Leertheorieën

Leertheorieën

Bijeenkomst 8: leertheorieën

Het thema van de tweede bijeenkomst is leertheorie. Een leertheorie verklaart hoe en waarom leren werkt zoals het werkt. Iemand die leren onderzoekt kan ontdekken dat lerenden beter leren als ze beloond worden voor het leren, bijvoorbeeld door geld te krijgen voor goede toetsresultaten. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat mensen datgene leren waar ze aandacht aan besteden. De beloning vergroot dan de oplettendheid en leidt daarmee tot beter leren. Een dergelijke verklaring volgt uit een leertheorie (Ormrod, 2018, p. 6).

Er zijn in de geschiedenis heel wat verschillende leertheorieën geweest. We behandelen vier van de vijf leertheorieën die beschreven worden in hoofdstuk 6 van Geerts & Van Kralingen (2020):

Leertheorieën zijn als een lens
  1. behaviorisme
  2. cognitivisme
  3. handelingspsychologie
  4. constructivisme.

Elk van deze theorieën kan bepaalde aspecten van leren goed verklaren en andere aspecten minder goed verklaren. Je zou een leertheorie dus kunnen zien als een lens waardoor je sommige dingen die er in jouw klas gebeuren scherp kan zien, maar andere dingen juist een beetje wazig.

We helpen je om de theorieën te bestuderen, door de volgende aanpak:

  • Voordat je in hoofdstuk 6 van Handboek voor leraren (Geerts & Van Kralingen, 2020) over de theorie gaat leren, krijg je context bij de theorie, waaronder een korte samenvatting.
  • Vervolgens lees je de paragraaf over de theorie. Als je tijdens het lezen al zaken tegenkomt die je lastig vindt, dan is er bij iedere theorie een kopje Paniek! (Nadat je het stuk over handelingspsychologie hebt gelezen weet je waarom het zo heet). Onder dit kopje vind je filmpjes met extra uitleg, kort toelichtingen bij lastige begrippen en oefeningen waar je mee aan de slag kan.
  • Nadat je een paragraaf hebt gelezen kan je een korte diagnostische toets maken. Aan de hand van deze toets kom je misschien tot de conclusie dat je iets nog niet beheerst zoals je zou willen. Ook dan kan je terecht bij het materiaal onder het kopje Paniek!.
  • Sowieso is er hulp in de vorm van een begrippenlijst en de mogelijkheid om te oefenen met de begrippen. Dat laatste is handig, want het helpt je in de les als je de begrippen gemakkelijk kan gebruiken.
  • Tot slot is er een mini-casus waarbij je de leertheorie als lens gebruikt om het onderwijs te bekijken. Daarmee oefen je ook het onderbouwen van het handelen in het onderwijs aan de hand van die theorie, iets dat je voor het maken van de VUL moet kunnen. Die casussen worden met de klas besproken.

Ga nu verder met de eerste leertheorie, het behaviorisme.

Behaviorisme

Context: de vier vragen

Bij het schetsen van de context van iedere leertheorie behandelen we vier vragen die een korte samenvatting van de theorie geven; als eerste het behaviorisme

  1. Wat is een goede definitie van 'leren'? Leren is een verandering van gedrag van een organisme, mens of dier, als gevolg van prikkels die het toegediend krijgt, zoals een beloning voor gewenst gedrag of een straf voor ongewenst gedrag
  2. Volgens welk proces wordt er geleerd? Het organisme vertoont gedrag. Aan dit gedrag worden prikkels verbonden. Door die prikkels komt er meer of minder van dit gedrag. Het leren wordt gestuurd door degene die de prikkels toedient en niet door de lerende zelf.
  3. Wat is er voor nodig om te kunnen leren? Het moet duidelijk zijn voor degene die de prikkels toedient wat gewenst en ongewenst gedrag is. Daarnaast moeten er prikkels beschikbaar zijn die het gedrag kunnen beïnvloeden. Als de enige prikkel die sterk genoeg is om het gedrag te beïnvloeden slaan is, dan is die prikkel in het onderwijs niet beschikbaar. Kan er ook gewerkt worden met strafwerk, dan is een prikkel beschikbaar.
  4. Hoe kan een docent leren stimuleren? Een docent kan leren stimuleren door consequent de juiste prikkels op het juiste moment toe te dienen.

Geprikkeld? Je krijgt nog iets meer context, over psychologie als objectieve wetenschap, voordat je §6.1 gaat lezen.

Context: uitgangspunten behaviorisme

De psychologen Richard Nisbett en Timothy Wilson (1977) vroegen aan bezoekers van een winkel of zij mee wilden doen aan een klantonderzoek. In werkelijkheid deden de vrijwilligers, zonder het te weten, mee aan een psychologisch experiment. In dit experiment kregen ze vier nachthemden te zien die op een rijtje stonden.

Deze nachthemden kwamen vers uit de verpakking en waren eigenlijk helemaal hetzelfde. Toen echter aan de deelnemers werd gevraagd om aan te geven welk nachthemd het beste was, werd opvallend vaak het rechter hemd gekozen. Geen van de deelnemers gaf echter aan het rechter hemd het beste te vinden, omdat het rechts stond. Daarentegen werden er allerlei andere redenen genoemd die een rol bij de keuze hadden. Het lijkt echter zeer waarschijnlijk dat de plek van het hemd in de rij juist wel van doorslaggevend belang was.

Hoewel de grondlegger van het behaviorisme, John Watson (1878-1958), al enige tijd overleden was toen dit experiment uitgevoerd werd, zou hij het als bewijs hebben gezien voor zijn stelling dat mensen vaak niet weten welke gedachten zij hebben, of wat hun gedrag beïnvloedt. Naarbinnen "kijken" (niet letterlijk natuurlijk) en stilstaan bij je gedachten en emoties, wat psychologen ook wel 'introspectie' noemen, levert vaak net zo'n verkeerd idee op als kijken naar de misleidende afbeelding hieronder. Daarin lijkt van alles te bewegen, maar in werkelijkheid staat de afbeelding stil.

Misleidende afbeelding

Jij bent de enige die introspectie op jezelf toe kan passen. Daarmee levert introspectie alleen ideeën op over wat jij denkt dat er zich met betrekking tot jouw geest, jouw gedachten en gevoelens, afspeelt. Let er even op hoe we 'geest' hier gebruiken. Dat is niet iets spookachtigs, maar bestaat dus uit jouw gedachten en gevoelens. Een gedachte of gevoel noemen we ook wel een mentale toestand, ook een belangrijk begrip. Nu terug naar het verhaal over introspectie.

Die ideeën over jouw geest worden beïnvloed door het perspectief dat je op jezelf hebt. Je verwacht waarschijnlijk niet dat de plek van een nachthemd in een rij beïnvloedt hoe je over dat nachthemd denkt en daarom heb je niet door dat een dergelijke invloed er wel degelijk is. Aangezien de ideeën die je over jezelf opdoet door dit perspectief worden beïnvloed zijn ze subjectief. Volgens Watson zouden goede wetenschappers dergelijke persoonlijke perspectieven, waaronder hun eigen perspectief, zoveel mogelijk los moeten als zij de wereld bestuderen. Ze moeten proberen objectief te zijn, in plaats van subjectief, vandaar dat hij introspectie uit de psychologie wilde verbannen. En als je net als Watson van mening bent dat mensen er vaak naast zitten als zij melden wat zij door introspectie over zichzelf zijn gaan denken, dan valt dat goed te begrijpen.

Lees nu §6.1 uit Handboek voor leraren (Geerts & Van Kralingen, 2020) en kijk de kennisclip over operant conditioneren op EdPuzzle.

Kennisclip: operant conditioneren

We gaan nog wat dieper in op operant conditioneren met de volgende kennisclip. Klik op Get started en in het scherm dat opent op Join open klas. Vervolgens kan je een filmpje kijken met daarbij vragen die je verder helpen.

In de kennisclip komt het onderstaande schema terug. Het is belangrijk om de begrippen in dit schema te kunnen gebruiken in een onderbouwing van jouw didactisch handelen.

  Prettige consequentie Niet prettige consequentie
Toedienen positieve beloning positieve straf
Wegnemen negatieve straf negatieve beloning
Uitblijven negeren en uitdoven confrontatie en uitdoven

 

Paniek!

Hieronder vind je per onderwerp extra hulp voor als je in de paniekzone zit.

Psychologie als objectieve wetenschap

De black box van het behaviorisme

Volgens het behaviorisme moet je de mens als een zwarte doos (black box) behandelen. Wat bedoelen ze daar mee en hoe is dit relevant voor psychologie als objectieve wetenschap? Als je de mens als een black box behandeld, dan kan je dus niks in die doos zien. Het is er immers donker. Aangezien je er niks kan zien, is het ook niet interessant om erin te kijken en je moet dus vooral niet in de geest van mensen willen kijken. Waarom is het donker in die geest, niet omdat er volgens de (meeste) behavioristen niks gebeurt, maar omdat er niks gebeurt dat we objectief waar kunnen nemen.

Als we licht willen schijnen in de zwarte doos, dan kan dat volgens de behaviorist alleen door iemand te vragen naar zijn of haar ervaringen. Zodra we dat doen, zijn we altijd afhankelijk van het perspectief dat iemand op zijn of haar ervaringen heeft en daarmee is dat perspectief te vertroebeld om wetenschappelijk mee te mogen tellen. Beter is het dus als we de geest met rust laten en ons alleen richten op het gedrag dat we wel objectief waar kunnen nemen.

Klassiek conditioneren

.

Operant conditioneren

Bij operant conditioneren is het vaak lastig om te begrijpen en te onthouden hoe het ook alweer zit met negatief en positief en met straffen en belonen. Daarbij kan het helpen om het volgende stappenplan te gebruiken:

Stap 1: Fijn of niet fijn?

Beantwoord de vraag of de verandering in de prikkels fijn is voor de lerende of juist niet fijn. Is de verandering fijn dan is er sprake van een beloning. Is de verandering niet fijn, dan is er sprake van een straf.

Stap 2: Weggehaald of toegevoegd?

Beantwoord de vraag of er een prikkel weggehaald wordt of toegevoegd? Met andere woorden, is er sprake van een verandering waarbij de relevante prikkel er eerst wel was en nu niet meer of andersom. Wordt er een prikkel weggehaald, dan is er sprake van een negatieve straf of beloning. Wordt er een prikkel toegevoegd, dan is de straf of beloning positief.

aandachtspunt: 'positief' en 'negatief' hebben in deze context niks te maken met fijn of niet fijn.

Begrippenlijst

Begrippenlijst

black box

iets waar je niets over te weten kan komen
geconditioneerde respons repons opgeroepen door conditionering
geconditioneerde stimulus stimulus die een respons oproept ten gevolge van conditionering
geprogrammeerde instructie volledig uitgeschreven leerprogramma dat doorlopen moet worden in kleine stapjes waarbij een beloning volgt op het behalen van die stapjes
introspectie proces waarbij mensen naar binnen "kijken" en hun eigen gedachten, gevoelens en motieven onderzoeken
klassiek conditioneren conditioneren door koppeling van een neutrale stimulus aan een ongeconditioneerde stimulus om zo een geconditioneerde respons op te wekken
motieven redenen
nature aangeboren persoonlijkheidsfactoren
negatieve beloning/versterker het weghalen van een voor het organisme onaangename prikkel
negatieve straf het weghalen van een voor het organisme aangename prikkel
neutrale stimulus stimulus die geen relevante respons oproept zonder conditionering
nurture omgevingsfactoren
ongeconditioneerde respons respons opgeroepen zonder conditionering (reflex)
ongeconditioneerde stimulus stimulus die een respons oproept zonder conditionering
operant conditioneren conditioneren door het spontane gedrag van een organisme te belonen of te bestraffen
positieve beloning het toevoegen van een voor het organisme aangename prikkel
positieve straf het toevoegen van een voor het organisme onaangename prikkel
respons reactie
shaping het systematisch opbouwen van gedrag aan de hand van operant conditioneren van deelhandelingen
stimulus prikkel
trial-and-error leren door vallen en opstaan of gissen en missen
vermijdingsleren het aanpassen van gedrag om straf te vermijden
wet van effect het effect van de respons bepaalt de sterkte van het verband tussen de stimulus en de respons
wet van herhaling hoe vaker er succes volgt op een actie hoe eerder het verband wordt gelegd tussen de handeling en het resultaat daarvan

Begrippen oefenen

 

Extra oefening

Cognitivisme

Context: de vier vragen

Bij het schetsen van de context van iedere leertheorie behandelen we vier vragen die een korte samenvatting van de theorie geven; als tweede het constructivisme

  1. Wat is een goede definitie van 'leren'? Leren is verwerken, opslaan en toepassen van nieuwe informatie.
  2. Volgens welk proces wordt er geleerd? Er komt informatie binnen, die informatie wordt actief verwerkt door deze te coderen, te voorzien van een label, onder dit label wordt de informatie in het geheugen opgeslagen en weer opgeroepen op het moment dat de informatie relevant is.
  3. Wat is er voor nodig om te kunnen leren? Voldoende verwerkingscapaciteit, denk ook aan wat je over het geheugen hebt geleerd, en het vermogen van de lerende om de eigen informatieverwerking te sturen, cognitief zelfmanagement.
  4. Hoe kan een docent leren stimuleren? Door voldoende verwerkingscapaciteit vrij te houden en door leerlingen te "leren leren".

Reken er maar op dat je voordat je §6.2 gaat lezen nog mee context krijgt en dat de opdrachten nog flauwer kunnen.

Context: uitgangspunten cognitivisme

Het behaviorisme benadrukt de overeenkomsten tussen mensen en (andere) dieren als het gaat om leren. Cognitivisme, de volgende leertheorie die we zullen behandelen, benadrukt vooral de overeenkomst tussen mensen en computers. Het is lastig om een precieze definitie van 'cognitivisme' te geven, mede omdat niet iedereen het begrip 'cognitivisme' op dezelfde manier gebruikt. We kunnen echter wel een aantal aannames geven die door veel cognitivisten gedeeld zullen worden:

Cognitivisme: mens als computer
  • Sommige leerprocessen kunnen uniek voor mensen zijn: mensen verschillen op een aantal punten van dieren. Dergelijke verschillen, en dan met name ons gebruik van complexe taal, zijn van invloed op hoe (anders) mensen leren, dan (andere) dieren.
  • Leren is het vormen van ideëen en overtuigingen die niet altijd zichtbaar hoeven zijn in gedrag: Volgens het behaviorisme zal leren, voor zover het psychologen interesseert, altijd de vorm aannemen van een gedragsverandering. Cognitivisten zijn van mening dat mensen nieuwe ideëen en overtuigingen op kunnen doen die niet altijd zichtbaar zijn in gedrag en dat er in dat geval geleerd is. Misschien denkt een leerling bijvoorbeeld wel dat Kopenhagen de hoofdstad van Denemarken is als gevolg van de topografielessen, maar laat hij dit niet op de aardrijkskundetoets zien.
  • Mensen zijn actief betrokken bij hun eigen leren: Binnen het behaviorisme lijkt het er vooral om te gaan welke prikkels van buiten de lerende aan hem toegediend worden. Wat er vanbinnen gebeurt is slechts onderdeel van de black box. Het cognitivisme denkt juist dat er zich binnen die black box allerlei zaken afspelen die voor de psycholoog relevant zijn. Eén ding dat speelt is dat een lerende zijn aandacht en gedrag kan sturen en zo bepaalde zaken wel of juist niet kan leren. De cognitivist is er ook in geïnteresseerd wat ervoor nodig is om mensen hun kennisverwerving te laten sturen.
  • Kennis is georganiseerd: Zoals je in de eerste les hebt geleerd is kennis georganiseerd of gestructureerd in kennisschema's. De cognitivist zal hieraan toevoegen dat er verschillende soorten kennis zijn die allemaal op elkaar inwerken (Ormrod, 2018, pp. 145-146).

Lees nu §6.2.

Paniek!

Leerling als informatieverwerker

Het onderstaande filmpje is gericht op wiskunde-docenten, maar het is goed te begrijpen voor iedereen en geeft wat meer inhoud aan het idee van de leerling als informatieverwerker.

Metacognitie en vier soorten kennis

In het volgende filmpje wordt heel kort nogmaals uitgelegd wat metacognitie inhoudt.

In het filmpje hieronder wordt met name ingegaan op declaratieve kennis en procedurele kennis, maar wordt ook het verband gelegd tussen metacognitie en situationele en strategische kennis.

Begrippenlijst

als-danregel regel van de vorm 'als a dan b'.
coderen het bewerken van informatie en deze voorzien van een label om het terughalen van de informatie te vergemakkelijken
cognitief zelfmanagement het plannen en bewaken van je eigen kennisverwerving
declaratieve kennis weten dat iets het geval is
metacognitie kennis over je eigen kennis en de manier waarop je die kennis verkrijgt
oplossingsstrategie een flexibele aanpak van een probleem
procedurele kennis weten hoe je iets moet doen
situationele kennis het verstandig kunnen kiezen van een oplossingsstrategie
strategische kennis kennen van verschillende oplossingstrategieën

Begrippen oefenen

 

Extra oefening

Handelingspsychologie

Context: de vier vragen

Bij het schetsen van de context van iedere leertheorie behandelen we vier vragen die een korte samenvatting van de theorie geven; als derde de handelingspsychologie

  1. Wat is een goede definitie van 'leren'? Leren is een sociaal proces waarbij een lerende met behulp van taal en andere gereedschappen dingen doet (handelt) waardoor zijn waarnemen en denken veranderen.
  2. Volgens welk proces wordt er geleerd? De lerende handelt en maakt daarbij gebruik van zaken die door de menselijke cultuur zijn voortgebracht, zoals taal maar ook blokjes of diagrammen. Daarbij verwoordt hij eerst hardop wat hij aan het doen is om vervolgens in zichzelf te spreken en daarna helemaal niet meer te hoeven spreken. Op dat moment kan het geleerde steeds makkelijker worden toegepast.
  3. Wat is er voor nodig om te kunnen leren? Taal en een menselijke cultuur waarin taal is ontstaan. Concrete middelen waar een leerling mee aan de slag kan, zoals blokjes, liniaals en grafieken. Een docent of andere volwassene die goed doorheeft waar een lerende aan toe is. Een klas met leerlingen waarmee over de te leren stof gesproken kan worden.
  4. Hoe kan een docent leren stimuleren? Door leerlingen taken te geven die ze net aan kunnen, door die taken zo te structuren dat leerlingen van het handelen over kunnen gaan naar het denken en door leerlingen aan te zetten tot dialoog over de lesstof.

Handel door de extra context te gaan lezen.

Context: uitgangspunten handelingspsychologie

Toen je leerde rekenen, ging je aan de slag met Arabische cijfers: 0, 1, 2 enzovoorts. Met dergelijke cijfers kan je gemakkelijk onder elkaar optellen, zoals je ziet in de onderstaande afbeelding.

Had je echter op de "basisschool" gezeten in het oude Rome, dan zou je moeten hebben leren rekenen met Romeinse cijfers. Die cijfers: I, V, X, enzovoorts ken je waarschijnlijk ook nog wel. Op de Romeinse basisschool had je nooit geleerd om onder elkaar op te tellen. Onder elkaar optellen werkt namelijk, omdat het bij Arabische cijfers altijd uitmaakt waar een cijfer in een getal staat. De '1' in '1.000.000' betekent iets anders dan de '1' in '1.000'. Voor Romeinse cijfers is dit echter (grotendeels) niet zo. De taal die je gebruikt bepaalt dus mede hoe je kennis, in dit geval over rekenen, opdoet, maar ook wat die kennis uiteindelijk inhoudt.

Taal kan je op veel verschillende manieren bekijken, maar één van die manieren is als een soort instrument of gereedschap waarmee je dingen kan doen, zoals communiceren, en net zo bepalen ook andere gereedschappen, gereedschappen die je vast kan pakken, hoe je kennis over dingen opdoet en wat die kennis inhoudt. Een mooi voorbeeld hiervan gaat om de gereedschappen die bij wiskunde gebruikt worden.

Zelf had je op de middelbare school voor wiskunde een rekenmachine nodig. Tot aan de jaren '70 van de vorige eeuw waren er echter geen goedkope rekenmachines. Daarom gebruikte middelbare scholieren tot dan een zogenaamde rekenliniaal. Met zo'n liniaal kan je niet even een paar getalletjes intoetsen; je ziet ze echt op de liniaal en krijgt zo misschien een goed idee over hoe getallen zich tot elkaar verhouden. Ook hier ze je weer een voorbeeld van hoe het omgaan of handelen met gereedschappen van invloed is op hoe en wat je leert.

Lees nu §6.3.

Paniek!

Vygotski en de zones van ontwikkeling

Het onderstaande Engelstalige filmpje legt nog eens op een andere manier, en wat meer stapsgewijs dan het boek, de opvattingen van Vygotski uit. Het filmpje is in het Engels. Wil je Nederlandstalige ondertiteling neem dan de volgende stappen:

  • Klik op het tandwieltje (Instellingen);
  • Klik op Ondertiteling;
  • Klik op Automatisch vertalen;
  • Selecteer Nederlands.

Galperin en de trapsgewijze ontwikkeling van mentale handelingen

Begrippenlijst

centrale volwassen de volwassene is essentieel voor de lerende om tot leren te komen
cultuurhistorische theorie theorie van Vygotski waarin mensen hun hogere (cognitieve) functies, zoals denken, onthouden en taalgebruik ontwikkelen door (talige) interactie met anderen. Zij komen daartoe in contact met allerlei zaken die door menselijk handelen zijn ontstaan, zoals taal of blokjes. Alle zaken samen vormt de cultuur van mensen. Die cultuur is in de loop van de geschiedenis ontstaan en daarmee dus ook de hogere functies. Vandaar dat er sprake is van een cultuurhistorische theorie.
interiorisatie het omzetten van een uitwendige handeling in een mentale handeling
mentale handeling een denkhandeling dit uitgevoerd wordt met innerlijke ofwel mentale objecten
mentale objecten de geestelijke plaatsvervangers van fysieke objecten in een mentale handeling, zoals een ingebeeld blokje of de gedachte aan een boom
paniekzone ontwikkelingszone waarin een lerende overvraagd wordt
pramatische gronden gronden die te maken hebben met wat praktisch of handig is
principe van interiorisatie leren vindt plaats wanneer een uitwendige handeling of gebeurtenis via een aantal stappen wordt opgenomen in het bewustzijn
sociaal-communicatieve achtergrond van mentale handelingen mentale handelingen ontstaan mede in dialoog tussen lerenden onderling
uitwendig waarneembare handeling iets dat buiten het lichaam en buiten het denken van mensen gebeurt en waar te nemen is.
zone van actuele ontwikkeling ontwikkelingszone waarin een lerende alles al kan
zone van naaste ontwikkeling ontwikkelingszone waarin een lerende onder begeleiding (van een centrale volwassene) een doel heeft dat haalbaar is maar waarvoor wel inspanning vereist is

Begrippen oefenen

Lens op de praktijk

Extra oefenen

Constructivisme

Context: de vier vragen

Bij het schetsen van de context van iedere leertheorie behandelen we vier vragen die een korte samenvatting van de theorie geven; als vierde het constructivisme

  1. Wat is een goede definitie van 'leren'? Leren is het dynamische proces van het (her)structureren of construeren van kennis, waarbij die constructie voor ieder individu net iets anders zal verlopen op basis van onder meer de voorkennis die aanwezig is voorafgaande aan de kennisconstructie.
  2. Volgens welk proces wordt er geleerd? De lerende komt in aanraking met een werkelijkheid en probeert deze werkelijkheid te begrijpen, is daartoe ook gemotiveerd. Daarbij is het noodzakelijk om chocola te kunnen maken van die werkelijkheid. Daartoe moet de lerende actief aan de slag met alles wat er op hem af komt en soms eerdere opvattingen fundamenteel aanpassen om dit te kunnen doen.
  3. Wat is er voor nodig om te kunnen leren? De mogelijkheid om in aanraking te komen met de werkelijkheid en daarin ervaringen op te doen die kunnen bijdragen aan een waardevolle en accurate kennisconstructie.
  4. Hoe kan een docent leren stimuleren? Situaties organiseren, zoals opdrachten en taken waaruit lerenden zelf kennis construeren, zoals het afleiden van een formule of het begrijpen hoe de maatschappij in een bepaalde periode van geschiedenis georganiseerd was.

Lees nu §6.4.

Context: uitgangspunten constructivisme

Een aantal begrippen verdienen nog wat meer toelichting. Met de sociale constructie van kennis wordt bedoeld dat het verkrijgen van kennis niet simpelweg een kwestie is van het goed bestuderen van de werkelijkheid, waarbij het er eigenlijk niet toe doet wie het bestuderen doet en wat anderen daarvan vinden. Zogenaamde sociaal-constructivisten wijzen er bijvoorbeeld op dat wetenschappers in de loop van de tijd steeds andere ideëen gehad over wat echte kennis is, waarbij bijvoorbeeld "natuurkunde" lange tijd er vooral uit bestond om te bestuderen wat schrijvers uit een ver verleden over de natuurkunde hadden geschreven en niet uit het uitvoeren van experimenten. Zo werd wat voor kennis doorging dus beïnvloed door de sociale omgeving waarin die wetenschappers zich bevonden. Kennis werd daarmee mede gemaakt of geconstrueerd door die sociale omgeving.

Kijk het volgende filmpje op om het onderscheid tussen assimilatie en accommodatie beter te begrijpen. Het filmpje is in het Engels. Wil je Nederlandstalige ondertiteling neem dan de volgende stappen:

  • Klik op het tandwieltje (Instellingen);
  • Klik op Ondertiteling;
  • Klik op Automatisch vertalen;
  • Selecteer Nederlands.

Het constueren van kennis is een cognitief actief proces. In de geest van een lerende moet er iets gebeuren. Volgens sommige constructivisten betekent dit ook dat lerenden het beste zelf actief kunnen zijn door experimenten of projecten uit te voeren en op die manier kennis te construeren. Leerlingen zou dus geen natuurkundige formules aangeleerd moeten worden door een uitleg van de docent, maar door eerst zelf een experiment te doen en hier vervolgens de formule uit af te leiden. Dergelijke constructivisten koppelen cognitieve activiteit dus aan gedragsmatige activiteit (Mayer, 2009a).

Paniek!

Assimilatie en accommodatie

In het filmpje worden deze begrippen aan de hand van afbeeldingen nader uitgelegd. Hier proberen we met behulp van een andere context om deze begrippen te verhelderen. 'Accommodatie' en 'assimilatie' zijn begrippen die niet alleen gebruikt worden om iets duidelijk te maken over veranderingen in het denken van lerenden. Ze worden ook gebruikt in discussies over migratie.

In dergelijke discussies duidt accommodatie erop dat migranten hun gedrag aan hebben gepast aan de gebruiken van een samenleving waar zij terecht zijn gekomen (Park & Burgess, 1969). Ze vieren de feestdagen; kleden zich zoals leden van die samenleving en treden in contact met leden van de samenleving. Deze aanpassing wil echter niet zeggen dat zij achter deze gebruiken staan, of dat ze ook de waarden en normen (volledig) accepteren. Ze handelen wel als andere leden van de samenleving, maar denken mogelijk toch heel anders. Van een dergelijke acceptatie is wel sprake wanneer migranten geassimileerd zijn. Zij accepteren de waarden en normen van een samenleving volledig en handelen vervolgens ook naar deze waarden en normen.

De parallel met assimilatie en accommodatie zoals bedoeld door Piaget is als volgt. Bij assimilatie door migranten sluit het handelen op het denken aan, net zoals de nieuwe informatie aansluit bij de bestaande denkstructuren in het geval van piagetiaanse assimilatie. Bij accommodatie is er een moeizame aansluiting van denken op handelen, net zoals de nieuwe informatie slecht aansluit bij de bestaande denkstructuren in het geval van piagetiaanse assimilatie.

Constructivisme

In dit filmpje wordt nog eens kort en misschien iets eenvoudiger dan in het boek uitgelegd wat constructivisme is en hoe het zich verhoudt tot andere opvattingen over leren.

 

Begrippenlijst

accommodatie het aanpassen van bestaande denkstructuren om nieuwe informatie op te kunnen nemen
actief construeren het zelf ontdekken van de te leren stof in aansprekende (authentiek) voorbeelden
assimilatie het opnemen van nieuwe informatie in een ongewijzigde denkstructuur
associatie verband tussen twee mentale toestanden waardoor bepaalde ervaringen bij een persoon bepaalde gedachten oproepen en bij een andere persoon andere gedachten
expliciteren vertellen, opschrijven of schematiseren van kennis door lerenden
intrinsiek gemotiveerd gemotiveerd zijn om een activiteit te doen vanwege de bevrediging die het doen van die activiteit oplevert (Ryan & Deci, 2000, p. 71)
misconcept onjuiste opvatting (over te leren stof)
structureren verbanden aanbrengen in brokjes informatie om de informatie begrijpelijk te maken
zelfreflectie nadenken over het eigen denken en handelen

Begrippen oefenen

  • Het arrangement Leertheorieën is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Didactiek N2
    Laatst gewijzigd
    2022-09-26 12:48:12
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Een arrangement over leertheorieën voor het vak Didactiek N2: Lesgeven (LERDIL01X), gebaseerd op hoofdstuk 6 van Handboek voor leraren (Geerts & Van Kralingen, 2020).
    Leerniveau
    HBO - Bachelor;
    Leerinhoud en doelen
    Onderwijskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    140 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    didactiek, leertheorieën, lerarenopleiding, onderwijskunde, voorbeeldig uitgewerkte les

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Didactiek N2. (z.d.).

    Didactiek N2: Lesgeven (LERDIL01X) - 2022/2023

    https://maken.wikiwijs.nl/174878/Didactiek_N2__Lesgeven__LERDIL01X____2022_2023