Wat is LHBTIQA+

LHBTIQA+ leerlingen zijn geboren als, lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, met een intersekse-conditie, queer/ questioning en aseksueel/a-romantisch. De plus geeft aan dat het inclusief is voor mensen die zichzelf anders identificeren of noemen. De afkorting LHBTIQA+ is een parapluterm voor mensen die op anders zijn dan hetero of cisgender-personen wat betreft gender, seksuele oriëntatie en romantische voorkeur (LHBTIQA+ | Iedereen is anders, z.d.). Op de site van iedereen is anders, is verdere uitleg te vinden over de betekenis per letter van de parapluterm LHBTIQ+.

LHBTIQA+ leerlingen vallen onder een kwetsbare doelgroep en hebben volgens het internationaal verdrag voor de rechten van het kind (IVRK) dezelfde rechten ten aanzien van bescherming, voorziening en participatie rechten als leerlingen die niet onder deze doelgroep vallen. Het is echter voor deze leerlingen moeilijker om deze rechten te realiseren, omdat zij er tijdens hun ontwikkeling erachter komen dat zij niet voldoen aan de normen die heersen voor seksuele oriëntatie, genderidentiteit of geslachtskenmerken (COC Nederland & Van Rossenberg, 2013).

Volgens Mitchell (2018) identificeert 6 procent van alle vrouwen en 7 procent van alle mannen in Nederland zich als homo- of biseksueel. Daarnaast is er in de bevolkingsgroep van 15 tot 70 jaar 1 op 250 mensen transgender. Echter is het welzijn van LHBTIQA+ kinderen een blinde vlek wat betreft gezondheidszorg, medische zorg en geestelijke gezondheidszorg. Er wordt niet voldoende naar LHBTIQA+ leerlingen geluisterd, waarbij er is sprake van beperkt handelingsvermogen van ouders en hulpverleners. Hierbij gaat het om seksuele oriëntatie, genderdiversiteit en intersekse-condities. Dit gebrek aan kennis kan schade aanrichten bij LHBTIQA+ kinderen (COC Nederland & Van Rossenberg 2013). Docenten en ouders kunnen stereotype opvattingen hebben over genderverschillen, zoals beschreven in de inleiding ‘jongens dragen blauw en meisjes dragen roze’. Deze opvattingen kunnen leerlingen zich eigen maken en kan hen beïnvloeden op de wijze waarop zij naar anderen kijken die niet aan dit stereotype voldoen. Er ontstaat dan ‘self fulfilling prophecy’ (Mitchell, 2018). Het stereotype, wordt dan een waarheid of verwachting voor iedereen. COC Nederland en Van Rossenberg (2013) vinden daarom dat ouders van LHBTIQA+ kinderen ondersteunend moeten zijn in de ontwikkeling en zelfacceptatie van hun kinderen. Zij moeten oog hebben voor pesterijen en stigma’s waar hun kinderen mee te maken hebben. Als ouder is het volgens hen van belang dat zij ook uit de kast komen en durven te zeggen dat hun kind LHBTIQA+ is.