Les 6- Programmeer de Beebot- Met concrete materialen
Korte samenvatting
In deze les gaan we het programmeren van de Beebot combineren met andere vakken. We werken met concreet materiaal.
Deze les volgt op de basisles. Jij en de klas hebben al enige ervaring met de Beebot opgedaan.
Deze les kun je het beste uitvoeren in een kleine kring/ met een klein groepje.
Informatie vooraf
Doelen digitale vaardigheid
Computational thinking
- Op volgorde zetten van instructies of regels (als basis van een sequentieel algoritme)
- Opvolgen van logische reeksen van instructies (zowel sequentieel als herhalend)
- Geven van een reeks instructies aan een ander (mondeling of via symbolen) voor het uitvoeren van een bepaalde taak
Lesdoelen
- De kinderen leren werken met de Beebot zonder mat, met concrete materialen.
- Ze leren de Beebot programmeren, waarbij ze afstanden in moeten schatten.
Benodigdheden
- 1 (of meer) Beebots
- Concrete materialen: in dit voorbeeld gebruiken we paaseitjes, maar dit kun je vervangen door andere materialen
- 1 of 2 dobbelstenen
Koppeling met andere vakken
Rekenen:
- De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen (kerndoel 26)
- De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uitvoeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn- basisbewerkingen optellen en aftrekken (kerndoel 27)
- De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen (kerndoel 32)
Voor de les
- Leg groepjes paaseieren neer op afstand van elkaar.
- Print de richtingskaartjes als je dat nog niet gedaan hebt bij de basisles. Je hebt voor elk tweetal een set nodig met 20x vooruit, 10x draai naar links / rechts, 5 x achteruit, 1 x start/ wissen/ pauze.
Stap 1: Introductie
Introductie- 10 minuten
De paaseitjes liggen op verschillende plekken in de kring.
Bekijk met elkaar de paaseitjes en laat elk groepje eitjes tellen. Besteed hierbij aandacht aan het synchroon en resultatief tellen. Ook het schattend tellen kan aan de orde komen.
Als duidelijk is welk aantal eitjes er ligt bij elk groepje, komen de dobbelstenen en de Beebot op tafel.
Stap 2: Produceren
Produceren- 15/ 20 minuten
Laat 1 van de kinderen met de dobbelstenen gooien. Afhankelijk van het niveau van het groepje wordt er met 1 of 2 dobbelstenen gegooid.
Het kind dat de dobbelsteen gegooid heeft, telt hoeveel stippen er gegooid zijn. Bij het gooien met dobbelstenen kun je aandacht besteden aan het verkort tellen.
De Beebot (eventueel verkleed als paashaas, zie jasje als bijlage), wil nu naar het goede groepje paaseitjes toe.
Vraag elk tweetal om met de richtingskaartjes een route te ontwerpen voor de Beebot.
heeft iedereen een route ontworpen? Laat deze dan invoeren op de Beebot(s). Welk groepje rijdt in één keer naar het goede groepje paaseitjes toe?
Praat tijdens en na het programmeren over de stappen die de kinderen nemen: hoeveel stappen ga je naar voren, is dit de kortste weg, welke kant moet de Beebot opdraaien, etc.
Herhaal deze activiteit een aantal keren totdat elk tweetal met de dobbelsteen gegooid heeft en de Beebot goed kan programmeren.
Je kunt de opdracht variëren:
- Met 1 dobbelsteen gooien
- Met 2 dobbelstenen gooien
- Programmeer de Beebot naar het groepje met 1 paasei minder
- Programmeer de Beebot naar het groepje met 1 paasei meer
- Programmeer de Beebot langs de 2 groepjes die samen het getal van de dobbelstenen maken en langs het groepje dat het totaal heeft. Gebruik hierbij de pauzeknop.
Stap 3: Afronding
Afronding- 5 minuten
Laat de kinderen tot slot de Beebot zo programmeren dat deze een route rijdt langs de paaseitjes van 1 t/m 12 (of 6, of 20).
Differentiatie
- In plaats van paaseitjes kun je allerlei voorwerpen gebruiken die passen bij het seizoen of het thema waarover je werkt. Denk bijvoorbeeld aan kastanjes of eikels, maar ook teldopjes o.i.d. kunnen prima.
- Dit was een voorbeeld van een rekenles. Je kunt ook concrete voorwerpen gebruiken waarbij je steeds 2 voorwerpen aan elkaar moet koppelen: een cijferkaartje met een hoeveelheid, een jong dier met zijn moeder, etc. Kinderen programmeren de Beebot dan zo dat deze van het ene voorwerp naar het andere rijdt.
Professionalisering