Verantwoording les 2

Om deze les te plannen heb ik gebruik gemaakt van het pedagogisch-didactisch basisschema (Standaert, Troch, Peeters, & Stroobants, 2018). Dit schema helpt de leraar om rekening te houden met een aantal belangrijke componenten. In de praktijk kan dit resulteren in een krachtige leeromgeving.

(Standaert, Troch, Peeters, & Stroobants, 2018, p. 16)

 

Leerdoelen van de les(senreeks) bepalen:

Leerdoelen van les 2 zijn:

Het leren tijdens deze les is gericht op beheersing, de leerdoelen zijn geformuleerd op het niveau van onthouden en begrijpen. Deze leeractiviteit zijn nodig om de leerlingen basiskennis te laten verwerken (Ebbens & Ettekoven, 2013).

 

De beginsituatie

De doelgroep betreft leerlingen van het derde en vierde leerjaar van het VMBO. De klas bestaat uit 16 leerlingen. De leerlingen hebben basis ict-vaardigheden en bezitten basis sociale vaardigheden. Deze zijn noodzakelijk voor de uitvoering en verwerking van deze les. De leerlingen zijn bekend met sociale media en het internet. De leerlingen beschikken over een eigen laptop waarop een tekstverwerk- en presentatieprogramma op staat. Ook is een goede internetverbinding noodzakelijk. De leerlingen zitten in een ‘normale’ lessituatie, twee aan twee in rijen. In de CIMO staat de context(beginsituatie) uitgebreid genoteerd.

 

Leerinhoud, didactische werkvormen, functioneren als opvoeder, media kiezen en bewerken, digitale didactiek

We starten de les met een warm welkom en ontvangen de leerlingen bij deur. Wanneer alle leerlingen ‘gezien’ zijn en op hun plek zitten starten we de les klassikaal. De aandachtsrichter is een mooie afbeelding op het digibord van cyberpesten. (AD/ANP, 2022)

Er volgt een korte, duidelijke instructie met de volgende informatie: de leerling heeft 2 lesuren van 50 minuten, de leerling gaat eerst zelfstandig werken, maar werkt ook samen met de persoon die naast hem/haar zit. Ik heb gekozen voor een informele groep van 2 personen, omdat het om korte samenwerkingsopdrachten gaat en er niet veel tijd is (Ebbens & Ettekoven, Samenwerkend leren, 2013). De opdrachten moeten tijdens dit blokuur klaar zijn. Als de leerling eerder klaar is, dan kan er een extra opdracht (individueel) worden gemaakt. Als de leerling vragen heeft probeer hij/zij die eerst zelf te uit te zoeken, daarna vraag de leerling het aan degene die naast hem/haar zit of aan iemand anders in de klas, kom je er dan nog niet uit dan vraag de leerlingen het aan de leraar. De leraar is aanwezig, maar de leerlingen proberen zoveel mogelijk zelf de antwoorden. Deze afspraak is gebaseerd op één van de vuistregels van het begeleiden van samenwerkend leren, namelijk dat de leraar niets doet wat de leerlingen zelf kunnen. Hierdoor is de leerling meer verantwoordelijk voor het eigen leren en geeft het hardop nadenken meer inzicht in de te leren stof (Ebbens & Ettekoven, Samenwerkend leren, 2013). De reden van deze korte instructie is dat wanneer leerlingen duidelijk weten wat er van hen wordt verwacht en hoe ze daaraan kunnen voldoen, er wordt geleerd en de leerling blijft aan het leren/werk (Ebbens & Ettekoven, Samenwerkend leren, 2013). De leerling gaat hierna aan de slag met de wikiwijs. De voorkennis wordt gestimuleerd door het bedenken van woorden die zij van de vorige les en van het onderwerp cyberpesten hebben onthouden. Hierna vergelijkt de leerling zijn antwoorden met de persoon die naast hem/haar zit en vult deze aan met één woord die hij/zij zelf nog niet had. Door dit te doen ontstaat er positieve wederzijdse afhankelijkheid, ze hebben elkaar nodig om te opdracht af te ronden, daarnaast raken de leerlingen in gesprek en zorgt dit voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden (Ebbens & Ettekoven, Samenwerkend leren, 2013).  Hierna volgen er een aantal opdrachten die gericht zijn herkennen van cyberpesten, bewustwording is namelijk een belangrijk aspect voordat men aan de slag kan met andere onderdelen van gedragsverandering rondom dit onderwerp (Nederlands Jeugdinstituut, 2014). Binnen de samenwerking hebben de leerlingen een duidelijke rolverdeling (bij opdracht 3). Deze rollen zorgen onder andere weer voor wederzijdse afhankelijkheid en individuele aanspreekbaarheid (Ebbens & Ettekoven, Samenwerkend leren, 2013).  De media(middelen) die er voor deze les gebruikt moeten worden staan ook bij de beginsituatie beschreven. Het onderwerp gaat over cyberpesten, hierdoor is het onvermijdelijk dat er gebruik wordt gemaakt van digitale didactiek. In dit geval is er dus gebruik gemaakt van een wikiwijs. De opdrachten digitaal doen, meme maken, onlineplaatjes opzoeken leidt tot verdieping/creatie van de leeropdracht (Standaert, Troch, Peeters, & Stroobants, 2018). Ook stelt het maken van de meme de leerling in staat om deze te delen, dit overstijgt het klasgebeuren (Standaert, Troch, Peeters, & Stroobants, 2018). Ook heeft het delen van de meme een positief effect op het naleven van nieuwe normen/gedragsregels omtrent het thema cyberpesten (Nederlands Jeugdinstituut, 2014).

 

Evaluatie voorbereiden en vormgeven

De leerlingen evalueren door na elke les een logboek bij te houden. Op deze manier kunnen de docent en leerling nagaan of de leerdoelen zijn bereikt (Ebbens & Ettekoven, Samenwerkend leren, 2013). Ook krijgt de lesstof extra betekenis, omdat de leerling de stof moet vertalen naar zijn/haar eigen leven.

 

Afsluiting

De les wordt een kwartier voor het einde van de les gezamenlijk afgesloten door middel van een klasgesprek. Ik heb gekozen voor deze manier, omdat bij het klasgesprek de nadruk ligt op persoonlijke ervaringen (Standaert, Troch, Peeters, & Stroobants, 2018). De docent start het gesprek door een willekeurig leerling aan te wijzen en te vragen om zijn meme te laten zien en uit te leggen, waarom zij/hij, met degene die ernaast zit,a voor deze gedragsregel hebben gekozen.

 

Lesopzet

100 min

Aandachtstrekker en klassikale start (10 min)

Start Wikiwijs (60)

Extra opdracht Wikiwijs (10 minuten)

Gezamenlijke afsluiting (15 minuten)