivisme, met als grondleggers Piaget en Vygotsky. Grondgedachte hierachter is dat een leerling wordt beschouwd als iemand die actief kennis en inzicht construeert in interactie met zijn of haar omgeving. Dit zorgt ervoor dat de leerling cognitief en metacognitief betrokken wordt bij zijn leerproces en leren meer vanuit eigen motivatie plaatsvindt (Oostdan et al., 2007; Patrick & Middleton, 2002).

Opdracht 3:

In deze opdracht gaan we aan de slag in een groepschat via teams, waarbij de groepen inclusief docent door de docent zelf gemaakt zijn. De docent is aanwezig in de groepschat om toezicht te houden op het gesprek. Het is belangrijk dat de leerlingen binnen het klassenverband een groep vormen. leerlingen krijgen immers in groepsverband les en moeten met elkaar samenwerken aan opdrachten. ze hebben elkaar nodig in lessisutaties (Geerts & Van Kralingen, 2020). De leerlingen moeten met elkaar in gesprek gaan en worden daardoor gedwongen om hardop te denken of dingen op te schrijven, dit stimuleert de informatieverwerking (Ebbens & Ettekoven, 2013). De onderwerpen die ter sprake komen in deze opdracht gaan over empatisch met elkaar omgaan. Digitaal pesten, online pesten of cyberpesten is een nieuwe vorm van pesten, maar de basis van de aanpak is dezelfde als bij ‘klassiek’ pesten. Wat je in het ‘echte leven’ niet mag, mag je online ook niet (Obs de VOS, 2021). In deze opdracht worden de leerlingen hier bewust van gemaakt.

Opdracht 4:

Het schrijven van een portfolio leidt automatisch tot een reflectie op de eigen ontwikkeling (Korthagen, 1998). De eigen ontwikkeling inzichtelijk maken is een van de doelen die we willen bereiken met deze lessenreeks. Ook is het een bewuste keuze geweest om de leerlingen een portfolio te laten maken in het digitale programma ‘Padlet’. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat het bijhouden van een digitaal portfolio een positievere bijdrage levert aan de ontwikkeling en reflectie dan een papieren portfolio (Sins & Cornelisse, 2017).

De 4-vragen voor in het portfolio zijn op basis van de leerdoelen van deze les uitgekozen.

  1. Kijk terug naar de leerdoelen van de les. Heb je ze behaald? Zo ja, hoe heb je de leerdoelen behaald? Zo nee, wat heb je nodig om de leerdoelen wel te kunnen behalen?  

  1. Als je terugdenkt aan deze les; wat blijft je dan het meeste bij of waar heb je het meest van geleerd?

  1. Beschrijf een situatie waarin jij mogelijk (onbewust) een pester bent geweest online. Wat zal jij de volgende keer anders doen?  

  1. Ben je ooit wel eens gepest online? Hoe voelde jij je hierna en heb je er met iemand over kunnen praten?

Leerdoelen:

  • Aan het einde van de les kan de leerling in eigen woorden beschreven wat empathie inhoudt.

  • Aan het einde van de les kan de leerling drie gevolgen voor het slachtoffer van cyberpesten benoemen.

  • Aan het einde van de les kan de leerling één situatie beschrijven (in het logboek) waarbij hij/zij de pester is geweest of te maken heeft gehad met een pester.

 

Lesopzet

Totale lesduur: 100 minuten

Klassikale start: 10 minuten

Werken aan de wikiwijs: 80

  • Opdracht 1: 15 minuten

  • Opdracht 2: 15 minuten

  • Opdracht 3: 35 minuten  

  • Opdracht 4: 15 minuten

Gezamlijke afsluiting: 10 minuten

Verantwoording les 4

Lesopzet

  • Totale lesduur: 100 minuten

  • Klassikale start: 10 minuten

  • Opdracht 1: 15 minuten

  • Opdracht 2: 50 minuten

  • Opdracht 3: 15 minuten  

  • Gezamenlijke afsluiting 10 minuten

 

Lesdoelen:

  • Aan het einde van de les kan de leerling drie manieren beschrijven waarop een slachtoffer van cyberpesten hulp kan zoeken.

  • Aan het einde van de les kan de leerling beschrijven wat sociale steun inhoudt.

  • Aan het einde van de les kan de leerling één situatie beschrijven (in het logboek) waarbij hij/zij het slachtoffer is geweest of te maken heeft gehad met een slachtoffer.

 

Opdracht 1

Hieronder staan enkele manieren beschreven hoe leerlingen hulp te kunnen zoeken zijn. Deze manieren krijgt de leerling ook te zien als hij of zij klikt op de knop 'Controleer antwoord'.

  • Een volwassenen in je omgeving benaderen, zoals je leraar, ouders, vertrouwenspersoon op school.

  • Kindertelefoon: hier kun je over alles praten, chatten en bellen.

  • Helpwanted: hier kun je via chat of mail terecht voor advies bij online seksuele misbruik.

  • 113 zelfmoordpreventie: dit is de nationale organisatie voor preventie van suïcide, ook deze zijn via de chat en telefonisch bereikbaar.

  • Meldknop: op deze site vind je informatie over hulp bij internetproblemen.

Hieronder staan enkele tips beschreven die leerlingen kunnen gebruiken om pesten tegen te gaan. Deze tips krijgt de leerling ook te zien als hij of zij klikt op de knop 'Controleer antwoord'.

  • Praat erover: kijk bij wie je terecht kunt, praten kan verlichting geven omdat je er niet meer alleen voor staat. De ander kan je helpen met het laten stoppen van het pest gedrag.

  • Kom voor jezelf op: hierbij laat je weten dat je het gedrag van de ander niet leuk vindt. Dit kun je aantonen door op je houding te letten (niet friemelen met je handen). Let op je boodschap, door rustig te blijven. Laat niet merken dat je bang, verdrietig of boos bent.

  • Negeer het pesten: dit kan juist positief werken, doordat pesters het juist leuk vinden als je erop reageert weten zij dat het doel bereikt is. Op het moment dat je laat merken dat je boos of verdrietig bent krijgen zij het gevoel dat ze macht over jou hebben en dit motiveert ze om het dan vaker te doen.

  • Blokkeer: blokkeer degene die je lastigvalt. Kijk niet terug op de berichten en denk er verder niet langer over na.

 

Opdracht 2

In les 4 opdracht 2 gaan de leerlingen een flyer maken in de taakgroepen die door de leraar in samengesteld. Omdat de leerlingen hierbij onderling moeten overleggen, spullen dienen te verzamelen en onderling taken gaan verdelen om uiteindelijk tot een eindproduct te komen, vind ik dit een geschikte opdracht om het uit te voeren tijdens deze fysieke les. Tijdens deze opdracht is ook rekening gehouden met de culturele diversiteit, zoals geloofsovertuiging, persoonlijke ervaringen en de culturele geaardheid. Ook komen de vijf sleutelbegrippen van samenwerkend leren aanbod tijdens deze opdracht.

Met behulp van de vijf sleutelbegrippen van samenwerkend leren kan ik het volgende onderbouwen:

  • Aandacht voor het groepsproces

De leerlingen zijn als groepje verantwoordelijk voor het eindproduct. Ze zullen moeten overleggen bij het maken van hun deel om het zo gepast mogelijk te maken bij het geheel.

  • Positieve wederzijdse afhankelijkheid

De leerlingen dienen in gesprek te blijven met elkaar om na te gaan of het gaat zoals ze het hadden afgesproken en of er nog delen aangepast dienen te worden.

  • Individuele aanspreekbaarheid

Door de taken verdeling binnen in de groep is ieder individu verantwoordelijk voor zijn deel. En de leerling kan aangesproken worden door de groepsgenoten, mocht het niet verlopen zoals het is afgesproken.

  • Directe interactie

Doordat de leerlingen onderling overleggen over het verloop van het eindproduct is er sprake van directe interactie onderling.

  • Aandacht voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden

Doordat de leerlingen in kleinere groepen te werk zullen gaan met klasgenoten waarbij ze normaal gesproken niet mee samenwerken, ontwikkelen ze hierbij ook hun sociale vaardigheden. Dit doen ze door elkaar te accepteren en te ondersteunen; problemen effectief op te lossen. Door helder en duidelijk communiceren (waaronder luisteren). En vooral elkaar leren kennen en elkaar vertrouwen.

 

Portfolio opdracht

Net zoals de vorige lessen eindigen we deze les ook met de Padlet. De leerlingen dienen eerst het filmpje te bekijken en de vragen die in het filmpje benoemd worden voor zichzelf te beantwoorden. Vanuit deze standpunt zullen ze éen situatie moeten beschrijven waarbij zij of zelf slachtoffer zijn geweest. Óf een situatie beschrijven waarin zij te maken hebben gehad met een slachtoffer. Daarnaast dienen ze ook de vragen voor de Padlet te beantwoorden en hierin te noteren.

Zo kunnen we zien dat het van groot belang is dat er na iedere les geëvalueerd wordt om zo een krachtige leeromgeving te creëren voor de leerlingen. Dit zorgt er voornamelijk voor dat je als leraar niet enkel naar de groep kijkt, maar ook naar de individuele leerling. Als leraar moet je leerlingen ergens toe begeleiden. Voor deze opdracht is dat het behalen van het einddoel, het maken van een preventief flyer over (cyber)pesten (Geerts & van Kralingen, 2018). Hierom heb ik ook gebruik gemaakt van het didactische analyse model.

Als ik dan ook weer terugkijk naar de vijf sleutelbegrippen van samenwerkend leren kan ik de term ‘individuele aanspreekbaarheid’ als volgt onderbouwen; doordat de leraar iedere les weer terugkomt op de Padlet, is het ook van groot belang dat de leerling zelf het initiatief neemt om dit in te vullen. Zo kan er ook gemeten worden of de leerling de les begrepen heeft en of de leerdoelen behorend tot de les zijn behaald. De leerling is dan ook zelf verantwoordelijk voor het invullen van de Padlet om een complete beoordeling te kunnen ontvangen voor het eindproduct.

 

Afsluiting

In het kort de cursus nogmaals samenvatten en met elkaar benoemen wat er goed/ en minder goed ging tijdens het samenwerken met elkaar. En voor ogen halen welke vaardigheden ze nog moeten ontwikkelen om bij een volgend groepsopdracht beter te kunnen functioneren (Ebbens & Ettenkoven,2013).  

Gebruikte literatuur

In de link hieronder is de gebruikte literatuur te vinden.

Samenwerkingsplan

Voordat we aan de opdracht van de cursus 'Samenwerkend leren' zijn begonnen, hebben we als eerste een samenwerkingsplan opgesteld. Ons samenwerkingsplan is te vinden in de onderstaande link. 

Legenda

Wij hebben ervoor gekozen om af te wijken van de termen van het beoordelingsformulier. Dit is een bewuste keuze. Naar ons idee zijn de termen die wij gebruiken duidelijker voor de leerlingen. In de legenda hieronder is te zien welke oorspronkelijke termen er horen bij de gebruikte termen uit onze wikiwijs. 

  • Het arrangement Sociale veiligheid - Cyberpesten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Kim Ravia Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2022-01-21 19:03:20
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze wikiwijs is een lessenreeks waarbij het onderwerp cyberpesten uitgebreid aan bod komt
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Link naar het filmpje
    https://www.youtube.com/watch?app=desktop&v=xhT_ELi_yH8&feature=youtu.be
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.