In 1890 werkte de bevolking van Aalst onder erbarmelijke omstandigheden in de textielfabrieken. Misbruikt en uitgebuit door de rijke fabrieksdirecteuren omwille van winst. Mannen werden ontslagen omdat vrouwen goedkoper werkten. Kinderen werkten dag en nacht en raakten zo vermoeid dat ze vaak in slaap vielen of dat ze bekneld raakten onder de machines. Daarbij vielen gewonden en zelfs doden.
Dat is de situatie die priester Adolf Daens aantreft bij de terugkeer in zijn geboortestad Aalst.
'Daens' is een Vlaamse film uit 1993, gebaseerd op het boek Pieter Daens (broer van Adolf) van Louis Paul Boon.
Bekijk de trailer van de film 'Daens'.
Zijn deze filmbeelden een realistische weergave van de werkelijkheid, denk je? Bespreek het met een klasgenoot.
Industriële revolutie
De industriële revolutie heeft de maatschappij ingrijpend veranderd. In de 18de eeuw leefde het grootste deel van de mensen nog op het platteland. De meesten hadden een bestaan als landarbeider.
Van het platteland naar de stad
De bevolkingsgroei en de mechanisatie in de landbouw veroorzaakten een hoge werkloosheid op het platteland. Daarom trokken veel mensen van het platteland naar de stad. Daar werden immers de fabrieken gebouwd die werkgelegenheid boden. Engeland was het eerste land waar deze ontwikkeling op gang kwam aan het einde van de 18de eeuw.
Industriële revolutie in Nederland
In Nederland kwam de industriële revolutie pas later op gang: in de tweede helft van de 19de eeuw. De gevolgen waren echter vergelijkbaar. Ook bij ons trokken mensen van het platteland naar de snel groeiende steden.
Probleemstelling
Leven in de stad
In de stad kregen de mensen te maken met andere omstandigheden. In deze opdracht onderzoek je hoe het leven van gewone mensen in de 18de en 19de eeuw veranderde als gevolg van de industrialisering.
De veranderingen voor mensen die het leven op het platteland opgaven voor een nieuw bestaan in de stad waren ingrijpend. Aan de andere kant was het leven op het platteland ook geen pretje. Je komt er in deze opdracht dan ook achter in hoeverre er sprake was van continuïteit en/of verandering (ook wel: discontinuïteit).
Industriële revolutie een verbetering?
Als eindproduct bij deze opdracht maak je een scriptie waarin je antwoord geeft op de vraag 'Ging de positie van gewone mensen in Nederland als gevolg van de Industriële Revolutie er op vooruit of op achteruit?'. In de scriptie verwerk je de gegevens die je hebt gevonden in de bronnen alsook een door jezelf geformuleerde hypothese.
Hoofdvraag en deelvragen
Hoofdvraag:
Ging de positie van gewone mensen in Nederland als gevolg van de industriële revolutie er op vooruit of op achteruit?
Deelvragen:
Hoe waren de werk- en leefomstandigheden van gewone mensen in de tijd vóór de industriële revolutie?
Welke redenen hadden mensen om naar de stad te trekken?
Hoe kwamen de nieuwkomers in de steden aan woonruimte en werk?
Hoe waren de werkomstandigheden in de fabrieken?
Wat waren de positieve en negatieve gevolgen van de industriële revolutie?
Is er sprake van continuïteit of discontinuïteit als je kijkt naar de leefomstandigheden vóór en tijdens de industriële revolutie?
Eindtermen
Domein A: Historisch besef A4 Verandering en continuïteit
Je kunt in historische processen de samenhang tussen veranderingen en continuïteit beschrijven.
Je kunt de betekenis van historische gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen voor het heden aangeven.
Je kunt verschillende soorten historische verandering onderscheiden.
Je kunt door het onderscheiden van continuïteiten van langere en kortere duur onderkennen hoe elementen afkomstig uit verschillende tijdvakken zich gelijktijdig in één tijdvak kunnen manifesteren (de gelijktijdigheid van het ongelijktijdige).
A5 Historische vraag en bronnen
Je kunt een vraag en een daarop aansluitende hypothese formuleren.
Je kunt voor een vraag bruikbaar bronnenmateriaal verwerven en gegevens eruit selecteren.
Domein B: Oriëntatiekennis
Je kunt bij een kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken.
Je kunt uitleggen dat de betekenis die aan dit tijdvak wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.
Voor tijdvak 8 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
(Discussies over) de ‘sociale kwestie’.
Onderstaande kernbegrippen worden toegelicht in de begrippenlijst:
industriële revolutie
industriële samenleving
sociale kwestie.
Activiteiten
Activiteiten
Stap
Activiteit
Oriëntatie
Wat weet je nog over de industriële revolutie? Je haalt je voorkennis op.
Stap 1
Je leest de informatie over de industriële revolutie en de sociale kwestie. Ook kijk je video's over dit onderwerp. Aan de hand van de Kennisbanken en de video's beantwoord je een aantal vragen.
Stap 2
Je ondersteunt de conclusie van een historicus met voorbeelden uit een bron.
Stap 3
Je legt het verband tussen de Industriële Revolutie en een cholera-epidemie.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippenlijst
Hier vind je de begrippen die passen bij de opdracht.
Eindproduct
Als eindproduct schrijf je een scriptie die antwoord geeft op de hoofdvraag van deze opdracht.
Verwerk in je scriptie ook je hypothese.
Video's en bronnen
Hier vind je bronnen die passen bij deze opdracht.
Examenvragen
Hier vind je bij de opdracht passende examenvragen.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
De studiebelasting voor deze opdracht is 5 à 6 SLU.
Oriëntatie
Wat weet je nog over de industriële revolutie?
Je kunt je geheugen opfrissen met behulp van het volgende onderdeel uit de Kennisbank onderbouw.
Denk je dat jij nog voldoende kennis hebt? Maak dan eerst de toets.
Scoor je een voldoende? Dan hoef je de Kennisbank niet te lezen.
Scoor je onvoldoende? Dan moet je de Kennisbank alsnog bestuderen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Industriële revolutie
Periode van 1750 - 1920 waarbij in Europa in korte tijd een overgang plaatsvond van een agrarische naar een industriële samenleving. De industriële revolutie begon in Engeland door de uitvinding van de stoommachine.
Industriële samenleving
In een industriële samenleving worden de meeste goederen in fabrieken gemaakt en wonen veel mensen in steden.
Sociale kwestie
Met de sociale kwestie bedoelt men de slechte woon- en werkomstandigheden, vrouwen- en kinderarbeid, hongerlonen en massale werkloosheid die in de 19e eeuw het gevolg waren van de industriële revolutie. Het wordt ook wel het arbeidersvraagstuk genoemd.
Eindproduct: Scriptie
Verschillen landbouwsamenleving en industriële samenleving
Welke verschillen zijn er op het gebied van wonen en werken in een landbouwsamenleving en een industriële samenleving? Probeer deze verschillen op te schrijven.
Ging de positie van gewone mensen in Nederland als gevolg van de industriële revolutie er op vooruit of op achteruit? Probeer voor jezelf een hypothese op te stellen, waarbij je gebruikmaakt van de deelvragen. Verwerk deze hypothese in je scriptie.
Maak gebruik van de informatie onder het kopje 'Video's en Bronnen' of zoek zelf informatie op internet. Zoek enkele bronnen die wilt gaan gebruiken voor je scriptie.
Schrijf van de bronnen die je gaat gebruiken op:
Uit welke tijd de bron komt.
Wie de maker van de bron is.
Met welk doel de bron tot stand gekomen is.
Wat de bron vertelt over het onderwerp.
Of de bron een objectief beeld van de situatie geeft.
Gebruik de volgende hoofdstukindeling voor je scriptie:
Inleiding
Hoofdstuk 1: Leefomstandigheden op het platteland
Hoofdstuk 2: Wonen in de steden
Hoofdstuk 3: Werken en arbeidsomstandigheden
Hoofdstuk 4: Sociale problemen
In de Inleiding van je scriptie geef je:
algemene informatie over de industriële revolutie
een beschrijving van de motieven voor de trek van het platteland naar de stad
de hoofdvraag van je onderzoek weer
aan welke onderwerpen er in je scriptie aan de orde komen.
Vraag aan je docent Nederlands de richtlijnen die op school gelden voor scripties. Werk je scriptie vervolgens planmatig uit.
Houd bij het uitwerken de beoordelingscriteria in de gaten. Kijk voor meer informatie in de Gereedschapskist.
Beoordeling
Je scriptie krijgt een positieve beoordeling als:
je in je product een vergelijking maakt tussen de leefomstandigheden vóór en tijdens de industriële revolutie.
je de gegevens uit de bronnen verwerkt in je scriptie.
je aantoont in hoeverre sprake is van continuïteit en/of discontinuïteit.
je helder en duidelijk een hypothese verwerkt hebt in je scriptie.
Op deze pagina vind je een of meerdere examenvragen.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.
Maak bij het beantwoorden ook gebruik van wat je al eerder geleerd hebt.
Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw.
Nadat je de vragen beantwoord hebt, kun je de vraag zelf nakijken en je score aangeven.
Het arrangement 08.1 Industriële revolutie v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
De opdracht 'Industriële revolutie' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO in opdracht van Stichting VO-content.
Fair Use
In de Stercollecties van VO-content wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Meer informatie: Fair use
Vragen
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk van VO-content.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor vwo, leerjaar 4, 5 en 6. Dit is tijdvak 8 met het onderwerp: Industriële revolutie. Het eind van de achttiende eeuw was een periode waarin de bevolking in Engeland door verbeteringen in de landbouw, zoals wisselbouw, nieuwe gewassen, ploeg en zeis en paard als trekdier, en door de koloniale expansie, enorm toenam. De vraag naar katoenen producten steeg snel, een vraag waar de ambachtelijk werkende wevers niet aan konden voldoen. De ontwikkeling van de stoommachine maakte het mogelijk om een weefgetouw machinaal aan te drijven. Dankzij deze machines werd het mogelijk om veel en goedkoop te produceren. Werkeloosheid binnen de landbouw steeg en dat dreef mensen naar de steden. Op die manier bevorderde de landbouwrevolutie de Industriële Revolutie. De aanwezigheid van kolen en ijzer, voldoende arbeidskrachten en katoen uit de koloniën maakte een snelle opkomst van de katoenindustrie in Engeland mogelijk. De impact van deze veranderingen was zo groot dat we deze ontwikkelingen samen een revolutie noemen. De revolutie startte in Nederland pas veel later dan in Engeland (rond 1870) en ook hier was de textielindustrie een drijvende kracht achter de industrialisering.
Door de grote trek naar de steden, werden de steden groter maar de omstandigheden van de stedelingen bleven achter. De lonen waren laag omdat er veel arbeidskrachten waren en er was een gebrek aan wettelijke bescherming. Om rond te komen moesten ook kinderen werken. Door de lage lonen waren de leefomstandigheden zeer armoedig: kleine, donkere en tochtige woningen en kamers waar hele (grote) gezinnen in moesten wonen. Sociale wetgeving zoals uitkeringen bestond voor 1870 nog niet dus armen waren afhankelijk van eigen sociale kring of liefdadigheid van de kerk of particuliere armenzorg. Alcoholisme was een probleem en kinderen kregen geen scholing. De sociale problematiek werd in Nederland in de tweede helft van de 19e eeuw aangeduid als ‘De Sociale Quaestie’ en dit werd een urgent probleem. Na 1870 pleitten de links-liberalen voor een actieve overheid om problemen als woningomstandigheden, werkeloosheid, kinderarbeid en kindersterfte aan te pakken. Socialisten zagen de sociale kwestie in de eerste plaats als een gevolg van de onrechtvaardige verdeling van rijkdom en de rechteloze positie van de arbeidersklasse. Ook de kerk ging zich uiteindelijk bemoeien met de sociale kwestie. Het materiaal bespreekt verder nog een beschrijving van de Engelse textielfabrikant William Radcliffe (1761-1842) en een cholera-epidemie in Maastricht.
Leerniveau
VWO 6;
VWO 4;
VWO 5;
Leerinhoud en doelen
De tijd van burgers en stoommachines (1800 - 1900);
Geschiedenis;
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor vwo, leerjaar 4, 5 en 6. Dit is tijdvak 8 met het onderwerp: Industriële revolutie. Het eind van de achttiende eeuw was een periode waarin de bevolking in Engeland door verbeteringen in de landbouw, zoals wisselbouw, nieuwe gewassen, ploeg en zeis en paard als trekdier, en door de koloniale expansie, enorm toenam. De vraag naar katoenen producten steeg snel, een vraag waar de ambachtelijk werkende wevers niet aan konden voldoen. De ontwikkeling van de stoommachine maakte het mogelijk om een weefgetouw machinaal aan te drijven. Dankzij deze machines werd het mogelijk om veel en goedkoop te produceren. Werkeloosheid binnen de landbouw steeg en dat dreef mensen naar de steden. Op die manier bevorderde de landbouwrevolutie de Industriële Revolutie. De aanwezigheid van kolen en ijzer, voldoende arbeidskrachten en katoen uit de koloniën maakte een snelle opkomst van de katoenindustrie in Engeland mogelijk. De impact van deze veranderingen was zo groot dat we deze ontwikkelingen samen een revolutie noemen. De revolutie startte in Nederland pas veel later dan in Engeland (rond 1870) en ook hier was de textielindustrie een drijvende kracht achter de industrialisering.
Door de grote trek naar de steden, werden de steden groter maar de omstandigheden van de stedelingen bleven achter. De lonen waren laag omdat er veel arbeidskrachten waren en er was een gebrek aan wettelijke bescherming. Om rond te komen moesten ook kinderen werken. Door de lage lonen waren de leefomstandigheden zeer armoedig: kleine, donkere en tochtige woningen en kamers waar hele (grote) gezinnen in moesten wonen. Sociale wetgeving zoals uitkeringen bestond voor 1870 nog niet dus armen waren afhankelijk van eigen sociale kring of liefdadigheid van de kerk of particuliere armenzorg. Alcoholisme was een probleem en kinderen kregen geen scholing. De sociale problematiek werd in Nederland in de tweede helft van de 19e eeuw aangeduid als ‘De Sociale Quaestie’ en dit werd een urgent probleem. Na 1870 pleitten de links-liberalen voor een actieve overheid om problemen als woningomstandigheden, werkeloosheid, kinderarbeid en kindersterfte aan te pakken. Socialisten zagen de sociale kwestie in de eerste plaats als een gevolg van de onrechtvaardige verdeling van rijkdom en de rechteloze positie van de arbeidersklasse. Ook de kerk ging zich uiteindelijk bemoeien met de sociale kwestie. Het materiaal bespreekt verder nog een beschrijving van de Engelse textielfabrikant William Radcliffe (1761-1842) en een cholera-epidemie in Maastricht.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Industriële revolutie
Industriële revolutie
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.