Inleiding
Je zit in het laatste jaar van de opleiding. In dit jaar moet je laten zien dat je alle verzorgende en begeleidende competenties hebt ontwikkeld, zodat je als beginnend beroepsbeoefenaar aan de slag kunt. Dit betekent ook dat je je aandacht moet kunnen verleggen van het microniveau van zorg en begeleiding (kerntaak 1, gericht op de individuele cliënt of een groep cliënten) naar het mesoniveau van zorg en begeleiding (kerntaak 2, gericht op de organisatie van het werk).
Hierbij gaat het o.a. om de werkprocessen:
• Werken aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
• Werken aan je eigen deskundigheid.
Deze beide werkprocessen hangen met elkaar samen:
• Voor zorgen voor kwaliteit moet je deskundig zijn
• Door zorgen voor deskundigheid bied je meer kwaliteit.
Daarom combineren we deze werkprocessen in dit examen Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering.
Examen 11: Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
B1-K2-W3 Werkt aanbevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
B1-K2-W2 Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
Examen 12: Werkt aan de eigen deskundigheid
B1-K2- W1 Werkt aan de eigen deskundigheid
B1-K2 -W1 Werkt aan de eigen deskundigheid
Voorbereiding op examen E:
Je doet het examen op school aan de hand van een zelf gekozen knelpunt .
Voorbereiding op het examen
Ter voorbereiding op het examen ga je aan de slag net de volgende sprints:
1. Lees de toelichting examen E
2. Maak het eerste deel van de opdracht bij examen 11: signaleren van knelpunten en kiezen van een knelpunt
3. Maak het eerste deel van de opdracht bij examen 12: kiezen van een onderwerp voor het vergroten van je deskundigheid en maken van een plan voor het onderzoeken van het knelpunt
4. Schrijven van een onderzoeksverslag
5. Maak opdracht verbetervoorstel doen
6.Vraag en krijg een GO voor de beoordeling van de examens
7. Bereid voor de bijeenkomst een presentatie van 15 min. voor
8. Uitvoering van examen E
De voorwaarden voor het behalen van een GO vind je op het GO/NO GO-formulier.
Planning
sprint 1 3 februari
sprint 2 10/17 februari
sprint 3 en 4 3/10 maart
sprint 5 17/24 maart
sprint 6 GO 31 maart
sprint 7 7 april
sprint 8 14 april
Presentatie/examen 21 april
Sprint 1
Sprint 1
Voorbereiden op examen E.
Lees de toelichting exameneenheid E: kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering door.
Noteer de vragen die er in je opkomen.
Sprint 2 week 1
Het maken van een mindmap.
2a.
Teken een mindmap op met in het midden "knelpunt"
Schrijf je gevonden knelpunten op in je mindmap, werk van breed (macro) naar smal(micro).
Eisen knelpunt:
- Het moet een actueel knelpunt zijn binnen jouw branche of beroep
- Het knelpunt moet te maken hebben met bredere maatschappelijke, technologische en/of vakinhoudelijke ontwikkelingen op het gebied van wonen, welzijn en/of zorgvisievorming/discussie binnen de instelling of beroepsgroep en de wet en regelgeving daarbij.
- Het moet een knelpunt zijn dat je als mz/vz kunt verbeteren.
Keuze knelpunt
2b.
- Bespreek je knelpunten die je wil onderzoeken in je groepje en praktijkopleider.
- Je maakt een keuze voor het knelpunt
- Jij en je praktijkopleider is het eens over de keuze.
Knelpunt melden en oplossen
2c.
Onderzoek hoe dit knelpunt op jouw werk/ BPV werd opgepakt of opgepakt zou kunnen worden?
Maak een kort verslag op een 1a van het knelpunt en afspraken/protocollen betreft hoe het nu wordt gemeld op je stage of werkplek. Stuur dit verslag naar je praktijkopleider en vul eventueel je verslag aan. Neem dit op als bijlage in je verslag.
sprint 3 week 1 en 2
Kiezen van een onderwerp voor het vergroten van je deskundigheid en maken van een plan voor
het onderzoeken van het knelpunt.
3a.
Kies een onderwerp waarin je jouw deskundigheid gaat vergroten.
3b.
Maak een plan voor het onderzoeken van het knelpunt .
3c.
Bronnen verzamelen en taken verdelen
Tip: Gebruik vaktijdschriften of internetsites van je beroepsgroep, zoals V&VN, Nursing, TVV, Actiz of VGN om je
onderwerp nader te bepalen en straks je onderzoeksvraag te formuleren.
Week 1
3a.
De eisen aan de onderwerpskeuze zijn:
- Het onderwerp moet te maken hebben met het knelpunt bij sprint 1
- Het moet een actueel onderwerp zijn binnen jouw branche of beroep
- Het onderwerp moet te maken hebben met bredere maatschappelijke, technologische en/of vakinhoudelijke
- Ontwikkelingen op het gebied van wonen, welzijn en/of zorgvisievorming/discussie binnen de instelling of beroepsgroep en de wet en regelgeving daarbij.
- Het moet een onderwerp zijn dat je als mz/vz-er/kraamverzorgende kunt verbeteren.
- Jij en je praktijkopleider is het eens over de onderwerpskeuze.
3b.
Maken van een plan voor het onderzoeken van het knelpunt
Maak een plan voor het onderzoeken van je gekozen knelpunt
Dit doe je aan de aan hand van de hieronder uitgewerkte stappen.
1.Vraagstelling formuleren
Vul de volgende onderzoeksvraag aan:
Wat kan de MzVz-er /kraamverzorgende doen om het (knelpunt) ……… in de (setting) ……… / voor de (doelgroep )…….. te verbeteren?
Op de puntjes vul je in wat voor jouw onderzoek van toepassing is.
Maak je vraagstelling zo ‘’klein’’ mogelijk.
Splits de vraagstelling op in de volgende zes deelvragen: de 5 W’s en 1H:
• Wat is er aan de hand?
• Wanneer deed het knelpunt zich voor?
• Waar deed het knelpunt zich voor?
• Wie is/zijn bij het knelpunt betrokken?
• Waarom is het een probleem? Wat is/zijn de consequentie(s)?
• Hoe kan het knelpunt worden opgelost? Welke ideeën bestaan daarover?
Maak bovenstaande vragen passend bij je onderzoeksvraag.
Bespreek de eisen van ontwerpkeuze in je groepje en geef elkaar adviezen
Week 2
3c.
Bronnen verzamelen
Voor het verdiepen in je onderwerp moet je eerst een literatuuronderzoek doen
Verzamel hiervoor vier bronnen:
• één groter artikel of meerdere kleinere artikelen
• één boek of hoofdstuk uit een boek
• één internetsite met veel informatie of meerdere sites met gedeeltes van de benodigde informatie
• één deskundige waarmee je een gesprek voert.
Elke bron moet ongeveer van gelijke omvang zijn.
De bronnen moeten passen bij de onderzoeksvraag en de deelvragen.
In dit kader ga je interviewvragen opstellen voor het gesprek met de deskundige (je kunt in je groepje wel een aantal vragen samen opstellen).
Je mag de deskundige uitnodigen voor de afsluitende bijeenkomst waarin je een presentatie gaat geven over je onderzoek en verbetervoorstel.
De bronnen moeten geschikt zijn voor het niveau van de beroepsopleiding, let op in je verslag neem je de bronvermelding mee in de bijlage en in je verslag.
Laat de bronnen en interviewvragen goedkeuren door je docent.
Sprint 4 week 3 en 4
week 3
3d
Schrijven van een verslag,
Per bron werk je de deelvragen uit
Ieder hoofdstuk is een bron.
Maak aan het eind een samenvatting per deelvraag.
Gebruik hiervoor alle geraadpleegde bronnen.
Week 4
4a.
Conclusie en aanbevelingen
Schrijf op basis van je onderzoek een conclusie, waarin je kort en krachtig antwoord geeft op je onderzoeksvraag.
4b.
Adviezen naar aanleiding van je conclusie
Schrijf een advies of adviezen naar aanleiding van je conclusie. Wat moet je doen om het knelpunt te verbeteren
Sprint 5 week 5
5a.
Verbetervoorstel
In deze sprint ga je de aanbeveling uit je verslag verder uitwerken in een verbetervoorstel om het knelpunt écht op te lossen/aan te pakken.
Het verbetervoorstel maak je aan de hand van de stappen van de kwaliteitscyclus(PDCA).https://www.zorgvoorbeter.nl/verbeteren-ouderenzorg/pdsa-verbetermethode
• Houdt rekening met voorgeschreven procedures en protocollen binnen de instelling
• Houdt rekening met wettelijke richtlijnen
• Is haalbaar om uit te voeren in de dagelijkse beroepspraktijk
• Bevat suggesties voor collega’s om dit in te passen in hun werk en zich er aan te houden
• Bevat een stappenplan voor hoe je dit voorstel verder gaat brengen binnen de instelling en medewerking krijgt voor het aanpakken van het knelpunt
• Beschrijft hoe je gaat evalueren of het doel van het verbetertraject is bereikt (productevaluatie)
• Beschrijft hoe je gaat evalueren hoe het verbetertraject verloopt (procesevaluatie).
Neem het plan van aanpak op als bijlage I van je verslag.
Schrijf een reflectie, waarin je weergeeft hoe je hebt gewerkt aan dit verslag, hoe je gebruik hebt gemaakt van je groepsgenoten en praktijkopleider en doe dit volgens de STRAK-methode.
Rondt nu het hele verslag af,gebruik hierbij de checklist verslagleggen.
Het verslag dient uiterlijk voor de deadline ingeleverd te zijn in Teams .
literatuurlijst volgens de APA
Paginanummers toevoegen
Inhoudsopgave maken in word
5b.
Krijg een GO
Controleer samen met de begeleidende docent, met behulp van het GO/NO GO-formulier, of je voldoet aan de eisen voor de GO voor de examens.
Als je de GO krijgt, kan het examen in de vorm van een gedragsbeoordeling plaatsvinden.
Sprint 6 week 6
6a.
Bereid een presentatie van 15 min. voor.
Dat doe je door:
- Een draaiboek te maken waar in staat wat en hoe je het gaat doen
- Een presentatievorm kiezen, zoals een powerpoint, prezi, kahoot of andere interactieve werkvorm.
- formuleer 3 stellingen welke je met voor en tegen kan beargumenteren.
- Laat de 3 stellingen controleren door de begeleidend docent
De volgende onderdelen moeten in je presentatie terugkomen:
• Inleiding met voorstelrondje en introductie van het knelpunt
• Wat ben je te weten gekomen over het onderwerp, denk aan literatuur,deskundige.
• Toelichting op het verbetervoorstel
• Discussie over de haalbaarheid van het verbetervoorstel aan de hand van de stellingen
• Evaluatie van de presentatie
• Zorg dat je in de presentatie laat zien te voldoen aan de criteria bij de gedragsobservaties van examen 11 en 12.
Sprint 7 Week 7, 8 en 9
7a.
Uitvoering van examen E
Aan de hand van de gemaakte presentatie uit sprint 6 ga je het verbetervoorstel presenteren en bediscussiëren . Gebruik hiervoor de 3 stellingen.
Je wordt beoordeeld aan de hand van de gedragsobservatie van examen E.
Tijdens deze sprint organiseren we op school de presentaties. Hiervoor maken de docenten een planning.
Elke presentatie wordt beoordeeld door ten minste één docent(examinator) die niet de begeleidend docent was.
Na elke presentatie is er een time out van ca. 5 min. waarin de examinator het examen kan invullen en de beoordeling kan onderbouwen.
De examinatoren en de beoordelingen die zij geven kunnen steekproefsgewijs gecontroleerd worden. Dat kan betekenen dat een externe steekproefnemer bij het examenmoment aanwezig is. Deze beoordeelt jou als examenkandidaat dus niet.
Bij de beoordeling zijn de regels in het addendum Examenregels in de studiewijzer van toepassing.
Aan het eind van de periode ga je het examendossier inleveren, alle schriftelijke bewijsstukken print je uit of zet je op een stickje. Zie CHECKLIST EXAMENDOSSIER