Een kind ontwikkelt zich in de eerste jaren razendsnel. Het kind leert kruipen, staan, zitten, lopen, fietsen, skaten, enzovoort. Hierbij gaat het om grote bewegingen met de romp, armen en benen. Dit noemen we ook wel de grove motoriek. Bij fijne bewegingen, zoals een kraal vastpakken, knippen en een potlood gebruiken, hebben we het over de fijne motoriek.
Kinderen ontwikkelen zich in hun eigen tempo
De fijne motoriek ontwikkelt zich later dan de grote bewegingen. Kinderen volgen hun eigen tempo. Het ene kind loopt bijvoorbeeld snel, het andere kind doet het rustig aan.
Grove motoriek
De motorische ontwikkeling gaat tussen 1 en 4 jaar met sprongen vooruit. Kinderen krijgen hun lijf steeds meer onder controle. Vooral het loslopen is een belangrijke mijlpaal in het leven van een kind. De meeste kinderen kunnen loslopen als ze 18 maanden zijn. Als het kind net kan lopen, lijkt het lopen nog een beetje op waggelen. Het kind heeft dan nog moeite om zijn evenwicht te bewaren. Als het kind 3 jaar is, loopt het al veel beter. Ook leert de peuter in deze fase steeds beter om complexe bewegingen te maken zoals rennen, springen, klimmen en klauteren en met voorwerpen omgaan.
Fijne motoriek
Het kind leert steeds fijnere bewegingen met zijn handen en vingers te maken. Peuters kunnen steeds beter een potlood vasthouden, een bladzijde van een boek omslaan en kleine dingen vastpakken, zoals een kraal.
Tussen twee en vier jaar leert het kind zich aankledenen begint het kind een beetje te tekenen, knippen en plakken.
Als het kind ongeveer drie jaar is, kun je soms zien of het links- of rechtshandig wordt. Bij echt rechtshandige kinderen is dit vaak al eerder duidelijk. Maar bij tweehandige kinderen kan dit nog wisselen totdat zij gaan schrijven.
Oog-handcoördinatie
De samenwerking tussen ogen en handen wordt oog-handcoördinatie genoemd. Om dit goed te kunnen, moet het kind goed kunnen zien. Het kind moet het kijken en het bewegen laten samenwerken. Bijvoorbeeld bij het spelen met een vormenspel, waarbij het kind de juiste vorm in de juiste opening moet doen.
Beeldschermen
Kinder- en jeugdartsen adviseren om kinderen tussen twee en vier jaar maximaal één uur per dag naar een beeldscherm te laten kijken, zoals tv, dvd, computer, tablet en mobiel. Lang stilzitten is niet goed voor de ontwikkeling van de peuter. Ook is het niet goed voor de ogen van de peuter. Oogartsen wijzen op het gevaar van bijziendheid als het kind langere tijd achter elkaar naar iets kijkt wat dichtbij is, zoals een beeldscherm of een boek.
Zintuigen
Zien
Wanneer een kind tussen drieënhalf en vier jaar is, wordt op het consultatiebureau een oogonderzoek gedaan. Hierbij wordt de gezichtsscherpte onderzocht.
Dit noemen ze ook wel het visusonderzoek.
Signalen van slecht zien
Er zijn bepaalde signalen waaraan je kunt zien dat een kind problemen heeft met de ogen. Als het kind ouder is dan zes maanden kun je erop letten of het kind:
met de ogen knijpt als het op afstand kijkt
dingen altijd heel dichtbij houdt om ernaar te kijken
veel met de ogen knippert en knijpt om dingen te kunnen zien
niet lang achter elkaar met kleine voorwerpen kan spelen
vanaf ongeveer drie jaar plaatjes in een prentenboek niet kan zien
veel struikelt, terwijl een kind zich niet onvoorzichtig gedraagt of een afwijkende motorische ontwikkeling heeft
dicht bij de tv of de spelcomputer gaat zitten, omdat een kind het anders niet kan zien
af en toe of steeds scheel kijkt
Standaard controle
Tot ongeveer de leeftijd van zes jaar wordt een kind bij de Jeugdgezondheidszorg onderzocht op oogafwijkingen. Daarna is er geen standaardonderzoek meer om problemen met de ogen op te sporen.
Gehoor
Het gehoor is een bijzonder, maar ook kwetsbaar zintuig. Gelukkig kun je van alles doen als je denkt dat een kind niet goed hoort.
Gevolgen van niet goed kunnen horen
Kinderen die niet goed kunnen horen, hebben vaak ook moeite met spreken en het leren van taal. Bovendien belemmert niet goed kunnen horen het kind in de omgang met anderen.
Hoe test je of je kind niet goed hoort?
Om te testen of een kind je niet goed hoort, kun je de volgende tips gebruiken:
Soms luisteren kinderen niet omdat ze druk bezig zijn. Ze vergeten dan alles om zich heen. Kijk eens of je door die concentratie heen kunt prikken door iets te zeggen waarvan je zeker weet dat een kind er wel naar wil luisteren. Vraag bijvoorbeeld: 'wil je een spelletje doen?'
Let op of een kind je hoort als je iets fluistert.
Ga achter het kind staan, zeg iets en kijk of er een reactie komt.
Is een kind erg verkouden of heeft het oorontsteking? Dan is het mogelijk dat het gehoor tijdelijk wat minder goed is.
Bij kinderen die vaak dromen of met de gedachten ergens anders zijn, lijkt het soms of ze je niet horen. Bij deze kinderen kun je het best even naar ze toe lopen, ze aanraken en recht aankijken als je iets wilt zeggen.
Wat kun je doen als je kind niet goed hoort?
Denk je dat een kind niet goed hoort? Dan kun het volgende doen:
Laat een gehoortest doen bij de jeugdgezondheidszorg. Als dat nodig is, kan een kind worden doorverwezen naar de kno-arts (keel-, neus- en oorarts) of een audiologisch centrum. Daar kan het gehoor van het kind uitgebreid worden getest.
Zorg ervoor dat er niet te veel lawaai in huis is als je tegen een kind praat. Zet de radio of televisie zacht of uit. Voor een kind dat niet goed hoort, is het anders nog lastiger om je te verstaan.
Voorkom verdere gehoorschade en leer een kind veilig met harde geluiden om te gaan.
Plassen en poepen
Een kind is zindelijk als het zelf kan aangeven wanneer het moet poepen of plassen en het even kan ophouden als er geen wc in de buurt is. Tussen de twee en drie jaar worden de meeste kinderen overdag zindelijk.
Agressief gedrag
Agressief gedrag is menselijk, maar toch schrik je wanneer een kind schopt, bijt of slaat. Een kind kan agressief gedrag vertonen uit frustratie, boosheid, onmacht of angst. Zelfs bij heel jonge kinderen komt dat voor.
Zelf doen!
Als een kind ouder wordt, zal het steeds meer dingen zelf willen doen. Peuters kunnen ervan overtuigd zijn dat ze iets kunnen. Als het dan toch niet lukt (of niet mag), is de kans groot dat ze boos en gefrustreerd raken. Soms reageren ze dat af op hun speelgoed, maar soms ook op andere kinderen of op hun ouders.
Bijten, schoppen, slaan
Jonge kinderen kunnen hun gevoelens nog niet goed beheersen en ze ook nog niet op een goede manier uiten, zoals door te praten. Ze kunnen hun boosheid wel lichamelijk uiten, bijvoorbeeld door te bijten, schoppen, duwen of slaan. Tweejarigen slaan, schoppen en bijten vaker dan op welke andere leeftijd ook. Hier denken ze niet bij na. Daarna neem het af, doordat kinderen steeds beter leren praten en negatief gedrag afleren.
Wat kun je doen tegen agressief gedrag?
Reageer onmiddellijk als een kind een ander pijn doet. Ga er naartoe, maak contact en zeg duidelijk en beslist: 'Nee, geen pijn doen.'
Blijf rustig. Als een kind slaat, sla dan niet terug.
Stemverheffing of schreeuwen helpt ook niet.
Je kunt een kind beter even apart zetten als straf. Het is belangrijk dat je het gedrag daarna met het kind bespreekt.
Vertel het kind op een rustige maar duidelijke toon welk gedrag je niet accepteert en waarom niet, bijvoorbeeld omdat het pijn doet. Houd het hierbij wel kort.
Vertel ook dat je begrijpt dat het kind zich boos voelt, maar dat het niet mag slaan, schoppen of bijten. Op die manier stel je duidelijke reges en grenzen aan het gedrag van het kind.
Verder is 'sorry zeggen' natuurlijk ook belangrijk. Verplicht kusjes geven aan het slachtoffer werkt meestal niet. Houd het liever neutraal.
Het allerbelangrijkste is dat je het kind elke keer complimenten geeft als je ziet dat het goed samenspeelt
Breath holding spells
Breath-holding spells zijn aanvallen waarbij kinderen hun adem inhouden. Vaak gaat er een driftbui of andere heftige emotie aan vooraf. Meestal huilt een kind eerst heel hard en stopt dan bij een uithaal ineens met ademen. Het kind kan dan rood en daarna blauw aanlopen, buiten bewustzijn raken en slap of stijf worden. De ogen kunnen omhoog rollen. Breath-holding spells komen voor bij kinderen vanaf ongeveer 6 maanden tot 5 jaar.
Adem inhouden kan geen kwaad
Een breath-holding spell kan geen kwaad. Een kind gaat vanzelf weer ademen en zal niet stikken. De periode dat de hersenen geen zuurstof krijgen is zo kort dat het geen gevolgen heeft. Om andere, ernstiger oorzaken uit te sluiten, is het verstandig om naar de huisarts te gaan als een kind vaker zulke aanvallen heeft.
Wat kun je doen aan breath-holding spells bij een peuter?
Het belangrijkste wat je moet doen is rustig blijven. Reageer niet overbezorgd en paniekerig. Kinderen die al vaker zulke aanvallen hebben gehad, kunnen ze vaak zelf uitlokken om aandacht te krijgen.
Hoe minder je reageert, hoe beter. Geef een kind geen tik, houd het niet onder de kraan en schud het niet! Zorg alleen dat het kind zich niet kan bezeren.Het kind even op de zij leggen zodat het makkelijker weer kan gaan ademen.
Besteed na de aanval zo min mogelijk aandacht aan wat er is gebeurd. Als de voorafgaande driftbui was ontstaan door iets wat niet mocht, geef dan niet alsnog toe.
LET OP! Het volgende filmpje kan schokkende elementen bevatten;
Slapen
Goed slapen is heel belangrijk voor de gezondheid van een kind. Kinderen hebben voldoende slaap nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen, te groeien en overdag voldoende energie te hebben. Een peuter slaapt in de nacht ongeveer 10 tot 12 uur, maar de verschillen tussen peuters zijn groot.
Peuters willen soms niet gaan slapen of komen 's nachts uit bed. Duidelijkheid helpt ook bij het slapen en voorkomen van slaapproblemen. Vaste gewoonten spelen daarin een belangrijke rol.
Duidelijkheid en structuur, met aandacht
Bij een peuter is het handig om een vaste dagstructuur en een vast dagritme te gebruiken. Dat wil zeggen dat je vaste momenten instelt voor opstaan, wassen en aankleden, eten en naar bed gaan.
Een vast ritueel bij het naar bed brengen is duidelijk voor een kind. Het is belangrijk dat je je kind daarbij gerichte aandacht geeft.
Bouw de dag rustig af en zeg duidelijk tegen het kind dat het over vijf of tien minuten bedtijd is. Zo krijgt een kind de ruimte voor de overgang van wakker zijn naar slapen. Een kind moet weten dat je het meent en dat het geen zin heeft om te treuzelen. Dit betekent niet dat je op een boze toon zegt dat het bedtijd is. Duidelijk en kordaat zijn is het beste.
Ligt een kind lekker?
Een rustige en veilige omgeving bevordert een goede nachtrust.
Het mag niet te warm of te koud zijn in de slaapkamer. De ideale kamertemperatuur ligt tussen 16 en 18 graden.
Is een kind bang in het donker? Laat dan het licht op de gang branden of gebruik een nachtlampje.
Een knuffel in bed of een lapje met de geur van de mama of papa kan houvast en een gevoel van veiligheid geven.
Als het erg licht is in de kamer, hang dan een verduisterend rolgordijn of een niet-doorschijnend overgordijn op.
Overgang naar alleen slapen
Als een kind lange tijd bij de ouders op de kamer heeft geslapen, willen de ouders op een gegeven moment dat het in de eigen kamer gaat slapen. Voor sommige kinderen is dit helemaal geen probleem. Andere kinderen kunnen dit moeilijker vinden. Bereid dit stap voor stap voor..
Het arrangement Schoolweek 22 vervolg ontwikkelingspsychologie peuters is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Tosca van Erp
Laatst gewijzigd
2021-02-26 11:45:29
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0
Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Na de lessonup over het onderwerp 'peuters'; https://www.lessonup.com/app/default/teach/tPkMcGkDiicQfhfsj/CPvyuhBjMBwTtz8PQ/#CPvyuhBjMBwTtz8PQ-idx=0&CPvyuhBjMBwTtz8PQ-total=0, gaan we in deze lesvorm verder met wat theoretische diepgang. Het onderwerp 'peuters' valt veel over te schrijven. In deze wikiwijs, nemen we jou mee in het hoogst noodzakelijke.
Na de lessonup over het onderwerp 'peuters'; https://www.lessonup.com/app/default/teach/tPkMcGkDiicQfhfsj/CPvyuhBjMBwTtz8PQ/#CPvyuhBjMBwTtz8PQ-idx=0&CPvyuhBjMBwTtz8PQ-total=0, gaan we in deze lesvorm verder met wat theoretische diepgang. Het onderwerp 'peuters' valt veel over te schrijven. In deze wikiwijs, nemen we jou mee in het hoogst noodzakelijke.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.