Hoe kans gelijk is ons onderwijs?

Hoe kans gelijk is ons onderwijs?

Inleiding

“Onthoud altijd dat je absoluut uniek bent. Net als iedereen.”

- Margaret Mead -

 

In deze WIKI word je meegenomen in verschillende invalshoeken als het gaat om kansen (on) gelijkheid binnen ons (speciaal)basisonderwijs, voortgezet(speciaal)onderwijs en beroepsonderwijs. Het doel van deze wiki is bewustwording bevorderen van docenten*/schoolleiding/schoolbestuur over het onderwerp kansen gelijkheid binnen ons onderwijs. We hopen dat die bewustwording je nieuwsgierig maakt om je verder te verdiepen in diversiteit en kansen gelijkheid zodat je deze onderwerpen meer op de kaart zet binnen jouw school. In deze wiki worden ook tips en handvatten gegeven om met kansgelijkheid om te gaan.

Wat heeft diversiteit met kansen(on)gelijkheid te maken?

Om antwoord te kunnen geven op deze vraag is het goed om eerst het woord diversiteit te beschrijven.

Volgens het woordenboek van Dale (2021) betekent diversiteit verscheidenheid, variatie. Maar ook het verschijnsel dat er ergens mensen zijn met verschillende etnische of culturele achtergronden.

Onze maatschappij wordt steeds diverser. Er zijn meer vluchtelingen en asielzoekers die om veiligheid of economische redenen naar ons land komen. Er zijn in Nederland grote sociaal-economische verschillen en door corona zijn volgens Oxfam Novib die verschillen groter geworden. In de afgelopen jaren zijn de opvattingen over sekse veranderd. Spraken we vroeger over man/vrouw hebben we het nu over LHBTIQA+ om recht te doen aan ieders geaardheid. Door het aangepaste beleid over passend onderwijs volgen meer kinderen, jongeren, adolescenten met een handicap of diagnose onderwijs binnen het regulier onderwijs (Mitchell, 2018).

Ieder kind recht heeft op onderwijs en maatschappelijke identiteitsvorming om zo zijn of haar talenten te benutten. Maar hoe goed staat het onderwijs in Nederland er eigenlijk voor als het gaat om het benutten van kansengelijkheid en het ontwikkelen van identiteitsvorming? Want diversiteit zorgt bij sommigen voor angst, discriminatie of is er een kans voor uitsluiting volgens Mitchell (2018).  

Deze vooroordelen ontstaan al in een vroeg stadium. Volgens Mitchell (2018) moet je dit bekijken vanuit het (bio) ecologisch perspectief. De School heeft een belangrijke rol als het gaat om kansen voor iedere leerling** te creëren en te bieden.

De kijk op diversiteit is een continu veranderend proces. Tijd en ruimte geven een kader hoe er naar diversiteit wordt gekeken binnen een bepaalde tijd in onze geschiedenis en in welke context.

In het volgend hoofdstuk wordt het bio-ecologisch model uitgelegd waarin de relatie met diversiteit en kans (on)gelijkheid beter te begrijpen is.

 

 

* Waar docent staat kun je ook leerkracht lezen

** Waar leerling staat kun je ook student of kind lezen

 

Bio-ecologisch model

Binnen het onderwijs is er behoefte om het juiste evenwicht te vinden tussen gelijkheid en diversiteit. Rigter en van Hintum (2013) geven door middel van het ecologische model van Bronfenbrenner aan dat er altijd verschillende factoren het gedrag van een individuele leerling beïnvloeden. Binnen dit model wordt er gekeken vanuit verschillende “schijven”.  
 

Het bio-ecologisch model geeft aan dat het een uitdaging is voor overheden, schoolbestuurders en leraren om een juiste balans te vinden tussen gelijkheid en diversiteit. Hiermee spreekt hij binnen het model ieder systeem aan (Micro-, meso-, exo- en macrosysteem).

In het volgende hoofdstuk geeft een schoolpastor haar visie op diversiteit en kans(on)gelijkheid vanuit haar praktijkervaring.

Visie van een schoolpastor

 

Al die ontwikkelingen binnen onze maatschappij heeft invloed op de schoolcultuur, de wijze waarop er onderwijs gegeven wordt en de kijk op leerlingen/studenten. Volgens schoolpastor Jannie Postma van het Alfa-college wordt er binnen de maatschappij, maar ook binnen de schoolcultuur te veel uit gegaan van het gemiddelde. Schoolboeken in de zorg en welzijn hebben het veelal over meisjes, de technische opleidingen over jongens. Docenten geven tijdens lessen ook veelal praktijkvoorbeelden met dezelfde stereotype. Volgens Jannie Postma moet bewustwording bij docenten in gang gezet worden en moet docenten leren de leerling echt te “zien”. Wie zijn mijn leerlingen en wat leeft er bij hen. Sta als docent bij de deur van het klaslokaal en verwelkom leerlingen. Maak thema's bespreekbaar, niet alleen bij de maatschappijleer lessen of burgerschapsdagen, maar ook met regelmaat tijdens mentor of coachuren. Jannie geeft ook het belang aan dat voorlichting over de verschillende onderwerpen bij voorkeur door leeftijdsgenoten gegeven moet worden. Een leeftijdsgenoot spreekt de leerling veel meer aan dan een ouder iemand of een docent.

 

In het volgend hoofstuk komt leerling Ronja aan het woord, zij strijd voor kansen gelijkheid in het onderwijs en de maatschappij. In een filmopname legt zij uit waarom zij dit belangrijk vindt.

 

Leerling Ronja aan het woord

Ronja

Ronja is een vijftienjarige leerling uit Hardenberg. Ze doet aan het televisieprogramma Klassen mee om (on)gelijkheid onder de aandacht te brengen. Zij wil het gesprek voeren en strijden voor dat alle leerlingen gelijke kansen in het onderwijs krijgen Voor Ronja is dat meer dan alleen de acceptatie in cultuur of de niveauverschillen in het onderwijs. In de onderstaande video legt ze jullie uit waarom kansengelijkheid voor haar zo belangrijk is.

Sociaal/Economisch ongelijkheid

Definitie sociaal/economische ongelijkheid

 

Uitleg sociaal/economische ongelijkheid

In de inleiding werd duidelijk dat kansenongelijkheid een zeer actueel thema is binnen het onderwijs. In het komende hoofdstuk zullen we vanuit kansen(on)gelijkheid ingaan op het gebied van het sociaal-economisch vlak.

De afgelopen jaren zijn er talloze onderzoeken gedaan naar de leerprestaties van leerlingen met verschillende sociale en economische achtergronden. Uit vrijwel elk onderzoek bleek dat de sociale klasse en de sociaal economische status effect hebben op de schoolprestaties. Zo blijkt al minstens zestig jaar, dat het steeds moeilijker voor leerlingen wordt om goede prestaties op school neer te zetten als je geboren wordt in een gezin met een lage sociaal economische status (Reardon, 2016).
Uit zijn onderzoek is gebleken dat leerlingen uit gezinnen met een lage sociaal economische status over het algemeen grootgebracht worden in een niet- stimulerende omgeving. Zo is er bijvoorbeeld minder toegang tot boeken en internet, hebben de ouders vaak lage verwachtingen van de prestaties van hun kinderen en zijn de ouders vaak onvoldoende rolmodel voor hun kinderen.

 

(Vandaele,2019)

Volgens Ravesteijn (2020), blijkt dat de plaats in Nederland waar je wieg staat, beslissend kan zijn voor de hoogte van het inkomen dat je later gaat verdienen. Een belangrijk resultaat was dat kinderen van rijke ouders niet alleen profiteren van de welvaart van hun ouders, maar ook veel beter betaalde banen krijgen. De woonplaats waar een kind opgroeit, kan grote gevolgen hebben voor de economische toekomst. Zo heeft een kind in de Groningse binnenstad vaak een minder goed vooruitzicht dan een kind uit eenzelfde soort gezin uit Zeeland.

Sociale ongelijkheid is volgens (ensi.nl), het verschil tussen interdependente (onderlinge afhankelijke) mensen in macht en daarmee verbonden sociale privileges of beloningen

Onder andere verschillen in inkomen, kennis, sociale status en macht kunnen deze ongelijkheid versterken bij leerlingen. Sociale ongelijkheid heeft daarom zowel een distributieve als een relationele kant. Het distributieve deel betreft vooral het inkomen en de status, de relationele factor heeft vooral betrekking op machts- en afhankelijkheidsrelaties.

Ongelijkheid ontstaat doordat verschillen in bijvoorbeeld vooropleiding, sociaal milieu, sekse, etnische afkomst kunnen gaan leiden tot verschillen in inkomen en/of aanzien.

 

 

De kansenkaart

Om een helder beeld te krijgen tussen de verschillen in kansen, is er een kansenkaart ontwikkeld. De kansenkaart laat zien hoe omstandigheden waarin Nederlanders opgroeien samenhangen met uitkomsten op latere leeftijd. Er wordt daarbij gekeken naar de gemeente en buurt waar kinderen opgroeien, ongeacht waar zij later zijn gaan wonen. De kansenkaart is gebaseerd op de Amerikaanse Opportunity Atlas en is ontwikkeld door Lam, Jansen, van de Kraats en Ravesteijn van het Erasmus School of Economics en Tinbergen Instituut. Hieronder is een kansenkaart te zien op het gebied van persoonlijk inkomen. Er is een zeer duidelijk verschil te zien met de inwoners uit het Noord-Oosten van het land en de inwoners uit het Westen van Nederland. Op de website www.kansenkaart.nl zijn, naast onderstaande kansenkaart, onder andere kaarten te vinden op het gebied van onder andere: schooladvies en de resultaten op de eindtoets.

Er zijn de laatste tijd stappen ondernomen om te streven naar meer kansengelijkheid in het onderwijs. Er zijn onder andere landelijke en regionale initatieven gestart om meer gelijkheid te creëren en de kloof tussen verschillende leerlingen enigszins te kunnen verkleinen. In het volgende hoofdstuk kunt u lezen welke initiatieven er tot stand zijn gekomen om te streven naar kansengelijkheid in het onderwijs.

Landelijke initiatieven

Er zijn de laatste tijd stappen ondernomen om te streven naar meer kansengelijkheid in het onderwijs. Er zijn onder andere landelijke en regionale initatieven gestart om meer gelijkheid te creëren en de kloof tussen verschillende leerlingen enigszins te kunnen verkleinen.

"Kinderen met dezelfde talenten hebben recht op gelijke kansen. Ieder kind moet zich volledig kunnen ontwikkelen. Zijn of haar achtergrond, het opleidingsniveau van ouders of hun financiële situatie mag geen invloed hebben op de schoolprestaties van een kind"

- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -


Landelijke initiatieven
Het tegengaan van kansenongelijkheid is een opdracht voor iedereen met een grote rol voor het onderwijs. Het verbinden van de drie leefwerelden; school, thuis en omgeving is belangrijk in de aanpak van gelijke kansen. De integrale aanpak van gelijke kansen blijkt ook uit de samenwerking van de Gelijke Kansen Alliantie (GKA) met ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) onder de werktitel armoedebestrijding en onderwijs arbeidsmarkt en het ministerie van VWS (jeugd en sport) om deze verbindingen te versterken.

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is sinds oktober 2016 actief in heel Nederland met de GKA en vanaf 1 oktober 2018 als het Programma Gelijke Kansen.
Om kansenongelijkheid te verminderen zijn er door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een aantal landelijke aangrijpingspunten geformuleerd.

Regionale initiatieven

Regionale initiatieven
Naast de landelijke initiatieven, zijn er diverse lokale initiatieven gestart om te streven naar kansengelijkheid in het onderwijs. Omdat de kaart in Noord-Oost Groningen donkerrood kleurt, is Geert Bijleveld, Voorzitter College van Bestuur stichting Openbaar Onderwijs Marenland en tevens bestuurslid van het platform Kansrijke Groningers gevraagd naar de initiatieven in de regio. ​
Bijleveld geeft aan dat het belangrijk is dat leerkrachten eerst erkennen dat er verschillen zijn tussen de leerlingen. Er moet aandacht zijn voor de problematiek, de leerlingen moeten zich veilig en vertrouwd voelen om zich te kunnen ontwikkelen. Docenten kunnen dit bereiken door open te staan voor vernieuwingen en initiatieven om leerlingen kansrijker op te laten groeien.

Bijleveld geeft tevens aan dat er in de regio Noord-Oost Groningen veel ontwikkelingen zijn geweest op het gebied van het creëren van kansengelijkheid. Zo start er binnenkort een pilot op een aantal bassischolen voor het realiseren van een verrijkte schooldag. Hierbij wordt er een dagprogramma vormgegeven waarmee leerlingen hun talenten verder ontwikkelen, voldoende arbeidsmarktperspectief krijgen en die bijdraagt aan een actieve en gezonde leefstijl. Tevens zijn er programma's in de volgende gebieden:

  • ICT/ digitale geletterdheid
  • Ondernemerschap en ondernemend gedrag
  • Gelijke kansen
  • Talent loopbaan en ambitie
  • Werk in de regio

Deze programma's zijn tot stand gekomen vanuit het platform Kansrijke Groningers.
In dit platform werken zo’n vijftig leerkrachten, docenten, mentoren, decanen, teamleiders,  bestuurders en partners in de arbeidsmarkt aan toekomstproof onderwijs en een goede aansluiting op de (toekomstige) arbeidsmarkt door het ontwikkelen van doorgaande onderwijsleerlijnen en/of onderwijsprogramma’s. In november 2018 is het platform Kansrijke Groningers opgericht. Inmiddels zijn 19 onderwijsbesturen uit Groningen lid, hiermee heeft het platform een bereik van 20.000 leerlingen.

 

Kansen en handvatten

Op basis van wetenschappelijke literatuur, gesprekken met leerlingen en mensen werkzaam in het onderwijs zijn er ook oplossingen en aanpassingen te benoemen.

“Een rechtvaardig onderwijssysteem kan het effect van bredere sociale en economische ongelijkheden goedmaken. In de contact van het leren stelt het individuen in staat om volledig te profiteren van onderwijs en achtergrond, ongeacht hun achtergrond”  

- Mitchell, 2018 -


Aanpassingen om meer kansengelijkheid te creëren volgens David Mitchell
Volgens Mitchell (2018) kunnen oplossingen worden ingedeeld in verschillende niveaus:

  • Aanpassingen op maatschappelijk en systeemniveau
  • Aanpassingen op schoolniveau
  • Aanpassingen op klasniveau
  • Aanpassingen op leerlingniveau

Oorzaken en stimulerende factoren volgens Inge de Wolf, Hoogleraar Onderwijsstelsel
De Wolf heeft onderzoek gedaan naar interventies die werken om sociale ongelijkheid in het onderwijs tegen te gaan.

Inge de Wolf wijst 4 oorzaken aan:
1. Lage verwachtingen door ouders en/of leerkrachten.
2. Er te veel segregratie in het onderwijs.
3. De lesmethodes zijn veel te talig voor leerlingen met een kleine woordenschat. Dit heeft onzekerheid en laagzelfbeeld tot gevolg.
4. Er wordt nu te vroeg gedifferentieerd op niveau en leerlingen kunnen moeilijk los komen van dat niveau.

Meer informatie over toepassingen in de klas vindt u middels deze link:

In het boek ieder kind kansrijk, lesgeven aan kinderen die opgroeien in armoede (Jensen, 2020) wordt er op een andere manier gekeken naar het omgaan met kansenongelijkheid op het gebied van sociaal/economisch vlak. In dit boek worden er zeven effectieve mindsets behandeld die nodig zijn om leerlingen uit arme gezinnen te bereiken en hen te helpen om succesvol te zijn. De verschillende mindsets volgens Jensen zijn: de relatiemindset, de prestatiemindset, de positiviteitsmindset, de rijk-groepsklimaat mindset, de cognitieve- verrijkingsmindset, betrokkenheidsmindset en de wil-om-te-slagen mindset.

 

Etniciteit

Wat is etniciteit?

Introductie

“ Eenheid zonder diversiteit leidt tot culturele onderdrukking en hegemonie, terwijl diversiteit zonder eenheid leidt tot balkanisering en tot scheuring van de natiestaat "

- Mitchell, 2018 -

 

In deze wereld leeft de maatschappij met verschillen in ras, etniciteit en cultuur. Iedereen is anders en dus uniek. Helaas is het niet vanzelfsprekend dat iedereen elkaars ras, etniciteit of cultuur accepteert. Mitchell (2018) is in zijn onderzoek op zoek gegaan naar de vraag hoe het onderwijs er kan bijdragen aan het vinden van een evenwicht tussen eenheid en diversiteit voor verschillende etnische groepen.

Het is als eerst belangrijk de begrippen ras, etniciteit en cultuur los van elkaar te zien. Ze worden vaak met elkaar verbonden, maar betekenen degelijk wel wat anders. Verschil in ras veronderstelt dat mensen variëren op grond van biologische en fysiek verschillen. Etniciteit staat ervoor dat het wordt beschouwd als een onderdeel van de menselijke identiteit. Francis Deng omschrijft het als volgt:

“ Belichaming van waarden, institutis en gedragspatronen, een samengesteld geheel dat staat voor de historische ervaring, de aspiraies en het wereldbeeld van een volk”

- Mitchell, 2018 -

Cultuur is volgens Mitchell (2018) als de verzameling onderscheiden van spirituele, materiele, intellectuele en emotionele kenmerken van de samenleving of een sociale groep. In het onderstaande filmpje wordt uitgelegd hoe de multiculturele samenleving in Nederland eruit ziet en hoe een grote groep het vaak krijgt uitgelegd in het onderwijs.

 

 

In dit hoofdstuk kun je lezen hoe het ervoor staat als het gaat om acceptatie van etniciteit, cultuur, taalbarrières en de problemen die zich in het onderwijs voordoen. Hoe groot zijn de kansen ongelijkheid binnen etniciteit en in welke vormen komen ze terug in het onderwijs in Nederland? Vanuit deze verschillende aspecten wordt er gekeken naar welke mogelijkheden, kansen en tips onderwijs Nederland te bieden heeft.

Acceptatie van verschillen in etniciteit

Acceptatie van etniciteit en verschillende culturen in de wereld, Nederland en het onderwijs

Mensen met een gekleurde huidskleur spreken zich steeds vaker uit tegen de discriminatie waar zij mee te maken krijgen. Vrijwel overal in de westerse wereld ervaren mensen discriminatie op basis van huidskleur en er waren dit jaar grote betogingen tegen racisme wereldwijd. Tegen welke vormen van discriminatie loopt deze groep dan aan? Het worden gediscrimineerd op basis van je huidskleur is dan een sterk gevoel dat terugkomt. Meldpunt artikel 1 zegt het volgende erover.

Hoe staat het eigenlijk met de acceptatie van verschillen in etniciteit in Nederland?

Seegers (2007) concludeert in haar onderzoek dat in 2000 het multiculturalisme als een ideaal gold voor de politiek in Nederland. Echter blijkt in de loop der jaren dat dit aspect steeds verder op de achtergrond is geraakt. Daarbij geeft ze aan dat het belangrijk is bij het creëren van dit ideaalbeeld dat de bevolking met elkaar tolerant moet zijn, verschillen onder ogen moet kunnen zien en deze verdragen (Seegers, 2007). Doordat er voorzichtig werd gedaan over bepaalde uitspraken was er bij een verkeerde woordkeuze door de politiek als snel sprake van discriminatie in de maatschappij. Volgens Seegers (2007) ontstonden er daardoor verschillen in de maatschappij over de acceptatie van elkaars etniciteit.

Kijkend naar het onderwijs komen verschillen wereldwijd terug als het gaat om de etnische minderheden tijdens de onderwijsjaren en bijbehorende prestaties. Mitchell (2018) schrijft dat in Groot Brittannië, de Verenigde Staten en Nieuw Zeeland de etnische minderheden beduidend slechter scoren dan etnische meerderheid. Echter geeft hij aan dat dit een samenval is van meerdere factoren. Volgens Strand (2015) is het een specifiek combinatie van etniciteit, sociaaleconomische status en gender wat een uniek relatie heeft met de hoogst genoten opleiding. Zo zijn vrouwen uit bepaalde landen altijd gediscrimineerd als het gaat om kansen gelijkheid in het onderwijs in culturen waar volgens normen en waarden vrouwen geen recht op onderwijs hebben.

Gaat er dan helemaal niets goed in Nederland en de wereld? Peter Reimink, taalschoolcoördinator van NT2 leerlingen in Hardenberg, probeert de verschillende leerlingen van etnische achtergrond dichter bij elkaar te brengen. Hij werkt ook als maatschappijleer docent op het Vechtdal college in Hardenberg. Over het algemeen een witte school, waarbij leerlingen weinig met andere culturen van doen hebben. Door leerlingen van de taalschool mee te nemen in de lessen maatschappijleer bij de Nederlandse kinderen, brengt acceptatie van culturen steeds dichterbij elkaar. Reimink ziet daardoor meer begrip bij beide doelgroepen ontstaan. De leerlingen met een andere etnische afkomst komen een stukje dichterbij de Nederlandse cultuur en de Nederlandse leerlingen krijgen meer begrip voor andere culturen. Verder heeft de gemeente Hardenberg in samenwerking met het AZC Hardenberg een taalmaatjesproject. Hierbij worden Nederlandse burgers gekoppeld aan een persoon van andere etnische achtergrond. Dit gaat van middelbaar schoolleeftijd tot ouderen, om zo integratie van de Nederlandse maatschappij te bevorderen en het accepteren van het verschil in etniciteit in Hardenberg te vergroten onder de bevolking.

Uiteenlopende projecten die er in Nederland voor zorgen dat het multiculturalisme wordt bevorderd, maar dat er ook nog veel te winnen valt. Het valt niet samen met alleen de acceptatie van elkaars etniciteit, maar het is dus een combinatie van meerdere factoren. Kijkende naar de regio Hardenberg is het dus van belang dat scholen en gemeente samenwerken met het asielzoekerscentrum om de acceptatie van etniciteit te bevorderen. Het zou voor andere regio’s in Nederland een begin kunnen zijn om het doel uit 2000 te behalen.

Taalbarrières voor immigranten en NT2 leerlingen

Taalbarrières voor immigranten en NT2 leerlingen in Nederland

Door verschillen in etniciteit in Nederland hebben de meeste immigranten een andere moedertaal dan Nederlands. Het leren van de Nederlandse taal blijkt vaak een struikelblok voor veel immigranten en NT2 leerlingen op het moment dat ze willen integreren in de Nederlandse maatschappij. In 2011 schrijft het Parool dat de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) een advies uitgesproken aan de minister van immigratie en asiel dat het niet verplicht moet zijn voor immigranten om de Nederlandse taal te beheersen, tenzij ze in hun werk met Nederlands moeten communiceren. Het gaat de RMO er vooral om dat in Nederland de negatieve toon wordt losgelaten over het leren van de Nederlandse taal en dat er gekeken wordt naar de mogelijkheden hoe deze mensen goed kunnen ingezet in de maatschappij, ook zonder beheersing van de Nederlandse taal. Ter indicatie is in de onderstaande afbeelding weergegeven hoe de beheersing van de Nederlandse taal is onder Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders.

(Centraal Bureau voor de Statistiek, 2008)
(Centraal Bureau voor de Statistiek, 2008)

Uiteraard is dit geen weerspiegeling van alle afkomsten die in Nederland onderwijs genieten, maar is het wel de eis dat de NT2 leerlingen de Nederlandse taal gaan beheersen. Waarom gebeurt dat eigenlijk? In een onderzoek van Kootstra (2019) concludeert hij dat het in Nederland van belang is dat het noodzakelijk blijkt om de Nederlandse taal op A2-niveau te beheersen, om uiteindelijk in te burgeren en tot slagen te komen op de arbeidsmarkt. Doordat de NT2 docent geen beschermd beroep is in Nederland, blijkt de kwaliteit van opleidingen vaak te variëren. Hierdoor heeft niet elke immigrant of NT2 leerling een eerlijke kans om de Nederlandse taal te beheersen. In het volwassen onderwijs komt dit vooral naar voren. In de middelbare school leeftijd hebben docenten wel een bevoegdheid Nederlands of Pabo in hun bezit. Dit kan ervoor zorgen dat de kwaliteit bij deze doelgroep voor elkaar is.

Gaat er dan helemaal niets goed in Nederland? Gelukkig wel en zo hebben leerlingen die onder de leerplichtleeftijd vallen altijd recht op onderwijs vanuit een internationale schakelklas of een taalschool om tot dit benoemde niveau te komen. In Hardenberg komen de leerlingen in de leeftijd van de middelbare schoolleeftijd of MBO leeftijd binnen op de taalschool. Deze school werkt nauw samen met de middelbare scholen in omgeving en het Alfa college om de doorstroom zo vlekkeloos mogelijk te laten verlopen richting regulier onderwijs voor deze leerling. Nadat er dus is voldaan aan de eisen zoals Kootstra (2019) ze omschrijft, kunnen de leerlingen doorstromen naar het reguliere onderwijs of naar een opleiding op het MBO. Zo zijn er prachtige voorbeelden geeft Atie Wessels in een gesprek aan. De zorgcoördinator en NT2 begeleider van de Nieuwe Veste Hardenberg geeft als voorbeeld dat een leerling bij haar in 1 basiskader is begonnen en volgend jaar VWO examen gaat doen.

Wat werkt er dan voor deze leerlingen? Wessels geeft aan dat het van belang is dat de intrinsieke motivatie goed moet zijn en dat de wil vanuit de leerling zelf moet komen. Doordat als basis te zien en aan de slag te gaan, kunnen NT2 leerlingen ver komen en uiteindelijk hun talenten benutten. De houding van de docent is wel van belang dat er in oplossingen wordt gedacht en voor deze leerlingen een stapje extra wil zetten (Bannink, 2019).

Uiteindelijk is het belangrijk in Nederland dat kansen worden benut om gelijkheid te creëren. De kansen die NT2 leerlingen aangereikt krijgen, zoals in de regio Hardenberg, blijven benutten. Door vanuit een intrinsieke motivatie aan de slag te gaan, zijn er mogelijkheden in het ontwikkelen van talenten voor immigranten en NT2 leerlingen.  

Problemen bij de begeleiding van NT2 leerlingen

Problemen in het onderwijs bij de begeleiding van NT2 leerlingen

Bij het leren van de Nederlandse taal blijft het individu afhankelijk welke hulpbehoeftes een leerling heeft. Reimink geeft aan dat het vaak al begint met getraumatiseerde leerlingen, waarbij ze sociaal emotioneel zwak zijn. Om dan te voldoen aan de hulpbehoeftes is natuurlijk elkaar begrijpen van noodzaak. Gelukkig zijn er volgens Reimink door middel van tolken tegenwoordig bij hem op school veel mogelijkheden bij een taalbarrière, waardoor er de juiste hulp kan worden toegepast. Van een docent wordt hier dus een grote verantwoordelijkheid van verwacht dat zijn de NT2 leerling actief betrekt bij de les om zo te kunnen monitoren of de leerling de inhoud heeft meegekregen.

In de begeleiding van NT2 leerlingen is vooral één op één coaching van groot belang. Door middel van krachtgericht te coachen (Korthagen & Nuijten, 2015) is het van belang dat je erachter blijft komen waar de leerling behoefte aan heeft. Wessels geeft aan dat het soms om hele kleine dingen kan gaan. Stukjes voorlezen of gewoon een alledaags gesprek is vooral waar ze behoefte aan hebben. Door goed te luisteren of eventueel beeldspraak met afbeeldingen te gebruiken geeft Wessels aan dat het voor leerlingen duidelijker wordt. Het blijkt uiteindelijk, ook voor NT2 leerlingen, door gebruik te maken van krachtgericht coachen en aan te sturen op datgene wat werkt dat leerlingen hierdoor meer zelfvertrouwen hebben, zich competenter voelen, meer doelen realiseren en meer welbevinden ervaren (Hiemstra, 2016).

Samenwerken in de driehoek is van essentieel belang. Door binnen het microsysteem ouders, leerling en school te betrekken bij het ontwikkelproces, blijven de bevorderende en belemmerende factoren altijd in beeld voor een individu (Bronfenbrenner, 1977). Reimink geeft aan dat ouders vaak een hoog verwachtingspatroon hebben van het Nederlandse onderwijs. Zo zegt hij dat ouders vaak verwachten dat je zoon of dochter arts of advocaat moet worden, want dat zijn de hoogste banen die er zijn en die doen ertoe. Dit kan belemmerend werken voor een leerling dat deze druk erop ligt. Daarbij zoekt Reimink altijd naar een oplossing in gesprekken. Hij geeft aan een beroepentest erbij aan te koppelen. Door leerlingen hierdoor te laten ontdekken wat er allemaal nog meer mogelijk is in Nederland, worden de verwachtingen al bijgesteld.

Het benutten van talenten en uniek mogen zijn is het belangrijkste om deze gelijkheid zo dicht mogelijk bij de Nederlandse leerlingen te krijgen. Ronja, een vijftienjarige leerling uit Hardenberg, zei het volgende in een gesprek over haar ideaalbeeld:

“ De huidskleur, afkomst, leeftijd of cultuur mag niet van invloed zijn op welk niveau je gaat doen. Het is van belang dat iedereen zijn of haar talenten mag ontdekken en zijn dromen kan najagen ”

- Westerman, 2021 -

Woorden die voor haar in een ideale samenleving terugkomen als het gaat kansengelijkheid in het onderwijs voor iedere leerling. Er zijn goede ontwikkelingen in onderwijs Nederland en stap voor stap kunnen we hier naar toegroeien in het onderwijs, waarbij er mogelijke kansengelijkheid wordt ervaren door de NT2 leerlingen.

Kansen en handvatten

Kansen, handvaten en mogelijkheden

Vanuit de literatuur en gesprekken met leerlingen, coördinatoren, NT2 docenten en de omgeving blijkt dat er ontwikkelingen goed gaan in Nederland. Bijzondere verhalen en talenten die worden benut, waardoor het gevoel van kansenongelijkheid zo klein mogelijk wordt gehouden.

Uiteraard hebben ze ook allemaal toekomstdromen. Tijdens gesprekken hebben ze aangegeven welke vervolgstappen er nog moeten worden gezet om deze dromen waar te maken. In de volgende tabel wordt op verschillende niveaus oplossingen geboden om als docent mee aan de slag te kunnen gaan. Hiermee kan iedereen op zijn eigen manier iets bijdragen aan de kansengelijkheid in Nederland voor leerlingen met een andere etnische afkomst. In de onderstaande PDF bestand kan je kansen en mogelijkheden inlezen om toe te passen in de eigen praktijkcontext.

 

Kansen vanuit mindset

Uiteindelijk geven deze mensen maar een klein beeld van de leerlingen met een ander etnische afkomst. Er gaan veel dingen goed en moeten docenten nog stappen maken. Belangrijk daarbij is dat deze doelgroep niet als kwetsbare wezens worden gezien (De Winter, 2019). Ze willen vaak niet anders zijn dan de Nederlandse kinderen en dat we leren te kijken naar de wensbehoeftes van een leerling. Het is van belang dat we kijken wat er goed gaat in Nederland en daar meer van te doen. Door juist van deze dingen meer te doen, komen andere dromen vanzelf (Bannink & Jackson, 2011).

(Lichamelijke) beperking

Een diagnose.....

 

"Je bent meer dan je diagnose"

         -Suus-

 

In het artikel van Suus op de website commen beschrijft zij wat het betekende om de diagnose autistisch spectrum stoornis(ASS) te krijgen . Een diagnose heeft soms als negatief bijeffect dat mensen anders met je omgaan. Alsof je een ander mens bent geworden. Het artikel beschrijft dat je niet je diagnose wordt. Je blijft jezelf, maar de diagnose is een onderdeel van wie je bent. Een diagnose hoeft geen last te zijn, het kan je helpen te accepteren dat je dingen moeilijker vindt dan anderen en dat je daar hulp bij nodig hebt. Gedrag in de klas of in sociale contacten kan door de diagnose beter begerepen worden. Meer daarover in het volgende hoofdstuk.

 

 

 

 

 

Beperking en onderwijs

 

Aandacht hebben voor leerlingen met een beperking is van wezenlijk belang. Volgens de wereld gezondheidsorganisatie en de Wereldbank blijkt dat het risico op armoede vergroot wordt als iemand een beperking heeft. Daarom heeft de VN een verdrag opgesteld om de rechten van een kind met beperking te versterken (Mitchell, 2018). In dat verdrag staat onder anderen:

  • De leerling niet uitgesloten mag worden voor onderwijs
  • Naar behoefte van leerling redelijke aanpassingen gedaan moeten worden
  • De leerling ondersteuning moet krijgen om effectief aan het onderwijs te kunnen deelnemen
  • Onderwijs doeltreffend op het individu moet worden toegesneden

Onder leerlingen met een beperking wordt verstaan:

  • Leerlingen met een lichamelijke handicap
  • Leerlingen met gedrags- of emotionele stoornis

Docent zijn vaak geneigd om het “falen” van een leerling toe te schrijven aan de beperking, daarbij wordt te weinig rekening gehouden met de tekortkoming van het schoolsysteem die invloed heeft op de beperking (Mitchell, 2018).

Een veel voorkomend probleem is het ontbreken van passende opleidingen en ondersteuning van docenten en inflexibele curriculum en examenregelingen. Kennis helpt de docent de leerling beter te begrijpen. Interventies die ingezet worden sluiten dan beter op de leerling aan. Je creërt als docent hier mee een veilige leeromgeving waar de leerling zich begrepen voelt.

In de praktijk zijn er projecten die kansgelijkheid voor leerlingen vergroten. Rick Brink oud minsiter van gehancapten zaken en directeur van Rick Brink advies verteld daar in het volgende hoofdstuk meer over.

Gesprek met Rick Brink

 

"Geen beperking, maar kansen"

  - Rick Brink-

 

Rick Brink oud-minister van gehandicaptenzaken en directeur Rick Brink Advies pleit ook voor meer diversiteit in de samenleving. Niet kijken naar de beperking maar kijken naar kansen. In een onlinegesprek met Rick verteld hij dat er verschillende projecten in samenwerking met het ministerie van binnenlandse zaken en sociale zaken lopen om leerlingen met een beperking beter op de arbeidsmarkt voor te bereiden. In het VO richt het project op het kiezen van een vervolgstudie in een beroep wat bij je beperking past. Dit gebeurt door stage te lopen en te ervaren wat het werk inhoudt. In het MBO richt het project op het goed voorbereiden op de beroepsstages. De voorbereiding gaat in samenwerking met leerling, school en de BPV-plek. Hierdoor creëer je een veilige, krachtige leeromgeving voor de leerling.

Daarnaast pleit Rick Brink voor begeleiding door leeftijdsgenoten die zelf een beperking hebben. Zij kunnen een voorbeeld zijn dat je ook met een beperking kan ontwikkelen en alle kansen in de maatschappij kunt krijgen en kan benutten. Positiviteit en kansen benutten is voor Rick een belangrijk uitgangspunt. Hij ziet zichzelf als een goed voorbeeld hoe je kunt slagen met een handicap.

Scholen hebben een belangrijke rol om de inclusie maatschappij te creëren. Regelmatig het onderwerp diversiteit bespreken tijdens maatschappijleer lessen, burgerschapsthema's of tijdens coach/mentor uren. Maar binnen de basisscholen is het belangrijk kinderen te laten opgroeien met kinderen die een beperking hebben. Zodat een beperking niet meer iets bijzonders is, maar iets normaals. Een voorbeeld hiervan is de samen naar schoolklas, waarin kinderen met een beperking naar een reguliere basisschool gaan.

 

Kansen en handvatten

Hoe kun je kansgelijkheid vergroten?

Elk kind is uniek en mag zijn wie hij of zij is (Ellis & Tod, 2015). Dat uitgangspunt is belangrijk in de keuze van interventies die je inzet om een leerling met gedragsproblemen verder te helpen in zijn of haar ontwikkeling. In dit hoofdstuk geven we een aantal handvatten die je kunt gebruiken in de begeleiding van een leerling met een diagnose.

Wat heel belangrijk is in de begeleiding van een leerling met een (lichamelijke) beperking, erken de deskundigheid van de ouders. Zorg voor een goede communicatie tussen school en ouders. Ouders kennen hun kind en is een goede informatiebron voor de docent. Ouders weten door ervaring hoe je de leerling kunt motiveren en stimuleren. Ook weten zij welke begeleidingsstrategie al of niet werkt. Door samen de leerling te ondersteunen wordt de verantwoordelijkheid gedeeld. De kans dat thuis en school op één lijn komen t.a.v. de begeleiding van de leerling is groter. Daardoor ontstaat er voor de leerling éénduidigheid hoe er met hem om gegaan wordt. Dat vergroot de kans dat het gedrag positief veranderd. Hiermee zet je de leerling in zijn kracht en vergroot je de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling (Mitchell, 2018).

Voor meer informatie over mogelijke oplossingen op verschillende niveau's klik hier.

Daarnaast zal de mindset van de docent moeten veranderen. Jensen (2020) beschrijft 7 mindsets met interventies die direct in de klas toe te passen zijn.

 

 

 

 

LHBTIQA+ in de school

Aanleiding onderwerp

 

“Het bewust worden voor gelijkheid bij mensen zie ik als iemand een lach geven. Als ik naar iemand lach, dan lacht diegene terug en misschien ook naar een ander. Zo zal mijn lach verspreiden onder andere mensen.”

- Student Deltion college -

 

Mensen zijn allemaal divers, de definitie volgens Mitchell (2018) is ‘een verscheidenheid van mensen of dingen die zeer van elkaar verschillen.’ Van kinds af aan zijn we opgegroeid met de zichtbare verschillen van jongens en meisjes. Zo is er het stigma dat jongens blauw dragen en meisjes roze. Maar wat nu als een meisje helemaal niet van roze houdt en een jongen wel?

In dit hoofdstuk wordt u meegenomen en handvatten geboden hoe u als docent om kan gaan met verschillen in gender en LHBTIQA+ leerlingen.

Wat is LHBTIQA+

LHBTIQA+ leerlingen zijn geboren als, lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, met een intersekse-conditie, queer/ questioning en aseksueel/a-romantisch. De plus geeft aan dat het inclusief is voor mensen die zichzelf anders identificeren of noemen. De afkorting LHBTIQA+ is een parapluterm voor mensen die op anders zijn dan hetero of cisgender-personen wat betreft gender, seksuele oriëntatie en romantische voorkeur (LHBTIQA+ | Iedereen is anders, z.d.). Op de site van iedereen is anders, is verdere uitleg te vinden over de betekenis per letter van de parapluterm LHBTIQ+.

LHBTIQA+ leerlingen vallen onder een kwetsbare doelgroep en hebben volgens het internationaal verdrag voor de rechten van het kind (IVRK) dezelfde rechten ten aanzien van bescherming, voorziening en participatie rechten als leerlingen die niet onder deze doelgroep vallen. Het is echter voor deze leerlingen moeilijker om deze rechten te realiseren, omdat zij er tijdens hun ontwikkeling erachter komen dat zij niet voldoen aan de normen die heersen voor seksuele oriëntatie, genderidentiteit of geslachtskenmerken (COC Nederland & Van Rossenberg, 2013).

Volgens Mitchell (2018) identificeert 6 procent van alle vrouwen en 7 procent van alle mannen in Nederland zich als homo- of biseksueel. Daarnaast is er in de bevolkingsgroep van 15 tot 70 jaar 1 op 250 mensen transgender. Echter is het welzijn van LHBTIQA+ kinderen een blinde vlek wat betreft gezondheidszorg, medische zorg en geestelijke gezondheidszorg. Er wordt niet voldoende naar LHBTIQA+ leerlingen geluisterd, waarbij er is sprake van beperkt handelingsvermogen van ouders en hulpverleners. Hierbij gaat het om seksuele oriëntatie, genderdiversiteit en intersekse-condities. Dit gebrek aan kennis kan schade aanrichten bij LHBTIQA+ kinderen (COC Nederland & Van Rossenberg 2013). Docenten en ouders kunnen stereotype opvattingen hebben over genderverschillen, zoals beschreven in de inleiding ‘jongens dragen blauw en meisjes dragen roze’. Deze opvattingen kunnen leerlingen zich eigen maken en kan hen beïnvloeden op de wijze waarop zij naar anderen kijken die niet aan dit stereotype voldoen. Er ontstaat dan ‘self fulfilling prophecy’ (Mitchell, 2018). Het stereotype, wordt dan een waarheid of verwachting voor iedereen. COC Nederland en Van Rossenberg (2013) vinden daarom dat ouders van LHBTIQA+ kinderen ondersteunend moeten zijn in de ontwikkeling en zelfacceptatie van hun kinderen. Zij moeten oog hebben voor pesterijen en stigma’s waar hun kinderen mee te maken hebben. Als ouder is het volgens hen van belang dat zij ook uit de kast komen en durven te zeggen dat hun kind LHBTIQA+ is.

Acceptatie van de LHBTIQA+

“Niet alle lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders en intersekse personen (LHBTI's) voelen zich veilig genoeg om ‘uit de kast’ te komen. Het kabinet wil dat iedereen zichzelf kan zijn. Daarom is het belangrijk dat de maatschappij LHBTI’s meer accepteert.”

- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2019 -

Nederland profileert zich als tolerant en als voorloper als het gaat om acceptatie van de LHB. Zo heeft het COC, ‘ontstaan in 1946’ in 1973 een officiële erkenning gekregen als vereniging. Hieronder enkele jaartallen van gebeurtenissen die daarop volgden volgens (Brobbel, 2020)

  • 1974 de algemene wet gelijke behandeling werd aangenomen, waardoor mensen bij sollicitaties in bijvoorbeeld het leger, niet mochten worden afgewezen om hun geaardheid.

  • 1977: de eerste Roze zaterdag werd gevierd.

  • 1987: het homomonument in Amsterdam

  • 1996: de allereerste Amsterdam Pride werd gevierd.

  • 1998: het wetsvoorstel voor om mensen van hetzelfde geslacht te laten trouwen werd ingediend.

  • 2001: de wet om mensen van hetzelfde geslacht te laten trouwen ging van kracht.

  • 2009: coming out dag

Doordat Nederland het eerste land ter wereld dat in 2001 het homohuwelijk gelegaliseerd was Nederland altijd een voorloper. Maar andere landen zijn inmiddels Nederland voorbijgestreefd. Het IGLA Europe ‘International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association Europe’ heeft hiervoor een zogeheten Rainbow Europe-Index, waaruit blijkt dat Nederland niet meer in de top tien staat als het gaat om rechten voor de LHBTIQA+ personen.De Rainbow Europe Index wordt beoordeeld door 6 categorieën namelijk:

  • Gelijkheid en geen discriminatie

  • Familie

  • Hate crime en hate speech

  • Legalisatie van genderherkenning & lichamelijk integriteit

  • Ruimte voor maatschappelijk middenveld

  • Asiel

Rainbow Europe-Index van: ILGA - Europe, ( z.d.)

Uit deze cijfers blijkt dat Nederland achterop is geraakt als het gaat om de acceptatie van LHBTIQA+ personen. Dit komt voort dat Nederlanders wel positief staan tegenover mensen die onder de LHB vallen, maar is er minder kennis en weten over transpersonen en de QA+ personen. Mitchell (2018) schrijft dat LHBTIQA+ leerlingen vaker gepest worden. En dat dit verergerd kan worden door de scholen. Die te veel fungeren als een hetero-normaliserende instituten die daarin passend en genderbepaald gedrag bepalen. De vraag die hierbij gesteld kan worden is. ‘Als scholen te veel hetero-normaliserend zijn, moeten we dan niet streven naar scholen die mens-normaliserend zijn, waarbij ieder mens geaccepteerd wordt zoals deze is?’ Halima, Declercq & Consuegra (2017) streven naar een gender- inclusieve school. Nederland staat op de 13 plaats als het gaat om de acceptatie van LHBTIQA+ personen, dat is niet slecht, maar er is ruimte voor verbetering. Kijkend naar het bio-ecologisch model (Bronfenbrenner, 1977) is de acceptatie van LHBTIQA+ personen een probleem op macroniveau. Als docent en school is dan ook de taak om zich te richten op dir probleem op micro en mesoniveau, omdat dit leidt tot kwetsbaarheid bij leerlingen. Een belangrijk punt van zorg voor scholen is, dat zij aandacht moeten besteden aan vrede, rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid in de samenleving (en de wereld) gebaseerd op wederzijds respect en verdraagzaamheid (Mitchell, 2018)

Wat vinden leerlingen nu van de acceptatie? En wat kan volgens de leerling de school doen om acceptatie voor de LHBTIQA+ de stimuleren? Dat kunt u lezen onder het kopje in gesprek met LHBTIQA+.

In gesprek met LHBTIQA+

“Het probleem met niet genoeg praten en lesgeven over LHBTQIA+ is dat leerlingen zich meer anders voelen vergeleken met de rest, en zelfs al is er respect voor die leerlingen is er nog steeds een grote kans dat niemand weet wat LHBTQIA+ inhoudt. Ik vind dat het minimale wat scholen kunnen doen is er eens per jaar een lesuur over praten om leerlingen te informeren, bijvoorbeeld via gastles of via video’s om de les te begeleiden. Hoe vaker over LHBTQIA+ wordt gesproken hoe meer het wordt genormaliseerd. Een ander mooi voorbeeld is bijvoorbeeld regenboog vlaggen uithangen in Pride maand, of zelfs in klaslokalen gewoon een poster hebben met Pride erop. De angst die sommige mensen hierover hebben is dat het juist de haters aantrekt, maar aangezien we ook over pesten en mentale veiligheid praten op school vind ik dit een slecht argument”

- Star, 16 jaar -

GSA - Coming out day

In een gesprek met Myron een transman van 18  jaar en student op het Deltion College in Zwolle (Persoonlijke communicatie, 20 mei 2021), geeft Myron aan dat het voor hem draait, om acceptatie en veiligheid en dat docenten ervoor openstaan om te praten met leerlingen. Deze veiligheid kan volgens Myron geboden worden door, duidelijk zichtbaar te maken dat er een plek is voor LHBTIQA+ leerlingen. Daarnaast ziet hij graag op school dat er aandacht wordt besteed aan LHBTIQA+ gerelateerde activiteiten zoals een coming out day waarbij de regenboogvlag uithangt.


Verdere handvatten voor u als lezer worden geboden bij het onderdeel kansen en handvatten voor LHBTIQA+.

Kansen en handvatten voor LHBTIQA+

'Scholen zijn verplicht om een sociaal veilige plek en leeromgeving te bieden aan LHBTI-leerlingen. Nederland doet veel om de sociale veiligheid van LHBT-leerlingen te bevorderen. Aan de hand van een kinderrechten perspectief kan de inzet worden gecontinueerd en geïntensiveerd’

- COC Nederland & Van Rossenberg, 2013 -

Het vak van de docent bestaat uit pedagogiek, dit is volgens Pols (2016) de kern van opvoeding en onderwijs. Het bieden van een veilige leeromgeving voor LHBTIQA+ leerlingen moet voortkomen vanuit deze pedagogiek. Pedagogiek, maakt het wat en waarom duidelijk, daarbij is het van belang dat leerlingen geïntroduceerd worden met andere culturen en andere manieren van denken en handelen (Biesta, 2012).

Uit gesprekken die gevoerd zijn met docenten en LHBTIQA+ leerlingen geven zij aan dat er veel te winnen valt door onderwijs te geven in over de LHBTIQA+ gemeenschap. Het is fijn als docenten zich verdiepen in bekende LHBTIQA+ personen en wat die betekend hebben in de geschiedenis. Daarnaast geven studenten van het Deltion College Zwolle aan, dat er bij biologie aandacht kan en mag worden besteed aan voorlichting over LHBTIQA+. Deze voorlichting voorzien van een kennismaking met een LHBTIQA+ persoon en daarbij een persoonlijke coming-out is daarbij een pre. Dit kan de houding van kinderen veranderen (COC Nederland & Van Rossenberg, 2013). Studenten van het Deltion College Zwolle geven aan dat hierdoor de school en de docenten hierdoor toegankelijker worden voor de LHBTIQA+ leerlingen om op hen af te stappen. Veel docenten en sociaal werkers zien geen problemen rondom LHBTIQA+ leerlingen, maar vinden het wel een privékwestie, wel kan een docent signalen geven dat deze er open voor staat. Zo kan volgens Hermans (2019) een docent een regenboogvlaggetje op haar bureau plaatsen om te tonen dat ze kennis van het onderwerp. Hermans (2019) heeft het over het licht van een schemerlamp. ‘Het is belangrijk om de lhbti-gevoelens van de jongeren niet vol in de spotlights te zetten, maar ze wel met een schemer- lamp te belichten, om te laten zien dat de vragen en gedachten hierover bespreekbaar zijn’.

Het Deltion College in Zwolle faciliteert en ondersteunt het GSA, dat door studenten wordt vormgegeven. De afkorting GSA staat voor Gender and sexuality Alliance. Iedere student, of medewerker kan zich aanmelden bij het GSA om hun verhaal te delen met. In deze veilige kring kan de persoon zijn wie deze wil zijn. Het GSA streeft er ernaar een veilige haven te zijn voor alle leerlingen.

Daarom een GSA

Om gelijkheid voor LHBTIQA+ leerlingen te realiseren zijn er in deze link handvatten en kansen geformuleerd, die de docent kan gebruiken.

 

 

 

Tot slot

In deze wikiwijs zijn maatschappelijke vraagstukken over diversiteit en kansen (on)gelijkheid beschreven. Er is uitleg gegeven over de verschillende onderwerpen binnen diversiteit. Het maatschappelijk vraagstuk over diversiteit is natuurlijk veel groter dan je in deze wikiwijs hebt kunnen lezen.  Als antwoord op de vraag "hoe kans gelijk is ons onderwijs?" kunnen we concluderen dat er mooie initiatieven genomen worden. En dat we op de goede weg zijn. Deze wikiwijs kan helpen om de bewustwording verder te bevorderen en aanzetten tot gesprek. Het gesprek over diversiteit en kansengelijkheid moet plaats vinden in alle lagen van ons onderwijs, van leerling, docenten, ondersteunend personeel tot directeuren en bestuursleden. Die bewustwording en het gesprek kan een start zijn van een school, maar ook een maatschappij, waar iedereen mag zijn wie diegene wil zijn. Zonder oordeel en met even veel kansen. Dat vergt een andere mindset van het onderwijs.

Eric Jensen beschrijft in zijn boek Ieder kind kansrijk (2020) dat het creëren van kansen voor onze leerlingen begint bij de mindset van de docent. Het boek is ontwikkeld voor docenten die werkzaam zijn met leerlingen die opgroeien in armoede. In het boek heeft Jensen de belangrijkste theorie over zeven door onderzoek bewezen effectieve mindsets opgenomen, die het verschil kunnen gaan maken voor de leerlingen.

Wij hopen dat je geïnspireerd bent geraakt door het lezen van deze wikiwijs.

Bronvermelding

Bannink F. (2019), Oplossingsgerichte vragen. Amsterdam: Pearson Benelux B.V.

 

Bannink, F., & Jackson, P. Z. (2011). Positive Psychology and Solution Focus - looking at similarities and differences. The Journal of Solution Focus in Organisations, 3 , 8-20

 

Biesta, G. (2012). Goed onderwijs en de cultuur van het meten (1ste ed.). Boom Lemma.

 

Brobbel, R. (2020, 13 oktober). Geschiedenis van de Nederlandse homo-emancipatie. IsGeschiedenis. https://isgeschiedenis.nl/nieuws/geschiedenis-van-de-nederlandse-homo-emancipatie

 

Bronfenbrenner, U. (1977). Toward an experimental ecology of human development. American Psychologist, 32 , 513-520

 

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2008, 22 september). Marokkanen hebben minder moeite met Nederlands dan Turken. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2008/39/marokkanen-hebben-minder-moeite-met-nederlands-dan-turken

 

Clijsen, A., & Leenders, Y. (2006). Leerlingen met autisme in het voortgezet onderwijs. 's-Hertogenbosch: KPC-groep

 

COC Nederland, & van Rossenberg, S. (2013). LHBTI-kinderen in Nederland. cocktail.nl. https://www.coc.nl

 

De Winter, M. (2019). Hoop en optimisme als tegengif voor kwetsbaarheidscultus. Opgehaald op, https://nivoz.nl/nl/het-verslag-hoop-en-optimisme-als-tegengif-voor-de-kwetsbaarheidscultus  

 

Diversiteit. (z.d.). Van Dale. Geraadpleegd op 16 mei 2021, van https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/diversiteit#.YJvE9Ydxc2w

 

Ellis, S. en Tod, J. (2015), Promoting behaviour for learning in the classroom,.London: Routledge, Taylor & Francis Group.

 

Ensie. (2017, 19 april). Sociale ongelijkheid. ensie.nl. https://www.ensie.nl/samenlevingen/sociale-ongelijkheid

 

GSA. (2020, 25 augustus). GSA Netwerk. https://www.gsanetwerk.nl/gender-and-sexuality-alliance/

 

Halima, M., Declercq, S., Consuegra, E., GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (Brussel), & GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (Brussel). (2017). Gender op school: leidraad voor een genderinclusieve leeromgeving. Politeia.

 

Hermans, M. (2019). Iedereen is anders. Vakblad Sociaal Werk, 20(5), 23–25. https://doi.org/10.1007/s12459-019-0067-z

 

ILGA - Europe. (z.d.). Country Ranking | Rainbow Europe. Rainbow-Europe.org. Geraadpleegd op 13 mei 2021, van https://rainbow-europe.org/country-ranking

 

Jensen, E., Benescript (Barneveld), Kopmels, D., Bazalt (Rotterdam), Redactiebureau Marita Weener (Bovensmilde), HCO (Den Haag), & RPCZ, A. D. V. I. E. S. B. U. R. E. A. U. V. O. O. R. O. N. D. E. R. W. I. J. S. E. N. K. I. N. D. C. E. N. T. R. A. (2020b). Ieder kind kansrijk! Bazalt.

 

Kootstra, G. (2019, 18 december). Nederlands leren in een rijke taalomgeving. Radboud Universiteit. https://www.ru.nl/nieuws-agenda/vm/2019/december/nederlands-leren-rijke-taalomgeving/

 

Korthagen, F. & Nuijten, E. (2015). Krachtgericht coachen. Tijdschrijft Positieve Psycologie, 1 , 10 - 20.

 

LHBTIQA+ | Iedereen is anders. (z.d.). www.iedereenisanders.nl. Geraadpleegd op 13 mei 2021, van https://iedereenisanders.nl/info-tips/seksuele-orientatie/lhbtiqa

 

Luijckx, N. (2021, 14 april). LAKS: Staat van het Onderwijs zorgelijk, roer moet om. Landelijk Aktie Komitee Scholieren. https://www.laks.nl/laks-staat-van-het-onderwijs-zorgelijk-roer-moet-om/

 

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2019, 23 december). Accepteren van LHBTI’s in de maatschappij. LHBTI-emancipatie | Rijksoverheid.nl. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/lhbti-emancipatie/accepteren-van-lhbtis-in-de-maatschappij

 

Mitchell, D. (2018). Gelijke kansen in de school. Huizen: Uitgeverij Pica.

 

Oxfam Novib. (2017, 22 mei). Ongelijkheid in Nederland groeit. oxfamnovib.nl. https://www.oxfamnovib.nl/nieuws/ongelijkheid-in-nederland-groeit

 

Seegers, F. (2007). In debat over Nederland. Veranderingen in het discours over multiculturele samenleving en nationale identiteit. Amsterdam: Amsterdam university Press

 

Stanford University, & Reardon, S. F. (2016, mei). The landscape of socioeconomic and racial/ethnic educational inequality. https://cepa.stanford.edu/sites/default/files/may-sreardon.pdf

 

Strand, S. (2014). ' Ethnicity, gender, social class, and achievement gaps at age 16: Intersectionally and "getting it" for the white working class.' Research Papers in Education, 29(2), 131-171.

 

Tieleman, J. (2021, 17 februari). Bepaalt waar je bent geboren echt je kansen in het leven? de Volkskrant. https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/bepaalt-waar-je-bent-geboren-echt-je-kansen-in-het-leven~bc55f410/

 

Vandaele, J. (2019, 4 december). Onderwijs wist sociale verschillen niet uit. MO*. https://www.mo.be/analyse/onderwijs-wist-sociale-verschillen-niet-uit

 

Van Dijk, A., & Noorda, J. (2017). De pedagogische waarde van cultureel bewustzijn. Jeugdbeleid, 11(3), 181–190. https://doi.org/10.1007/s12451-017-0154-x

 

Vermeulen, P. (2002). Voor alle duidelijkheid: leerlingen met autisme in het gewoon onderwijs. Berchem: EPO.

  • Het arrangement Hoe kans gelijk is ons onderwijs? is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2021-06-09 15:55:45
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Deze WIKI is geschreven door Olga, Diana, Pablo, Gijs, Gertjan en Sandra

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerinhoud en doelen
    Burgerschapsvorming;
    Eindgebruiker
    leraar
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    https://www.youtube.com/watch?v=Rk8hcg5m6DE
    https://www.youtube.com/watch?v=Rk8hcg5m6DE
    Video
    https://www.youtube.com/watch?v=DNiOBfy0H0I
    https://www.youtube.com/watch?v=DNiOBfy0H0I
    Video
    GSA - Coming out day
    https://www.youtube.com/watch?v=-8vCjrjvkrY
    Video
    Daarom een GSA
    https://youtu.be/MxPJ_vPk5Xs
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.